Brief regering : Staat van de Veiligheid Brzo-bedrijven 2021
26 956 Beleidsnota Rampenbestrijding
Nr. 217
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 december 2022
Hierbij bied ik u – mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en
de Minister van Justitie en Veiligheid – de Staat van de Veiligheid (hierna SvdV)
Brzo-bedrijven 2021 aan (bijlage 1) met bijbehorende rapportenbundel (bijlage 2).
In de SvdV zijn monitoring- en toezichtdata opgenomen van de toezichthouders via de
Brzo (Besluit risico’s zware ongevallen 2015)-monitor van BRZO+1, als van de aangesloten Brzo-bedrijven via het jaarverslag Veiligheid Voorop. De
SvdV komt tot stand onder mijn coördinatie. Voor de inhoud van deze deelrapportages
zijn de aanleverende organisaties verantwoordelijk.
Vorig jaar is door mijn voorganger aangekondigd de SvdV op inhoud en vormgeving te
vernieuwen (Kamerstuk 26 956, nr. 216). Zoals u kunt lezen hebben we hiertoe dit jaar de eerste stappen gezet door de vormgeving
van de SvdV aan te passen en te vernieuwen. Daarnaast is dit jaar meer aandacht gegeven
aan de duiding van de beschikbare indicatoren uit de onderliggende rapportages om
zo een beter en meer transparanter beeld te krijgen over het naleefgedrag en de inspanningen
vanuit de sector bij Brzo-bedrijven. Daarmee is met de SvdV 2021 een eerste stap gezet
richting een vernieuwde SvdV. Met deze benadering wordt vanuit de verschillende invalshoeken
het beeld bij deze groep bedrijven losgekoppeld van de individuele casuïstiek en wordt
recht gedaan aan de aandacht van zowel overheid als bedrijfsleven voor veiligheid.
In deze brief zal ik eerst ingaan op de belangrijkste bevindingen uit de onderliggende
rapportages die in de SvdV zijn opgenomen en de acties die hieruit volgen. Voor een
nadere uitleg op de bevindingen verwijs ik u naar de individuele onderliggende rapportages
opgenomen in de bijbehorende rapportenbundel (bijlage 2) bij deze brief. Tot slot
zal ik in deze brief ook ingaan op de stand van zaken rond de doorontwikkeling van
de SvdV.
Bevindingen Staat van de Veiligheid Brzo-bedrijven 2021
Inspecties bedrijven
Tot begin maart 2021 vond het grootste deel van de Brzo-inspecties op afstand plaats
als gevolg van de uitbraak van het corona-virus. Het vooroverleg, het beoordelen van
documenten, het bespreken van de rapportage en de close-out van de inspectie gebeurden
digitaal. Daarnaast volgde een fysieke inspectie ter verificatie en controle. De inspectie
bij het bedrijf werd zo kort mogelijk gehouden, maximaal 4 uur per dag en met maximaal
3 inspecteurs. Met ingang van 11 maart 2021 zijn de restricties opgeheven. Gedurende
de rest van het jaar golden voor de inspecteurs geen bijzondere regels meer qua grootte
van het team of de duur van de inspectie, behalve het strikt in acht nemen van de
corona-maatregelen. Op 10 juni 20222 bent u geïnformeerd over een langdurig onderzoek naar regelnaleving bij Brzo-bedrijven.
Uit dit onderzoek volgt dat de trend van verlaging van het aantal overtredingen vóór
de corona-maatregelen is ingezet en dat deze wordt doorgetrokken over de gehele periode.
De Brzo-toezichthouders maken in hun rapportage over 20213 – net als in voorgaande jaren – geen melding van een situatie bij een Brzo-bedrijf
waar sprake is van een langdurig onbeheersbare veiligheidssituatie.
De Monitor BRZO+ geeft aan dat in 2021, 408 Brzo-bedrijven actief waren, waarvan 145
lage-drempelbedrijven en 263 hoge-drempelbedrijven4. In 2020 waren 407 Brzo-bedrijven actief.
In 2021 zijn bij 388 Brzo-bedrijven 451 inspecties uitgevoerd. Bij een aantal bedrijven
zijn dus meerdere inspecties uitgevoerd. Van de 451 inspecties werd 90% (406) vooraf
aangekondigd bij de bedrijven. Daarvan had 11% (43) ook een onaangekondigd inspectiedeel.
10% (45) van de inspecties werd niet aangekondigd. In mijn brief van vorig jaar5 heb ik u nader geïnformeerd over de samenhang van aangekondigde/onaangekondigde inspecties.
Van de hoog risico bedrijven is dit jaar 95% geïnspecteerd en is vergelijkbaar met
het inspectiepercentage van vorig jaar (94%).
Naleving en handhaving
In 2020 is ten opzichte van voorgaande jaren het aantal overtredingen licht gedaald
tot 761. In 2021 is deze dalende trend verder doorgezet naar 752 overtredingen. Van
alle geconstateerde overtredingen betrof 70% een lichte overtreding, maar is er wel
een verschuiving naar de categorie middelzwaar tot zwaar. Bij alle zware overtredingen
is direct ingegrepen waarmee het onmiddellijke gevaar werd weggenomen.
In relatie tot het aantal beoordelingen zijn de meeste overtredingen geconstateerd
op de onderwerpen Explosieveiligheid en Maatregelen (om zware ongevallen te voorkomen)
en op het onderwerp Controle op exploitatie en maatregelen. Relatief gezien zijn de
minste overtredingen geconstateerd op het onderwerp Organisatie en personeel. Deze
verdeling van type overtredingen geven het hetzelfde beeld als vorig jaar.
Acties naar aanleiding van de SvdV 2021
Interprovinciaal Overleg (IPO)
IPO constateert in haar reactie op de naleving en handhaving Brzo-bedrijven dat er
in 2021 ten opzichte van vorig jaar weliswaar meer bedrijven zonder overtredingen
zijn, maar er is ook een toename van het aantal zwaardere categorie 1 overtredingen.
IPO geeft aan in gesprek te gaan met de Brzo-omgevingsdiensten om te bepalen welke
acties ingezet kunnen worden zodat bedrijven zich beter houden aan hun primaire verantwoordelijkheid
om het aantal overtredingen omlaag te brengen en daarmee de veiligheid te verbeteren.
Eventuele acties zullen opgenomen worden in het uitvoeringsprogramma 2023.
IPO blijft zich, in nauwe afstemming met de BRZO+ partners, onverminderd inzetten
om het naleefgedrag van de regels die zijn vastgelegd in het Brzo 2015 bij bedrijven
verder te bevorderen en zal daarover blijvend het gesprek voeren met IenW over het
verhogen van de veiligheid bij Brzo-bedrijven.
Ministerie van SZW
De Staatssecretaris van SZW gaf bij de vorige Staat van de Veiligheid Majeure Risicobedrijven
(Kamerstuk 26 956, nr. 216) aan zich zorgen te maken om de stijgende lijn van het aantal ongevallen met verzuim.
De Staatssecretaris van SZW heeft de Nederlandse Arbeidsinspectie (destijds nog «Inspectie
SZW») in dat kader verzocht om een nadere analyse van deze cijfers voor de Brzo-bedrijven6. Na onderzoek is helaas gebleken dat deze nadere analyse niet gemaakt kan worden,
onder meer doordat de Brzo-bedrijven niet een aparte sector vormen maar onderdeel
zijn van diverse sectoren zoals industrie, farmacie en metaal. Ook andere data bleken
niet steeds goed vergelijkbaar of beschikbaar. De Nederlandse Arbeidsinspectie (hierna
Arbeidsinspectie) rapporteert wel regelmatig over de door de inspectie onderzochte
arbeidsongevallen in Nederland. Hierdoor ontstaat meer inzicht in de aard van de ongevallen,
het verzuim en de sectoren waarbij de ongevallen zich voordeden. De rapportages van
de Arbeidsinspectie geven samen een breder en uitgebreider beeld dan Veiligheid Voorop.
Zo signaleerde de Arbeidsinspectie in de Staat van arbeidsveiligheid 20187 dat het aantal arbeidsongevallen per 100.0000 banen over het geheel in Nederland
toeneemt. In de daarop volgende jaren heeft de Arbeidsinspectie nader gekeken naar
verschillende typen veel voorkomende ongevallen en verschillen tussen sectoren of
branches. De Arbeidsinspectie rapporteert hierover jaarlijkse in de Monitor Arbeidsongevallen8. Juist door in te zoomen op de verschillende typen ongevallen kunnen lessen getrokken
worden die relevant zijn over verschillende branches en sectoren heen. Uit de rapportages
van de Arbeidsinspectie blijkt bijvoorbeeld dat de meeste ongevallen de afgelopen
perioden plaatsvonden bij Afvalbeheer, Bouw en Industrie (waar de Brzo-bedrijven grotendeels
toe behoren). De Arbeidsinspectie betrekt al deze inzichten bij de programmering van
het toezicht en de communicatie en voorlichting.
Uit de cijfers van de Arbeidsinspectie en Veiligheid Voorop blijkt dat het aantal
personen dat gewond raakt op het werk nog steeds niet omlaag gaat en soms zelfs licht
stijgt. De Brzo-bedrijven krijgen het helaas niet voor elkaar om deze trend te doorbreken.
De Minister van SZW gaat daarom samen met het RIVM en andere Brzo-partijen voor de
volgende SvdV bezien wat nodig is om meer inzicht te krijgen in de oorzaken, teneinde
te bevorderen dat de Brzo-bedrijven het aantal incidenten met verzuim gaan terugdringen.
Op basis daarvan zal het Ministerie van SZW vervolgens opnieuw in gesprek gaan met
de Brzo-partners zoals Veiligheid Voorop en zal bepaald worden of en zo ja, welke
vervolgacties nog nodig zijn. Het uiteindelijke doel hiervan is dat de Brzo-bedrijven
het aantal incidenten met verzuim gaan verminderen en dat elke werknemer een gezonde
en veilige werkplek heeft.
Door de Staatssecretaris van SZW is bij de aanbieding van de vorige Staat van de Veiligheid
Majeure Risicobedrijven tevens toegezegd om in de Arbeidsomstandighedenregelgeving
op te nemen dat een opslagtank een onafhankelijke overvulbescherming moet bevatten.
Dit ter bescherming van de werknemersgezondheid en veiligheid. Deze wijziging van
de Arbeidsomstandighedenregelgeving heeft nog niet plaatsgevonden, aangezien deze
gekoppeld is aan de inwerkingtreding van de Omgevingswetgeving. Met dezelfde wijziging
van de Arbeidsomstandighedenregelgeving worden overigens ook maatregelen opgenomen
voor beperken van risico’s bij laden en lossen, interlock en bliksembeveiliging. Omdat
de Minister van SZW verder uitstel niet verantwoordt acht, zal de wijziging ondanks
het recente uitstel van de inwerkingtreding van de Omgevingswetgeving, toch begin
2023 in gang gezet gaan worden. Het op korte termijn geven van duidelijkheid is immers
van groot belang voor het level playing field t.a.v. bedrijven met opslagtanks. Bedrijven
die proactief deze maatregelen hebben genomen mogen geen economisch nadeel hebben
t.o.v. bedrijven die deze maatregelen nog niet hebben genomen omdat deze wachten op
de regelgeving en dan pas plannen gaan maken voor het plaatsen van de overvulbeveiliging.
De Arbeidsinspectie heeft haar interpretatie van de regelgeving in relatie tot het
gebruik van mobiele apparatuur in gebieden waar een explosieve atmosfeer kan voorkomen,
vastgelegd in een wijze van toezicht. Deze interpretatie en wijze van toezicht is
op 15 april 2021 vastgesteld en daarna gepubliceerd9.
Uit de resultaten van de BRZO+ monitor blijkt dat «explosieveiligheid» (nog steeds)
extra aandacht vraagt. Sinds 2019 neemt de Arbeidsinspectie explosieveiligheid terecht
expliciet mee in de Brzo-inspecties. De Arbeidsinspectie zal dit aankomend jaar ook
doen.
Voorbereiding rampenbestrijding: aanwijzingen bedrijfsbrandweer 2021 (LEC industriële
veiligheid)
Periodiek wordt beoordeeld of de Brzo-bedrijven een bedrijfsbrandweer nodig hebben.
Een bedrijfsbrandweer is nodig wanneer sprake is van een bijzonder gevaar voor de
openbare veiligheid, er onvoldoende stationaire blus- en koelvoorzieningen zijn en
een bedrijfsbrandweer het verschil kan maken op het verloop van een incident.
In 2021 is sprake van 96 bedrijfsbrandweeraanwijzingen. Bij 240 Brzo-bedrijven is
geen bedrijfsbrandweer noodzakelijk. De rapportage «stand van zaken aanwijzingen bedrijfsbrandweer»
van het LEC industriële veiligheid meldt dat in 2021 bij 328 Brzo-bedrijven een beoordeling
is uitgevoerd. Dit heeft geleid tot 96 aanwijzingen en 240 besluiten dat geen bedrijfsbrandweer
nodig is. Van de aangewezen bedrijven is 84% een hoge-drempelbedrijf. Tijdens de momentopname
(op 1 april 2022) zijn 68 Brzo-bedrijven in beeld waar een bedrijfsbrandweer procedure
loopt of nog opgestart moet worden. Deels betreft dit nieuwe Brzo-bedrijven.
Veiligheid Voorop
Uit het jaarverslag Veiligheid Voorop 2021 blijkt dat de resultaten van de gerapporteerde
prestatie-indicatoren over het algemeen een stabiel beeld laten zien. Dit jaar zijn
naast aanscherping van enkele definities drie nieuwe prestatie indicatoren toegevoegd
(management review, leren van incidenten en het testen van noodplannen). Daarnaast
is de bestaande indicator voor procesveiligheidsincidenten uitgebreid om meer inzicht
te krijgen in de consequenties van dergelijke incidenten. De indicator «inspectie
door leidinggevende» is dit jaar vervallen aangezien deze werkwijze ruimschoots is
ingevoerd bij de Brzo-locaties en rapportage daarover geen meerwaarde meer vormt.
Met onder andere het uitvoeren van een management review van het veiligheidsbeheersysteem
(VBS) en het op managementniveau bespreken van de leerpunten van incidenten is dit
jaar het betrokken leiderschap beoordeeld. De scores hierop zijn positief en bij de
meeste bedrijven is het management betrokken bij een review van het VBS en het bespreken
van incidenten. Het bevorderen van het uitwisselen van leerpunten uit incidenten was
in 2022 ook onderwerp van de Veiligheidsdag die door Veiligheid Voorop werd georganiseerd.
Ten opzichte van 2020 is het aantal ongevallen met verzuim gelijk gebleven, maar is
het aantal procesveiligheidsincidenten gestegen, veroorzaakt door een stijging bij
enkele individuele bedrijven. Met deze bedrijven is vanuit de brancheorganisaties
en/of regionale veiligheidsnetwerken contact gezocht om de achterliggende oorzaken
te achterhalen en een verbeterplan op te stellen.
Incidenten (MARS-meldingen) 2021 en uitkomsten incidentenanalyse
In 2021 hebben twee zware ongevallen plaatsgevonden, die op basis van de vrijgekomen
hoeveelheden gevaarlijke stoffen gemeld moeten worden aan de Europese Commissie volgens
de Seveso-III-richtlijn(de zogenaamde Major Accident Reporting System (MARS)-meldingen).
Beide zware ongevallen zijn emissies van grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen waarbij
geen personen gewond zijn geraakt.
Deze ongevallen worden door de Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OvV) onderzocht10. Beide incidenten vonden plaats bij hoge-drempel inrichtingen. Het Ministerie van
SZW ziet dat al jaren de zware ongevallen voornamelijk bij hoge-drempel inrichtingen
plaatsvinden en gaat het RIVM vragen of daar een nadere analyse van gemaakt kan worden.
Deze nadere analyse is de basis voor het bepalen welke vervolgacties nodig zijn om
te zorgen dat er minder (zware) ongevallen gaan plaatsvinden.
In 2021 zijn door het RIVM in opdracht van het Ministerie van SZW elf incidenten geanalyseerd
die voornamelijk bij hoge-drempelbedrijven plaatsvonden waarvan het incidentonderzoek
in 2021 is afgerond. De incidenten zijn door de Arbeidsinspectie onderzocht. Deze
incidenten hebben zich dus niet allemaal in 2021 voorgedaan.
Bij negen incidenten kwamen gevaarlijke stoffen vrij en bij twee incidenten trad een
directe explosie op door werkzaamheden aan een niet geleegd systeem. Bij een incident
kwam geen gevaarlijke stof vrij, alleen stoom via de overdrukbeveiliging. Eén persoon
liep vermoedelijk blijvend letsel op (verminderd zicht aan één oog). Bij datzelfde
incident liep een ander persoon onbekend letsel op. Bij zeven andere incidenten liepen
in totaal dertien personen vermoedelijk niet-permanent letsel op na het vrijkomen
van gevaarlijke stoffen of explosies. De incidenten vonden overwegend plaats bij hoge
drempelbedrijven, waarbij verschillende soorten gevaarlijke stoffen betrokken waren.
Aan de incidenten lagen verschillende directe oorzaken ten grondslag, waarbij vooral
menselijke fouten relatief vaak voorkwamen. Daarbij werden de procedures vaak wel
juist opgevolgd, maar bleken deze onjuist of onvolledig.
Het RIVM zal zoals gebruikelijk de resultaten delen met de toezichthouders en branches
van Veiligheid Voorop.
Meldingen ongewone voorvallen 2021
De Factsheet «meldingen Brzo-bedrijven 2021» maakt onderdeel uit van de SvdV. Voorheen
werd de Factsheet door de Brzo-omgevingsdiensten opgesteld en door de Inspectie Leefomgeving
en Transport (ILT) aangeleverd. Op verzoek van ILT wordt vanaf dit jaar de Factsheet
door IPO aangeleverd.
De Factsheet laat zien dat het aantal bedrijven dat een melding ongewoon voorval conform
artikel 17.2 van de Wet milieubeheer doet, gestegen is ten opzichte van 2020. Zo zijn
er door 20 bedrijven voor het eerst meldingen gedaan. Dit wordt gezien als een positieve
ontwikkeling en als resultaat van de door de Brzo-omgevingsdiensten ondernomen acties
om de meldingsbereidheid te vergroten. Het totaal aantal meldingen (1735) is licht
afgenomen ten opzichte van 2020 (1836).
Doorontwikkeling Staat van de Veiligheid
Net als voorgaande jaren informeer ik u over de voortgang van de doorontwikkeling
van de SvdV en het opnemen van nieuwe indicatoren die met de betrokken partijen zijn
geselecteerd. Afgelopen jaar zijn hierin de eerste stappen gezet en is in opdracht
van IenW door een extern bureau onderzoek uitgevoerd in afstemming met de stakeholders
naar de verbeterpunten van de SvdV. De aanbevelingen uit dit onderzoek11 (bijlage 3) zijn dit jaar opgepakt en deels al overgenomen in de SvdV.
Beter benutten van gegevens
Het beter benutten van bestaande gegevens en indicatoren kan bijdragen aan het verbeteren
van de veiligheidssituatie bij Brzo-bedrijven. Ook kan het duiden van gegevens zorgen
voor meer begrip en handelingsperspectief voor Brzo-bedrijven en toezichthouders.
Betrokken stakeholders (overheid en bedrijfsleven) zijn het erover eens dat de huidige
data en gegevens beter kunnen worden benut. Het verzamelen van gegevens blijkt echter
lastig en vergt het combineren van verschillende datasets, wetenschappelijke inzichten
en indicatoren en duiden van deze data. Komend jaar zal met de betrokken stakeholders
worden gewerkt aan een gezamenlijk agenda gericht op het beter verbinden van indicatoren
en analyseren van de informatie.
Ontwikkeling nieuwe indicatoren
Veiligheidscultuur
Veiligheidscultuur bestaat uit die verschillende aspecten van de bedrijfscultuur die
een impact kunnen hebben op de houding en het gedrag met betrekking tot veiligheid.
Voor het beheersen van veiligheidsrisico’s wordt verondersteld dat een goede veiligheidscultuur
een belangrijke rol speelt.
Veiligheidscultuur is een complex fenomeen en bestaat uit meerdere dimensies. Door
deze complexiteit kan men niet spreken van «de» veiligheidscultuur. Elk onderzoek
naar veiligheidscultuur geeft een duiding van de verschillende aspecten van bedrijfscultuur
die een impact kunnen hebben op de veiligheidsperformance van een bedrijf.
Al langdurig wordt er door het bedrijfsleven en overheden geprobeerd om duiding te
geven aan aspecten van veiligheidscultuur. Zo heeft het bedrijfsleven een zelfevaluatie
tool ontwikkeld, wordt gebruik gemaakt van externe audits en wordt een veilige werkomgeving
voor het melden van ongewone voorvallen gestimuleerd. Vanuit de overheden is ingezet
op het herkennen, benoemen en bespreekbaar maken van veiligheidscultuur tijdens inspecties
en prioritering van inspecties op basis van ingeschatte veiligheidscultuur.
De afgelopen periode ben ik met Safety Delta Nederland en Veiligheid Voorop in overleg
geweest om te komen tot een indicator voor de veiligheidscultuur bij Brzo-bedrijven.
Zoals hierboven al aangegeven kan vanwege de complexiteit dit niet zomaar in één indicator
worden gevangen. In plaats daarvan is daarom met de betrokken instanties besloten
de ontwikkeling van een veiligheidscultuur indicator op dit moment los te laten en
de focus te richten op het beter duiden van de bestaande cijfers van de SvdV.
Interactie met de omgeving was een andere indicator waarvoor nader onderzoek nodig
was. In mijn brief van 13 juni 202212 is het onderzoek hierover reeds met u gedeeld.
Nieuwe inspectiemethodiek per 2022
De samenwerking tussen de Brzo-inspectiediensten komt o.a. naar voren in de gezamenlijke
inspecties. In 2022 is een nieuwe inspectiemethodiek ingevoerd die in gezamenlijkheid
is ontwikkeld: de Landelijke Benadering Risicobedrijven (LBR). Met deze nieuwe methodiek
wordt op een andere wijze dan voorheen een integraal beeld gecreëerd van de naleving
bij de Brzo-bedrijven. Het is de verwachting dat inspectieresulaten zoals gerapporteerd
in de SvdV door de gewijzigde methodiek vanaf volgend jaar op een andere manier worden
gerapporteerd en nieuwe data kan bevatten die helpen in de aanvullende duiding.
Tot slot
Met deze SvdV is een eerste stap gezet in het verder vernieuwen van de SvdV. Het creëren
van transparantie voor burgers, bedrijven en overheden over de gedane inspanningen
van alle betrokkenen in het speelveld van de SvdV is een belangrijke jaarlijkse mijlpaal.
Ik blijf mij inzetten met de betrokken partijen om verdere stappen te zetten om omgevingsveiligheid
te borgen en verder te verbeteren. Zo heb ik recent nog een bestuurlijke bijeenkomst
georganiseerd en zijn een film en podcasts (besturen met veiligheid) gemaakt over
samenwerking, communicatie en een integrale afweging. Hiermee blijf ik bijdragen aan
het bredere doel van een gezonde en veilige leefomgeving.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat