Brief regering : Kabinetsappreciatie rapport evaluatie Rijksbrede Brexit-inzet Nederlandse overheid
35 393 Betrekkingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk
Nr. 49 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2022
Tijdens de plenaire behandeling van de Verzamelwet Brexit in de Eerste Kamer op 19 maart
2019 zegde de toenmalig Minister van Buitenlandse Zaken een onafhankelijke evaluatie
van de gang van zaken rond de Brexit toe (Handelingen I 2018/19, nr. 22, item 3). Middels deze brief doe ik deze toezegging gestand. Net als uw Kamer vindt het kabinet
het belangrijk om de Rijksbrede Nederlandse inzet ten aanzien van de Brexit te evalueren,
mede in het licht van de nauwe betrokkenheid van beide Kamers in dit proces, zodat
de Nederlandse overheid hier lering uit kan trekken.
Op 7 juli 2021 ontving uw Kamer de Terms of Reference voor een onafhankelijke evaluatie van de Rijksbrede Brexit-inzet van de Nederlandse
overheid (Kamerstuk 35 393, nr. 45).
Op basis van deze Terms of Reference is RAND Europe in samenwerking met Berenschot, in opdracht van het Ministerie van
Buitenlandse Zaken, op 19 november 2021 gestart met de uitvoering van deze evaluatie.
Op 23 september 2022 leverden zij het rapport «Evaluatie rijksbrede Brexit-inzet Nederlandse
overheid» op. Hierbij bied ik uw Kamer dit rapport tezamen met een kabinetsappreciatie
aan.
Context van de Rijksbrede Brexit-inzet
In 2016 koos een meerderheid van de Britse burgers voor een vertrek uit de Europese
Unie (EU). Het was het begin van een lange periode van voorbereidingen en onderhandelingen
over de uittreding van het Verenigd Koninkrijk (VK) uit de EU en het tot stand komen
en implementeren van een nieuw partnerschap tussen de EU en het VK.
Dat de Brexit vergaande gevolgen zou hebben voor Nederland was vanaf het begin duidelijk.
Het betekende het vertrek van een buurland met wie Nederland een historisch brede
en diepe relatie op alle fronten deelt, een trouwe NAVO-bondgenoot, en een partner
in de EU en in de wereld.
Hoe de Brexit in de praktijk zou uitpakken bleef tot kort voor de verschillende gestelde
deadlines onduidelijk. Het Terugtrekkingsakkoord kwam na heronderhandeling uiteindelijk
op 17 oktober 2019 tot stand. En op 24 december 2021 werd een akkoord over de toekomstige
relatie, de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst (HSO), overeengekomen welke sinds
1 januari 2021 van kracht is. De twee akkoorden samen vormen de basis voor de nieuwe
relatie tussen de EU en het VK.
Sinds het Brexit referendum was het de inzet van het kabinet om 1) de Nederlandse
belangen in de onderhandelingen over de Britse uittreding uit de EU en het nieuwe
partnerschap tussen de EU en het VK zo goed mogelijk te behartigen; 2) Rijksbreed
zo goed mogelijk voorbereid te zijn op de mogelijke gevolgen van Brexit; en 3) burgers,
bedrijven en overheden goed te informeren en te ondersteunen om hen in staat te stellen
zich zo goed mogelijk voor te bereiden op de gevolgen van de Brexit.
Kern van het rapport
Het rapport schetst een positief beeld van de Rijksbrede Brexit inzet van de Nederlandse
overheid. Het concludeert in algemene zin dat de Nederlandse inzet tijdens de Brexit-onderhandelingen
en de voorbereidingen op de mogelijke gevolgen van Brexit voldoende doeltreffend waren.
Het rapport concludeert dat de belangrijkste Nederlandse doelstellingen voor de uittredingsonderhandelingen
zijn behaald. De Nederlandse belangen lijken ook tijdens de onderhandelingen over
de nieuwe relatie met het Verenigd Koninkrijk (VK) voldoende doeltreffend te zijn
behartigd. Dit is mede te danken aan de goede organisatiestructuur en de consistente
Nederlandse inzet in binnen- en buitenland.
Verder concludeert het rapport dat Nederland goed was voorbereid op de gevolgen van
de Brexit, ook in vergelijking met andere lidstaten. Gevreesde chaos is uitgebleven.
Dit is mede dankzij het vroeg in kaart brengen van mogelijke knelpunten, een effectieve
samenwerking met brancheorganisaties en een stevige interdepartementale samenwerking
voor de contingency planning en preparedness.
Ook stelt het rapport dat de communicatiestrategie richting bedrijven en burgers succesvol
is geweest, met het blauwe Brexit-beest als marketingsucces en een gedegen gerichte
informatievoorziening richting burgers, bedrijven en medeoverheden. De algehele effectiviteit
van de communicatiecampagne kon echter niet beoordeeld worden, omdat te weinig bekend
is over de mate waarin de instrumenten daadwerkelijk doelgroepen aangezet hebben tot
het treffen van voorbereidingen. Britse burgers in Nederland waren over het algemeen
tevreden over de informatievoorziening; een deel van de Nederlandse burgers in het
VK was kritischer. Tevens stelt het rapport dat het voortzetten van gerichte communicatie
richting bedrijven na de totstandkoming van de HSO had kunnen helpen om te voldoen
aan de blijvende informatiebehoefte.
De Rijksbrede begrote kosten van EUR 570 miljoen voor Brexit-gerelateerde uitgaven
in de periode 2018–2021 waren goed te onderbouwen gezien het reële risico op grote
schade voor de Nederlandse samenleving en economie. Door het ontbreken van een centrale
administratie en verantwoording – de kosten waren onderdeel van de reguliere begrotingen
van de betrokken departementen – kon geen oordeel worden gegeven over de geconsolideerde
doelmatigheid van de uitgaven. Waar de evaluatoren wel over gedetailleerde informatie
beschikten, hebben zij geen aanwijzingen aangetroffen dat de middelen ondoelmatig
zijn besteed.
Als voornaamste verbeterpunten benoemt het rapport de beschikbaarheid van interdepartementale
personele capaciteit voor de eenheid verantwoordelijk voor de coördinatie van de voorbereidingen,
de noodzaak voor een betere projectadministratie in de vorm van een gestructureerd
archief, alsmede de mogelijkheid voor projectmatige financiële sturing.
Kabinetsappreciatie
Het kabinet verwelkomt de conclusie van RAND Europe en Berenschot dat de Nederlandse
inzet tijdens de onderhandelingen en in de voorbereidingen op de gevolgen van Brexit
voldoende doeltreffend was. Het kabinet kijkt daarbij positief terug op de Rijksbrede
benadering, waarbij nauwe interdepartementale samenwerking heeft bijgedragen aan de
realisatie van de Nederlandse inzet, zowel bij het behartigen van de Nederlandse belangen
in de onderhandelingen als bij het zo goed mogelijk voorbereid zijn op alle mogelijke
scenario’s.
Het kabinet verwelkomt de onderkenning van de buitengewone organisatorische inspanningen
die Rijksbreed zijn getroffen om dit te bewerkstelligen. Er is o.a. met een interdepartementale
Taskforce Brexit extra capaciteit binnen de overheid vrijgemaakt om de Nederlandse
inzet in de Brexit-onderhandelingen te verzorgen. Bovendien is vergelijkbare capaciteit
vrijgemaakt om de voorbereidingen op de mogelijke gevolgen van Brexit te coördineren
in de vorm van de Coördinatie-Eenheid Contingency Planning en Preparedness. Na het overeenkomen van het herziene Terugtrekkingsakkoord werd besloten om beide
eenheden te fuseren tot een interdepartementale Taskforce VK. Vanuit deze Taskforce
kon een effectieve interdepartementale regiefunctie vervuld worden, hetgeen benodigd
was voor coördinatie van voornoemde inzet van het kabinet.
Daarnaast benoemt het rapport de omvangrijke communicatiecampagnes voor burgers en
bedrijven om hen in staat te stellen zich zo goed mogelijk op de Brexit voor te bereiden
en disrupties van Brexit zoveel mogelijk te beperken volgens het kabinet op een adequate
wijze. Er zijn voorbereidingen getroffen voor de eventuele inzet van de nationale
crisisstructuur, om zo goed mogelijk voorbereid te zijn op eventuele door de Brexit
veroorzaakte verstoringen. Deze inzet vormde volgens het rapport het sluitstuk van
de genomen contingency en readiness maatregelen, ten behoeve van de voorbereiding op alle mogelijke scenario’s. Het kabinet
sluit zich daarbij aan.
De begrote kosten van EUR 570 miljoen stelden uitvoeringsorganisaties zoals de Douane,
NVWA, RWS en IND in staat om voorbereidingen te treffen om mogelijke gevolgen van
Brexit op te vangen. Het kabinet achtte dit noodzakelijk vanwege de mogelijke verstrekkende
gevolgen van Brexit voor burgers, bedrijven, instellingen en (mede)overheden. Zo kon
er bijvoorbeeld extra personeel aangetrokken worden voor de benodigde (grens)controles
en voor het uitgeven van Brexit verblijfsvergunningen.
De beschrijving van de inspanningen om de Nederlandse inzet te realiseren, doet volgens
het kabinet recht aan de complexiteit en omvang van de impact van Brexit op alle beleidsterreinen
met bijbehorende uitvoering.
Het kabinet verwelkomt de door de onderzoekers gedane aanbevelingen en gaat aan de
slag met het Rijksbreed trekken van lessen uit deze evaluatie, waarbij het kabinet
de aanbevelingen waar mogelijk en van toepassing overneemt. Het kabinet ziet als belangrijkste
aanbevelingen: het hanteren van een centrale projectadministratie, om het mogelijk
te maken gerelateerde uitgaven beter te verantwoorden; een andere invulling van extra
personele capaciteit, zoals het nog meer betrekken van externe expertise en het eerder
vrijmaken van personeel; gerichte informatievoorziening aan Nederlandse burgers in
het buitenland wanneer de situatie hierom vraagt; de mogelijkheid om gerichte communicatie
voor het brede bedrijfsleven langer aan te houden en te verfijnen; het verder verduidelijken
van de rolverdeling tussen de beleidsstructuur en de crisisstructuur om complementariteit
te bewerkstelligen.
Waar uitvoeringsorganisaties direct betrokken waren bij de voorbereidingen op de gevolgen
van Brexit, had dit in het geval van de onderhandelingen directer en structureler
kunnen gebeuren. Deze aanbeveling geniet de bijzondere aandacht van het kabinet, passende
bij het bredere streven vanuit het coalitieakkoord om de uitvoeringsorganisaties te
versterken.
De aanbevelingen worden zowel in het kabinet als ambtelijk besproken en zullen de
komende tijd worden meegenomen als lessons learned voor de voorbereidingen op een beleidswijziging met de omvang en complexiteit die
vergelijkbaar is met de Brexit.
Ondanks de Brexit blijft de relatie met het VK breed en diep. En op veel werkterreinen
– zoals buitenlandpolitiek, justitie en veiligheid, defensie, cultuur, handel en klimaat –
gaat deze samenwerking bilateraal en multilateraal op alle niveaus voort. Deze samenwerking
vindt plaats binnen de kaders van de Brexit-akkoorden tussen de EU en het VK. Tevens
heeft Nederland binnen de EU de samenwerking met andere EU-lidstaten geïntensiveerd.
Tegelijkertijd blijven de gevolgen van Brexit direct en indirect doorwerken in de
huidige relatie tussen de EU en het VK, en daarmee ook de bilaterale relatie. Voor
sommige EU-burgers in het VK blijft juridische zekerheid over hun verblijfsstatus
een aandachtspunt. Voor een deel van het Europese bedrijfsleven, met name in de agrifood-sector,
heeft Brexit nog niet volledig plaatsgevonden doordat het VK de implementatie van
bepaalde (grens)controles meermaals heeft uitgesteld (inmiddels tot ten minste eind
2023). De gebrekkige Britse implementatie van het Protocol Ierland/Noord-Ierland zorgt
er verder voor dat het volledige potentieel van de relatie tussen de EU en het VK
nog niet benut kan worden. Uw Kamer wordt over de ontwikkelingen hieromtrent op de
hoogte gehouden.
Ook al is de Taskforce VK in september 2021 opgeheven, de interdepartementale samenwerking
wordt nog altijd op intensieve wijze voortgezet door middel van een interdepartementaal
overleg VK, waar alle aspecten van de relatie met het VK worden gecoördineerd. De
rol van mij als Minister van Buitenlandse Zaken is van regievoerend naar coördinerend
gegaan, waar de inhoudelijke verantwoordelijkheden bij de vakministers zijn belegd.
De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken