Brief regering : Verslag van de Europese Raad van 15 december 2022 en de EU-ASEAN Top van 14 december 2022
21 501-20 Europese Raad
Nr. 1899
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 december 2022
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister-President, het verslag aan van de Europese
Raad van 15 december 2022 en de EU-ASEAN Top van 14 december 2022.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
VERSLAG VAN DE EUROPESE RAAD VAN 15 DECEMBER 2022 EN DE EU-ASEAN TOP VAN 14 DECEMBER
2022
Op donderdag 15 december jl. vond een Europese Raad (ER) plaats in Brussel. Op de
agenda stond de Russische agressie tegen Oekraïne, opvolging van de discussie over
energie en economie, veiligheid en defensie en het Zuidelijk Nabuurschap. Onder overige
buitenlandpolitieke onderwerpen kwamen de Trans-Atlantische relatie, de Westelijke
Balkan en Iran aan de orde. De ER nam over deze onderwerpen conclusies aan.1 Zoals gebruikelijk sprak de voorzitter van het Europees Parlement, Roberta Metsola,
aan het begin van de ER.2 Ook hield de Oekraïense president, Volodymyr Zelensky, via een videoverbinding, een
toespraak. Voorafgaand aan de ER vond op woensdag 14 december jl. de eerste gezamenlijke
Top van staatshoofden en regeringsleiders van de EU en de Associatie van Zuidoost-Aziatische
Naties (ASEAN) plaats in Brussel. De Minister-President nam deel aan beide bijeenkomsten.
Europese Raad
Russische agressie tegen Oekraïne
De ER herhaalde zijn resolute veroordeling van de Russische agressie tegen Oekraïne
en herbevestigde volledige steun voor onafhankelijkheid, soevereiniteit en territoriale
integriteit van Oekraïne binnen de internationaal erkende grenzen en het recht op
zelfverdediging van Oekraïne tegen de Russische agressie.
De EU blijft Oekraïne politiek en militair steunen, waaronder via de Europese Vredesfaciliteit
en de EU Military Assistance Mission, evenals via bilaterale steun van EU lidstaten, waaronder op het gebied van luchtverdediging
en ontmijning. De voortdurende aanvallen van Rusland tegen de Oekraïense bevolking,
infrastructuur en nutsvoorzieningen is een misdaad die onmiddellijk moet stoppen en
niet onbestraft mag blijven. De EU riep al haar internationale partners op om hun
invloed daartoe aan te wenden. Ook moet Rusland alle activiteiten staken die de veiligheid
van nucleaire installaties bedreigen en werd steun uitgesproken voor het werk van
de International Atomic Energy Agency (IAEA).
De EU zal de humanitaire hulpverlening en civiele bescherming intensiveren en bijdragen
aan het herstel van de kritische infrastructuur om Oekraïne door de winter te helpen.
De Europese Investeringsbank en andere internationale financiële instellingen werden
verzocht de steun voor infrastructurele noden te verhogen en de Commissie werd gevraagd
om coördinatie met Europese industrie en de internationale partners over de Oekraïense
noden, zoals mobiele verwarmingsstations, generatoren, transformatoren, elektriciteitsinstallaties,
etc. De ER benadrukte het belang van steun voor het versterken van wereldwijde voedselzekerheid
middels de EU Solidarity Lanes, het UN Black Sea Grain Initiative en Grain from Ukraine programme.
De ER verwelkomde alle inspanningen om de accountability voor de oorlogsmisdaden van de Russische agressie tegen Oekraïne te versterken en
sprak steun uit voor het werk van de aanklager van het Internationaal Strafhof. De
ER benadrukte het belang voor de hele internationale gemeenschap van het mogelijk
maken van vervolging van het misdrijf van agressie. Diverse landen, waaronder ook
Nederland, pleitten voor de oprichting van een speciaal hof ter vervolging van dit
misdrijf. Nederland verklaarde zich bovendien bereid als gastland op te treden, op
voorwaarde van een goede voorbereiding en brede internationale politieke en financiële
steun voor de oprichting van zo’n hof. De ER riep ook op om verder te werken aan de
verschillende opties om bevroren tegoeden in te kunnen zetten voor de wederopbouw
van Oekraïne en herstelbetalingen.
De ER bereikte politiek akkoord over het 9e sanctiepakket tegen Rusland.3 De besluitvorming daarover werd via een schriftelijke procedure van de Raad op 16 december
jl. afgerond. Het nieuwe pakket omvat een reeks maatregelen om de economie van Rusland
en zijn vermogen om de agressie voort te zetten te treffen, waaronder nieuwe exportcontroles
en -beperkingen voor goederen en technologie die kunnen bijdragen aan de technologische
ontwikkeling van de Russische defensie- en veiligheidssectoren en voor de lucht- en
ruimtevaartindustrie, als ook een verbod op nieuwe investeringen in de Russische mijnbouw.
Ook werd een aanzienlijk aantal individuen en entiteiten aan de sanctielijst toegevoegd,
waaronder individuen die verantwoordelijk zijn voor de Russische deportatie van Oekraïense
kinderen. Daarnaast is een gerichte ontheffingsmogelijkheid gecreëerd voor het beschikbaar
stellen en vrijgave van (bevroren) tegoeden en economische middelen in verband met
de internationale handel in landbouw- en voedselproducten om zeker te stellen dat
de sancties ook in de toekomst geen obstakel voor voedselzekerheid zijn.
Trans-Atlantische relatie
De ER benadrukte het belang van de trans-Atlantische relatie voor de Europese veiligheid.
De gezamenlijke EU-VS steun voor Oekraïne was ongeëvenaard. Er lag een solide basis
voor samenwerking in de toekomst op het gebied van veiligheid, de relaties met de
Indo-Pacific, technologische ontwikkeling en het behalen van de klimaatdoelen. In
dit licht kwam ook de Inflation Reduction Act (IRA) aan de orde. Deze discussie komt hierna onder het kopje «energie en economie»
aan de orde. EU-leiders spraken hoofdzakelijk over de gevolgen ervan voor de EU en
het antwoord dat de EU daarop moet geven.
Energie en economie
De ER sprak over het behoud van Europa’s economische, industriële en technologische
basis en het behoud van het gelijk speelveld. Door de aanhoudend hoge energieprijzen
staat het Europese concurrentievermogen onder druk. Die druk wordt nog verergerd door
mondiale concurrentie, mede ingegeven door elementen in de Amerikaanse Inflation Reduction Act (IRA), het grote investeringsplan voor groene technologie dat afgelopen zomer werd
aangenomen.
Het kabinet vindt het positief dat de twee grootste en meest geavanceerde economieën
in de wereld zich nu in dezelfde richting naar een klimaatneutrale toekomst bewegen.
Een aantal elementen in de IRA zijn echter zorgelijk omdat ze het gelijk speelveld
ondermijnen en Europese bedrijven op achterstand zetten, bijvoorbeeld door belastingvoordelen
en subsidies op productie binnen de Verenigde Staten. Deze zorgen zijn urgent en vereisen
een Europese reactie. Het kabinet deelt deze zorgen en zoekt naar handelingsperspectief,
zoals uiteengezet in de brief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat over
de situatie van de energie-intensieve industrie.4
De Minister-President benadrukte daarbij het belang van aanhoudende dialoog met de
VS, waarbij de zorgelijke elementen voor de Europese industrie worden geadresseerd,
zonder dat we terecht komen in een subsidierace. Nederland en andere lidstaten vroegen
om een grondige analyse van de effecten van de IRA op de Europese industrie. Nederland
benadrukte voorts het belang van samen bouwen aan een sterk investeringsklimaat, en
daartoe het maximaal benutten van beschikbare instrumenten, waaronder de Important Projects of Common European Interest (IPCEI’s). De Minister-President noemde ook het Clean Tech Platform dat de Commissie op 31 november lanceerde in het bijzijn van de Minister van Economische
Zaken en Klimaat. Het faciliteren van de industrie om versneld te kunnen verduurzamen
staat hierbij centraal. Nederland sprak terughoudendheid uit over het aanwenden van
nieuwe fondsen. Als steun noodzakelijk is, zou deze gericht en beperkt moeten zijn.
Nederland wil allereerst bestaande fondsen, waaronder de Faciliteit voor herstel en
veerkracht (RRF) en RePower aanwenden en bestaande middelen uit het MFK herprioriteren
en ziet niet op voorhand de toegevoegde waarde van een nieuw Soevereiniteitsfonds,
waar op dit moment nog weinig over bekend is.
De ER concludeerde dat een ambitieus Europees industriebeleid aangewezen is in de
huidige mondiale context om de Europese industrie uit te rusten voor de groene en
digitale transitie en afhankelijkheden in de meest gevoelige sectoren af te bouwen,
met behoud van een gelijk speelveld. De Raad nodigde de Commissie uit tot een gecoördineerde
Europese benadering en vroeg om een analyse en voorstellen om alle relevante Europese
en nationale instrumenten te mobiliseren en het raamwerk voor investeringen te versnellen,
met inbegrip van gestroomlijnde administratieve procedures. Deze analyse en voorstellen
worden voor eind januari 2023 verwacht, zodat dit besproken kan worden tijdens de
extra Europese Raad op 9 en 10 februari 2023. De Kamer zal een appreciatie van deze
voorstellen van de Commissie via de geëigende weg ontvangen. Op voordracht van het
inkomend Zweedse voorzitterschap van de Raad werd de Commissie ook gevraagd een langetermijnstrategie
te presenteren om het Europese concurrentievermogen en de Europese productiviteit
te bevorderen om de uitdaging van achterblijvende groei en innovatie in vergelijking
met andere mondiale spelers te adresseren. Ook deze strategie moet begin 2023 worden
opgeleverd.
De Europese Raad sprak over de situatie op de energiemarkten in het licht van zijn
eerdere conclusies van oktober 2022 en het werk dat verricht is in de Energieraad
van 12 december jl. De Raad verwelkomde de voortgang die de Ministers van Energie
hebben gemaakt en riep op tot een afronding op de Energieraad van 19 december van
de drie verordeningen die daar voorliggen, inzake de betere coördinatie van gasinkoop;
de versnelling van de inzet van hernieuwbare energie en de oprichting van een marktcorrectiemechanisme
om burgers en bedrijven te beschermen tegen excessieve prijzen.5
De Raad onderstreepte nog eens het belang van versterkte coördinatie, ook in relatie
tot het aankomende vulseizoen, waarbij het doel van gasbesparing op initiatief van
Nederland in de conclusies is opgenomen, in aanvulling op het voorbereiden van contingency plannen voor de winter van 2023/2024, het efficiënt vullen van de gasopslagen en
de voortvarende operationalisatie van het gezamenlijk inkoopmechanisme via het EU
Energieplatform, als ook het gesprek met betrouwbare partners om de leveringszekerheid
voor komende winter te waarborgen.
De Raad riep voorts op tot spoedige afronding van drie verordeningen die deel uitmaken
van het Fit-for-55 pakket en die zich nu in de triloogfase bevinden (RED, EED en EPBD).
Het opschalen van investeringen in innovatie, infrastructuur en verbindingen, opslag,
hernieuwbare en energie-efficiëntie projecten is van belang om de afhankelijkheid
van de EU van Russische fossiele energie uit te faseren, verduurzaming te versnellen
en de leveringszekerheid te waarborgen. Tot slot kijkt de Raad uit naar de impact
assessment die de Commissie zal uitvoeren ten aanzien van de hervorming van de Europese
elektriciteitsmarkt, en het voorstel van de Commissie dat hieruit zal voortvloeien.
Beide worden begin 2023 verwacht.
Veiligheid en defensie
De Russische agressie tegen Oekraïne toont de noodzaak aan van het versterken van
het Europese defensie- en veiligheidsbeleid. De ER besprak dat de EU in lijn met eerdere
besluiten meer verantwoordelijkheid neemt voor de veiligheid van de EU en, op defensiegebied,
een strategische koers vaart en de capaciteit vergroot om autonoom te kunnen optreden.
Het versterken van de technologische en industriële basis zal hieraan bijdragen. De
ER benadrukte het belang van de trans-Atlantische relatie, zoals is vastgelegd in
het EU Strategische Kompas en het NAVO Strategisch Concept. De Minister-President
riep in lijn met de motie van het lid Amhaouch6 op om de geopolitieke rol van de EU te versterken door het beschermen van technologisch
leiderschap en tegengaan van ongewenste investeringen, evenals het mitigeren van risicovolle
strategische afhankelijkheden en het versterken van de Europese defensie industrie.
De ER sprak over de voortgang op eerdere conclusies, de richtlijnen overeengekomen
in Versailles op 10 en 11 maart 2022, het Strategisch Kompas en de aanbevelingen van
de gezamenlijke mededeling over de «Defence Investment Gaps Analysis and Way Forward». De ER riep het Europees Parlement en de Raad de aanname van de «European Defence Industry Reinforcement through common Procurement Act» te versnellen en de Commissie en het Europese Defensie Agentschap werden gevraagd
om gezamenlijke inkoop te intensiveren om voorraden aan te vullen, onder meer met
het oog op de steun die aan Oekraïne is verstrekt. Daarnaast werd de Commissie gevraagd
om snel een voorstel te presenteren voor een Europees Defensie Investeringsprogramma,
de voorstellen voor militaire mobiliteit te implementeren, evenals de voorstellen
op het gebied van cyber defensie en de EU Hybrid Toolbox.
De ER benadrukte het belang van het ondersteunen van partners op het gebied van veiligheid
en defensie, onder meer via de Europese Vredesfaciliteit en GVDB-missies en operaties.
De ER verwelkomde het besluit van de Raad om het financiële plafond met 2 miljard
euro te verhogen, met de mogelijkheid van een verdere verhoging in een later stadium
tot een maximum van 5,5 miljard euro tot 2027.
Zuidelijk Nabuurschap
De ER sprak over het Zuidelijk Nabuurschap en was eensgezind over het belang van de
samenwerking met deze landen.
De Minister-President onderstreepte het strategische belang van deze regio voor de
EU en de breedte van de onderwerpen die belangrijk zijn in de samenwerking. Hij benadrukte
dat migratie hoog op de agenda staat in de relatie met de Zuidelijke Nabuurregio.7 Verwijzend naar het grote maatschappelijke debat over migratie vroeg hij om bespreking
van dit thema tijdens de ER in februari 2023. Dit verzoek werd breed gesteund.
Buitenlandspolitieke onderwerpen
Westelijke Balkan
De ER verwelkomde de conclusies van de Raad Algemene Zaken van 13 december jl. over
het Uitbreidings-, Stabilisatie en Associatieproces en stemde in met de kandidaat-lidstaatstatus
van Bosnië.
Iran
De ER veroordeelde in krachtige termen de mensenrechtenschendingen in Iran, in het
bijzonder de opgelegde doodstraffen en recente executies van demonstranten. De ER
riep de Iraanse autoriteiten op onmiddellijk te stoppen met de executies en de ter
dood veroordelingen terug te draaien. De EU keurt onder alle omstandigheden de doodstraf
af. De ER herhaalde de oproep aan de Iraanse autoriteiten om het ongerechtvaardigde
geweld tegen vreedzame demonstranten, in het bijzonder tegen vrouwen, te stoppen.
Conform de motie van het lid Van der Graaf8 heeft Nederland zich in de ER hard gemaakt voor een resolute veroordeling van de
executies in Iran. De Minister-President veroordeelde de recente executies van veelal
jonge demonstranten in Iran en riep, met verwijzing naar de ontbieding van de Iraanse
ambassadeur in Nederland op 15 december jl., EU-lidstaten op om een krachtig signaal
af te geven door in alle EU-lidstaten de Iraanse ambassadeurs te ontbieden.9 Hij riep daarnaast op om de druk op Iran op te blijven voeren met aanvullende sancties,
en daarbij ook specifiek te verkennen of het mogelijk is om de Islamitische Revolutionaire
Garde (IRGC) te listen als terroristische organisatie of te listen onder het EU-Iran mensenrechtenregime.10
VN-waterconferentie
De Minister-President maakte van de gelegenheid gebruik om de VN-waterconferentie
die van 22 tot en met 24 maart 2023 onder voorzitterschap van Nederland en Tadzjikistan
in New York zal plaatsvinden onder de aandacht van de EU-leiders te brengen. Hij riep
EU-lidstaten op om actief bij te dragen aan het succes van de bijeenkomst door delegaties
op hoog niveau af te vaardigen.
Overig
De ER verwelkomde de toetreding van Kroatië tot Schengen per 1 januari 2023.
In de marge van de ER werd de schriftelijke procedure afgerond ten aanzien van de
besluitvorming over het opschorten van middelen voor Hongarije uit hoofde van de MFK-rechtsstaatsverordening,
het Hongaarse herstelplan, de financiële steun aan Oekraïne voor 2023 en over de minimumbelasting
voor multinationals (ook bekend als Pijler 2).11 In dit licht werd op verzoek van een lidstaat een korte verklaring ten aanzien van
Pijler 1 en 2 toegevoegd aan de ER-conclusies.
EU-ASEAN Top
Op 14 december jl. kwam de eerste gezamenlijke EU-ASEAN Top bijeen in Brussel. Er
waren 21 EU-lidstaten en acht ASEAN-landen op niveau staatshoofden en regeringsleiders
vertegenwoordigd. Myanmar was niet op politiek niveau uitgenodigd. De gezamenlijke
verklaring12 die tijdens de top werd aangenomen door EU- en ASEAN-leiders belicht onder andere
vrede en veiligheid, klimaatverandering, connectiviteit, economische samenwerking,
voedselveiligheid en regionale zaken – waaronder de oorlog in Oekraïne, de situatie
in Myanmar en de Zuid-Chinese Zee en het belang van internationaal recht. Ook verwelkomden
leiders het EU-ASEAN Plan of Action 2023–2027, dat de basis biedt om op een breed scala onderwerpen samen te werken tussen beide
regio’s. De EU kondigde een investering van 10 miljard euro in duurzame infrastructuur
onder Global Gateway aan.
De Minister-President benadrukte het partnerschap tussen de EU en ASEAN in een veranderend
geopolitiek krachtenveld en het belang van het verder versterken van de samenwerking.
Hij stond stil bij de samenwerking met ASEAN-landen op het gebied van klimaatadaptatie
en de VN-waterconferentie die Nederland samen met Tadzjikistan organiseert. Ook vroeg
de Minister-President aandacht voor internationale veiligheid en benoemde in dat kader
de Russische oorlog in Oekraïne, het belang van multilateralisme en van het vreedzaam
oplossen van conflicten. De Minister-President verwees naar de toetreding van Nederland
tot het Southeast Asia Treaty of Amity and Cooperation op 3 augustus jl. en onderstreepte dat Nederland de samenwerking met ASEAN wil intensiveren.
Toezegging uit het plenair debat over de Europese top van 13 december jl.
Zoals toegezegd in het debat over de Europese top (Handelingen II 2022/23, nr. 34, debat over de Europese Top van 15-16 december 2022) van 13 december naar aanleiding
van de aangehouden motie van de leden Bisschop en Van der Graaf13 komt het kabinet in dit verslag terug op de planning van de Europawet.14 Het kabinet beoogt met de Europawet besluitvorming in de EU transparanter te maken
voor burgers en nationale parlementen en de resultaten en toegevoegde waarde van EU-beleid
zichtbaarder te maken, door de informatie-afspraken wettelijk te verankeren. In dit
traject worden de huidige informatie-afspraken15 geëvalueerd in samenspraak met de Kamer. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken werkt
nu een concept voor de Europawet uit en zal dit vervolgens in consultatie brengen.
Het voornemen is om het wetsvoorstel voor de zomer van 2023 ter advisering aan de
Raad van State voor te leggen, om het wetsvoorstel vervolgens in het najaar van 2023
aan te bieden aan de Kamer.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken