Brief regering : Beantwoording vragen commissie over de brief inzake wendbaarheid ‘voorzien-in’ proces materieel
27 830 Materieelprojecten
Nr. 381
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 december 2022
Hierbij beantwoord ik de vragen die uw Kamer heeft gesteld naar aanleiding van mijn
brief d.d. 1 november 20221 over de wendbaarheid in het voorzien-in proces materieel en de daarin voorgestelde
actualisatie van het Defensie Materieel Proces. Met de brief van 25 november jl. heeft
u om deze schriftelijke reactie verzocht.
De Staatssecretaris van Defensie,
C.A. van der Maat
1) Hoeveel besparing van werklast leveren de voorstellen (uitgesplist per voorstel)
volgens u de facto op, aangezien de interne besluitvormingsdocumenten toch moeten
worden opgesteld?
Het is noodzakelijk meer wendbaarheid in het «voorzien-in» proces aan te brengen.
Als we doorgaan op dezelfde voet komt de transformatie van Defensie niet snel genoeg
van de grond; we moeten dingen anders gaan doen om ons «voorzien-in» proces slagvaardiger
te maken. In mijn brief «Wendbaarheid «voorzien-in» proces materieel» van 1 november
jl. kondig ik drie maatregelen voor actualisatie van het Defensie Materieel Proces
(DMP) aan: het verhogen van de DMP-grens van € 25 naar € 50 miljoen, het ophogen van
de mandateringsgrens van € 100 naar € 250 miljoen en het waar mogelijk clusteren van
onderwerpen in DMP-brieven.2 Hoewel voor geen van deze drie maatregelen de besparing van werklast nauwkeurig te
kwantificeren is, is het effect aanzienlijk. Door de maatregelen neemt het aantal
DMP-brieven af en hoeven verwervingsprocessen minder vaak onderbroken te worden vanwege
afstemming met uw Kamer. We maken beter gebruik van de debatten en overleggen over
materieel. In 2022 heb ik tot nu toe 16 DMP A-brieven aan uw Kamer gestuurd, waarvan
u er 11 voor kennisgeving hebt aangenomen.
Het aantal materieelprojecten is de afgelopen jaren toegenomen en die trend zet zich
voort met de plannen uit de Defensienota. Ter illustratie: het toenmalige Materieel
Projectenoverzicht van 2010 bevatte 67 materieelprojecten.3 Het Defensie Projectenoverzicht (DPO) 2022 bevat 102 materieelprojecten plus 22 infrastructurele
projecten.
Op basis van de informatie in het DPO 2022 neemt het aantal projecten dat een DMP-traject
met uw Kamer doorloopt door de maatregelen af met circa 20 procent.4 Dat percentage zegt echter niet alles. Het aantal nieuwe materieelprojecten neemt
de komende jaren toe als gevolg van de Defensienota. Alhoewel mijn voorstel de hoeveelheid
brieven met circa 20 procent reduceert, zal daarom het totaal aantal brieven naar
verwachting nog steeds hoger zijn dan in voorgaande jaren.5
Daarnaast speelt ook de inflatie een rol. Volgens de macro-economische verkenningen
leiden de cumulatieve inflatoire effecten op de overheidsinvesteringen tot een stijging
van de DMP-grens van € 25 miljoen in 2001 tot € 40,1 miljoen in 2023.6 Zonder aanpassing van de grens zouden als gevolg daarvan steeds meer projecten DMP-plichtig
worden.
2) Wat is de precieze doelstelling van het voorstel de financiële ondergrens op te
hogen?
De doelstelling van het ophogen van de financiële ondergrens is het slagvaardiger
kunnen optreden bij de verwerving van relatief kleine projecten onder de DMP-grens.
Die slagvaardigheid neemt toe omdat in het gehele voorzien-in proces, vanaf het stellen
van de behoefte tot en met het implementeren, stappen worden weggenomen, zoals het
opstellen van DMP-brieven of het bespreken van deze projecten in een wetgevingsoverleg.
3) Bent u eventueel bereid over een jaar te evalueren of deze doelstelling is behaald?
9) Bent u eventueel bereid over een jaar te evalueren of dit doel behaald is, en deze
evaluatie aan de Kamer te sturen?
Daartoe ben ik bereid. Ongeveer een jaar na de implementatie van de maatregelen stuur
ik u een brief over de ervaringen met het geactualiseerde DMP, waarin beide doelstellingen
zijn verwerkt.
4) Wat betekent het voorstel voor de grote projecten die in het huidige DPO staan,
maar volgens de voorgestelde procedure geen DMP-procedure meer hoeven te doorlopen,
verdwijnen deze uit het DPO en verliest de Kamer dus het zicht op deze projecten?
6) Klopt de berekening dat het om ca. 38 projecten gaat met een totale investeringssom
tussen € 950 miljoen en € 1,9 miljard, waarover de Kamer dus geen informatie meer
ontvangt?
Het DPO 2022 bevat 124 projecten, waarvan 37 in de bandbreedte van € 25 miljoen tot
€ 100 miljoen. Met de toepassing van de nieuwe financiële grens van € 50 miljoen worden
26 van de 37 projecten niet meer in het DPO worden opgenomen. Deze projecten vertegenwoordigen
opgeteld een financieel volume dat zich bevindt in de bandbreedte van € 500 miljoen
tot € 1 miljard.7 In het DPO 2023 zal ik eenmalig aangeven welke projecten door toepassing van de nieuwe
regels niet meer zijn opgenomen, waarbij ik voor projecten met een hoge politieke
sensitiviteit een uitzondering maak. Projecten tussen € 50 miljoen en € 250 miljoen
worden in principe gemandateerd; over deze projecten blijft u via het DPO geïnformeerd.
5) Op welke wijze wordt de Kamer volgens uw voorstel geïnformeerd over de projecten
tussen de € 25 en € 50 miljoen?
Vanaf het moment dat de nieuwe DMP-regels van kracht zijn wordt uw Kamer niet meer
via het DMP separaat geïnformeerd over nieuwe projecten onder € 50 miljoen, zoals
aangegeven in de Kamerbrief van 1 november jl. Over projecten met een hoge politieke
gevoeligheid zal ik u ook in de toekomst blijven informeren, ongeacht de financiële
omvang.
7) Ziet u mogelijkheden de Kamer door middel van een light versie van rapportage te informeren over de projecten onder de € 50 miljoen?
Een light versie van rapportage over projecten tussen € 25 miljoen en € 50 miljoen vind ik
onwenselijk. Het doel van de DMP-maatregelen is juist om de werklast, zowel aan de
zijde van uw Kamer als aan de zijde van Defensie, terug te dringen. Een light variant van de rapportage zou ook ambtelijke aandacht en inspanning vragen, terwijl
ik wil de capaciteit die beschikbaar is zoveel mogelijk wil inzetten en laten focussen
op de voortgang van grotere projecten.
8) Wat is de precieze doelstelling van het voorstel de mandateringsgrens op te hogen?
Het doel van het ophogen van de mandateringsgrens is hetzelfde als het doel van de
aanpassing van de DMP-grens: door het terugdringen van de ambtelijke werklast creëer
ik meer slagvaardigheid voor het realiseren van projecten. Over een te mandateren
project informeer ik uw Kamer met een A-brief. Wanneer u instemt met het mandateringsvoorstel
voert Defensie zelf de regie over het project en wordt geen capaciteit ingezet voor
het opstellen van DMP-brieven en parlementaire behandeling. Ervaringen uit het verleden
laten zien dat gemandateerde projecten sneller gerealiseerd worden dan niet-gemandateerde
projecten. Overigens blijft Defensie over gemandateerde projecten rapporteren in het
DPO. Uw Kamer blijft geïnformeerd.
10) Wat betekent het voorstel voor de projecten onder de € 250 miljoen die in het
huidige DPO staan? Worden deze per 1 januari 2023 alsnog gemandateerd?
Voor de lopende projecten die nu in het DPO zijn opgenomen wil ik de spelregels in
principe niet veranderen.8 Mogelijk voorzie ik voor deze projecten een soepeler verloop als ze alsnog worden
gemandateerd. In voorkomend geval zal ik uw Kamer per project verzoeken alsnog in
te stemmen met mandatering.
11) Hoe bent u tot de grens van € 250 miljoen gekomen? Waarom niet lager of hoger?
In het DMP en in het DPO worden meerdere financiële bandbreedten gehanteerd, waaronder
die van € 100 miljoen tot € 250 miljoen. Deze bandbreedten worden gebruikt voor projecten
waarvan het projectbudget nog niet duidelijk is, bijvoorbeeld omdat er nog geen contract
is gesloten. Om de huidige systematiek, opbouw en indeling van zowel het DMP als het
DPO in stand te houden, vind ik het wenselijk de mandateringsgrens binnen die bandbreedte
te houden.
12) De huidige afspraken over mandateren bieden al de mogelijkheid eenvoudige, niet
politiek gevoelige projecten boven de € 100 miljoen te mandateren; waarom wilt u dan
nog deze aanvullende afspraak maken?
De doelstelling van de ophoging van de mandateringsgrens is het vergroten van de slagvaardigheid.
Onder de huidige DMP-afspraken is mandatering van een project groter dan € 100 miljoen
een uitzondering. Mandatering is mogelijk in het geval van eenvoudige, weinig riskante
en politiek niet gevoelige investeringsprojecten.9 De motie van het lid Diks10 geeft aanvullende kaders voor mandatering van projecten boven de mandateringsgrens.
Met het opschuiven van de mandateringsgrens wil ik het mechanisme omdraaien, van de
uitzondering de regel maken en slechts politiek-gevoelige projecten niet mandateren.
Zoals ik mijn brief heb aangegeven wil ik het principe van mandatering «opschuiven».
De grens schuift op naar € 250 miljoen, maar ook de uitzonderingsredenen om een project
boven de grens te mandateren schuiven mee. Daar waar deze redenen aan de orde zijn
zal ik uw Kamer een mandateringsvoorstel doen voor projecten boven de grens.
13) Waarom worden de gerelateerde projecten die in één DMP brief behandeld zouden
worden niet als één project gezien om nog beter een integrale afweging te kunnen maken?
14) Als het niet één project is, wat is dan nog het voordeel van de gezamenlijke DMP
brief? Kan de Kamer dan nog wel informatie over de individuele projecten terugvinden?
Het doel van het clusteren van DMP-brieven is het terugdringen van de werklast en
tijd die gepaard gaat met het opstellen van die brieven door Defensie en de parlementaire
behandeling van deze brieven. Clusteren biedt de mogelijkheid om meerdere projecten
in samenhang en in de juiste operationele context in één brief aan uw Kamer te presenteren.
Zo’n brief kan meerdere projecten bevatten, waarover vervolgens afzonderlijk kan worden
gerapporteerd volgens de geldende DMP-afspraken. Ook het samenvoegen van meerdere
fasen in één DMP-brief geeft uw Kamer meer inzicht. In plaats van gefragmenteerde
informatie kan ik u, bijvoorbeeld in een gecombineerde A/B-brief, een groter deel
van het proces in samenhang schetsen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. van der Maat, staatssecretaris van Defensie