Brief regering : Stand van zaken toegankelijkheid medisch specialistische zorg
29 248 Invoering Diagnose Behandeling Combinaties (DBCs)
Nr. 338
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 december 2022
Met deze brief bied ik u de monitor Toegankelijkheid van Zorg van 1 december jongstleden
en de informatiekaart «Wachttijden medisch specialistische zorg 2022 verschillen tussen
ziekenhuizen en zelfstandige behandel centra (zbc’s)» van de Nederlandse Zorgautoriteit
(NZa) aan. Verder licht ik de stand van zaken toe van de voortgang op de toegankelijkheid
van de medisch specialistische zorg. Ik ga daarbij in op de reeds gemaakte bestuurlijke
afspraken, waarover u geïnformeerd bent op 5 juli jongstleden1, de afspraken gemaakt in het Integraal Zorgakkoord (IZA) en beschrijf welke aanvullende
bestuurlijke afspraken ik heb gemaakt. Daarbij ga ik ook in op de aangenomen moties
Den Haan/Kuzu en Den Haan/Omtzigt.
Monitor Toegankelijkheid van zorg 1 december
De NZa brengt maandelijks de monitor Toegankelijkheid van zorg uit. In de meest recente
monitor constateert de NZa dat ziekenhuizen in november meer planbare zorg volledig
leveren dan in de maand ervoor, 55% versus 48% in oktober. De kritiek planbare zorg
wordt door 96% van de ziekenhuizen volledig binnen 6 weken geleverd. De hoeveelheid
nog te leveren zorg in de ziekenhuizen is met ongeveer 2,5% gedaald ten opzichte van
oktober. De wachttijden blijven stabiel en hoog, wel is in een aantal regio’s een
lichte daling te zien. De NZa benoemt ook dat het ziekteverzuim hoog blijft en in
oktober een stijging laat zien. Dit betreft met name het kortdurend ziekteverzuim
dat altijd gezien wordt richting de winter.
Inzichten aanvullende acties NZa
Naar aanleiding van de aanhoudend hoge werkvoorraad en lange wachttijden heeft de
NZa eerder aangekondigd dat er meer nodig is en zijn extra acties uitgevoerd om de
wachtlijsten substantieel te verkorten. Dit heeft geleid tot de onderstaande resultaten.
Aanlevering informatie over werkvoorraad
Om de aanlevering van de informatie over de werkvoorraad te verbeteren is de uitvraag
hiervan geformaliseerd en sinds augustus komen te liggen bij de NZa. Hierdoor kan
de NZa ook toezien op de aanlevering. De aanlevering van deze informatie is mede hierdoor
gestegen van 60% naar 93%.
Onderzoek zorgplicht bij verzekeraars
De NZa heeft rond de zomer naar aanleiding van de uitgestelde zorg een controlebezoek
gebracht aan de vier grootste zorgverzekeraars. In het kader van deze controlebezoeken
heeft de NZa in beeld gebracht welke activiteiten de zorgverzekeraar (heeft) verricht
om de druk op de uitgestelde zorg als gevolg van COVID-19 te verlichten. De NZa constateert
dat zorgverzekeraars weliswaar financieel faciliteren, met zorgaanbieders met te lange
wachtlijsten in gesprek zijn en projecten waar mogelijk naar voren hebben gehaald,
maar dat zij te weinig proactief zijn waar het gaat om het aanpakken van knelpunten.
Er wordt actie ondernomen op het moment dat de zorgaanbieder bij de zorgverzekeraar
een knelpunt voorlegt. De NZa heeft te beperkt gezien dat de zorgverzekeraar zelf
initiatief neemt tot het maken van (resultaats)afspraken met zorgaanbieders met lange
wachttijden en stuurt op het zo optimaal mogelijk benutten van de schaarse beschikbare
zorgcapaciteit, zowel bij ziekenhuizen als bij zelfstandige behandelcentra (zbc’s).
De NZa heeft vernomen dat zorgverzekeraars ook niet altijd het gevoel hebben dat deze
rol hen door zorgaanbieders wordt gegund. Desalniettemin is de NZa van oordeel dat
deze rol voortvloeit uit de wettelijke zorgplicht.
De NZa communiceert de algemene bevindingen over het belang van voldoende proactief
handelen aan alle zorgverzekeraars. Vanwege de toename van toegankelijkheidsvraagstukken
blijven de zorgplicht en de proactiviteit van de zorgverzekeraars over de volle breedte
de aandacht van de NZa houden. Daarom voert de NZa in 2023 bij alle zorgverzekeraars
een follow-up uit om vast te stellen of zorgverzekeraars handelen in lijn met het
juridisch kader zorgplicht. Indien de NZa constateert dat zorgverzekeraars niet proactief
genoeg handelen, zullen er interventies worden ingezet.
Capaciteit zelfstandige behandelcentra
Daarnaast heeft de NZa in samenwerking met Zelfstandige Klinieken Nederland (ZKN)
informatie opgevraagd bij de zbc’s om inzicht te krijgen in hoeveel extra zorg zij
binnen de bestaande capaciteit kunnen leveren. Hieruit volgt dat landelijk2 gezien voor oogheelkunde en orthopedie extra ruimte beschikbaar is. Dit kan zorgverzekeraars
en ziekenhuizen helpen gerichter de capaciteit van zbc’s te benutten. De NZa verwacht
van zorgverzekeraars dat zij dit meenemen in de contractering van het zorgaanbod om
zo de toegankelijkheid van zorg te borgen. De NZa heeft daarnaast op 10 oktober jl.
een informatiekaart gepubliceerd die laat zien dat er verschillen in wachttijden zijn
en dat het nuttig kan zijn voor patiënten om te kijken of zij ergens anders sneller
geholpen kunnen worden. Tevens geeft de NZa in deze informatiekaart ondersteuning
aan patiënten bij welke stappen zij kunnen nemen om mogelijk elders sneller geholpen
te worden.
Uitkomsten gezamenlijk toezicht NZa en IGJ
De NZa en Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) hebben samen in een aantal regio’s
aanvullende gesprekken gevoerd naar aanleiding van informatie over opvallend lange
wachtlijsten voor de ziekenhuiszorg. Het doel van deze gesprekken was om aanvullend
inzicht te krijgen in de factoren die een rol spelen bij deze wachtlijsten en het
terugdringen ervan. In de gesprekken is voornamelijk ingegaan op de wijze waarop zorgaanbieders
en zorgverzekeraars binnen regio’s met elkaar samenwerken om de wachtlijsten zoveel
mogelijk terug te dringen. Tijdens deze gesprekken is het beeld bevestigd dat ziekenhuizen,
ondanks vele inspanningen om de zorg zo efficiënt mogelijk te organiseren en de wachtlijsten
te beheersen, blijvend worden geconfronteerd met capaciteitsbeperkingen door uitval
en uitstroom van personeel. Ziekenhuizen hebben in de gesprekken met de IGJ geen specifieke
knelpunten op het gebied van kwaliteit en veiligheid of van de onderlinge samenwerking
naar voren gebracht.
De toezichthouders zullen erop blijven aandringen dat zorgaanbieders en zorgverzekeraars
zich in alle regio’s blijven inspannen om de wachtlijsten zoveel mogelijk terug te
dringen. Hierbij gaat het met name om meer inzet op intensieve samenwerking, bijvoorbeeld
door het in kaart brengen van de mogelijkheid om patiënten onderling vaker te verwijzen
of om van elkaars faciliteiten gebruik te maken. Daarnaast is het van belang dat ziekenhuizen
hun wachtlijsten actief beheren, door patiënten met een urgente zorgvraag zo snel
mogelijk te behandelen en met patiënten die langer moeten wachten op zorg in contact
te blijven om te horen of hun klachten verergeren, maar ook of zij nog steeds behandeld
willen worden. Tot slot is het van belang dat patiënten, door zorgverzekeraars en
zeker ook door zorgaanbieders, worden geïnformeerd over de mogelijkheid om via zorgmiddeling
elders misschien sneller behandeld te worden. Verschillende ziekenhuizen hebben aangegeven
dat zij behoefte hebben aan nog slimmer capaciteitsmanagement en hebben daarvoor bijvoorbeeld
ook specifieke expertise hebben ingeschakeld. Het delen van geleerde lessen en goede
voorbeelden tussen ziekenhuizen en regio’s kan hier een verdere bijdrage aan leveren.
Toegankelijkheid medisch specialistische zorg
Op basis van voorgaande inzichten zien we dat de wachttijden op dit moment stabiel
hoog blijven en er geen sprake is van een echte inhaalslag ondanks de inzet die iedereen
levert. Het is een ingewikkeld vraagstuk waar vanwege verschillende factoren zoals
ziekteverzuim en schaarste aan personeel geen snelle oplossing voorhanden is. Hier
zet het kabinet uiteraard langs meerdere sporen op in. Bijvoorbeeld via de kabinetsbrede
aanpak van de arbeidskrapte waarin onder andere meer uren werken en een leven lang
ontwikkelen wordt gestimuleerd3. Ik verwijs u specifiek naar het programma «Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg
& Welzijn (TAZ), dat de Minister voor Langdurige Zorg en Sport u recentelijk heeft
gestuurd4.
Ondanks het feit dat de opnames vanwege COVID-19 sinds april dit jaar relatief laag
zijn en dat tijdens de laatste golf de planbare zorg niet is afgeschaald, zien we
nog geen substantiële daling van de wachtlijsten. Ik constateer dat we in een fase
zijn beland waarbij de toegankelijkheid van de zorg onder druk staat doordat de toegenomen
zorgvraag onvoldoende aansluit bij de huidige capaciteit van het zorgaanbod. In het
IZA zijn afspraken gemaakt die – gegeven de uitdagingen van vergrijzing, personeelskrapte
en toenemende zorgvraag – oplossingen moeten bieden voor de inrichting van het toekomstig
zorglandschap. Hierbij zijn afspraken gemaakt over de organisatie van zorg en samenwerking.
Passende zorg staat daarin centraal. Dat betekent dat we toe moeten naar zorg rondom
de patiënt en die waarde heeft voor de patiënt. Kiezen voor passende zorg en ondersteuning
vraagt ook om scherpe keuzes en goede randvoorwaarden.
Naast bovengenoemde afspraken zet ik – specifiek voor de medisch-specialistische zorg
– tegelijkertijd in op aanvullende acties om de wachttijden terug te dringen. Ik heb
u hierover per brief5 geïnformeerd op 5 juli 2022. Hoewel uit de cijfers niet is af te leiden dat er sprake
was van een echte inhaalslag, zijn in afgelopen maanden door de ziekenhuizen en zorgverzekeraars
wel degelijk stappen gezet. Ik weet dat elke dag weer de professionals in de zorg
zich uiterst inspannen om ervoor te zorgen dat zij patiënten de best mogelijke zorg
kunnen leveren. Om dit verder te brengen, heb ik op 1 december jl. met ziekenhuizen,
zorgverzekeraars, zbc’s (ZKN) en de Patiëntenfederatie Nederland (PFN) gesproken over
het waarborgen en verbeteren van de toegankelijkheid van de medisch specialistische
zorg.
Acties afgelopen periode
Zorgverzekeraars en ziekenhuizen hebben gezamenlijk gewerkt aan een beter inzicht
in de wachtlijsten. Zo zijn er regiorapportages opgesteld waarin per ziekenhuis en
voor de regio inzichtelijk is gemaakt wat de wachtlijst per specialisme in een ziekenhuis
is en hoe de druk binnen de regio verdeeld is. Het doel van de rapportage is om inzicht
te verschaffen en het gesprek te faciliteren tussen zorgorganisaties over verplaatsing
van uitgestelde zorg en samenwerking in de zorgverlening, zodat patiënten sneller
geholpen kunnen worden. Verder blijkt op basis van gegevens van de Nederlandse Vereniging
van Ziekenhuizen (NVZ) dat het nabellen van patiënten op de wachtlijst inzicht geeft
in welke patiënten willen wachten bij hun eigen ziekenhuis/arts en welke patiënten
inmiddels geholpen zijn en dus van de wachtlijst af kunnen. Gegevens van individuele
ziekenhuizen over de wachtenden laten zien dat circa 10–30% van de patiënten onterecht/onnodig
op de wachtlijst staat omdat zij geen zorg meer nodig hebben of niet op dat moment.
Ongeveer een derde van de patiënten wil bemiddeld worden naar zorg elders. Zij moeten
actief verwezen worden naar hun zorgverzekeraar voor zorgbemiddeling. Daarnaast geeft
een substantieel deel van de patiënten aan te willen wachten op behandeling in zijn
eigen ziekenhuis en/of eigen arts.
Dit betekent dat mogelijk een deel van patiënten dat nog wacht op zorg (de «werkvoorraad»
van circa 100.000 patiënten) niet terecht op de wachtlijst staat. Een beter inzicht
is dus cruciaal. Daarnaast wil een groot deel van de wachtende patiënten bemiddeld
worden naar een zorgaanbieder waar zij ook (sneller) behandeld kunnen worden; en blijkt
tegelijkertijd ook dat zorgbemiddeling voor het overgrote deel van de patiënten succesvol
is6 en dat – volgens gegevens van de NZa – ook nog ruimte is voor verdere spreiding.
Een goed inzicht in de wachttijden is dus belangrijk om ervoor te zorgen dat het slagingspercentage
van zorgbemiddeling omhoog gaat. Het is daarom noodzakelijk dat er nog meer transparantie
rondom wachttijden en beschikbare capaciteit komt, zodat patiënten sneller geholpen
kunnen worden.
Aanvullende bestuurlijke afspraken
Partijen werken hard aan het wegwerken van de wachtlijsten, maar zoals gezegd wordt
het potentieel nog niet volledig benut. Dat vraagt verdere concretisering. Daarom
moet alle inzet die de afgelopen periode naar aanleiding van de landelijke afspraken
is gepleegd nu omgezet worden in een concreet plan in de regio’s.
Hiertoe heb ik op 1 december jl. aanvullende bestuurlijke afspraken gemaakt met ZN,
NFU, NVZ, ZKN en PFN. Ik heb, in lijn met de motie van de leden Den Haan en Omtzigt7 waarin verzocht wordt om in gesprek te gaan met zorgverzekeraars over het regionaal
regisseren van wachtlijsten, met deze partijen afgesproken dat in de regio wordt ingezet
op transparantie en inzicht in capaciteit. Hiervoor zal ik de zorgverzekeraars (ZN)
de opdracht geven om dat te organiseren. Ik verzoek hen om samen met de betrokken
partijen in de regio de capaciteitsontwikkeling, waarvoor transparantie in cijfers
op individueel en regioniveau noodzakelijk is, en het capaciteitsmanagement binnen
een regio in kaart te brengen en te bezien op welke wijze optimaal gebruik gemaakt
kan worden van de capaciteit in de regio. Daarbij moet het uitgangspunt zijn het leveren
van passende zorg. Vervolgens moeten alle regio’s een plan opstellen waarin zij een
ambitie neerleggen om ervoor te zorgen dat in 2023 de wachtlijsten teruggedrongen
worden.
De motie verzoekt ook om te bekijken welke mogelijkheden er zijn voor het toezicht
zodat de regie ook slaagt. Met name het toezicht op samenwerkingsverbanden, waar in
dit geval sprake van is, is een knelpunt omdat dit geen specifieke zorgaanbieder of
zorgverzekeraar betreft. Dit punt zal ik nader verkennen, ook in het licht van de
gemaakte afspraken in het IZA.
Leren van goede voorbeelden
De afgelopen tijd zijn er al veel goede acties ingezet. Ziekenhuizen kunnen hierin
van elkaar leren en niet iedereen hoeft voor zichzelf het wiel opnieuw uit te vinden.
Er zijn meerdere oplossingen mogelijk om een actueel inzicht in de wachtlijsten structureel
in te bedden in de ziekenhuisorganisatie. Ik roep de ziekenhuizen nadrukkelijk op
om dit slim op te pakken en te kijken naar die plaatsen waar het nu al goed gaat.
Het leren van goede voorbeelden zal ik ook meenemen in bovengenoemde opdracht aan
ZN. Met het overzicht in de bijlage bij deze brief vraag ik nadrukkelijk aandacht
voor alle goede initiatieven die individuele ziekenhuizen hebben opgezet, waardoor
de beschikbare ruimte binnen de zorg nog beter wordt benut en patiënten zo snel mogelijk
geholpen kunnen worden.
Extra acties
Verkennen actieve zorgbemiddeling
Ik vind het van belang om beschikbare gegevens waar mogelijk te benutten om mensen
de juiste zorg op de juiste plek c.q. passende zorg te bieden, maar wel altijd met
inachtneming van de regelgeving rondom privacy en gegevensbescherming. Daarom verken
ik vanuit VWS samen met ZN welke ruimte de huidige wetgeving biedt en hoe we hieraan
praktisch nadere invulling kunnen geven, ook ten aanzien van wachtlijstbemiddeling.
Hiermee geef ik tevens uitvoering aan de motie van de leden De Haan en Kuzu8. Hierbij betrek ik ook de motie van de leden Bikker en Van den Hil9. Deze motie is weliswaar gericht op de ggz, maar dit trek ik graag breder naar de
rol van zorgverzekeraars in kader van hun zorgplicht in het algemeen. Deze motie verzoekt
om uit te werken dat zorgverzekeraars wachtenden zo vroeg mogelijk in beeld krijgen
en hen actief mogen benaderen. Ik verwacht dat zorgverzekeraars met behulp hiervan
beter hun regierol vorm kunnen geven en anderzijds dat dit de toezichthouders in staat
stelt om beter te acteren en te handhaven waar nodig.
In het verlengde van deze moties starten partijen een pilot actieve zorgbemiddeling
specifiek voor de uitgestelde zorg. Het gaat hier om patiënten die al op een wachtlijst
van het ziekenhuis staan. In de pilot wordt getoetst of actieve zorgbemiddeling waarbij
toestemming aan de patiënt gevraagd wordt voor het delen van zijn contactgegevens
met zijn/haar zorgverzekeraar effectief is en eventueel breder ingezet zou kunnen
worden.
Inzicht in wachttijden voor de patiënt
Naast dat zorgaanbieders en zorgverzekeraars een rol hebben om de patiënt goed te
informeren over de wachttijd en de mogelijkheid tot zorgbemiddeling, vind ik het ook
van belang dat de patiënt zelf de goede informatie gemakkelijk kan vinden. Daarom
draag ik ook bij aan de doorontwikkeling van de informatie over wachttijden op Zorgkaart
NL. De PFN zet zich in voor makkelijker werkbare en beter vindbare wachttijden voor
de patiënten zodat ook zij zelf een beter geïnformeerde beslissing kunnen nemen. Ik
verstrek hiervoor een subsidie aan de PFN en ik verwacht dat dit voor patiënten bijdraagt
aan een beter inzicht in de wachttijden.
Tot slot
Ik constateer dat alle inspanningen erop gericht zijn om patiënten zo snel mogelijk
de zorg te bieden die zij nodig hebben. Dat gebeurt gelukkig ook op de meeste plekken
en in de meeste gevallen. Desondanks is het niet realistisch om te verwachten dat
de capaciteit en toegankelijkheid van de medisch specialistische zorg per direct weer
volledig aangesloten zijn op de (groeiende) zorgvraag. De plannen die de regio’s onder
regie van de zorgverzekeraar gaan opstellen en uitvoeren, moeten eraan bijdragen dat
de capaciteit zo optimaal als mogelijk gebruikt wordt en de patiënt op de juiste plek
geholpen kan worden, waarbij passende zorg het uitgangspunt is.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport