Brief regering : Beantwoording vragen gesteld tijdens het commissiedebat vreemdelingen- en asielbeleid op 15 december 2022
19 637 Vreemdelingenbeleid
30 573
Migratiebeleid
Nr. 3052
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 december 2022
Bij het commissiedebat «Vreemdelingen- en asielbeleid» van 15 december jl. ontstond
de situatie dat er beperkt tijd was voor mijn beantwoording van de door de commissie
gestelde vragen. De commissie besloot daarop mij te vragen om – in aanvulling op mijn
mondelinge beantwoording – de onderwerpen die door tijdgebrek niet mondeling aan de
orde zijn gekomen, schriftelijk te beantwoorden. Hieronder treft u die beantwoording
aan. Gelet op de gewenste snelheid (zodat uw Kamer nog tijdig voor de start van het
tweeminutendebat op 22 december 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 39, Tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid) van deze beantwoording kennis kan
nemen) betreft dit de beantwoording zoals deze tijdens het debat reeds opgesteld en
beschikbaar was.
De volgende onderwerpen en thema’s zijn tijdens het commissiedebat reeds mondeling
door mij behandeld en komen daarom niet terug in deze schriftelijke set:
• EU/internationaal
• Grenzen/grenstoezicht
• Opvang inclusief, amv-opvang, (crisis)noodopvang, transitieplan en spreidingswet
• Nareis(maatregel)
• Handhaving- en toezichtlocatie (htl)
Jasper van Dijk (SP)
Klopt het dat aangenomen motie tot heroverwegen van de herbeoordeling van het intrekken
van de vergunning van etnische Armenen uit Syrië nog is niet uitgevoerd?
In antwoord op deze vraag verwijs ik allereerst naar de brief aan uw Kamer van 7 juli
2021 (Kamerstuk 19 637 en 30 573, nr. 2757). In deze brief staat de reactie van het (toenmalige) kabinet op de hier bedoelde
motie van 3 juni 20211
beschreven.
De IND is in bepaalde gevallen en onder strikte voorwaarden overgegaan tot intrekking
van de verleende vergunning of afwijzing van de aanvraag bij Syriërs die eveneens
de Armeense nationaliteit hebben. Indien achteraf blijkt dat de Syriër de Armeense
nationaliteit heeft verzwegen volgt een herbeoordelingsprocedure die kan leiden tot
intrekking. Het betreft altijd een individuele beoordeling.
Jasper van Dijk (SP)
Bent u, gelet op de huidige ontwikkelingen, bereid om een besluit en vertrekmoratorium
voor Iran af te kondigen?
Ik heb met afschuw kennisgenomen van de recente executies van demonstranten. Het kabinet
veroordeelt deze executies ten strengste. Hoe zorgwekkend deze executies ook zijn,
dit leidt er echter niet toe dat ik op dit moment een besluit- en vertrekmoratorium
zal afkondigen. Zoals op verschillende momenten met uw Kamer gedeeld, geldt in het
huidige beleid voor Iran dat personen die actief zijn op het gebied van mensenrechten
in het algemeen of vrouwenrechten in het bijzonder als risicogroep aangemerkt worden.
Op dit moment wordt daarmee de benodigde graad van bescherming aan deze groep geboden.
Bovendien vindt er ook altijd een individuele beoordeling plaats van de asielaanvraag.
Indien de protesten en de situatie zich verder ontwikkelen zal steeds bezien worden
of een maatregel zoals bijvoorbeeld een besluit en vertrekmoratorium vereist is.
Daarbij wil ik benadrukken dat een besluit- en vertrekmoratorium (BVM) als beleidsinstrument
wordt ingezet in gevallen waarin er onvoldoende informatie beschikbaar is om op een
zorgvuldige wijze op aanvragen van vreemdelingen te beslissen.
Jasper van Dijk (SP)
Welke resultaten zijn bereikt op thema migratie met Marokko?
Het actieplan is in juli 2021 overeengekomen. Inmiddels is op verschillende sporen
voortgang geboekt en hebben wederzijdse missies, bezoeken en uitwisseling plaatsgevonden.
Dit geldt ook voor de migratie-samenwerking. Het in het actieplan benoemde ad hoc
comité op migratie is opgezet en de eerste overleggen hebben plaatsgevonden. Ook is
samenwerking ten aanzien van het verstrekken van reisdocumenten beter. Dit biedt een
goede basis voor verdere samenwerking. In 2022 zijn er tot en met 31 oktober circa
20 Marokkaanse vreemdelingen gedwongen en circa 20 Marokkaanse vreemdelingen zelfstandig
teruggekeerd naar Marokko.
Ellemeet (GroenLinks)
Wat gaat u doen aan de achterstand van 9000 personen bij de medische screening?
Het is bekend dat er achterstanden zijn bij het afnemen van de medische intake.
Inmiddels is de identificatie en registratie op orde waardoor de personen ook kunnen
worden opgenomen in het registratiesysteem van het COA. Als gevolg hiervan kan de
medische intake volgordelijk op het juiste moment in de procedure plaatsvinden. Door
COA en GZA wordt nu hard gewerkt om het proces van de medische intake weer op orde
te krijgen.
Ellemeet (GroenLinks)
Wat gaat u doen met de resultaten van de eindevaluatie LVV?
In de eindevaluatie wordt aangegeven dat het programma meerwaarde heeft en een wezenlijke
bijdrage levert aan oplossingen voor de problemen rond ongedocumenteerden. Voor 60%
van de uitgestroomde casussen is een oplossing gevonden. Voor 20% is direct een bestendige
oplossing gevonden. Voor 40% gaat het om een «semi-bestendige» oplossing, vooral een
herhaalde asielaanvraag of vertrek met uitstel op medische gronden (art. 64 Vw 2000).
Voor een groot deel hiervan wordt later alsnog een bestendige oplossing bereikt. Daarnaast
wordt geconstateerd dat de LVV tot een belangrijke beperking van overlast en openbare
orde problematiek in gemeenten heeft geleid.
Hoewel de LVV heeft geleid tot meer terugkeer, kan er nog veel worden gedaan om de
samenwerking en de resultaten te verbeteren. Het rapport biedt hiervoor verschillende
handvatten. Rijk en gemeenten hebben afgesproken om voor eind december afspraken te
maken over een ontwikkeling van de aanpak op de LVV zodat de focus en resultaten op
terugkeer worden versterkt en het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) wordt uitgevoerd, en over het vervolg van het programma. Hierbij worden de uitkomsten
uit de eindevaluatie betrokken. De Kamer zal vervolgens met een integrale brief worden
geïnformeerd over de beleidsreactie, de stand van zaken van het programma en het vervolg.
Podt (D66)
Wil de Staatssecretaris onderzoek doen naar de vraag waarom sommige asielzoekers overlast
veroorzaken.
Er lopen al verschillende onderzoeken die betrekking hebben op overlast van asielzoekers.
Zo doet het WODC momenteel een duidingsonderzoek naar incidenten- en misdrijven van
COA-bewoners in de periode 2017–2021. Ook doet het WODC momenteel onderzoek naar rondreizende
alleenstaande minderjarige vreemdelingen waarbij wordt onderzocht welke (multi)problematiek
een rol speelt en of er sprake is van criminele uitbuiting. Voorts analyseert de Coördinator
Nationale Aanpak Overlast momenteel op lokaal niveau de overlastproblematiek, zoals
in de gemeente Utrecht. In het «Vervolgonderzoek naar de aanpak van overlastgevende
asielzoekers» uit 2021 van de Inspectie Justitie en Veiligheid wordt geconcludeerd
dat onder de overlastgevende asielzoekers relatief vaak sprake is van multi-problematiek,
onder andere verslavings- en/of psychiatrische problematiek. Daarom zie ik geen reden
om meer onderzoek te doen naar de oorzaken van overlast. Het uitvoeren van voornoemde
onderzoeken laat onverlet dat ik mij ondertussen met kracht inzet op het tegengaan
van overlast. Ik informeer uw Kamer in het eerste kwartaal van 2023 over de voortgang
in de aanpak van overlast en crimineel gedrag door asielzoekers.
Podt (D66)
Waarom het plan om amv weer onder de Dublinverordening te brengen, zonder dat eerst
onderzoek is gedaan naar de redenen waarom zij doorreizen?
Mevrouw Podt noemde als mogelijke oorzaak voor het doorreizen de slechte asiel- en
opvangsituatie in het andere Dublinland. Ik wil vooropstellen dat de asiel- en opvangsituatie
in de voor het asielverzoek verantwoordelijke lidstaat altijd wordt betrokken bij
de vraag of een teruggeleiding naar die verantwoordelijke lidstaat mogelijk is. Daarbij
toetsen wij aan de normen van artikel 3 van het EVRM.
De steun van het kabinet voor het Commissievoorstel om amv te kunnen terugbrengen
naar de lidstaat waar zij reeds eerder een asielverzoek hebben ingediend, is ingegeven
doordat in het huidige Dublinstelsel voor amv een prikkel zit tot doorreizen, ook
als reeds duidelijkheid is geboden op hun asielverzoek. Dit staat ook toegelicht in
het BNC-fiche behorende bij het Commissievoorstel. Dus de mogelijkheid om amv te kunnen
overbrengen naar de EU-lidstaat van eerste asiel, steun ik. Maar daarbij wordt geen
afbreuk gedaan aan de zojuist geschetste regel dat we wel altijd zullen blijven toetsen
in individuele zaken of die terugkeer niet in strijd zou zijn met artikel 3 van het
EVRM.
Podt (D66)
Hoe verklaart u dat er nog altijd een onderscheid wordt gemaakt tussen lhbti-geaardheid
en lhbti-handelingen in het beleid (zoals bijv. Iran)? Kunt u toezeggen dit onderscheid
los te laten?
Voor zover dit onderscheid voorkomt is het een weergave van de feitelijke situatie
in een bepaald land. Als dit onderscheid gemaakt wordt in een bepaald land is het
ook zaak dat dit zorgvuldig wordt gereflecteerd in de beschikbare landeninformatie.
Op basis van deze informatie kan vervolgens beleid gemaakt worden. Dit kan er in bepaalde
gevallen toe leiden dat er aanvullende bescherming vereist is voor lhbti asielzoekers
en in andere gevallen niet. Dit is afhankelijk van de specifieke context in een land.
Voor Iran geldt bijvoorbeeld dat lesbiennes, homoseksuelen en biseksuelen als risicogroep
worden aangemerkt.
Brekelmans (VVD)
Kunnen initiatieven om overlast aan te pakken (bijv. pilot in Ter Apel) op korte termijn
worden uitgebreid naar andere plekken met overlast?
Ja, de inzet is om de pilots uit te breiden naar andere plekken waar dat nodig is.
De pilot mobiel straatteam in Ter Apel is gestart op 7 november jl. en duurt drie
maanden. Deze periode is bedoeld om de werkmethode te verfijnen. De inzet is dat het
mobiel straatteam na de pilotfase wordt uitgebreid. Dan kan het team ook worden ingezet
op plaatsen buiten Ter Apel waar overlast wordt ervaren. Inmiddels voeren de Coördinator
Nationale Aanpak Overlast en de ketenmariniers al gesprekken met burgemeesters van
andere plaatsen waar behoefte is aan de inzet van het mobiele straatteam. Verder zetten
de IND, politie, COA en DT&V zich in Ter Apel in om, binnen de bestaande kaders van
wet- en regelgeving, procedures van asielzoekers met een kansarme aanvraag snel en
slagvaardig af te handelen en asielzoekers die overlast veroorzaken persoonsgericht
aan te pakken. De best practices in deze pilot «procesoptimalisatie» neemt de Coördinator
Nationale Aanpak Overlast mee in zijn aanpak op overige plekken waar sprake is van
overlast, zoals in Utrecht en Amsterdam.
Brekelmans (VVD)
Kan de laatste verblijfplaats vaker als «veilig vestigingsalternatief» worden tegengeworpen?
We moeten onderscheid maken naar een situatie waarbij de vreemdeling is erkend als
vluchteling in een derde land of anderszins voldoende bescherming geniet in dat land
en de situatie van een derde land dat voor de vreemdeling als veilig derde land kan
worden beschouwd.
Voor beide concepten geldt dat de toegang en toelating tot het betreffende land gewaarborgd
moet zijn.
Voorts geldt de voorwaarde dat de vreemdeling voldoende bescherming geniet, met inbegrip
van het beginsel van non- refoulement, in een derde land door feitelijke naleving
van de relevante internationale verdragen.
Voor een land waar de vreemdeling is erkend als vluchteling geldt dat de vreemdeling
daar eerder legaal verbleven moet hebben op grond van bescherming en die bescherming
bij terugkeer kan ontvangen of voldoende bescherming kan genieten. Zo is bijvoorbeeld
het enkel bezit hebben van een geldig visum onvoldoende.
Een derde land voor de asielzoeker kan als veilig derde land wordt beschouwd indien
de vreemdeling zodanige band heeft met het «veilige derde land», dat het voor hem
of haar redelijk is naar dat land te gaan. Ook hier weegt de IND mee of het betreffende
land in de praktijk de verplichtingen uit de relevante mensenrechtenverdragen naleeft.
De beoordeling vindt plaats op basis van de individuele omstandigheden van de zaak.
De criteria volgen uit internationale verdragen en de EU regelgeving. Zie ook artikel 30a
Vw.
Brekelmans (VVD)
Analyse inwilligingspercentages. Ik verzoek om de eerste inzichten zo spoedig mogelijk
te delen?
Zoals ik de Kamer in mijn brief van 14 december jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 3020) heb geïnformeerd verwacht ik uw Kamer begin 2023 nader te informeren over de analyse.
Ik hecht er veel waarde aan om de informatie zorgvuldig en in samenhang te duiden.
Voor de benodigde informatie, inclusief het geldend landenbeleid in andere lidstaten
zijn verzoeken uitgegaan. Niet elke lidstaat heeft openbaar landenbeleid. Ik heb de
antwoorden van andere lidstaten dus echt nodig. Ik zeg u toe dat de analyse absolute
prioriteit heeft.
Brekelmans (VVD)
Algerije: Kan de Staatssecretaris op basis van de lage inwilligingscijfers Algerijnen
dit land snel weer op de lijst veilige landen van herkomst plaatsen?
Een laag inwilligingspercentage is op zichzelf geen criterium om een land als veilig
aan te merken. De criteria die hiervoor in de Procedurerichtlijn zijn opgenomen, zien
strikt op de situatie in het land van herkomst. Per brief van 11 juni 2021 (Kamerstuk
19 637, nr. 2743) werd uw Kamer geïnformeerd over het schrappen van Algerije als veilig land van herkomst
en de redenen daarvoor. Een herbeoordeling is momenteel niet aan de orde. In algemene
zin geldt dat een herbeoordeling enkel zinvol is wanneer er aanleiding is om aan te
nemen dat de situatie zodanig gewijzigd is, dat een nieuwe beoordeling tot een andere
conclusie zou kunnen leiden.
Brekelmans (VVD)
Is de Staatssecretaris zich bewust van de risico’s die Chinese bedrijven die erkent
referent zijn met zich meebrengen en is hij bereid om dit kritisch te heroverwegen?
Ik hecht grote waarde aan het faciliteren van arbeidsmigratie in het belang van de
Nederlandse (kennis)economie, maar acht het evenzeer belangrijk dat erop wordt toegezien
dat regelingen rondom kennismigranten en het erkend referentschap niet gebruikt kunnen
worden voor oneigenlijke doeleinden.
Momenteel wordt dan ook in een interdepartementaal traject onderzocht hoe ongewenste
kennis- en technologieoverdracht naar statelijke actoren via bedrijven, onder meer
via kennismigranten en bedrijven die erkend referent zijn, kan worden tegengegaan.
Hiermee wordt ook verdere opvolging gegeven aan een motie van het voormalig lid Wiersma2 en het vertrouwelijke dreigingsbeeld dat daaropvolgend is opgesteld. Dit interdepartementale
traject behelst verschillende sporen, te weten het bepalen van de scope van de te
nemen maatregelen, het op de korte en lange termijn creëren van bewustwording onder
het bedrijfsleven alsook het uitwerken van een handelingsperspectief rondom het verstrekken
van verblijfsvergunningen en het toekennen van het erkend referentschap aan bedrijven.
Brekelmans (VVD)
Hoe het staat met de uitvoering van de motie van het lid Valstar (Kamerstuk
35 925 VI, nr. 58
) over de gedwongen COVID-test?
De inzet is erop gericht om het wetsvoorstel op korte termijn in consultatie te brengen.
Maar het gaat hier om complexe wetgeving, waarbij we enerzijds moeten kijken naar
het vastleggen van afdoende wettelijke waarborgen voor de vreemdeling, maar anderzijds
ook de uitvoerbaarheid van het proces moeten kunnen borgen.
Peters (CDA)
Kunnen we asielzoekers uit landen als Algerije die niet (langer) op de lijst van veilige
landen van herkomst staan nog terugsturen? En waarom staat de VK niet langer op deze
lijst?
Het lijkt erop dat er onduidelijkheid bestaat over het concept van veilig land van
herkomst, ook in relatie tot het landgebonden asielbeleid. Voor beide concepten geldt
dat het concept geen doel op zich is maar functioneel moet zijn. Indien er geen sprake
is van instroom uit specifieke landen dan is er ook geen aanleiding om daar specifiek
beleid voor te maken. Voor het landgebonden asielbeleid geldt dat hoe slechter de
veiligheidssituatie, hoe ernstiger de situatie van geweld en/of de mensenrechten in
een land van herkomst is, zoals die blijkt uit algemene bronnen, hoe eerder de IND
zal concluderen dat de vreemdeling, gelet op zijn individuele feiten en omstandigheden
bij terugkeer naar het land van herkomst een gegronde vrees heeft.
In het meest extreme geval kan worden geconcludeerd dat een land of gebied zo onveilig
is dat elke persoon die daar vandaan komt een gegrond risico loopt, een zogeheten
15c3 situatie. De bewijslast voor de vreemdeling beperkt zich in een dergelijk geval (contra-indicaties
daargelaten) tot het aannemelijk maken van de identiteit, nationaliteit en herkomst.
Aan het andere eind van het spectrum bevindt zich het concept van veilig land van
herkomst4. Ook hier geldt dat er veel landen in wereld zijn die in principe veilig zijn, maar
dat dit concept functioneel en daarmee beperkt wordt toegepast.
Als een vreemdeling afkomstig is uit een zogeheten veilig land van herkomst dan is
het uitgangspunt dat de asielzoeker geen gegronde vrees heeft, tenzij de vreemdeling
onderbouwt waarom het land in zijn specifieke geval niet veilig is. Er rust daarmee
een zwaardere bewijslast op de asielzoeker. Om een land als veilig aan te kunnen merken
geldt een aantal voorwaarden met als doel te bepalen de mate waarin bescherming kan
worden gebonden in dat land, waaronder de (toepassing van) wetgeving, naleving verdragen
en daadwerkelijke rechtsmiddelen.
Een land wordt als zodanig beoordeeld als daar aanleiding voor is, bijvoorbeeld een
(verhoogde) instroom in relatie tot (zeer) lage inwilligingspercentages. Het inwilligingspercentage
is geen criterium op zichzelf. Het belang van het aanmerken als een veilig land is
dat daarmee een verkorte en versnelde procedure kan worden toegepast (spoor 2). Dit
ziet niet enkel ziet op de beoordelingsprocedure, maar bijvoorbeeld ook op de termijnen
na het besluit en het vraagstuk van schorsende werking van het beroep. Met deze procedure
wordt ook een krachtig signaal gegeven dat asiel aanvragen zonder goede redenen weinig
zin heeft.
Voor de meeste herkomstlanden geldt dat hun veiligheidssituatie zich bevindt tussen
de twee hier beschreven uitersten binnen het hele spectrum. Hier is geen sprake van
de terminologie als veilig of onveilig.
Ik wil benadrukken dat ook vreemdelingen afkomstig uit landen die niet op de lijst
van veilige landen van herkomst staan een vertrekplicht hebben als de asielaanvraag
is afgewezen. Dit geldt ook voor vreemdelingen afkomstig Algerije.
Het aantal asielzoekers uit het Verenigd Koninkrijk (VK) is nihil en er is geen inhoudelijke
relevantie dit land te handhaven op de lijst, vooral niet in verhouding tot de inspanningen
die moeten worden gepleegd om de landen op de lijst periodiek zorgvuldig te herbeoordelen.
De verplichting tot een terugkerende beoordeling volgt uit Afdelingsjurisprudentie.
Om die reden wordt het VK per 1 januari 2023 van de lijst gehaald, zoals ik uw Kamer
op 25 november jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 3012) heb medegedeeld. Dit is in lijn met de Kamerbrief van 4 november 2021 (Kamerstuk
19 637, nr. 2778), waarin werd gemeld dat 12 landen werden geschrapt van de lijst van veilige landen
van herkomst, omdat er nauwelijks tot geen asielzoekers vandaan kwamen.
Peters (CDA)
Beeld is dat Nederland meer met nareis te maken heeft dan andere lidstaten. Klopt
dat en waar zit het verschil?
In principe zijn de voorwaarden voor nareis in de EU-lidstaten nagenoeg gelijk en
gebaseerd op de gezinsherenigingsrichtlijn van 2003. Deze voorwaarden worden door
de IND per zaak individueel beoordeeld. Een belangrijk verschil is dat in Nederland
als het gevolg van het één statusstelsel dezelfde voorwaarden in het kader van nareis,
naast vluchtelingen, ook gelden voor subsidiair beschermden. Een aantal lidstaten
gaat hier anders mee om. Voor mij is dit reden de voor- en nadelen van ons stelsel
tegen elkaar af te wegen in het kader van de fundamentele heroriëntatie.
Ceder (CU)
Wat is de stand van zaken van de implementatie aanbevelingen Commissie van Zwol?
In de Staat van Migratie van juni 2022 (Bijlage bij Kamerstukken 30 573 en 19 637, nr. 190) is aan de hand van een aantal overkoepelende thema´s een uitgebreid inzicht gegeven
in de stand van zaken met betrekking tot de implementatie van de aanbevelingen. In
de Staat van Migratie is aangegeven dat voor een deel de aanbevelingen al zijn uitgewerkt
en geïmplementeerd. Van de nog lopende aanbevelingen zijn sommige doorlopend.
Een belangrijk uitgangspunt voor veel van de aanbevelingen van de Commissie Van Zwol
is om bij een eerste asielaanvraag nadrukkelijk – dit wil zeggen aantoonbaar – het
belang van het kind in ogenschouw te nemen in lijn met het internationaal recht en
jurisprudentie. Het kabinet vindt het, net als de Commissie Van Zwol, van groot belang
dat experts de ruimte krijgen om de menselijke maat te verzekeren. Aan het begin van
de asielprocedure is oog voor schrijnende situaties waar asielzoekers in kunnen verkeren.
De IND heeft de mogelijkheid om tijdens een eerste aanvraagprocedure voor een verblijfsvergunning
asiel mede te beoordelen of een verblijfsvergunning kan worden verleend op basis van
schrijnende omstandigheden. Iedere medewerker kan een zaak hiervoor voordragen.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid