Brief regering : Monitoring tolk- en vertaaldiensten
29 936 Regels inzake de beëdiging van tolken en vertalers en de kwaliteit en de integriteit van beëdigde tolken en vertalers (Wet beëdigde tolken en vertalers)
Nr. 71 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 december 2022
Op 24 juni 2022 heb ik uw Kamer toegezegd twee keer per jaar op geaggregeerd niveau
te informeren over de monitoring van de tolk- en vertaaldienstverlening.1 Op 22 juni jl. heb ik u dit jaar voor de eerste keer geïnformeerd, via deze brief
doe ik dat voor de tweede keer.2 De monitoring bevat de cijfers van januari t/m oktober 2022. Daarnaast wil ik uw
Kamer met deze brief informeren over de meest recente stand van zaken van de aanbestedingen
van de rijksbrede categorie tolken en vertalers. Tot slot ga ik in deze brief, mede
namens de Minister voor Rechtsbescherming, in op de appreciatie van de motie van de
leden Kwint en Van Nispen (Kamerstuk 36 200 VII, nr. 136), ingediend tijdens het Tweeminutendebat bestuursafspraak Friese taal en cultuur
op 8 december jl. (Handelingen II 2022/23, nr. 33, Tweeminutendebat Friese taal en
cultuur, over het gebruik van de Friese taal en tolkdiensten in de rechtbank.
Monitoring
Op dit moment wordt de monitoring gevuld met informatie uit 7 contracten van 4 opdrachtgevers.
De monitoring bevat onder andere informatie over de levernauwkeurigheid en de leverzekerheid
van de tolkdienstverlening, bijvoorbeeld hoe vaak een gevraagde C1-tolk geleverd wordt.
Dit betreffen zowel organisaties die volgens de Wet beëdigde tolken en vertalers afnameplichtig
zijn, als organisaties die dat niet zijn.3 Uit de meest recente monitoringsinformatie blijkt dat bij 92% van de opdrachten het
gevraagde niveau geleverd wordt. Ten opzichte van de monitoring in juni is dat een
stijging van 4%.
Bij afnameplichtige organisaties is in 83% van de opdrachten het gevraagde C1-niveau
geleverd, wat neerkomt op een stijging van 1% meer C1-inzet ten opzichte van de monitoring
in juni 2022. In deze cijfers zijn ook de inzichten van contracten van de politie
toegevoegd. Ondanks dat er bij de inregeling van de dienstverlening uitdaging in de
levering waar te nemen was, liggen intermediairs op koers ten aanzien van het gestelde
groeipad. Het groeipad is opgesteld om bij alle overeenkomsten binnen vier jaar in
tenminste 95% van de tolkopdrachten tolken geleverd te krijgen van het door de opdracht
gevende organisatie gevraagde niveau. In lijn met de motie van het lid Groothuizen
c.s.4 kan ik u informeren dat in circa 17% van de gevallen tolken van een afwijkend niveau
is ingezet, hiervan was ruim 9% een B2-tolk. In meer dan 67% van de afwijkingen heeft
dat ermee te maken dat de betreffende taal niet in het register staat ingeschreven.
Bij circa 24% van de afwijkingen heeft dit te maken met de spoedeisendheid van de
opdrachten.
Doordat er steeds meer contracten aanbesteed zijn en daarmee steeds meer organisaties
registertolken inzetten, wordt geconstateerd dat de leverzekerheid in combinatie met
het behalen van de prestatie op de C1-inzet uitdagingen zijn. Hierover heeft het departement
onlangs gesproken met alle intermediairs. Deze gesprekken staan in het teken van positieve
ontwikkelingen voor de verhoogde C1-inzet bij overheidsorganisaties. De uitwerking
van de motie van het lid Van Nispen5, over verhoging van de afname van tolken en vertalers op C1-niveau, zal bijdragen
aan deze positieve ontwikkelingen.
Stand van zaken aanbestedingen
De afgelopen maanden is hard gewerkt aan het opnieuw opstarten van de aanbestedingen.
Zoals ik u eerder had bericht hebben deze stilgelegen vanwege het uitwerken van de
verhoging van het minimumtarief.6 Sinds juni zijn er 3 contracten van de IND aanbesteed, in deze contracten is de uitvraag
voor de tariefsmonitoring opgenomen. De aanbesteding van het OM zal eind deze maand
gepubliceerd worden.
