Brief regering : Advies Landsadvocaat over het instrument persalarmering
29 517 Veiligheidsregio’s
25 124
Nieuwe infrastructuur mobiele communicatie (C2000)
Nr. 227
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 december 2022
Het instrument persalarmering wordt door de hulpdiensten c.q. de meldkamers (politie,
ambulance en brandweer) gebruikt om de pers actief te informeren bij bepaalde incidenten.
De Landsadvocaat heeft op verzoek van het Bestuurlijk Meldkamer Beraad een juridische
toets uitgevoerd naar het instrument persalarmering. Met deze brief informeer ik uw
Kamer over de totstandkoming van de persalarmering, het advies van de Landsadvocaat,
de gevolgen van dit advies en de toekomst van dit instrument.
Totstandkoming instrument persalarmering
De media hebben een belangrijke rol bij het informeren van de maatschappij over (grootschalige)
incidenten. Voor de komst van de persalarmering verliep voorlichting met name via
persvoorlichters van de politie. Later konden journalisten door het gebruik van scanners
analoge spraakberichten oppikken van de hulpdiensten. Met de komst van het C2000 netwerk
werd het netwerk gedigitaliseerd en werden spraakberichten gecodeerd verzonden. Het
scannen van spraakberichten was toen niet meer mogelijk.
Op basis van afspraken met de Nederlandse Vereniging van Journalisten (hierna: NVJ)
is toen het instrument persalarmering tot stand gekomen. Als er een melding over een
specifiek incident1 binnenkomt op de meldkamer, stuurt de betreffende meldkamermedewerker (van politie,
ambulance of brandweer) automatisch een persalarm naar de pers om hen hierover te
informeren. Journalisten en fotografen, die in het bezit zijn van een pager van het
P2000 netwerk, ontvangen door de persalarmering gelijktijdig met de hulpdiensten tekstberichten
over de vastgestelde incidenten. Journalisten beoordelen deze tekstberichten en kunnen
deze verwerken tot foto- en nieuwsberichten. Bij de vernieuwing van het C2000 netwerk
zijn deze afspraken nog eens aangescherpt met het oog op de privacy van betrokkenen
bij een melding.
Advies Landsadvocaat
Ambulancezorg Nederland heeft in het licht van de Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst,
waarin ook het medisch beroepsgeheim is geregeld, vragen gesteld bij het gebruik van
het instrument persalarmering. Het Bestuurlijk Meldkamer Beraad2 heeft hierop juridisch advies aan de Landsadvocaat gevraagd over het instrument persalarmering.
Dit advies stuur ik als bijlage bij deze brief mee.
De Landsadvocaat stelt dat een persalarmering informatie kan bevatten die herleidbaar
is tot een individu. In die gevallen betekent dat een persalarmering (bijzondere)
persoonsgegevens bevat en dat bij het versturen van een dergelijke persalarmering
(bijzondere) persoonsgegevens worden verstrekt. Dat geldt in ieder geval bij bepaalde
incident categorieën, zoals aanrijding letsel, steekpartij of persoon te water. Omdat
de persalarmering real-time en geautomatiseerd wordt verstuurd, vindt er geen beoordeling
plaats of (bijzondere) persoonsgegevens met de persalarmering worden verstrekt. Volgens
de Landsadvocaat kan met de huidige werkwijze dan ook niet worden uitgesloten dat
er (bijzondere) persoonsgegevens worden verstrekt.
Voor het verstrekken van (bijzondere) persoonsgegevens, waarbij sprake is van een
inbreuk op de privacy van betrokkenen, moet een wettelijke grondslag aanwezig zijn.
Een dergelijke grondslag ontbreekt momenteel in wetgeving horende bij de hulpdiensten.
Dit betekent dat het sturen van persalarmeringen in strijd is met de wet- en regelgeving.
Het versturen van persalarmeringen moet daarom beëindigd worden, aldus de Landsadvocaat.
Verkenning grondslag persalarm
Gelet op het advies van de Landsadvocaat hebben de toenmalige Minister van Justitie
en Veiligheid en de toenmalige Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport verkend
wat de mogelijkheden zijn voor het creëren van een wettelijke grondslag voor het instrument
persalarmering.
Om een wettelijke grondslag te creëren moet de verstrekking van persoonsgegevens aan
de pers onder meer noodzakelijk zijn voor het doel waarvoor deze gegevens worden verstrekt. Specifiek kijkend naar
de hulpdiensten politie en ambulance, is het verstrekken van een persalarmering (op
grond van de Wet politiegegevens, onderscheidenlijk de Algemene Verordening Gegevensbescherming,
en de Wet Ambulancezorgvoorzieningen) niet noodzakelijk voor de uitvoering van de
politietaak of zorgtaak. De meldingen worden ook niet gedaan in het belang van de
betrokkene, over wie de melding gaat. De betrokkene heeft immers een belang bij het
beschermen van zijn of haar privacy. Onderzocht is daarom of het recht op persvrijheid
de verstrekking noodzakelijk maakt.
Uit het recht op persvrijheid (artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten
van de Mens) volgt dat het voor de journalist feitelijk mogelijk moet zijn om nieuws
te vergaren (onderzoek & informatieverzameling) over – met name ernstige – ongevallen.
Daarbij kan gedacht worden aan het betreden van het gebied waarin het incident plaatsvindt,
het interviewen van getuigen, het spreken met een woordvoerder van de hulpdiensten
of het opvragen van informatie. De overheid mag de journalist daarin niet hinderen.
Het recht op persvrijheid brengt echter niet mee dat op de overheid een positieve
verplichting rust om uit eigen beweging persalarmeringen te verstrekken aan de pers.
Gelet op het bovenstaande kan niet worden beargumenteerd dat het noodzakelijk is om
persoonsgegevens te verstrekken middels het instrument persalarmering. Daarmee is
een algemene wettelijke grondslag voor persalarmeringen niet haalbaar.
Conclusie en vervolgstappen
Het advies van de Landsadvocaat en de uitkomst van de verkenning voor een wettelijke
grondslag heeft mij doen concluderen dat de huidige vorm van persalarmeringen stopgezet
moet worden. Overheidsinstanties dienen zich immers, net als iedereen, aan de bestaande
wettelijke kaders te houden.
Ik realiseer me terdege dat een grote groep van (lokale) journalisten en fotografen
door deze beslissing geraakt wordt. Zij zullen op een andere manier dan gebruikelijk
aan hun informatie moeten komen. Ik houd dan ook nauwgezet contact met de Nederlandse
Vereniging van Journalisten (NVJ) die de belangen van deze doelgroep hierin behartigt.
Door de pers weten wij als maatschappij wat er speelt in onze regio, in ons land en
in het buitenland. Zij hebben dan ook een heel belangrijke taak. Met het instrument
van persalarmering is getracht de informatievoorziening naar de pers te versnellen
en te vereenvoudigen, maar nu blijkt dat het niet voldoet aan de bestaande wet- en
regelgeving en daarom beëindigd moet worden. Ik hoop dat samen met de NVJ en de hulpdiensten
naar een andere vorm van informatievoorziening gezocht kan worden binnen de bestaande
wettelijke kaders.
Vanuit mijn verantwoordelijkheid voor het stelsel van meldkamers zal ik samen met
de leden van het Bestuurlijk Meldkamer Beraad, de hulpdiensten en de NVJ bezien wat
de vervolgstappen zijn naar aanleiding van dit besluit. De beslissing heeft namelijk
niet alleen gevolgen voor journalisten en fotografen, maar ook voor de hulpdiensten
zelf die meer capaciteit kwijt gaan zijn aan de contacten met pers. De NVJ heeft reeds
aangegeven het advies van de Landsadvocaat en de verkenning naar de wettelijke grondslag
juridisch te willen toetsen. Dit begrijp ik. Ondertussen zal ik wel nagaan met de
partijen in het meldkamerdomein wanneer het technisch en organisatorisch mogelijk
is de persalarmering stop te zetten. Ik zal hierover contact houden met de NVJ.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Indieners
-
Indiener
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid