Brief regering : Oordeel over het amendement van het lid Sylvana Simons over het niet verhogen van de persoonlijke toelages van het Koninklijk Huis (Kamerstuk 36200-I-6)
36 200 I Vaststelling van de begrotingsstaat van de Koning (I) voor het jaar 2023
Nr. 9
BRIEF VAN DE MINISTER-PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 december 2022
Het lid Simons (BIJ1) heeft recent een amendement ingediend (Kamerstuk 36 200 I, nr. 6), waarmee beoogd wordt geen toepassing te geven aan de wettelijke indexering op basis
van de Wet financieel statuut voor het Koninklijk Huis. In het debat op 11 oktober
jongstleden (Handelingen II 2022/23, nr. 10, item 17) over de begroting van de Koning heb ik de wijze van indexeren toegelicht, die is
vastgelegd in de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis. Dit amendement doorkruist
de systematiek van deze wet. De Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis is
na een zorgvuldige procedure tot stand gekomen en in de Tweede Kamer aanvaard met
149 voorstemmen. In deze wet is, mede met het oog op de noodzakelijke eenduidigheid
en bestendigheid, gekozen voor een systeem van automatische aanpassing van de uitkeringsbedragen
aan de wijzigingen in het loon- en prijspeil. Het afzien van deze indexering voor
één jaar bij wijze van amendering van een begrotingswet laat zich hiermee niet rijmen.
Hierom ontraad ik het amdendement.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Rutte, minister van Algemene Zaken