Appreciatie motie Kwint en Van Nispen
Graag maak ik in deze brief gebruik van de mogelijkheid om te reageren op de motie
van de leden Kwint en van Nispen7, ingediend bij het tweeminutendebat Bestuursafspraak Friese taal en cultuur op 8 december
jl., waarin de regering wordt verzocht te garanderen dat het kunnen spreken van de
Friese taal geborgd is, en dat een discussie over het tarief van een noodzakelijke
C1-tolk daaraan niet in de weg mag staan. Hoewel de intentie van de motie wordt gedeeld,
moet de motie in de letterlijke formulering worden ontraden.
De inzet van Friese tolken binnen de rechtspraak is een second best optie. Uitgangspunt
is namelijk dat er geen Friese tolk nodig is, omdat de rechters, raadsheren, officieren
van justitie en griffiers zelf de taal voldoende beheersen. Pas wanneer dat niet het
geval is, wordt een tolk ingezet. Indien een tolk moet worden ingezet, is het aan
de tolk en intermediair in kwestie om te onderhandelen over het tarief. Het is niet
aan het kabinet om daar in te treden. Indien noodzakelijk kan, na goedkeuring door
de opdrachtgever (in dit geval de rechtbank, of gerechtshof of Openbaar Ministerie),
worden uitgeweken naar een tolk van een ander niveau of een tolk die niet in het register
is ingeschreven, zoals is beschreven in artikel 28 Wet beëdigde tolken en vertalers.
Om die reden moet (dit deel van) de motie worden ontraden. Wel wil ik opmerken dat
het minimumtarief voor de tolken wordt verhoogd per 1 januari as.
Ook werkt het kabinet aan de uitvoering van de reeds aangenomen motie Palland c.s.
waarin de regering wordt verzocht in overleg met de provincie tot een oplossing te
komen om het spreken van de Friese taal in de rechtbank te borgen. Dit is in lijn
met het eerste deel van de motie van de ledenVan Kwint en Van Nispen. In het kader
van de motie Palland c.s. zijn gesprekken gevoerd met de provincie Fryslân, het Openbaar
Ministerie, de rechtbank Noord-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden om te
kijken of en zo ja waar het momenteel knelt ten aanzien van het gebruik van de Friese
taal in de rechtbank. Aanvullend is een nulmeting verricht naar (a) de vraag hoe inwoners
van de provincie Fryslân aankijken tegen het gebruik van de Friese taal in de rechtspraak
en (b) de zichtbaarheid en de passieve taalbeheersing Fries bij de rechtbank Noord-Nederland
en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Die meting is onlangs afgerond. In de rechtbank
Noord-Nederland en gerechtshof Arnhem-Leeuwarden wordt nog een aanvullende nulmeting
verricht. Daarbij wordt gekeken in hoeveel zaken Fries wordt gesproken en of de verklaringen
in het proces verbaal in het Fries of in het Nederlands worden opgenomen.
De resultaten van deze metingen zal het departement vervolgens bespreken met de betreffende
gerechten en de provincie. Aan de hand daarvan wordt gekeken welke maatregelen eventueel
nodig zijn om het gebruik van de Friese taal in de rechtspraak te borgen. Hierover
wordt uw Kamer nader geïnformeerd. Ik wil hierbij benadrukken dat ik het belangrijk
vind dat de Friese taal in de rechtspleging gelijkwaardig aan het Nederlands kan worden
gebruikt.
Tot slot
Met de invoering van het verhoogde minimumtarief vanaf 1 januari 2023 en de verdere
uitrol van de aanbestedingen van met name grote opdrachtgevende organisaties heb ik
er vertrouwen in dat de ontwikkeling van het stelsel, maar ook van de positie van
de zelfstandig werkende tolken beter tot uiting komen. In januari organiseert het
departement een «Dag van de tolkdienstverlening» waarbij beroepsvertegenwoordigers,
intermediairs en opdrachtgevende organisaties met elkaar in gesprek gaan over de kwaliteit
van de tolkdienstverlening. Voor het zomerreces 2023 informeer ik u over de nieuwe
stand van zaken aan de hand van de monitoring, de opbrengst van de gesprekken op de
«Dag van de tolkdienstverlening» zal in deze brief meegenomen worden.
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
Indieners
-
Indiener
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid