Brief regering : Voortgangsbrief programma Luchtruimherziening
31 936 Luchtvaartbeleid
Nr. 1026 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN DE STAATSSECRETARIS VAN
DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2022
Hierbij ontvangt u de tiende voortgangsbrief over het programma Luchtruimherziening.
Conform de toezegging aan de Kamer wordt u twee keer per jaar geïnformeerd over de
voortgang van het programma1. Deze brief gaat in op de verrichte werkzaamheden in de tweede helft van 2022 en
geeft een vooruitblik op de werkzaamheden in de eerste helft van 2023.
Voorkeursbeslissing
Op 14 oktober jl. heeft het kabinet de Kamer de Voorkeursbeslissing Luchtruimherziening
– Werken aan een nieuwe balans in het Nederlandse luchtruim – aangeboden2. Naast de Voorkeursbeslissing zijn ook het plan-MER, de aanvulling op het plan-MER
en diverse inhoudelijke documenten ter onderbouwing van de Voorkeursbeslissing gepubliceerd.
Tot slot is de Reactienota uitgebracht waarin ruim 2100 ontvangen zienswijzen en het
advies van de commissie m.e.r. van een antwoord zijn voorzien. Via Externe link:www.luchtvaartindetoekomst.nl/herziening-luchtruim kan eenieder de eerdergenoemde documenten raadplegen. Op 2 november jl. zijn er door
de Kamer feitelijke vragen over de Voorkeursbeslissing en achterliggende documenten
gesteld. Deze vragen zijn op 30 november jl. beantwoordt3. Met het publiceren van de Voorkeursbeslissing is de Verkenningsfase afgerond en
is voor het programma een nieuwe fase aangebroken: de ontwerp en realisatiefase.
Voortgang programma Luchtruimherziening
Parallel aan de afronding van de Voorkeursbeslissing zijn, in de afgelopen maanden,
de voorbereidingen gestart voor de ontwerp en realisatiefase.
Hoofdstructuur
Eén van de onderdelen uit de Voorkeursbeslissing is de nieuwe hoofdstructuur voor
het Nederlandse luchtruim. De belangrijkste elementen zijn de herinrichting van het
oosten en zuidoosten van het luchtruim om de ontsluiting van het civiele verkeer van
en naar de Nederlandse luchthavens te verbeteren en de uitbreiding van een bestaand
militair oefengebied in het noorden van Nederland (met name voor de F-35). De contouren
van deze nieuwe hoofdstructuur zijn in de Voorkeursbeslissing opgenomen.
De afgelopen periode stonden de werkzaamheden aan de hoofdstructuur in het teken van
de afronding van de Voorkeursbeslissing. Zo zijn bijvoorbeeld de inzichten die verkregen
zijn uit de in de Voorkeursbeslissing genoemde externe onderzoeken verwerkt.
Stand van zaken haalbaarheidsstudie met Duitsland
Als onderdeel van de nieuwe hoofdstructuur loopt er een gezamenlijke studie naar de
civiel-militaire haalbaarheid van een grensoverschrijdend oefengebied (CBA) in het
noordoostelijk deel van het Nederlandse luchtruim en het noordwestelijk deel van het
Duitse luchtruim. Zoals toegezegd in de voortgangsbrief van 14 juli jl.4 zou de Kamer eind 2022 over de voortgang en de dan beschikbare inzichten van deze
studie worden geïnformeerd. De samenwerking met Duitsland en de EUROCONTROL Network
Manager in deze studie is constructief. Het afstemmen van de belangen van zowel civiele
als militaire stakeholders in de verschillende luchtlagen in de twee landen vereist
veel tijd en inzet. De gezette stappen van de afgelopen jaren laten zien dat er winst
voor beide landen kan worden behaald, al zal de luchtruimherziening niet alle civiele
en militaire wensen volledig kunnen vervullen. De haalbaarheidsstudie ligt op koers
om in 2023 te worden afgerond. Als de haalbaarheidsstudie tot een positieve conclusie
leidt zal het ontwerpen en realiseren van een grensoverschrijdend oefengebied als
deelproject worden voortgezet binnen het programma Luchtruimherziening.
Binnenlandse stap 2023
Vooruitlopend op de herziening van de hoofdstructuur realiseert het programma in het
najaar van 2023 een eerste betekenisvolle binnenlandse stap. Deze stap is reeds aangekondigd
in de voortgangsrapportages in 20215. Aan de basis hiervan staat flexibel gebruik van het luchtruim (FUA), zodat civiele
en militaire gebruikers kunnen leren van deze werkwijze. Het tijdelijke gebied is
geen blauwdruk voor de hoofdstructuur. Concreet gaat het om een tijdelijke uitbreiding
van het noordelijk militair oefengebied gedurende de tweede week van de reeds bestaande
militaire oefening in het noorden, Frysian Flag, die in 2023 van 2 tot 13 oktober
plaatsvindt. Op het moment dat deze oefening actief is zal het zuidelijke militaire
oefengebied (TRA12) beschikbaar zijn voor civiel luchtverkeer. Dit reduceert het aantal
omvliegkilometers voor met name overvliegend civiel vliegverkeer. De komende maanden
worden gebruikt om met de betrokken provincies in overleg te gaan over de manier waarop
de effecten van de binnenlandse stap gemonitord kunnen worden voor zowel de omgeving
als de bijdrage aan de militaire missie effectiviteit. Na evaluatie van de stap volgt
een keuze voor een eventuele herhaling met mogelijke aanpassingen op basis van de
leerervaringen.
Operationeel concept
In de Voorkeursbeslissing is aangekondigd dat een nieuw operationeel concept voor
de luchtvaart stapsgewijs wordt ingevoerd in de periode tot 2035. De bouwstenen hiervan
zijn technologieën die in Europees verband zijn afgesproken. In de Verkenningsfase
is voor deze invoering van bouwstenen een roadmap op hoofdlijnen gemaakt, te vinden
in de bijlage «Voorkeursalternatief» behorend bij de Voorkeursbeslissing6.
Het operationeel concept zorgt ervoor dat de organisatie en het gebruik van het luchtruim
voorspelbaarder en nauwkeuriger kunnen worden. De maatschappelijke doelen waaraan
dit bijdraagt, zijn het beperken van geluidsimpact en verbeteren van duurzaamheid.
Dit wordt bereikt door continu klimmen (CCO) en continu dalen (CDO) op vaste routes
stapsgewijs steeds meer mogelijk te maken.
Korte vaste naderingsroutes op Schiphol
Een belangrijke opgave van het programma Luchtruimherziening is het verbeteren van
de geluidsprestatie rondom Schiphol. Hiertoe wordt ingezet op de invoering van continu
dalen met minder motorvermogen op een vast routestelsel voor naderend Schiphol-verkeer.
Dit concept zal na de introductie van het nieuwe verkeersleidingsysteem iCAS stapsgewijs
worden ingevoerd binnen het naderingsluchtruim van Schiphol.
Omwille van sneller merkbare effecten voor de omgeving en het opdoen van ervaring,
zet het programma in op de invoering van korte vaste naderingsroutes voor Schiphol
vóórdat de nieuwe hoofdstructuur van het Nederlandse luchtruim wordt gerealiseerd.
De routes worden in eerste instantie binnen de huidige luchtruimstructuur, met bijbehorende
operationele mogelijkheden en preferentieel baangebruik, ontworpen en geïmplementeerd.
Op welke baan (of: banen) de korte vaste naderingsroutes als eerst worden geïmplementeerd;
bij welk baangebruik dat gebeurt; en welke lengte/ligging de route dan heeft is onderdeel
van een detailstudie. Deze detailstudie is direct na het nemen van de Voorkeursbeslissing
begonnen. De omgevingspartijen, in het bijzonder de bij het NOVEX-gebied betrokken
medeoverheden, worden betrokken bij de keuzes die gemaakt worden in het ontwerpproces,
volgend uit de detailstudie.
Internationale samenwerking, afstemming en uitwisseling
Wijzigingen in het Nederlandse luchtruim kunnen, vanwege potentiële effecten op het
gebruik van het luchtruim van buurlanden, niet plaatsvinden zonder internationaal
overleg. Naast de intensieve samenwerking met Duitsland en de EUROCONTROL Network
Manager vindt er op meer gebieden samenwerking op internationaal niveau plaats. Zo
onderhoudt het programma nog altijd goede contacten met de Britse luchtverkeersleidingsorganisatie
NATS (National Air Traffic Services) om ideeën uit te wisselen aangezien er daar wordt
gewerkt aan een vergelijkbaar luchtruimherzieningsprogramma. Ook met andere landen,
zoals België en Zwitserland, vindt regelmatig uitwisseling plaats. Deze relaties worden
onderhouden op het niveau van de Ministeries van Transport en Defensie alsook met
de luchtverkeersleidingsorganisaties van de betreffende landen.
Omgevingsmanagement: participeren en informeren
Het betrokken houden van alle belanghebbenden is al vanaf de start een belangrijk
onderdeel van het programma. In de afgelopen maanden zijn de verschillende belanghebbenden
geïnformeerd over de werkzaamheden binnen het programma en voorbereid op de publicatie
van de Voorkeursbeslissing in oktober 2022. Zo is er ambtelijk overleg gevoerd met
de provinciale medeoverheden over het participatieproces tot nu toe en de verwachtingen
over de volgende fase. Zowel de civiele als militaire luchtruimgebruikers zijn op
de hoogte gehouden over de inhoudelijke stand van zaken van de Voorkeursbeslissing.
Met enkele geïnteresseerde of bezorgde burgers is het programma in gesprek gegaan
om de zorgen en overwegingen van deze burgers aan te horen, hen een nadere toelichting
op het programma te geven en hen te informeren over de wijze waarop het programma
hun inbreng meeneemt in het vervolgproces.
Omgevingsmanagement volgend op de Voorkeursbeslissing
Direct na het vaststellen van de Voorkeursbeslissing door het kabinet en de aanbieding
aan de Kamer op 14 oktober jl., heeft een online vraag-en-antwoord sessie plaatsgevonden.
Deze sessie werd bezocht door ca. 50 mensen, voornamelijk medeoverheden en vertegenwoordigers van luchtruimgebruikers
en maatschappelijke organisaties. In deze sessie is de Voorkeursbeslissing kort toegelicht
en zijn verdiepende vragen beantwoord.
Op 17 november jl. waren medewerkers van het programma Luchtruimherziening te gast
bij de provincies Gelderland en Overijssel. In een gesprek met bestuurders en leden
van provinciale staten uit deze provincies is ingegaan op vragen die leven rond de
herziening. Veel vragen hadden betrekking op Lelystad Airport en de vierde naderingsstroom.
Daarnaast lag ook hier de nadruk op het vervolgproces: het programma en lokale bestuurders
moeten in een gezamenlijk proces zorgen voor een gedragen uitwerking van de luchtruimherziening
in de ontwerp en realisatiefase.
Naast de participatie met de stakeholders die hierboven zijn benoemd, zijn er raakvlakprojecten
buiten het programma waarmee de komende jaren afstemming benodigd is. Eén van deze
raakvlakken is de hierboven al genoemde NOVEX Schipholregio. In een bestuursovereenkomst
is voor de NOVEX vastgelegd om tot een optimale afstemming tussen aanpassingen in
het luchtruim in het kader van de luchtruimherziening en de ruimtelijke opgaven in
het Schipholgebied te komen. Dit krijgt nadere invulling in het participatieproces
voor de ontwerp en realisatiefase voor de luchtruimherziening.
Vooruitblik
In 2023 richten de participatie- en informatieactiviteiten zich op:
1) alle belanghebbenden geïnformeerd houden over de voortgang en resultaten van het programma
als geheel,
2) het maken van procesafspraken over de participatie bij deelprojecten, die worden vastgelegd
in de Integrale Programmabeslissing,
3) participatie over deelprojecten waarbij belanghebbenden goed worden meegenomen en
hun aandachts- en zorgpunten bekend zijn bij de experts die in de deelprojecten het
ontwerpwerk uitvoeren.
Hiertoe hanteert het programma dezelfde indeling in groepen belanghebbenden (bestuurlijk,
gebruikers, maatschappelijke organisaties) als in de Verkenningsfase.
Informeren over het programma
De eerste groep activiteiten op het gebied van participatie en informatie krijgt in
vooral uitvoering in de vorm van de Stakeholderdag die het programma in het eerste
kwartaal van 2023 organiseert. In 2018 en 2019 heeft het programma dit eerder gedaan.
De COVID-pandemie maakte dergelijke fysieke bijeenkomsten de afgelopen jaren echter
niet mogelijk. Er hebben daarom online bijeenkomsten plaatsgevonden, waarin interactie
met belanghebbenden beperkt tot zijn recht kwam. De terugkeer van de fysieke Stakeholderdag
is belangrijk om in gesprek te gaan met belanghebbenden en geïnteresseerden.
Afspraken over participatie
De tweede groep activiteiten richt zich op voorbereiding van de Integrale Programmabeslissing
(IPB). De IPB is in de Voorkeursbeslissing aangekondigd per 2023. Daarin wordt de
aanpak voor de ontwerp en realisatiefase verder uitgewerkt. In de ontwerp en realisatiefase
vindt de implementatie van de luchtruimherziening plaats in diverse deelprojecten
of clusters van deelprojecten in de periode 2023–2035. De IPB beschrijft dit vervolg
in deelprojecten voor de verschillende onderdelen van de luchtruimherziening (in de
vorm van een voortschrijdend projectenoverzicht), de manier waarop participatie voor
het programma en de deelprojecten wordt vormgegeven, de besturing van het programma
in zijn samenhang en hoe het systeem van monitoring en evaluatie eruit komt te zien.
Het programma zal hiertoe concept-participatievoorstellen voor het programma en deelprojecten
uitwerken en met belanghebbenden bespreken. De opbrengst hiervan wordt verwerkt in
de participatieaanpak die zal worden opgenomen in de Integrale Programmabeslissing.
De deelprojecten zullen de wijzigingsprocedure luchtruim- en vliegprocedures (gebaseerd
op artikel 5.11 van de Wet Luchtvaart) gaan volgen. In de IPB zal per deelproject
de precieze (participatie-)aanpak nader worden uitgewerkt. De participatie zal daarbij
worden toegespitst op het specifieke deelproject en de lokale situatie. Gezien de
grote verschillen in het type projecten zal de participatie voor verschillende deelprojecten
ook verschillen. Na het doorlopen van het participatieproces en het proces van effectbepaling
per deelproject volgt een implementatiebesluit per deelproject, waarna detailontwerp
en realisatie plaatsvindt.
Participatie in deelprojecten
De derde groep activiteiten betreft de participatie over deelprojecten die zal plaatsvinden
na publicatie van de IPB in lijn met de daarin vastgelegde participatieaanpak. Het
programma verwacht dat in de loop van 2023, op basis van de uitgevoerde werkzaamheden,
informatie beschikbaar komt over de oplossingsruimte voor diverse programmaonderdelen.
Dat geldt onder andere voor de deelprojecten die zien op het ontwerp van het noordelijk
oefengebied, op het ontwerp van de vertrek- en naderingsstromen voor Schiphol (inclusief
de vierde naderingsstroom) en op het vinden van een oplossing voor de route Lemelerveld-Zwolle
naar Lelystad Airport. Deze informatie zal in regionale sessies (zoals technische
briefings, ontwerpateliers, vraag-antwoordsessies) worden gedeeld met belanghebbenden.
Aan de provincies zal worden gevraagd om een gericht gebiedsadvies uit te brengen.
De opbrengst van die bijeenkomsten en adviezen wordt waar mogelijk verwerkt in een
globaal ontwerp en waar dat niet mogelijk is, wordt beargumenteerd waarom dat zo is.
Het beoogd resultaat is dat in het ontwerpproces tijdig de benodigde input van de
groep belanghebbenden beschikbaar is, en dat de belanghebbenden op transparante wijze
kunnen volgen hoe het ontwerp tot stand komt en wat er met hun input is gedaan.
Om het doelbereik van het programma als geheel te bewaken zet het programma een monitoring
en evaluatie aanpak op. Het voornemen is om vijfjaarlijks te beoordelen welke voortgang
het programma boekt in termen van effecten en resultaten. Dit wordt de komende periode
nader uitgewerkt en zal worden beschreven in de IPB.
Tot slot blijven wij u conform toezegging halfjaarlijks een voortgangsbrief sturen
over de stand van zaken van het programma.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers
De Staatssecretaris van Defensie, C.A. van der Maat
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
C.A. van der Maat, staatssecretaris van Defensie