Brief regering : Verslag van de formele JBZ-Raad van 8-9 december
32 317 JBZ-Raad
Nr. 801
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING EN DE
STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2022
Hierbij bieden wij uw Kamer het verslag aan van de bijeenkomst van de formele Raad
Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ) op 8 en 9 december 2022 in Brussel. De Minister
van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid hebben
deelgenomen aan deze JBZ-Raad. Bijgaand treft uw Kamer tevens de antwoorden op de
resterende vragen zoals gesteld op 5 december jl. in het schriftelijk overleg voorafgaand
aan deze JBZ-Raad (Kamerstuk 32 317, nr. 790). Tot slot informeren wij uw Kamer over de laatste stand van zaken in de onderhandelingen
over de Asielprocedureverordening, waar het Tsjechische Voorzitterschap werkt aan
een mogelijke gedeeltelijke Raadspositie.
Tijdens de HOME-dag van de JBZ-Raad lag de nadruk op de discussie over de Schengentoetreding.
De Raad stemde in met Schengentoetreding van Kroatië per 1 januari 2023. Er werd geen
overeenstemming bereikt over het Raadsbesluit voor toetreding van Roemenië en Bulgarije
(zie pagina 1 van het verslag). Voorts nam de Raad de Raadsaanbeveling weerbaarheid
kritieke infrastructuur zonder verdere discussie aan.
Tijdens de Justitiedag stelde de Raad een Raadspositie vast voor de Richtlijn milieustrafrecht
en voor de Verordening en Richtlijn digitalisering van justitiële samenwerking (beiden
pagina 7). Zonder verdere discussie werden ook de Raadsconclusies over strijd tegen
straffeloosheid Russische agressie tegen Oekraïne en over het versterken van de capaciteiten
van het Europees Justitieel Netwerk Cybercriminaliteit (EJCN) aangenomen.
Terugkoppeling Ministeriële bijeenkomsten migratie rondom de JBZ-Raad
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid nam voorafgaand aan de JBZ-raad deel
aan een door België georganiseerde ministeriële bijeenkomst over de implementatie
van de Dublin-verordening. Ook Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk, Zweden, Luxemburg,
Denemarken, Zwitserland en de Europese Commissie namen deel. Onder de deelnemende
lidstaten was brede overeenstemming over uitdagingen waar het Europees asielstelsel
mee kampt: toenemende druk op opvang- en asielsystemen van lidstaten, mede als gevolg
van gebrekkige registratie van asielzoekers in lidstaten van eerste aankomst en het
om uiteenlopende redenen niet kunnen overdragen van personen onder de Dublin-verordening.
De aanwezige lidstaten hebben de Commissie opgeroepen de situatie beter te monitoren
en te toetsen of lidstaten de huidige afspraken naleven. De Commissie benadrukte dat
de situatie in een aantal lidstaten op de naleving van het asielacquis verbeterd is
en dat zij daarover op korte termijn een rapport zal publiceren. Alle aanwezigen onderstreepten
het belang van de implementatie van de Dublin Roadmap.
Het kabinet organiseerde zelf een ministeriële ontbijtbijeenkomst met een groep landen
in Noordwest-Europa voorafgaand aan de JBZ-Raad. Ministers van Frankrijk, het Verenigd
Koninkrijk, Duitsland en België waren hierbij aanwezig. Ook vertegenwoordigers van
de agentschappen Frontex en Europol sloten aan, evenals een ambtelijke vertegenwoordiging
van de Commissie. Het kabinet acht het van belang samen te werken met ons omringende
gelijkgezinde lidstaten om meer grip te krijgen op migratie.
De discussie tijdens de bijeenkomst focuste zich onder andere op het tegengaan van
secundaire migratie door Europa en over het Kanaal. Daarbij werd gesproken over het
versterken van de Europese buitengrenzen en het nader verstevigen van de onderlinge
operationele samenwerking om migrantensmokkel te verhinderen, binnen bestaande structuren
en kaders. Ook bespraken de landen het belang van samenwerking met derde landen, en
de mogelijkheid hier gezamenlijk in op te trekken. De groep sprak af jaarlijks bijeen
te komen. De landen namen tijdens de bijeenkomst een gezamenlijke verklaring aan,
die online te raadplegen is.1
Gedeeltelijke Raadspositie Asielprocedureverordening
Het Voorzitterschap stuurt mogelijk aan op het aannemen van een zogeheten gedeeltelijke
Raadspositie op de Asielprocedureverordening tijdens het Comité van Permanente Vertegenwoordigers
(Coreper) van 20 december. Gedeeltelijk in de zin dat de lidstaten overeenstemming
bereiken over een aantal artikelen uit die verordening, terwijl over de resterende
artikelen, waarover de standpunten van de lidstaten verder uiteenlopen, nog nadere
inhoudelijke besprekingen zullen volgen. Ten aanzien van de artikelen die onder de
door het Tsjechisch Voorzitterschap geambieerde gedeeltelijke Raadspositie vallen,
staat het kabinet onder meer positief ten opzichte van het artikel dat er voor iedere
lidstaat een verplichting komt tot een versnelde afwikkeling van kansarmere asielverzoeken.
Minder positief staat het kabinet ten opzichte van het artikel dat de mogelijkheden
tot verlenging van de beslistermijnen op asielaanvragen inperkt ten opzichte van de
mogelijkheden onder de vigerende Asielprocedurerichtlijn. Het kabinet heeft richting
het Tsjechisch Voorzitterschap de voorkeur aangegeven dat dat artikel geen onderdeel
uitmaakt van de artikelen van de gedeeltelijke Raadspositie. Het is nog niet bekend
of die voorkeur wordt opgevolgd door het Voorzitterschap.
Voor het kabinet zit een essentieel onderdeel van de Asielprocedureverordening in
de verplichting voor alle buitengrensstaten om een asielgrensprocedure te implementeren,
omdat daarmee meer grip kan worden gekregen op irreguliere migratiestromen naar en
binnen de EU. Dat artikel maakt (vooralsnog) geen onderdeel uit van de gedeeltelijke
Raadspositie.
Instemmen met deze gedeeltelijke Raadspositie leidt niet automatisch tot steun voor
een uiteindelijke Raadspositie over de Asielprocedureverordening. Het kabinet zal
haar oordeel hierover baseren op de uitkomsten van de verdere onderhandelingen over
de bepalingen van de asielgrensprocedure.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg
Verslag van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 8 en 9 december
I. Binnenlandse Zaken
Belangrijkste resultaten:
– De Raad stemde in met de Schengentoetreding van Kroatië per 1 januari 2023. Er werd
geen overeenstemming bereikt over het Raadsbesluit voor toetreding van Roemenië en
Bulgarije.
– De Raadsaanbeveling weerbaarheid kritieke infrastructuur werd zonder verdere discussie
aangenomen.
1. Toepassing Schengenacquis in Bulgarije, Kroatië en Roemenië
Het Voorzitterschap agendeerde bij dit agendapunt twee Raadsbesluiten: één besluit
over de Schengentoetreding van Kroatië, en één besluit over de Schengentoetreding
van zowel Roemenië als Bulgarije.
Nadat het Voorzitterschap het besluit over de Schengentoetreding van Kroatië inleidde
en daarbij de stappen toelichtte die Kroatië de afgelopen jaren heeft gezet ter voorbereiding
op toetreding, uitte geen enkele lidstaat bezwaar. Hierna kon de JBZ-Raad instemmen
met het Raadsbesluit over de Schengentoetreding van Kroatië. In het aangenomen Raadsbesluit
is opgenomen dat Kroatië per 1 januari 2023 toetreedt tot het Schengengebied. Op diezelfde
datum zullen de controles worden opgeheven van de interne land- en maritieme grenzen.
Per 26 maart 2023 zullen de interne luchtgrenzen worden opgeheven.
Het Voorzitterschap schetste daarna de stappen die Roemenië en Bulgarije de afgelopen
jaren hebben gezet. De Commissie lichtte de gepubliceerde mededeling over Schengentoetreding2 nogmaals uitgebreid toe en herhaalde dat beide landen wat de Commissie betreft klaar
zijn voor Schengentoetreding. Een groot aantal lidstaten ondersteunde het pleidooi
van de Commissie, waarbij zij aangaven dat Kroatië, Roemenië en Bulgarije alle drie
zouden moeten toetreden tot het Schengengebied. Eén lidstaat gaf aan nog niet te kunnen
instemmen met de Schengentoetreding van Roemenië en Bulgarije vanwege de potentiële
risico’s voor het functioneren van het Schengengebied als geheel met secundaire migratiestromen
en hoge migratiedruk tot gevolg. Nederland heeft tijdens de JBZ-Raad het standpunt
verwoord zoals uiteengezet in de Kamerbrief van 2 december jl.3, waarbij elke lidstaat op haar merites wordt beoordeeld. Op basis van de beschikbare
informatie kon Nederland daarom instemmen met de Schengentoetreding van Roemenië,
maar achtte het voor Bulgarije te vroeg om toe te treden. Het kabinet heeft ten aanzien
van de rechtsstaat en bestrijding van corruptie in Bulgarije en de relatie tot het
functioneren van het Schengengebied, nog zorgen. Ook is een nieuw Coöperatie- en Verificatie
Mechanisme (CVM)-rapport op korte termijn niet voorzien.
Na stemming concludeerde het Voorzitterschap dat ten aanzien van het Raadsbesluit
over Roemenië en Bulgarije geen (unanieme) overeenstemming is bereikt. Het inkomend
(Zweedse) Voorzitterschap gaf aan bereid te zijn de inspanningen voort te zetten.
2. Algemene staat van de Schengenzone
Het Voorzitterschap presenteerde diverse prioriteiten voor het Schengengebied voor
de komende periode, zoals het versterken van de buitengrenzen en het tegengaan van
binnengrenscontroles. De Commissie leidde de bespreking nader in op basis van de vlak
voor de Raad verschenen barometer. De Commissie achtte het huidige aantal asielaanvragen
in de EU van 660.000 zeer hoog. Daarbij werd verwezen naar de Actieplannen die de
Commissie recent presenteerde over de Centraal-Mediterrane Route en de Westelijke
Balkanroute. Frontex heeft een belangrijke rol bij de uitvoering van deze plannen,
waarbij de Commissie inzet op versterking van de buitengrenzen en ondersteuning van
het grensbeheer in betrokken derde landen.
Het Europees agentschap EU-LISA gaf in het kader van interoperabiliteit aan dat is
besloten de deadline voor implementatie van het nieuwe Schengeninformatiesysteem (SIS
II) naar maart 2023 te verschuiven. Waar het Entry-Exit Systeem (EES) betreft, zit
het systeem nu in de interne testfase bij EU-LISA. Als deze testfase succesvol is
afgerond wordt de testomgeving ter beschikking gesteld aan de lidstaten.
In de daaropvolgende tafelronde brachten de diverse lidstaten hun eigen prioriteiten
naar voren, waarbij zij grotendeels de acties van het Voorzitterschap onderschreven.
Zo bepleitten veel lidstaten, waaronder Nederland, de urgentie van het versterken
van de buitengrenzen. Een aantal lidstaten stelde dat er spoedig alternatieven moeten
worden gevonden voor de binnengrenscontroles die andere lidstaten hanteren, aangezien
dat het vrij reizen door de Schengenzone onder druk zet. Een andere groep lidstaten,
waaronder Nederland, pleitte ervoor dat er meer nodig is om secundaire migratie binnen
de EU aan te pakken. Ook wenste deze groep de lijst met acties van het Voorzitterschap
in de komende periode nader te concretiseren, opdat een goede bespreking op politiek
niveau mogelijk is. Een grote groep lidstaten wenste intensiever samen te werken met
derde landen om netwerken van mensensmokkelaars te doorbreken.
Waar het interoperabiliteit betrof gaf Nederland, net als een aantal andere lidstaten,
aan op tijd klaar te zullen zijn met de implementatie van het nieuwe SIS.
Tot slot noteerde het Voorzitterschap de brede steun die in de Raad bestaat voor de
prioritaire acties die zijn geformuleerd.
3. Verordening over het aanpakken van situaties van instrumentalisering op het gebied
van migratie en asiel
Tijdens het Comité voor Permanente Vertegenwoordigers (Coreper) op 7 december jl.
bleek dat onder de lidstaten niet voldoende steun was om een (gedeeltelijke) Raadspositie
te bereiken op de laatste compromistekst over de instrumentaliseringsverordening die
het misbruik van migratie voor geopolitieke doeleinden moet tegengaan. Diverse landen
hadden nog bezwaren. Inhoudelijk liepen de zorgen uiteen: enkele lidstaten meenden
dat het voorstel niet stevig genoeg was, anderen hielden zorgen over samenhang met
het Pact of het niveau van waarborgen. De JBZ-Raad werd daarom slechts kort geïnformeerd
over de stand van zaken, er volgde geen discussie.
4. Verordening voorkomen en bestrijden seksueel kindermisbruik (CSA)
Het Voorzitterschap introduceerde de stand van zaken van de onderhandelingen over
de Verordening voorkomen en bestrijden seksueel kindermisbruik waar in Raadwerkgroepverband
over wordt gesproken. Commissaris Johansson van Binnenlandse Zaken onderstreepte namens
de Commissie het belang voor snelle aanname van een Raadspositie omdat de tijdelijke
wetgeving die ingrijpen mogelijk maakt in 2024 afloopt. Hierbij adresseerde zij de
bekende zorgen van een groep lidstaten over privacy door te stellen dat de EU het
strengste privacykader ter wereld kent, dat de verordening daar aan voldoet en dat
ingrijpen alleen mogelijk is indien proportioneel, noodzakelijk en gebaseerd op specifieke
wetgeving. Er vond geen verdere discussie plaats en de Raad nam kennis van de stand
van zaken.
5. Russische agressie tegen Oekraïne
De JBZ-Raad besprak de oorlog in Oekraïne en stond daarbij stil bij diverse elementen
zoals de aanhoudende aanvallen op de civiele infrastructuur in Oekraïne. Dat heeft
tot gevolg dat miljoenen Oekraïners zonder stroom zitten, wat in combinatie met de
winteromstandigheden zou kunnen leiden tot een nieuwe toestroom van ontheemden richting
de EU. Er is op dit moment nog geen sprake van grootschalige nieuwe instroom van ontheemden
uit Oekraïne in de EU, maar het is niet uitgesloten dat dit in de komende maanden
alsnog zal plaatsvinden. De situatie wordt onder meer door Frontex en de grenslidstaten
Polen, Hongarije, Roemenië en Slowakije nauwlettend in de gaten gehouden. De JBZ-Raad
stond ook stil bij de noodzaak van goede voorbereiding op deze mogelijke nieuwe instroom
(contingency planning). Daarnaast kwamen materiële en financiële ondersteuning vanuit de EU richting lidstaten
onder druk aan bod. Dit om de opvang van Oekraïners te kunnen blijven realiseren.
De lidstaten werd ook verzocht de mogelijkheden te bezien om transport van ontheemden
tussen lidstaten te faciliteren.
Ook stond de JBZ-Raad stil bij diverse veiligheidsdreigingen, waarbij met name wapensmokkel
en mogelijke aanvallen door middel van chemische, biologische, radiologische en/of
nucleaire middelen aan bod kwamen. Meerdere lidstaten benoemden het belang van het
tegengaan van mensen- en wapensmokkel en de samenwerking met Oekraïne hierop. Het
EU asielagentschap wil samen met de EU coördinator tegen mensenhandel en de lidstaten
een actieve reactie op mensenhandel ontwikkelen. Een aantal lidstaten heeft het Voorzitterschap
verzocht om een bijeenkomst van het civiele beschermingsmechanisme. Ook vroeg een
aantal lidstaten blijvende steun aan Oekraïne voor het vervolgen en berechten van
oorlogsmisdrijven.
Europol benoemde de dreiging van cyberaanvallen op Oekraïne, maar ook gericht tegen
lidstaten en EU-instellingen en stelde te verwachten dat deze zich zullen voortzetten
op ad-hoc basis. De EU contraterrorismecoördinator, Illka Salmi, onderstreepte het
belang van informatie-uitwisseling, herhaalde de Oekraïense wens voor aansluiting
bij de API/PNR-systemen en kondigde aan in het nieuwe jaar te komen met een onderzoek
naar buitenlandse strijders in het conflict.
6. Externe dimensie van de migratie en de situatie langs de belangrijkste migratieroutes
Het Voorzitterschap stond in navolging van de ingelaste JBZ-Raad van 25 november (Kamerstuk
32 317, nr. 791) opnieuw stil bij de toegenomen migratiedruk langs de belangrijkste migratieroutes.
De Commissie gaf een toelichting bij de implementatie van de Actieplannen voor de
Centraal Mediterrane route (CMR) en de Westelijke Balkanroute, die de JBZ-Raad verwelkomde.
De Commissie gaf aan dat de Team Europe Initiatives voor migratiesamenwerking langs de CMR en de West Mediterrane Route op 12 december
zouden worden gelanceerd. Hierover zal het kabinet uw Kamer via het verslag van de
Raad Buitenlandse Zaken nader informeren. Voorts kondigde de Commissie aan dat de
Search and Rescue (SAR) Contact Group op korte termijn bijeengeroepen zal worden. Over de Westelijke Balkan gaf de Commissie
aan dat gesprekken met diverse landen lopen over harmonisering van het visumbeleid
en wees zij op het rapport over het visumopschortingsmechanisme dat de Commissie op
5 december jl. publiceerde. Lidstaten onderstreepten het belang van samenwerking met
landen van oorsprong en transit om irreguliere migratie tegen te gaan. Meerdere lidstaten
verwelkomden de actieplannen voor de CMR en de Westelijke Balkan en vroegen de Commissie
met aanvullende actieplannen te komen, onder andere voor de West Mediterrane Route
en de Oost Mediterrane Route. Daarnaast was veel aandacht voor migratiesamenwerking
met Turkije onder de EU-Turkije-verklaring.
7. Werklunch: EU-terugkeerbeleid en samenwerking met derde landen
Tijdens de besloten werklunch stond het terugkeerbeleid centraal. De JBZ-Raad constateerde
dat er nog een fors verschil is tussen het aantal uitzetbare en het aantal uitgezette
vreemdelingen en dat de Europese maatregelen en inspanningen daarop gericht moeten
zijn. Bij het bevorderen van terugkeersamenwerking speelt ook de EU een rol. De Commissie
en het aankomend Voorzitterschap benoemden tijdens de lunch hier actief mee aan de
slag te gaan. Voor Nederland is het bevorderen van terugkeersamenwerking met derde
landen een prioriteit en acht het verbeteren van terugkeer essentieel voor het draagvlak
van het asielbeleid. Voor het bevorderen van effectieve terugkeer zet het kabinet
in op brede migratiepartnerschappen met derde landen.
Een belangrijk instrument daarbij is artikel 25bis van de Visumcode. Deze bepaling
biedt de mogelijkheid om gezamenlijk negatieve of positieve visummaatregelen te treffen,
afhankelijk van de medewerking van derde landen op terugkeer en de bredere belangen
van de EU met het desbetreffende land. Naar aanleiding van het jaarlijkse vertrouwelijke
rapport van de Commissie met de beoordeling van de EU-brede terugkeersamenwerking
met derde landen heeft zij op 9 november 2022 nieuwe voorstellen gedaan voor negatieve
visummaatregelen tegen Senegal en Gambia vanwege onvoldoende medewerking op het terugnemen
van eigen onderdanen. De JBZ-Raad heeft de maatregelen voor Gambia formeel aangenomen.
Het gaat hierbij om de zogeheten tweede trap uit het instrument, waarbij de visumleges
worden verhoogd van 80 naar 120 euro. Deze maatregelen komen bovenop de maatregelen
die in oktober 2021 zijn aangenomen tegen Gambia.4 Het voorstel voor Senegal wordt nog besproken in de Raad. Dit geldt ook voor het
voorstel van de Commissie uit 2021 voor negatieve visummaatregelen tegen Irak. Voor
Bangladesh geldt dat het voorstel uit 2021 wordt aangehouden en de situatie zal worden
gemonitord door de Commissie die positieve ontwikkelingen in de terugkeersamenwerking
constateerde. Tijdens de lunch van deze JBZ-raad is het voorgestelde tijdpad van het
Tsjechisch Voorzitterschap bekrachtigd om het proces onder artikel 25bis van de Visumcode
te versnellen en efficiënter in te richten. Het kabinet steunt de inzet om de effectiviteit
van dit instrument te vergroten.
8. Asiel en migratie
Het Voorzitterschap presenteerde een discussiedocument met een aantal elementen uit
het Asiel- en Migratiepact. Aan de hand van dit document kan het aankomend Voorzitterschap
de onderhandelingen over de nog openstaande voorstellen voortzetten. Daarnaast werd
onder dit agendapunt het mandaat besproken dat in Coreper van 7 december jl. werd
afgegeven om de trilogen op de Eurodac- en Screeningsverordening te starten met het
Europees Parlement. In dit mandaat hebben de lidstaten aangegeven bereid te zijn ook
te werken aan afronding van het onderhandelingsresultaat uit 2018 op de Kwalificatieverordening,
de EU-hervestigingsverordening en de herziene Opvangrichtlijn. De Commissie kondigde
aan dat de trilogen op de Eurodacverordening op zeer korte termijn zullen beginnen.
De trilogen over de Screeningsverordening zullen waarschijnlijk onder het volgend
Voorzitterschap starten.
Meerdere lidstaten verwelkomden de stappen die onder dit Voorzitterschap zijn gezet
op het Pact en wezen op het belang van voortgang. Enkele lidstaten benadrukten de
daarvoor benodigde stappen op solidariteit, ook voor instemming met de uiteindelijke
afronding van de Eurodac- en Screeningsverordening. Andere lidstaten benadrukten dat
het huidige acquis beter moet worden geïmplementeerd voor succesvolle voortgang op
de discussie op de nog openstaande wetsvoorstellen.
Gezien het grote belang dat Nederland hecht aan het tegengaan van secundaire migratiebewegingen
heeft het de start van de trilogen op de Eurodac- en Screeningsverordening ten zeerste
verwelkomd. Nederland zal zijn steun voor de 2018 wetsvoorstellen, in het bijzonder
ten aanzien van de Opvangrichtlijn die essentieel is voor het beheersen van secundaire
stromen, uiteindelijk baseren op de balans in de nog te behalen onderhandelingsresultaten
op de trilogen die nu starten.
9. Samenwerking CT-autoriteiten
In een besloten sessie van de JBZ-Raad werd met de Tsjechische Voorzitter van de Counterterrorism Group (CTG) gesproken over de dreigingen voor de interne veiligheid. De Commissie vroeg
hierbij aandacht voor rechts-extremistische dreiging. Ook werd ten aanzien van de
verschillende veiligheidsdreigingen het belang van informatiedeling en samenwerking,
ook met derde landen, benoemd.
10. Diversen: Bosbrandparaatheid in de context van het Europese Civiele Beschermingsmechanisme
De Commissie gaf een korte update over bosbrandenparaatheid. De bosbrandcapaciteiten
van rescEU – het responsinstrument van het Europese Civiele Beschermingsmechanisme
(UCPM) – worden thans uitgebreid met een groot aantal specifieke blusvliegtuigen en
helikopters. De Commissie stelt een «Action plan on wildfires» op en riep de lidstaten op om voorbereidingen te treffen voor deze zomer.
11. Diversen: Europese Civiele Beschermingsmechanisme reactie op de uitdagingen als
consequentie van de oorlog in Oekraïne
De Commissie gaf een update over het materiaal dat via UPCM ter beschikking is gesteld
aan Oekraïne, sprak haar dank hier voor uit en riep op deze inzet voort te zetten.
12. Diversen
De JBZ-Raad hoorde zonder verdere discussie de toelichtingen aan over de ministeriële
conferentie over het Praag Proces, de EU-Westelijke Balkanbijeenkomst en de EU-VS
ministeriële ontmoeting over Justitie en Binnenlandse Zaken die op 14 en 15 december
zal plaatsvinden.De Commissie merkte verder nog op dat er meer dan 100 informele Chinese
politiebureaus in de EU zijn en dat meerdere lidstaten last hebben van deze buitenlandse
inmenging door China. De Commissie bood aan om een coördineerde rol te spelen op dit
terrein maar benadrukte dat het een nationale competentie betreft.
13. Agenda aankomend Voorzitterschap
Zweden gaf een korte vooruitblik op hun Voorzitterschap. De oorlog in Oekraïne zal
bepalend zijn en door alle thema’s heen lopen. Daarnaast noemde Zweden als prioriteiten
de aanpak van de georganiseerde misdaad, het tegengaan van terrorisme en gewelddadig
extremisme, confiscatie van vermogensbestanden, het tegengaan van seksueel kindermisbruik
(CSA) en het migratiepact.
II. Justitie
Belangrijkste resultaten
– De Raad stelde een Raadspositie vast voor de Richtlijn milieustrafrecht en de Verordening
en Richtlijn digitalisering van justitiële samenwerking.
– Zonder verdere discussie werden ook de Raadsconclusies over strijd tegen straffeloosheid
Russische agressie tegen Oekraïne en over het versterken van de capaciteiten van het
Europees Justitieel Netwerk Cybercriminaliteit (EJCN) aangenomen.
1. E-evidence
Het Voorzitterschap informeerde de JBZ-Raad over de voortgang van de triloogonderhandelingen
over het e-evidencevoorstel. Tijdens de laatste triloog is een voorlopig politieke
akkoord bereikt tussen het Europees Parlement (EP, de Commissie en de Raad. Het Voorzitterschap
lichtte toe dat nog wordt gewerkt aan de laatste technische details met als doel die
nog dit jaar aan het Comité van Permanente Vertegenwoordigers voor te leggen ter akkoord.
In de lijn met de inzet bij de Raadspositie heeft Nederland ook tijdens de triloog
steeds aangedrongen op versterking van waarborgen in het instrument. In het bijzonder
waar het de positie betreft van degene van wie gegevens worden gevorderd. De teksten
van de uitkomst van de onderhandelingen zijn nog niet met de lidstaten gedeeld. Het
kabinet informeert uw Kamer hier meer in detail over wanneer de definitieve teksten
beschikbaar zijn.
Een klein aantal lidstaten lichtte toe een probleem te hebben met het voorstel gezien
de opname van een verwijzing naar artikel 7 van het Verdrag betreffende de Europese
Unie waarmee de EU kan ingrijpen indien er een risico bestaat op schending van de
EU-waarden. Aangezien het voorstel met gekwalificeerde meerderheid kan worden vastgesteld
hebben deze bezwaren geen blokkerende werking.
2. Richtlijn ontneming en confiscatie vermogensbestanddelen
Het Voorzitterschap leidde de discussie in met vragen over of het recht op een eerlijk
proces en een daadwerkelijk rechtsmiddel voldoende is geborgd in het voorstel en of
deze rechten moeten worden uitgebreid naar andere personen dan de verdachten.
Commissaris Reynders van Justitie noemde de richtlijn een belangrijk instrument in
de strijd tegen georganiseerde criminaliteit en onderstreepte het belang dat meer
mogelijkheden om vermogen te bevriezen en confisqueren gepaard moet gaan met de bescherming
van fundamentele rechten.
In een brede tafelronde stelde een groot deel van de lidstaten dat de rechten op een
eerlijk proces en een daadwerkelijk rechtsmiddel ook moeten gelden voor andere personen.
Lidstaten legden daarbij verschillende nuances over wat deze rechten precies zouden
moeten inhouden en wilden daarover graag verder spreken in de onderhandelingen. Een
enkele lidstaat pleitte voor meer mogelijkheden voor restrictieve maatregelen.
Het kabinet onderschreef de inbreng van de Commissie over het belang van deze richtlijn
in de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit wat een belangrijke prioriteit
van het kabinet is. Alleen met een gezamenlijke Europese aanpak kan het verdienmodel
van criminele organisaties worden aangepakt. Ook pleitte het kabinet hierbij voor
een gebalanceerde aanpak tussen het beschermen van rechten en een effectieve aanpak.
Hiervoor is volgens het kabinet een duidelijke definitie van de verschillende rechten
van getroffen personen nodig.
3. Richtlijn milieustrafrecht
Het Voorzitterschap opende discussie over de Richtlijn milieustrafrecht met de introductie
dat deze richtlijn meer zekerheid en mogelijkheden biedt voor optreden bij grensoverschrijdende
strafzaken op milieu en noemde deze vorm van criminaliteit een van de grootste uitdagingen
van deze tijd. Voorts bedankte het Voorzitterschap de lidstaten voor hun medewerking
en compromisbereidheid in de onderhandelingen.
Commissaris Reynders stelde namens de Commissie dat het voorstel een essentieel onderdeel
uitmaakt van de Green deal. De compromissen – vooral ten aanzien van de hoogte van de sancties die kunnen worden
opgelegd – zijn in de ogen van de Commissie te vergaand waardoor het voorstel volgens
de Commissie aan effectiviteit heeft ingeboet en zij een voorbehoud bij de voorliggende
tekst nodig acht.
In een brede tafelronde kon het voorstel op steun rekenen van een meerderheid van
de lidstaten waarbij wel kritische kanttekeningen werden geplaatst. Hoewel in brede
zin draagvlak bestaat voor een gezamenlijke aanpak van milieucriminaliteit was een
groot aantal lidstaten ook huiverig voor te vergaande harmonisatie en een mogelijke
precedentwerking daarvan met effect op de nationale rechtssystemen. Ook Nederland
heeft hier in de onderhandelingen zorgen over geuit. Een kleine groep lidstaten gaf
hierover een stemverklaring af, wat inhoudt dat zij instemmen met het compromisvoorstel
maar hierbij wel formeel hun bezwaren willen vastleggen. Er was ook veel aandacht
voor flexibiliteit die de lidstaten wensen te behouden in het opleggen van de sancties.
Nederland sprak steun uit voor de Raadspositie.
4. Verordening en Richtlijn digitalisering van justitiële samenwerking
De Commissie en het Voorzitterschap stelden dat deze voorstellen de toegang tot het
recht vergroten waarbij de Commissie het een grote stap vooruit noemde dat digitaal
het uitgangspunt moet worden in justitiële samenwerking. De Commissie lichtte toe
dat het EP nog moet besluiten over het onderhandelingsmandaat wat betekent dat de
Commissie een formele reservering moet aanhouden over de positie.
De beperkte groep lidstaten die intervenieerde sprak steun uit voor de bereikte algemene
oriëntatie. Het kabinet, gesteund door een enkele andere lidstaat, riep hierbij de
Commissie en de Raad op om alert te blijven op de vervolgstappen en de uitvoering.
Hierbij is het van belang dat een realistische en haalbare planning wordt gehanteerd
en scherp wordt gelet op de kosten van de uitvoering.
5. Richtlijn SLAPP
De Commissie onderstreepte het belang van de Richtlijn voor het tegengaan van strategische
rechtszaken tegen private personen (SLAPP) en sprak de hoop uit over aanname van een
algemene oriëntatie onder het Zweedse Voorzitterschap.
De lidstaten spraken, in lijn met eerdere bespreking, steun uit voor de doelstellingen
van het voorstel en benadrukten het belang van het waarborgen van een goede balans
tussen het tegengaan van misbruik van het procesrecht en het waarborgen van toegang
tot het recht. Ook benoemden meerdere lidstaten het belang van een goede aansluiting
op nationale regelgeving.
Het kabinet sloot zich aan bij de lidstaten, onderstreepte het belang van een Europese
aanpak bij grensoverschrijdende gevallen en noemde daarbij dat niet alleen statelijke
actoren maar ook criminelen zich kunnen bedienen van SLAPPs en daarmee het procesrecht
misbruiken.
6. Werklunch: Strijd tegen antisemitisme
In de besloten werklunch sprak de betrokken Commissaris Schinas voor migratie en bescherming
van de Europese levenswijze zijn waardering uit voor de Working Group on Combating Anti-semitism die de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding op 6 en 7 december heeft georganiseerd
in Den Haag. De Commissie constateerde een substantiële toename in antisemitische
retoriek en riep op tot een verdere Europese aanpak.
De lidstaten onderschreven dat antisemitisme een probleem is van de samenleving en
niet enkel van Joodse bevolkingsgroepen. Het kabinet onderschreef het belang van de
bijeenkomst in Den Haag en benoemde dat antisemitisme voortkomt uit zowel links-,
rechts-, als islamitisch extremistische groeperingen en dat het van belang is hier
actief tegen op te treden.
De lidstaten constateerden dat meer moet worden geïnvesteerd in educatie en meer financiële
middelen moeten worden vrijgespeeld voor preventie en bestrijding van antisemitisme.
7. EU-toetreding EVRM
Het Voorzitterschap stelde dat in Straatsburg goede voortgang is geboekt op de onderhandelingen
over de toetreding van de EU tot het EVRM. Er is een voorlopig akkoord bereikt op
bijna alle bezwaren die het Europees Hof van Justitie (EU-Hof) in 2014 heeft geuit
over de ontwerptoetredingsovereenkomst. Zoals ook toegelicht in de geannoteerde agenda
voor deze Raad blijft het belangrijkste openstaande punt het bezwaar van het EU-Hof
op het gebied van het Gemeenschappelijk Buitenland- en Veiligheidsbeleid (GBVB). Op
technisch niveau is brede steun bereikt over een EU-interne oplossing in de vorm van
een interpretatieve verklaring over het GBVB. Het Voorzitterschap stelde dat momentum
is aangebroken om een akkoord te bereiken en dat het van cruciaal belang is dat dit
gebeurt.
Commissaris Jourová van Transparantie en Waarden verwelkomde het debat en begon met
een volledige uiteenzetting van de geschiedenis van de onderhandelingen tot nu toe
en benoemde dat in het Verdrag van Lissabon een juridische verplichting is opgenomen
voor de EU om toe te treden tot het EVRM.
In een korte tafelronde gaf de Benelux in een gezamenlijke verklaring en een aantal
andere lidstaten aan, de interpretatieve verklaring te zien als de juiste weg voorwaarts
om uiteindelijk een akkoord over de toetreding mogelijk te maken.
Enkele lidstaten gaven aan de verklaring (nog) niet te kunnen steunen. In reactie
hierop stelde de Commissie in de verklaring de enige uitweg te zien en positief te
zijn dat hierover een akkoord kan worden bereikt. Het Voorzitterschap concludeerde
dat op dit moment nog niet de vereiste steun voor de verklaring aanwezig is en dat
verdere besprekingen onder Zweeds Voorzitterschap nodig zijn om tot consensus te komen.
8. Lopende voorstellen
Het Voorzitterschap gaf een korte update over een aantal lopende voorstellen. Zo heeft
het Voorzitterschap een brief aan het EP gestuurd over derdenwerking van de overdracht
van vorderingen (cessie) met de vraag wanneer de in maart 2022 vastgelopen trilogen
kunnen worden voortgezet.5 Ook benoemde het Voorzitterschap de lopende behandeling van de herziening van de
Richtlijn Productaansprakelijkheid6 en de Richtlijn aanpassing civielrechtelijke aansprakelijkheidsregels voor kunstmatige
intelligentie7.
De Commissie introduceerde het nieuwe voorstel voor een Verordening voor de grensoverschrijdende
erkenning van ouderschap dat gepubliceerd is op 8 december 2022. De belangrijkste
elementen van het voorstel zijn een aanwijzing over jurisdictie, een aanwijzing over
het toepasselijke recht, regels voor erkenning van ouderschap en de mogelijkheid voor
het aanvragen van een Europees ouderschapscertificaat. Het kabinet informeert uw Kamer
via het gebruikelijke BNC-fiche over dit voorstel.
Voorts introduceerde de Commissie het voorstel voor een Richtlijn voor de harmonisatie
van onderdelen van het insolventierecht dat gepubliceerd is op 8 december 2022. Het
voorstel richt zich op de drie belangrijkste dimensies van het insolventierecht: het
recupereren van activa uit de geliquideerde insolvente boedel, de efficiëntie van
procedure; en de voorspelbare en billijke verdeling van de gerecupereerde waarde onder
de schuldeisers. Het kabinet informeert uw Kamer via het gebruikelijke BNC-fiche over
dit voorstel.
9. Agenda aankomend Voorzitterschap
Het aankomend Zweeds Voorzitterschap ging kort in op de justitieprioriteiten voor
het komende halfjaar. Hierbij benoemde het voornamelijk de in deze Raad besproken
voorstellen die verder worden onderhandeld of de triloogfase in gaan. Ook benoemde
het Voorzitterschap expliciet in de JBZ-Raad een thematische discussie te willen voeren
over rechtsstatelijkheid, waar Nederland zich in de JBZ-Raad de afgelopen jaren hard
voor heeft gemaakt. Zie verder ook de toelichting van het aankomend Zweeds Voorzitterschap
tijdens de Homedag.
10. Diversen
Het Tsjechisch Voorzitterschap heeft, met instemming van de JBZ-Raad, de overige diversenpunten
niet besproken en verwees hiervoor naar de schriftelijke informatie. Dit betrof: de
ministeriële bijeenkomst EU-Westelijke Balkan, EU-VS ministeriële ontmoeting over
Justitie en Binnenlandse Zaken die op 14 en 15 december zal plaatsvinden, de conferentie
klokkenluiden, de workshop digitalisering van de rechtspraak, de Raadsaanbeveling
procedurele rechten van verdachten en beklaagden in voorlopige hechtenis en materiële
detentievoorwaarden en het EU jaarlijks rapport toepassing EU-Handvest van de grondrechten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming -
Mede ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid