Brief regering : Reactie op verzoek commissie om een brief over ‘burgers, ondernemers en religieuze instellingen die met de handen in het haar zitten omdat ze geen bankrekening krijgen’
27 863 Betalingsverkeer
Nr. 134
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2022
Op 6 september jl. heeft uw Kamer gevraagd om een brief over «burgers, ondernemers
en religieuze instellingen die met de handen in het haar zitten omdat ze geen bankrekening
krijgen» (Handelingen II 2021/22, nr. 104, item 7). In deze brief reageer ik op dit verzoek.
Ik wil vooropstellen dat ik het belangrijk vind dat bonafide klanten toegang tot het
betalingsverkeer hebben en dat deze toegang binnen een redelijke termijn door de bank
geboden wordt. Toegang tot betalingsverkeer, en met name een bankrekening, is noodzakelijk
om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer en daarmee aan onze samenleving.
Het is niet de bedoeling dat die deelname belemmerd wordt door lange wachttijden bij
de bank of doordat je niet weet bij welke bank je terecht kunt. Ik zie dat deze belemmeringen
nu wel voorkomen en dat dit frustrerend is voor degenen die ermee te maken krijgen.
Waarborgen van de toegang tot het betalingsverkeer is een van de prioriteiten van
het kabinet in de beleidsagenda aanpak witwassen.1 De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB), De Nederlandsche Bank (DNB), verschillende
brancheorganisaties en het Ministerie van Financiën zijn in gesprek over oplossingen
voor deze problematiek. De problematiek verschilt per sector en heeft vaak meerdere
oorzaken. De verschillende oorzaken vragen verschillende oplossingen van verschillende
partijen. Ik zie bij de relevante partijen bereidheid om stappen te zetten. In deze
brief zal ik allereerst de achtergrond van de problematiek toelichten door in te gaan
op het juridische kader omtrent het verkrijgen en onderhouden van een bankrekening.2 Vervolgens zal ik ingaan op de acties van het kabinet en de acties van DNB en banken
die moeten leiden tot een betere toegang tot het betalingsverkeer. Ik verwacht in
het voorjaar van 2023 concrete verbeterstappen met uw Kamer te delen.
Juridisch kader
Banken kunnen in principe bankrekeningen aanbieden aan wie zij willen. Dit wordt ook
wel contractsvrijheid genoemd. Banken bepalen, mede aan de hand van hun ondernemingsstrategie,
op welke klantengroepen zij zich richten. Dat kan betekenen dat de ene klantengroep
welkom is bij de ene bank, maar niet bij een andere bank. Deze contractsvrijheid van
banken kent wel grenzen.
Zo hebben consumenten recht op een basisbetaalrekening. Dit is wettelijk vastgelegd.3 Daarnaast heeft een bank een zorgplicht voor alle klanten. Dit betekent, onder andere,
dat een bank een relatie met een bestaande klant niet zomaar kan opzeggen. Deze zorgplicht
is in de rechtspraak ontwikkeld en komt voort uit het feit dat banken een belangrijke
functie in het maatschappelijk verkeer vervullen.4,
5 In recente rechtspraak heeft de Hoge Raad overwogen dat in het huidige digitale tijdperk
het hebben van een bankrekening noodzakelijk is om aan het maatschappelijk verkeer
deel te kunnen nemen en bedrijfsmatige activiteiten te ontplooien en dat op banken,
op grond van hun maatschappelijke positie, ook de verplichting kan rusten een betaalrekening aan te bieden aan niet-consumenten.6 Daarmee is nog niet duidelijk hoe deze verplichting precies ingevuld dient te worden.
In ieder geval versterkt deze uitspraak de zorgplicht voor bestaande klanten van banken.
Naast de contractsvrijheid is de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van
terrorisme (Wwft) van belang bij het aangaan van een zakelijke relatie. De Wwft verplicht
banken en andere poortwachters om onderzoek naar hun cliënten uit te voeren en een
inschatting te maken van de risico’s van een klant op witwassen en financieren van
terrorisme. De verplichtingen uit de Wwft vloeien voort uit Europese regelgeving en
internationaal geaccepteerde standaarden.7 De poortwachtersrol wordt internationaal gezien als de meest effectieve manier om
te voorkomen dat kwaadwillenden het financiële stelsel misbruiken om geld wit te wassen
of terrorisme te financieren. Uitgangspunt bij deze verplichtingen is dat banken en
andere poortwachters een individuele klantbeoordeling moeten maken, waarbij de aard
van het onderzoek afhangt van de risico’s die de cliënt met zich brengt en waarbij
risico’s in beginsel gemitigeerd moeten worden met maatregelen. Alleen als risico’s
niet gemitigeerd kunnen worden, is weigering van de klant aan de orde. Dit brengt
met zich dat categoraal weigeren niet aan de orde kan zijn op grond van de Wwft.8 Er dient altijd een individuele risicobeoordeling van een klant gemaakt te worden.
De individuele risicobeoordeling houdt ook een opgave voor de klant in, namelijk dat
deze juiste en volledige informatie verstrekt als de bank daarom vraagt, zodat de
bank een goede risico-inschatting kan maken. De NVB noemt in een door haar gepubliceerd
rapport dat de voorlichting richting klanten beter kan, zodat duidelijker is welke
informatie de bank nodig heeft en waarom.9
Acties kabinet
Zoals ik in de inleiding al noemde, is het waarborgen van de toegang tot het betalingsverkeer
een prioriteit van het kabinet in de beleidsagenda witwassen.10 Het kabinet zet in op drie verschillende sporen om de toegang tot het betalingsverkeer
te verbeteren.
Ten eerste zet het kabinet, samen met DNB en de NVB, in op de bevordering van de kennisuitwisseling
tussen banken en (hoogrisico)sectoren om zo de risicogebaseerde aanpak van banken
te verbeteren. De risicogebaseerde aanpak is een belangrijk kenmerk van de Wwft. Een
bank dient, zoals eerder genoemd, onderzoek naar haar klanten te doen en vervolgens
een risicobeoordeling van de klant te maken en daarbij witwasrisico’s in te schatten.
Een te hoge inschatting van risico’s van klanten kan ten onrechte de toegang tot bancaire
dienstverlening beperken. Wanneer een witwasrisico bij een individuele klant geïdentificeerd
is, dient de bank maatregelen te nemen. Deze dienen in verhouding te staan tot het
geïdentificeerde witwasrisico, maar betekenen niet per definitie dat de klant geen
toegang tot het betalingsverkeer krijgt. Een verbetering van de risicogebaseerde aanpak
door banken en andere Wwft-instellingen zorgt voor een gerichtere informatie-uitvraag
richting de klant, vermindert de klantbelasting en heeft een positief effect op de
toegang tot het betalingsverkeer. Zowel DNB als de NVB concluderen in hun rapporten
dat de risicogebaseerde aanpak beter kan en moet, en dat gesprekken een mogelijkheid
zijn om de kennis van klantengroepen door banken
te verbeteren, net als het geven van betere voorlichting aan de klant.11, 12 Daarin zetten zij nu stappen. Banken gaan, eventueel vertegenwoordigd door NVB, in
gesprek met (de vertegenwoordiging van) een klantengroep – waar nuttig vergezeld door
mijn ministerie en DNB – indien blijkt dat een bank de specifieke risico’s van een
klantengroep of sector niet voldoende in kaart kan brengen. Bank, NVB en klantengroep
kunnen dan samen kijken naar de karakteristieken van de klantengroep en bezien welke
mitigerende maatregelen er bij een witwasrisico genomen kunnen worden. Aanvullend,
kan DNB guidance geven hoe om te gaan met een hoog risico. De NVB zorgt ervoor dat alle informatie
bij de banken belandt zodat die ermee aan de slag kunnen.
Ten tweede zet het kabinet in op het verbeteren van de voorlichting richting klanten
over de Wwft. Dit is nodig zodat de klant beter begrijpt waarom de bank bepaalde informatie
nodig heeft en met welk doel, en welke bijdrage de klant hieraan kan leveren. Dit
kan deels geadresseerd worden in de gesprekken die lopen tussen klantengroepen en
bank, maar het kabinet wil hier ook eigenstandig aandacht aan schenken. Het doel van
de Wwft kan duidelijker uiteengezet worden, net als wat de bank nodig heeft om het
cliëntenonderzoek uit te voeren en op basis waarvan een hoog of laag risico geïdentificeerd
wordt. De klant kan dan diens bedrijfsvoering aanpassen, om zo eventuele witwasrisico’s
te beperken. Brancheverenigingen kunnen ook een rol spelen in die communicatie. Het
effect hiervan is dat klanten van te voren weten welke informatie zij sowieso moeten
aanleveren bij het aanvragen van bijvoorbeeld een bankrekening en welke vragen de
bank kan stellen. Dit heeft een positief effect op de doorlooptijd van de aanvraag
en daarmee de toegang tot het betalingsverkeer.
Tenslotte brengt het kabinet, samen met de NVB en DNB, in kaart of en welke klantgroepen
bij geen enkele bank terecht kunnen, wat hiervan de reden is en welke oplossing hiervoor
nodig is. Uit een onderzoek van DNB13 blijkt dat de Wwft slechts in beperkte mate de reden is voor beëindiging van bestaande
klantenrelaties en afwijzing van nieuwe klantenrelaties. DNB geeft in haar onderzoek
aan dat reputatie, commerciële, milieugerelateerde of maatschappelijke redenen vaker
een reden zijn voor het weigeren van een bankrekening. Dis veelal afhankelijk van
de ondernemingsstrategie. Dit is dan ook de reden dat ik breed kijk naar eventuele
uitsluiting van klantengroepen. Ook zal ik bezien of en welke voorwaarden nodig zijn
om de toegang tot het betalingsverkeer duurzaam te waarborgen. Ik informeer uw Kamer
hierover in het voorjaar van 2023.
Onderzoek DNB
Tot slot wil ik nog stil staan bij de acties die DNB heeft ingezet naar aanleiding
van haar onderzoek «Van herstel naar balans».14 DNB concludeert hierin dat banken hun poortwachtersfunctie meer risicogebaseerd kunnen
inrichten. Naar aanleiding van dit rapport organiseert DNB gesprekken tussen banken
en (hoog risico)sectoren15 die onderdeel uitmaken van het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB).16 De aanbeveling en de factfinding van DNB sluiten aan bij de stappen die het kabinet al langer onderneemt: klantengroepen
die aangeven moeite te hebben met toegang tot het betalingsverkeer in contact brengen
met (vertegenwoordigers van) banken om te bespreken welke risico’s er zijn en hoe
die gemitigeerd kunnen worden.17 Ook dit draagt bij aan de verbetering van de risicogebaseerde aanpak. Ik zie dat
partijen bereid zijn om hun bijdrage te leveren, en voortvarend aan de slag zijn gegaan.18 Bij de gesprekken die DNB organiseert sluit mijn ministerie aan. Het ministerie zorgt
voor overzicht en zorgt ervoor dat signalen van partijen die nog niet in overleg zijn
met de banken aan hen worden doorgegeven, zodat in samenspraak met DNB ook gesprekken
met die partijen kunnen plaatsvinden.
Conclusie
Bonafide klanten hebben toegang tot het betalingsverkeer nodig. Het is niet de bedoeling
dat die deelname belemmerd wordt door lange wachttijden bij de bank of doordat klanten
niet weten bij welke bank zij terecht kunnen. Er zijn nu helaas nog signalen dat ook
bonafide klanten problemen hebben bij de toegang tot het betalingsverkeer.
Daarom is het waarborgen van de toegang tot het betalingsverkeer een van de prioriteiten
van het kabinet in de Beleidsagenda aanpak witwassen. Er zijn door DNB, banken en
het kabinet verschillende acties in gang gezet, waarvan ik duurzame resultaten verwacht,
die voor alle betrokkenen tot lastenverlichting moeten leiden. Sommige verbeteringen
zullen nog enige tijd vergen. Ik zal uw Kamer in het voorjaar van 2023 informeren
over de voortgang van de verschillende acties.
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën