Brief regering : Beantwoording vragen gesteld tijdens de tweede termijn van het wetgevingsoverleg Sport van 1 december 2022
30 234 Toekomstig sportbeleid
Nr. 331
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 december 2022
Op 1 december 2022 vond de voortzetting plaats van het WGO Sport. Vanwege tijdgebrek
heeft de voorzitter besloten de vragen uit de tweede termijn die onbeantwoord zijn
gebleven schriftelijk te laten beantwoorden. Met deze brief voldoe ik aan dit verzoek.
Het lid Maeijer heeft mij gevraagd om een reactie op de cijfers van het Register voor
Verenigingsbestuurders (RVVB). Ik ben bekend met de cijfers die het Register naar
aanleiding van een peiling heeft gepresenteerd. In mijn brief1 heb ik aangegeven dat deze cijfers de noodzaak onderstrepen dat extra financiële
middelen beschikbaar zijn gesteld voor het energiekostenvraagstuk in de sport. Daarnaast
hebben de leden Maeijer en Mohandis aangegeven dat de RVVB en de Belangenvereniging
Amateurvoetbal beschikken over aanvullende gegevens die zij via hun meldpunt hebben
verzameld. Ik zal de RVVB en de BAV binnenkort uitnodigen om in gesprek te gaan over
de wijze waarop deze gegevens benut kunnen worden voor de uitwerking en monitoring
van de noodvoorziening.
Het lid Heerema heeft gevraagd of ik kan kijken naar het voorstel om de besteding
van meeropbrengsten van online kansspelen zodanig te bestemmen dat de sport, met name
de sportverenigingen, daar een onderdeel van zijn. Uw Kamer heeft hierover ook een
gewijzigde motie aangenomen van de leden Rudmer Heerema en Mutluer die vraagt het
kabinet te verkennen in hoeverre mogelijke meeropbrengsten van online kansspelen ingezet
kunnen worden voor versterking van sport en preventie van gokken2. Tevens wordt gevraagd de resultaten van die verkenning voor de behandeling van de
begrotingsbehandeling voor het jaar 2024 met uw Kamer te delen. De Minister voor Rechtsbescherming
schrijft in een brief aan uw Kamer van 5 december 2022 dat hij u vóór de behandeling
van de begroting in het najaar van 2023 informeert over de resultaten van de verkenning.
Het lid Rudmer Heerema heeft mij ook gevraagd te onderzoeken of de overheid kan helpen
het verstrekken van leningen aan verenigingen makkelijker te maken en rentetarieven
te verlagen. In de Routekaart Verduurzaming Sport heb ik met de sport, bedrijfsleven
en gemeenten afspraken gemaakt om de sport te ondersteunen in de verduurzamingsopgave.
Daar hoort voor mij ook bij dat wij samen goed kijken naar de opties die sportaanbieders
hebben om de verduurzaming te financieren. In dat kader spreek ik bijvoorbeeld al
met de Stichting Waarborgfonds Sport en de Bank Nederlandse Gemeenten om te onderzoeken
hoe we de keten van financiering van verduurzaming ook voor verenigingen kunnen verbeteren.
Het lid Van der Laan heeft mij gevraagd om een toezegging dat sport en energie als
vraagstuk bovenaan de prioriteitenlijst van het kabinet staan bij de gesprekken over
de Voorjaarsnota. U kunt mij verwachten dat ik de belangen van de sport in die gesprekken
altijd duidelijk op tafel leg.
Het lid Westerveld heeft mij gevraagd aan te geven hoe het staat met de uitvoering
van het plan om een landelijk dekkend aanbod te krijgen van zwembaden waar kinderen
met een beperking een zwemdiploma kunnen halen. Een belangrijk onderdeel van dit plan
is mijn inzet op zwemvaardigheid voor alle Nederlanders en dus ook voor de groepen
waar extra aandacht en inspanningen voor nodig zijn. Daarvoor richt ik mij enerzijds
op de aanbodkant, door de kwaliteit van de zwemlessen en docenten te verbeteren. Anderzijds
richt ik me op de vraagkant door specifieke doelgroepen de weg naar zwemles te laten
vinden met onder andere voorlichting en de mogelijkheid tot aanvullende financiering
via het Jeugdfonds Sport en Cultuur. Zo heb ik, zoals ik voornemens was, een toevoeging
van 500.000 euro gedaan aan het Jeugdfonds Sport en Cultuur, specifiek gericht op
het bekostigen van zwemles3. Aanvullend hierop verken ik op dit moment de mogelijkheden om zwemvaardigheid toe
te voegen aan het leerlingvolgsysteem zodat kinderen met een beperking die niet kunnen
zwemmen eerder en scherper in beeld komen. Ik zal u voorafgaand aan het commissiedebat
2023 informeren over de voortgang van het plan.
In het Wetgevingsoverleg heb ik naar aanleiding van de motie van het lid Rudmer Heerema
c.s. aangegeven dat ik geen ruimte zie om Thialf toe te voegen aan de steunmaatregel
voor openbare zwembaden (Kamerstuk 36 200 XVI, nr. 157). Die ruimte is er niet vanwege de afspraken die in het kabinet zijn gemaakt over
aanvullende ondersteuning voor maatschappelijke voorzieningen, en die afspraken kan
ik niet openbreken.
Ik ben wel al langere tijd met Thialf in gesprek over de positie die deze unieke accommodatie
heeft in het landschap van topsport en ik blijf daarover ook in gesprek. Ik heb eerder
dit jaar naar aanleiding van het amendement van het lid Heerema c.s. € 1 miljoen via
de provincie Friesland aan Thialf verstrekt als bijdrage voor vervangingsinvesteringen
die noodzakelijk waren om een hoogwaardige topsportaccommodatie te kunnen blijven.
Gegeven de wens van de Kamer om Thialf te ondersteunen, zal ik, vooruitlopend op het
topsportaccommodatiebeleid dat ik ontwikkel4, een bijdrage van € 1 mln uit het topsportaccommodatiebudget 2023 verstrekken om
bij te dragen aan investeringen ten behoeve van de duurzame verbetering van de exploitatie
van Thialf. Dus als ik de motie Heerema dan zo mag lezen dat ik hem op bovenstaande
manier uitvoer, ik de motie oordeel Kamer kan geven.
De leden Westerveld en Van Nispen verzochten mij helderheid te bieden over de herkomst
van het geld dat beschikbaar wordt gesteld ten aanzien van de Stipendiumregeling.
De 200.000 euro dekking voor het amendement «Stipendium» (betere betrokkenheid van
topsporters bij de stipendiumregeling ondersteunen) is gevonden binnen het beleidsmatig
gereserveerde voornemen «Maatschappelijk verantwoorde Topsport». Het gevraagde budget
in dit amendement onderschrijft het beleidsdoel waarvoor budget gereserveerd is op
de begroting en leidt daarom niet tot het moeten stoppen van andere voornemens.
Daarnaast is gevraagd of er nog meer ruimte op de begroting is. In de begroting 20235 is een tabel opgenomen waarin de begrotingsmiddelen ingedeeld worden in [1] Juridisch
verplicht, [2] Bestuurlijk gebonden en [3] Beleidsmatig gereserveerd. Naast de reeds
vastgelegde verplichtingen kan de beschikbare ruimte op de sportbegroting waarvoor
nog geen juridische verplichtingen, bestuurlijke gebonden afspraken of beleidsmatig
reserveringen zijn aangegaan op nihil gesteld worden. Er liggen politieke en/of bestuurlijke
afspraken en beleidsmatige reserveringen ten grondslag voor subsidies en opdrachten
op het terrein van: de deelakkoorden van het Sportakkoord (voorbeelden: vervolg alliantiepartners,
financiële toegankelijkheid, sportblessurepreventie, kansengelijkheid, veilige en
integere sport, Microkredieten sportlijn, Professionalisering koepels, maatschappelijk
verantwoorde Topsport, Paralympische topsport, monitoring en evaluatie nieuw beleid
en kennis en innovatie).
Tot slot benoemde het lid Van der Laan haar wens om voor het volgende debat meer duidelijkheid
te verkrijgen over de concrete acties die genomen worden met betrekking tot een veilige,
inclusieve en integere sport. Ik wil u hierbij alvast informeren over mijn inzet hierop
aansluitend op de Kamerbrief Sportstelsel en Sportbeleid vanaf 20236.
Naast alle lopende onderzoeken, afspraken en voornemens voor het nieuwe Sportakkoord,
heb ik voor een veilige sport de volgende zaken in gang gezet. Ik investeer 3 miljoen
euro in veilige sport zoals ik u heb geïnformeerd in juni jl. met de Kamerbrief (Top)sportbeleid
2022 en verder7. Daarmee zet ik in op onder andere de volgende acties met als doel alle betrokkenen
bij een veilige sport meer te prikkelen om te werken aan dit thema:
– Aandacht voor het melden van grensoverschrijdend gedrag via voorlichting en publiekscommunicatie.
– Meer vertrouwenscontactpersonen opleiden en meer aandacht creëren voor het belang
van de functie van vertrouwenscontactpersoon in de sport.
– Meer bijscholingen voor trainers en coaches in het herkennen en voorkomen van grensoverschrijdend
gedrag.
– Het stimuleren van het gebruik van de Code Goed Sport Bestuur.
– Integriteitsmanagers bij sportbonden voor het ontwikkelen en uitvoeren van beleid
voor een veilige en integere sport.
– Meer aandacht en ontwikkelen van plannen van aanpak op gebied van veiligheid en integriteit
bij sportbonden en team NL-centra.
– Het faciliteren van sport specifiek onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag.
– Het versterken van de weerbaarheid van (top)sporters.
– Samen met ISR werk ik aan een organisatie met een nieuwe governance structuur. Een
raad van toezicht van een diverse samenstelling. Hiervoor heb ik ISR aangeboden gebruik
te maken van een extern bureau met veel ervaring in werving en selectie toezichthouders.
Naast bovenstaande werk ik aan de opvolging van de aanbevelingen uit het rapport «Ongelijke
leggers». Ik ondersteun daarbij financieel het Centrum Veilige Sport Nederland voor
het opvangen van signalen uit de sport. Er is een landelijke regisseur pedagogiek,
topsport en integriteit aangesteld. Ik investeer in een voorlichtingsmodule integriteit
voor sporters en scheidsrechters. En ik faciliteer hulp en (na)zorg bij grensoverschrijdend
gedrag in de sport via Slachtofferhulp Nederland, Perspectief Herstelbemiddeling en
het UMC Groningen. Daarnaast faciliteer ik de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie
(KNGU) bij het ondersteunen van haar achterban om te werken aan een pedagogisch verantwoorde
en veilige sport.
Ook draag ik bij aan het Nationaal Actieprogramma seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Medio 2022 bent u geïnformeerd over de inhoudelijke contouren van het Actieprogramma8. Begin 2023 wordt het u nader geïnformeerd. Op 5 december reik ik het 400e keurmerk
Vechtsportautoriteit uit voor een veilige sport in de vechtsportsector. Ik ondersteun
de Vechtsportautoriteit financieel voor een veilige en gezonde vechtsportsector waarvan
het keurmerk een onderdeel is.
Samen met de KNVB en de ministeries van JenV en SZW zet ik in op het bestrijden van
racisme en discriminatie in het voetbal. Aansluitend op de voortgangsbrief9 informeer ik u over de acties die in gang zijn gezet waarvan ik er een aantal uitlicht
die mijn beleidsterrein beslaan:
– De app «Discriminatiemelder» en de website zijn gelanceerd. Daarmee kan iedereen –
ook anoniem- melding doen van alle vormen van discriminatie in zowel betaald als amateurvoetbal.
– Er draait een pilot bij drie betaald voetbal clubs (BVO’s) rondom slimme technologie
om in de toekomst in stadions discriminatie en racisme makkelijker te signaleren en
mogelijk te sanctioneren.
– De OneLove campagne waaronder de bekende aanvoerdersband loopt en wordt inmiddels
gebruikt in zowel het amateur voetbal als het betaald voetbal als in 9 andere Europese
landen.
– Er zijn speciaal aanklagers discriminatie aangesteld bij de KNVB die discriminatiezaken
behandelen.
– Binnenkort spreek ik met het supporterscollectief over de aanpak van spreekkoren.
– Met de huidige partners en OCW ben ik in gesprek over een vervolg op OVIVI.
– Voor het tegengaan van discriminatie en uitsluiting van LHBTIQ+ sporters heb ik samen
met het Ministerie van OCW in november van dit jaar een Europese conferentie georganiseerd
voor Europese sportbonden, clubs, belangenorganisaties en beleidsmedewerkers. Daarin
zijn goede voorbeelden uitgewisseld en is gewerkt aan «building blocks» die uiteindelijk
in 2024 tot een statement moeten leiden.
Ik ga er van uit dat ik uw vragen met deze brief heb beantwoord.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,
C. Helder
Indieners
-
Indiener
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.