Brief regering : Update verschillende opties om de Afghaanse studentes van de landbouwschool alsnog hun studie af te laten ronden
34 952 Investeren in Perspectief – Goed voor de Wereld, Goed voor Nederland
Nr. 183
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 december 2022
Graag informeer ik u hierbij over de stand van zaken rondom de verschillende opties
die zijn onderzocht om 36 Afghaanse studentes aan het National Agricultural Education
College (NAEC) in Kaboel alsnog hun studie af te laten ronden, zoals ik heb toegezegd
tijdens de begrotingsbehandeling Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
2023 d.d. 3 november 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 18, items 4 en 8)
Zoals ook tijdens de begrotingsbehandeling toegelicht, hecht ik groot belang aan toegang
tot onderwijs voor meisjes en vrouwen. Om die reden is sinds de machtsovername van
de Taliban in Afghanistan alles op alles gezet om alle studenten van het NAEC, inclusief
de meisjes, binnen de laatste Nederlandse bijdrage aan de landbouwschool af te laten
studeren. Daarvoor hebben zowel het ministerie, als de Wageningen Universiteit die
het project uitvoert, als het management van de landbouwschool zelf, zich ingezet.
De context om hierop succes te behalen wordt echter steeds lastiger. De de facto autoriteiten
in Afghanistan geven de studentes geen schriftelijke toestemming om fysiek dan wel
online onderwijs te volgen. Dat staat niet op zichzelf. Sinds maart 2022 is toegang
tot middelbaar onderwijs voor meisjes reeds opgeschort, en zijn veel vormen van beroeps-
en hoger onderwijs voor meisjes proactief ontmoedigd door de Taliban. Dat heeft het
Kabinet, net als de EU en de VN, herhaaldelijk veroordeeld. Desondanks kondigde de
Taliban op 20 december aan dat nu ook alle toegang tot hoger onderwijs voor vrouwen
en meisjes in het hele land met onmiddellijke ingang zou worden opgeschort.
Zolang de studentes geen toestemming krijgen, zou het voor hen onacceptabele veiligheidsrisico’s
opleveren om toch onderwijs te volgen. Dat zou ingaan tegen de voorwaarde die het
kabinet aan ontwikkelingssamenwerkingsprojecten in Afghanistan stelt, namelijk dat
er geen onaanvaardbare risico’s voor begunstigden of stafleden van projecten mogen
bestaan1. Daarom is in nauw overleg en met inachtneming van advies van de Wageningen Universiteit
geconcludeerd dat er geen mogelijkheden bestonden voor de 36 studentes om onder de
huidige omstandigheden in Afghanistan hun studie af te maken. Ook niet via online
onderwijs.
Op uw verzoek heb ik, ondanks de gedegen afweging die heeft plaatsgevonden voorafgaand
aan dit besluit, nogmaals onderzocht of er niet toch nog alternatieve mogelijkheden
zijn om deze groep studentes verder te ondersteunen. Dat onderzoek heeft plaatsgevonden
op verschillende sporen.
Diplomatiek spoor
Onze Chargé d’Affaires is over deze kwestie op het geëigende niveau in contact getreden
met de de facto autoriteiten in Afghanistan. Daarbij is het belang van onderwijs voor
vrouwen en meisjes benadrukt en expliciet de vraag gesteld of er niet toch mogelijkheden
bestaan om de meisjes naar school te laten gaan en van een erkend diploma te voorzien.
Daarvoor zou dan, zoals ook tijdens de begrotingsbehandeling Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking besproken, schriftelijke toestemming nodig zijn. Die schriftelijke
toestemming is tot op heden niet toegezegd en de kans dat hier verandering in optreedt
is zeer klein.
Online onderwijs
Er is nogmaals onderzocht of online onderwijs toch een uitkomst zou kunnen bieden.
Echter blijkt dit om twee redenen niet goed uitvoerbaar. Allereerst wordt investeren
in online onderwijs door de Wageningen Universiteit niet als werkbare optie gezien
met het oog op de kwaliteit van het onderwijs. De opleiding aan de landbouwschool
betreft immers praktijkonderwijs. Ten tweede is er op dit moment geen toezegging of
toestemming van de de facto Afghaanse autoriteiten voor het uitgeven van een volwaardig
diploma door de landbouwschool voor de meisjes na het afronden van hun opleiding.
Vervolgen van de studie aan een andere onderwijsinstelling
Op dit moment wordt onderzocht of er een mogelijkheid zou bestaan om een andere landbouwschool
in een buurland van Afghanistan te vinden die bereid zou zijn om de meisjes hun laatste
semester daar af te laten maken. In dat geval zou daartoe eventueel een studiebeurs
verschaft kunnen worden. Het uitwerken van deze optie vergt veel tijd en succes is
van veel verschillende factoren afhankelijk. Allereerst de bereidheid van de meisjes
zelf om überhaupt naar een andere locatie dan hun woonplaats af te reizen, eventuele
bereidheid van een derde land om de meisjes te huisvesten, een goed aansluitend curriculum
en de taal van lesgeven op een andere school. Op dit moment bestaat over al die factoren
nog geen zekerheid. Ik blijft dit spoor uitlopen en zal de Kamer in het eerste kwartaal
van 2023 informeren over de haalbaarheid van deze optie.
Dat betekent wel dat er op dit moment nog geen concrete oplossing is om de meisjes
toch hun diploma te laten behalen. Dat is een pijnlijke conclusie, die helaas niet
op zichzelf staat. Zoals u weet zijn de ontwikkelingen in Afghanistan op dit moment
zeer zorgwekkend. Ik blijf me inzetten voor de positie van vrouwen en meisjes, via
projecten en programma’s waar inzet daarop veilig kan plaatsvinden. Dit jaar zet ik
daarop in via een aanvullende bijdrage van 10 mln. euro aan het Afghanistan Reconstruction
Trust Fund voor inzet op basisnoden als onderwijs, voedselzekerheid en gezondheid
en livelihoods. Dat is bovenop de 55 mln. euro Nederlands geld dat het ARTF nog in kas had2. Ook heb ik een bijdrage van 11 mln. euro aan het VN-fonds voor basisnoden, het Special
Trust Fund for Afghanistan gedaan. De nadruk van de Nederlandse bijdrage bij dit fonds
ligt op het versterken van livelihoods en de economische positie van vrouwen. Dit alles gebeurt uiteraard op basis van strikte
voorwaarden: steun dient alleen via multilaterale organisaties of ngo’s te worden
verstrekt, niet (direct of indirect) via de Taliban; er mag geen inhoudelijke bemoeienis
van de Taliban plaatsvinden m.b.t. beleid, uitvoering en management; en gelijke toegang
dient zeker gesteld te zijn voor vrouwen en meisjes3.
Met het doel van versterken van livelihoods en de positie van vrouwen heb ik aanvullend 10 mln. euro vrijgemaakt voor nieuwe
steun aan het maatschappelijk middenveld in 2022 en 2023, die onder andere inzet op
het bieden van platforms om stemmen van vrouwen gehoord te laten worden en micro-entrepreneurship
kansen voor vrouwen in de hoop dat zij als positieve rolmodellen kunnen dienen. Voor
deze steun gelden aanvullende voorwaarden, onder andere dat er geen onacceptabele
veiligheidsrisico’s voor staf of begunstigden mogen bestaan4.
Voor de 36 jonge vrouwelijke studentes aan het NAEC bestaat er een reële kans dat
deze inzet helaas niet voldoende is. Wel krijgen de meisjes hoe dan ook allemaal een
certificaat van deelname. Ook zullen zij door de Wageningen Universiteit worden ondersteund
met onder meer een aanbevelingsbrief. Dat dit voor hen wellicht het hoogst haalbare
zal zijn, en dat het niet mogen afmaken van hun opleiding voor zo veel andere vrouwen
in Afghanistan gezien de meest recente ontwikkelingen de realiteit zal zijn, blijft
frustrerend.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
Indieners
-
Indiener
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking