Brief regering : Reactie op een vraag van het lid Teunissen, gesteld tijdens het debat over de Klimaat- en Energieverkenning en de Klimaatnota op 30 november 2022, over een reactie op het artikel “EU climate plan sacrifices carbon storage and biodiversity for bioenergy”
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 1164
                   BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 december 2022
Tijdens het debat over de Klimaat-en Energieverkenning en de Klimaatnota van 30 november
                  jl. (Handelingen II 2022/23, nr. 29, debat over de Klimaat- en Energieverkenning en de Klimaatnota) heeft het lid Teunissen
                  (PvdD) gevraagd om een reactie op het artikel «EU climate plan sacrifices carbon storage and biodiversity for bioenergy» van de website nature.com1. In het debat vroeg het lid Teunissen mij specifiek te reageren op de in het artikel
                  beschreven mogelijk forse toename van de hoeveelheid boskap in Europa door het gebruik
                  van houtige biomassa, en of ik in Europa op kan roepen om te stoppen met houtige biomassa.
                  Met deze brief kom ik tegemoet aan dit verzoek.
               
In het artikel wordt betoogd dat volgens de modellen van de Europese Commissie het
                  jaarlijkse gebruik van bio-energie tussen 2015 en 2050 meer dan zal verdubbelen, waarvoor
                  jaarlijks een hoeveelheid biomassa nodig zou zijn die twee keer zo groot is als de
                  huidige jaarlijkse houtoogst in Europa en dat er een risico bestaat op out-sourcing naar landen buiten de EU. Een kanttekening hierbij is dat in het model van de Europese
                  Commissie2 waarnaar wordt verwezen alle vormen van biomassa worden meegenomen. De gemodelleerde
                  verdubbeling wordt voornamelijk veroorzaakt door stijging van andere bronnen van biogrondstoffen
                  (zoals bijvoorbeeld lignocellulose gras en afvalstromen), terwijl de gemodelleerde
                  stijging van bosbiomassa beperkt is.
               
Tegelijkertijd staat buiten kijf dat de vraag naar biogrondstoffen toe zal nemen en
                  ook toe zal moeten nemen om de klimaatdoelstellingen te realiseren. Deze hogere vraag
                  kan een kwetsbaarheid worden voor het borgen van de duurzaamheid van biogrondstoffen.
                  In lijn met het SER-advies Biomassa in Balans, wil het kabinet duurzame biogrondstoffen uiteindelijk zo beperkt en hoogwaardig mogelijk
                  inzetten voor toepassingen waarvoor geen alternatieven voor beschikbaar zijn. Bijvoorbeeld
                  in de chemie of in de bouw. Bij deze toepassingen kunnen duurzame biogrondstoffen
                  onze afhankelijkheid van (geïmporteerde) primaire fossiele grondstoffen en minerale
                  delfstoffen beëindigen. Om te borgen dat de inzet van biogrondstoffen verantwoord
                  en zorgvuldig gebeurt, heeft het kabinet een integraal duurzaamheidskader gepresenteerd3. Daarnaast is het kabinet gestopt met het subsidiering van laagwaardige toepassingen.
               
Naast deze nationale aanpak zet ik me ook in Europa ervoor in om houtige biogrondstoffen
                  zo beperkt en hoogwaardig mogelijk in te zetten. Tijdens de onderhandelingen over
                  de RED III heeft Nederland gepleit voor aanscherping van de Europese criteria voor
                  duurzame biogrondstoffen. Nederland pleit onder meer voor het opnemen van sociaaleconomische
                  criteria, in lijn met de criteria uit het Duurzaamheidskader, en opname van een rapportageverplichting
                  over de CO2-uitstoot van houtige biogrondstoffen. De herziening van de RED bevindt zich momenteel
                  in de trilogen, waarbij de Europese Commissie, het Europees Parlement, en de Raad
                  uiteindelijk gezamenlijk de herziening van de RED zullen vaststellen. Echter hebben
                  de individuele lidstaten in dit stadium beperkte invloed: de Raad heeft in de zomer
                  een gezamenlijk onderhandelingsmandaat vastgesteld4. Ook het Europees Parlement heeft een positie ingenomen5. Hoewel Nederland niet op alle punten zijn zin zal krijgen – omdat andere landen
                  andere belangen hebben – pleit ik binnen dit speelveld onverminderd voor ambitie en
                  zal ik dit debat in Europa blijven voeren.
               
De Bossenstrategie van de Europese Unie6  stelt dat de hoeveelheid geoogste houtige biomassa – voor bijvoorbeeld langdurig
                  gebruik in meubels of woningen of voor energie – binnen de grenzen van wat duurzaam
                  is moet blijven en geen negatieve gevolgen mag hebben voor de klimaat- en biodiversiteitsdoelen
                  voor 2030 en 2050. De inzet van fors meer houtige biomassa is daarmee niet in lijn
                  met de Bossenstrategie van de Europese Unie.
               
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Indieners
- 
              
                  Indiener
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie