Brief regering : Kennisprogramma Effecten Mijnbouw (KEM)
32 849 Mijnbouw
Nr. 213
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 december 2022
In 2017 heeft mijn voorganger het Kennisprogramma Effecten Mijnbouw (hierna: KEM)
ingericht om door middel van onafhankelijke onderzoek het inzicht in mogelijke risico’s
van mijnbouwactiviteiten in Nederland te vergroten. Met de oprichting van het kennisprogramma
is invulling gegeven aan een belangrijke aanbeveling van de Onderzoekraad voor de
Veiligheid (OVV) in het rapport «Aardbevingsrisico’s in Groningen» (Kamerstuk 32 849, nr. 80).
De doelstelling van KEM is drieledig: het opbouwen en vergroten van toepasbare kennis
over de mogelijke effecten van mijnbouwactiviteiten en nazorg daarvan, het ontwikkelen
van onafhankelijke, publiek beschikbare, gevalideerde en gezaghebbende instrumenten
ter beoordeling van deze effecten en het in algemene zin intensiveren van nationale
en internationale onderzoeksactiviteiten. Met dit kennisprogramma werken we gestructureerd
aan de borging van het veiligheidsbelang met voldoende inzicht in de onzekerheden
die impact kunnen hebben op de besluitvorming over mijnbouw. Voor de regie op het
kennisprogramma heeft een van mijn voorgangers een panel van onafhankelijke wetenschappers
aangesteld, dat toeziet op de kwaliteit, relevantie, volledigheid, bruikbaarheid en
onafhankelijkheid van het onderzoekprogramma.
Het panel heeft mij haar rapportage over het jaar 2021 opgeleverd met daarin de status
van de onderzoeken, kennisborging en -verspreiding en de activiteiten van het KEM-panel
en subpanel in 2021. De jaarrapportage van het KEM en de begeleidende brief zijn bijgevoegd
bij deze brief.
Daarnaast heeft mijn voorganger in de Kamerbrief van 13 september 2021 (Kamerstuk
32 849, nr. 209) aangegeven dat in 2022 een evaluatie van het KEM zou plaatsvinden gericht op doeltreffendheid,
doelmatigheid en impact van het KEM. Deze evaluatie is in 2022 uitgevoerd door Andersson
Elffers Felix (hierna: AEF) in samenwerking met Royal Haskoning DHV. De evaluatie
is bijgevoegd bij deze brief.
Met deze brief kom ik tegemoet aan de toezegging aan de Tweede Kamer om eens per jaar
uw Kamer te informeren over het KEM. Ik betrek hierin de inhoud van de jaarrapportage
van het KEM-panel, de manier waarop ik de resultaten van de onderzoeken heb betrokken
bij mijn beleid en besluitvorming betreffende mijnbouw en de resultaten van de evaluatie
van het KEM.
Jaarrapportage 2021
In de periode 2017–2021 zijn 22 onderzoeken afgerond. Nog eens zes onderzoeken waren
eind 2021 in variërende stadia van compleetheid. De meeste hiervan zullen in 2022
worden afgerond. In 2021 zijn zes onderzoeken goedgekeurd door het panel of gestart.
In 2021 zijn studies afgerond of gestart naar de afdichtende werking van cement bij
boorgaten en putten (KEM-18), infrageluid (KEM-31), langetermijneffecten na abandonnering
van gasvelden (KEM-19), beïnvloeding seismisch risico door injectie (KEM-24) en seismische
risico’s bij waterinjectie door geothermie (KEM-15). Daarnaast zijn twee pilots afgerond
waarbij in complexe gevallen de bodemdaling in kaart wordt gebracht (KEM-16).
Op 24 november jl. heb ik een Kamerbrief naar uw Kamer gestuurd over het KEM-24 onderzoek
waarbij werd aangegeven dat uit dit onderzoek geen eenduidige conclusies kunnen worden
getrokken over de effecten van injectie op seismiciteit (Kamerstuk 33 529, nr. 1086). Ik zal daarom een vervolgonderzoek binnen het KEM opzetten.
In 2021 is ook een studie gestart naar de gevoeligheid van de publieke seismische
dreiging en risicoanalyse voor Groningen (hierna: pSDRA, KEM-09). Daarnaast is er
gestart met de implementatie van het grondbewegingsmodel versie 7 in de pSDRA (KEM-43).
2021 is ook het eerste jaar waarin de pSDRA is gebruikt om de seismische dreiging
en risicoanalyse van het Groningenveld uit te voeren. De resultaten zijn gepubliceerd
op het NLOG1 en gebruikt voor het jaarlijkse vaststellingsbesluit voor het Groningenveld (gasjaar
2021–2022).
Het KEM-panel is na het vertrek van prof. Gerritsen aangevuld met prof. I. Berre van
de universiteit van Bergen, Noorwegen. In 2021 vonden vier colloquia plaats waar de
resultaten van de onderzoeken werden gedeeld met kennisinstellingen en het onderzoeksprogramma
van de Nederlandse organisatie van wetenschappelijk onderzoek (NWO) DEEP-NL. De website
(www.KEMpgramma.nl) had in 2021 circa 2200 bezoekers (30% meer dan in 2020), die meer dan 13.000 pagina’s
bekeken, vooral de KEM-projectpagina’s.
Onderzoeken geothermie
Op 17 februari 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 32, item 11 is er door uw Kamer een motie (Kamerstuk 35 531, nr. 33) aangenomen om te investeren in een onafhankelijk wetenschappelijk kennisprogramma
geothermie. Ik heb toen aangegeven dat ik dit onderbreng in het Kennisprogramma Effecten
Mijnbouw (KEM). Vraagstukken rondom geothermie kunnen in de toekomst en nu al hier
belegd worden. Geothermie is immers een mijnbouwactiviteit. Binnen dit programma is
een project afgerond naar de risico’s van ultra diepe geothermie (KEM-06) en loopt
er een project naar de effecten van afkoeling bij geothermie (KEM-15). Binnen het
KEM is ruimte om meer vragen op te nemen over geothermie, zowel via de website van
het KEM als via mijn ministerie of het Staatstoezicht op de Mijnen. Hiermee heb ik
uitvoering gegeven aan deze motie.
Evaluatie KEM
AEF concludeert dat het KEM grotendeels doeltreffend en doelmatig is geweest maar
dat er zeker ruimte is voor verbeteringen. Zij hebben hiervoor tien aanbevelingen
gedaan alsook een hoofdaanbeveling: «Continueer minimaal de kerntaak van het KEM: het onafhankelijk begeleiden en laten
uitvoeren van onderzoek naar de effecten van mijnbouwactiviteiten». Deze aanbeveling zal ik zeker uitvoeren: ik zal de looptijd van het KEM met vijf
jaar verlengen tot en met december 2027.
Een belangrijke constatering van de evaluatie van het KEM door AEF is dat de beleidstheorie2 op onderdelen onvoldoende geëxpliciteerd en geconcretiseerd is. De beleidstheorie
is de beschrijving van wat het KEM zou moeten zijn, wat het zou moeten doen en wat
het zou moeten realiseren. Daarmee vormt zij het kader waartegen de huidige situatie
van het KEM kan worden uitgezet. In 2016 is het KEM aangekondigd met een Kamerbrief
(Kamerstuk 32 849, nr. 80) en zijn een «terms of reference» en modus operandi3 uitgewerkt. AEF meent dat het in deze documenten ontbreekt aan een uitgewerkte en
geoperationaliseerde beschrijving van het KEM. Er wordt ook geconstateerd dat «bepaalde projecten zonder de aanwezigheid van een KEM achtige organisatie niet zouden
zijn opgepakt». AEF concludeert dat «De resultaten van KEM-onderzoeken zijn in vrijwel alle gevallen van meerwaarde geweest
voor professionals in dienst van publieke en private partijen. Deze meerwaarde heeft
zich geuit in bijdragen aan beleid, toezicht en uitvoering omtrent mijnbouwactiviteiten.».
Eén KEM-project springt er qua waardering uit en dat betreft het seismische dreiging
en risico analyse (pSDRA) model, volgens AEF. «De grote waardering voor dit model is enerzijds de kwaliteit van het model en anderzijds het publieke karakter». Deze deelconclusies illustreren goed de meerwaarde van het KEM.
Naast de hoofdaanbeveling van continuering van het KEM geeft AEF tien aanbevelingen
op het gebied van doelstellingen, beleidstheorie, communicatie, scope en de rol van
KEM in het kennislandschap. Conform deze aanbevelingen wil ik het KEM op de volgende
punten verbeteren.
Allereerst wil ik de doelen van het KEM voor de komende vijf jaar aanscherpen:
1. Onafhankelijk toegepast onderzoek uitvoeren om inzicht te vergroten in de mogelijke
effecten en onzekerheden van mijnbouwactiviteiten.
2. Kennis samenbrengen in methoden en gereedschappen om effecten te kwantificeren, die
gebruikt kunnen worden voor beleid en toezicht in de energietransitie.
3. Bijdragen aan kennis van en vertrouwen in mijnbouwactiviteiten door communicatie naar
experts en andere stakeholders (o.a. inwoners) over KEM-projecten.
In 2023 zal ik de beleidstheorie4 van het KEM aanscherpen met deze doelen en de manier waarop deze behaald worden door
het KEM. Daarnaast zal ik de onderdelen van de beleidstheorie die AEF aanhaalt expliciteren
en concretiseren zodanig dat de organisatie en werkwijze van het KEM beter beschreven
is. De communicatie van het KEM naar stakeholders zal worden verbeterd door een verbeterde
website en er zal in 2023 een communicatieplan worden uitgewerkt. In 2023 zal ook
worden geïnventariseerd in hoeverre het KEM kan worden uitgebreid met niet-fysische
effecten.
Het Nederlandse kennislandschap
Ik heb in 2022 een notitie (bijgevoegd) ontvangen van KEM en het DEEP-NL over een
nationale onderzoeksstrategie voor verantwoord gebruik van de Nederlandse ondergrond
in het kader van de energietransitie. Deze notitie wordt breed ondersteund door kennisinstellingen,
universiteiten, het Staatstoezicht op de Mijnen en mijn ministerie. Hier zal in 2023
een plan voor worden uitgewerkt waarna financiering zal worden gezocht. De aanbevelingen
van AEF met betrekking tot het KEM en het Nederlandse kennislandschap zijn sterk hiervan
afhankelijk en zullen hierin worden opgepakt.
Tenslotte
Ik ben tevreden met het KEM, de behaalde resultaten en de vorderingen. Daarnaast geeft
de evaluatie, naast kritische noten, ook duidelijk de meerwaarde aan van dit kennisprogramma.
Zoals aangegeven verleng ik het KEM voor een periode van vijf jaar tot en met december
2027. Ik zal uw Kamer jaarlijks op de hoogte houden van de vorderingen van het KEM
alsook de verbeteringen naar aanleiding van de resultaten en aanbevelingen van de
evaluatie.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
J.A. Vijlbrief
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat