Brief regering : Uitvoeringstoets wetsvoorstel verbetering bestrijding heling, witwassen en de hiermee verbonden vermogensdelicten (Kamerstuk 36036)
36 036 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met het verbeteren van de bestrijding van heling, witwassen en de daaraan ten grondslag liggende vermogensdelicten
Nr. 8
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 december 2022
Hierbij bied ik uw Kamer de uitvoeringstoets 1aan bij het wetsvoorstel ter wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek
van Strafvordering in verband met het verbeteren van de bestrijding van heling, witwassen
en de daaraan ten grondslag liggende vermogensdelicten (Kamerstuk 36 036).
Aanleiding
Tijdens de procedurevergadering van 14 september 2022 heeft de vaste commissie van
Justitie en Veiligheid beraadslaagd over voornoemd wetsvoorstel. Alvorens over te
gaan tot de plenaire behandeling van het wetsvoorstel heeft ze verzocht een uitvoeringstoets
op te stellen.
Kernpunten wetsvoorstel
Het wetsvoorstel voorziet kort samengevat in drie aanscherpingen van de artikelen
437 en 43ter van het Wetboek van Strafrecht, die van toepassing zijn op opkopers en
handelaren in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen diefstalgevoelige gebruikte
en ongeregelde goederen:
1. De verplichting om uitsluitend via het Digitaal Opkopers Loket (DOL) te voldoen aan
de meldplicht op basis van artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht.
2. De verplichting om uitsluitend via het Digitaal Opkopers Register (DOR) te voldoen
aan de registratieplicht op basis van artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht.
3. De verplichting om een bewaartermijn van vijf dagen in acht te nemen, die thans nog
bij Algemene Plaatselijke Verordening wordt vastgesteld.
Kernpunten uitvoeringstoets
In de uitvoeringstoets zijn de vijf standaardvragen voor een uitvoerbaarheids- en
handhaafbaarheidstoets beantwoord en conform het verzoek van de vaste commissie mede
met de Rijksdienst voor het Wegverkeer afgestemd. Omdat het wetsvoorstel drie aanscherpingen
behelst die in veel gemeenten al gemeengoed zijn, bevat de uitvoeringstoets veel cijfers
over de huidige uitvoeringspraktijk. Anderzijds zijn niet altijd exacte cijfers te
geven, omdat de uitvoering, handhaving en impact afhankelijk kunnen zijn van een aantal
variabelen.
Vraag 1: doelgroep waarop het wetsvoorstel effect heeft en omvang
In antwoord op de vraag naar de doelgroepen waarop het wetsvoorstel effect zal sorteren,
zijn twee categorieën onderscheiden:
– Slachtoffers van vermogensdelicten, omdat zij een grotere kans hebben hun ontvreemde
spullen terug te krijgen.
– Plegers van vermogensdelicten waarbij goederen ontvreemd zijn, alsmede helers en witwassers
van deze goederen, omdat zij een groter risico lopen gepakt te worden voor het plegen
van deze strafbare feiten.
De omvang van beide categorieën is niet exact te voorspellen. Voor de categorie slachtoffers
is een inschatting gemaakt op basis van een trechteranalyse van het aantal ervaren
vermogensdelicten, de aangiftepercentages en de diefstalgevoelige buit die onder de
reikwijdte van het wetsvoorstel valt (328.249 goederen in 2019). Naarmate meer slachtoffers
aangifte doen, des te hoger zal het aantal zijn dat een grotere kans heeft zijn ontvreemde
goederen terug te krijgen. Voor de helers, witwassers en plegers van de onderliggende
vermogensdelicten is het ophelderingspercentage (16,7% in 2019) afgezet tegen de mogelijkheden
hun pakkans te verhogen. Deze pakkans neemt toe naarmate er meer informatie over ontvreemde
goederen in de database van Stop Heling is opgenomen (thans 1.772.761 goederen), burgers
en bedrijven meer diefstalchecks uitvoeren via Stop Heling (nu ruim 300.000 per maand),
meer opkopers en handelaren gebruik maken van het DOR (thans 7.040), het DOR meer
notificatiemeldingen genereert (zo’n 2.000 per trimester) en de politie vaker handmatig
zoekt in het DOR naar ontvreemde goederen zonder uniek nummer, die niet Stop Heling
opgenomen zijn.
Vraag 2: organisaties die het wetsvoorstel uitvoeren
De bepalingen in het wetsvoorstel dienen uitgevoerd te worden door de opkopers en
handelaren in de bij AMvB aangewezen diefstalgevoelige goederen. Omdat het om een
aanscherping van bestaande wettelijke verplichtingen gaat, is helder wat de opgedragen
taak is. Voor zover deze opkopers en handelaren nog geen gebruik maken van het DOL
en het DOR, zullen zij op deze digitale systemen aangesloten moeten worden. Inmiddels
gebruiken 3.342 opkopers en handelaren het DOL voor de meldplicht. Het DOR is in 194
gemeenten verplicht gesteld. Er maken nu 7.036 Nederlandse en 4 buitenlandse opkopers
en handelaren gebruik van het DOR. Zij zijn verspreid over 311 gemeenten, omdat het
DOR in méér gemeenten gebruikt wordt dan in de 194 die dit lokaal voorgeschreven hebben.
In de meeste APV’s is een bewaartermijn opgenomen, voordat de verworven gebruikte
en ongeregelde goederen doorverkocht mogen worden. Deze bewaartermijn varieert lokaal
van 3 tot 14 dagen. De uniformering van de meld- en registratieplicht en bewaartermijn
leidt onder meer tot een gelijk speelveld voor alle opkopers en handelaren in Nederland.
Vraag 3: handhavingsinzet en handhavingsbehoefte
De sub-vraag naar de verwachte mate van spontane naleving is beantwoord op basis van
de Tafel van Elf, die elf dimensies onderscheidt om de bereidheid tot naleving van
een wet in te schatten. De eerste vijf dimensies hebben betrekking op de spontane
naleving, waaronder kennis van de regels, de kosten en baten van naleving en het draagvlak
voor een wet. De laatste zes dimensies betreffen de handhaving en gaan in op aspecten
als de kans op controle, de pakkans bij overtreding van de regels, de kans op een
sanctie en de hoogte van de sanctie. Deze handhavingsdimensies zijn beschreven bij
de hierna volgende sub-vragen over controles en sancties. Er zijn voldoende mogelijkheden
voor het uitvoeren van controles op naleving van de wet, zowel digitaal als fysiek.
Om eventuele pogingen tot fraude te ontmaskeren, zoals het niet registreren van goederen
met een bedenkelijke herkomst, blijven fysieke controles noodzakelijk. Hoewel er voldoende
bevoegdheden zijn om te controleren, hebben de handhavers twee lacunes gesignaleerd.
Ten eerste reikt de binnentredingsbevoegdheid zonder vermoeden van een strafbaar feit
(552Sv) niet zo ver dat ze in kasten en laden mogen zoeken naar verborgen goederen.
Ten tweede kunnen handelaren in illegale cultuurgoederen, waaronder opgravingen uit
kwetsbare gebieden in het Midden-Oosten, zich online aan hun wettelijke verplichtingen
onttrekken door gebruik te maken van een of meerdere aliassen. Mogelijk kan een verbod
om zonder opgave van het nummer bij de Kamer van Koophandel te handelen op verkoopplatforms
in deze lacune voorzien. Er zijn ook voldoende mogelijkheden voor het opleggen van
strafrechtelijke en bestuursrechtelijke sancties. De omvang van zowel het aantal verwachte
controles als het aantal sancties is lastig te bepalen, omdat deze afhangt van de
lokale prioritering, de controlefrequentie, de eventuele beperking van de controles
tot specifieke (risico)branches, de mate van spontane naleving en het gekozen handhavingsbeleid.
Vraag 4: handhaafbaarheid
Met controles op naleving van de wettelijke bepalingen zijn primair de politie en
buitengewoon opsporingsambtenaren in de domeinen I, II en VI belast. In totaal zijn
thans 389 gemeentelijke controleurs en 1.225 politiecontroleurs gemachtigd voor toegang
tot het DOR. Grosso modo is het wetsvoorstel handhaafbaar, maar dienen in het ontwerpBesluit
Digitaal opkopersregister en Digitaal opkopersloket enkele verduidelijkingen doorgevoerd
te worden in de artikelen 2 (de categorieën van gebruikte en ongeregelde goederen)
en 5 (de registratie-plichtige gegevens). De kosten van de handhaving zijn lastig
te becijferen, omdat die afhangen van de lokale prioritering en keuzes in de handhaving
(frequentie, risicobranches). Een onlangs gelanceerde rekentool kan de controleurs
ondersteunen bij het ramen van hun capaciteitsinzet.
Vraag 5: belasting van de rechterlijke macht en raad voor de rechtsbijstand
Ook de belasting van de rechterlijke macht en de raad voor de rechtsbijstand is lastig
te kwantificeren, omdat ze afhangt van het aantal controles, de wijze van handhaving
en het aantal processen-verbaal, bestuurlijke maatregelen en civiele schadeclaims
dat bij de rechter aangevochten wordt. Wel worden aannemelijke trends opgesomd voor
het strafrecht, bestuursrecht en civiel recht. Tegenover de mogelijke toename in aantallen
zaken staat dat als de buit moeilijker te slijten is en delictpleging daardoor minder
lonend is, het wetsvoorstel op termijn kan leiden tot een daling van de vermogenscriminaliteit,
hetgeen het aantal te verwachten rechtszaken weer in gunstige zin kan beïnvloeden.
Op basis van deze uitvoeringstoets concludeer ik dat het wetsvoorstel verbeteren van
de bestrijding van heling, witwassen en de daaraan ten grondslag liggende vermogensdelicten
uitvoerbaar, na te leven, controleerbaar, handhaafbaar en vervolgbaar is.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid