Brief regering : Mutaties die betrekking hebben op de Toekomst Landbouwbrief (Kamerstuk 30252-77), de Europese derogatieregeling, de tijdelijke regeling subsidie dierentuinen COVID-19 en de uitvoeringskosten Transitiefonds
36 200 XIV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2023
Nr. 12 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT EN VOOR NATUUR EN
               STIKSTOF
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 december 2022
Hierbij bieden wij u een nota van wijziging (NvW) aan op de Ontwerpbegroting 2023
                  van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds
                  (F). (Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 11)
               
In deze nota van wijziging worden mutaties voorgesteld die betrekking hebben op de
                  Toekomst Landbouwbrief (Kamerstuk 30 252, nr. 77), de Europese derogatieregeling, de tijdelijke regeling subsidie dierentuinen COVID-19
                  en de uitvoeringskosten Transitiefonds. Verder worden de kosten voor de aankoop van
                  gronden door de Nationale Grondbank en de middelen uit het Nationaal Groeifonds voor
                  Cellulaire Agricultuur opgenomen. Tot slot wordt in de nota van wijziging verplichtingenruimte
                  opgenomen voor de overbruggingsregeling Noordzee voor de visserijsector.
               
In de brief van 1 november 2021 (Kamerstuk 31 865, nr. 198) is de Kamer geïnformeerd over de nieuwe werkwijze met betrekking tot onderbouwing
                  van beleidsvoorstellen vanaf november 2021. Daarin is aangegeven dat vanuit artikel CW3.1
                  voor beleidsvoorstellen met significante financiële gevolgen (€ 20 miljoen of meer
                  in enig jaar) een apart kader in Kamerbrieven moet worden opgenomen voor de toelichting
                  op instrumenten, doelen, financiële gevolgen en de verwachte doeltreffendheid en doelmatigheid.
                  Om invulling te geven aan deze nieuwe werkwijze volgt voor vier van de maatregelen
                  in deze NvW het verplichte kader vanuit CW3.1. Het verplichte kader voor de grondbank
                  is reeds in een eerdere brief aan de Kamer meegezonden (Kamerstuk 34 682, nr.105).
               
Beleidskeuzes uitgelegd
Onderbouwing doeltreffendheid, doelmatigheid en evaluatie (Art 3.1 Comptabiliteitswet)
1. Doel(en)
Welke doelen worden nagestreefd met het voorstel in termen van beoogde prestaties
                                 en effecten?
Het doel is om zoveel mogelijk boeren, die dit willen en nodig hebben, op meerjarige
                              basis onafhankelijke sociaaleconomische begeleiding en coaching te bieden bij hun
                              transitie naar een toekomstbestendige bedrijfsvoering. Doel is de ondernemers te helpen
                              bij zowel de keuzes die in de gebiedsplannen nodig zijn en die passen bij de transitie-opgaven
                              voor de eigen landbouwpraktijk als bij het vervolg hiervan.
                           
2. Beleidsinstrument(en)
Welke beleidsinstrumenten worden ingezet om deze doelen te realiseren?
Er wordt een subsidie instrument ingezet voor een landelijk systeem voor onafhankelijke
                              coaching en begeleiding in samenspraak met (boeren) organisaties, provincie en LNV.
                              Dit bestaat uit:
                           
– een loketfunctie waar boeren zich kunnen melden voor een hulp/adviestraject. Het
                              loket koppelt in samenspraak een adviseur/coach aan de boer. Zij gaan samen aan de
                              slag om opties te verkennen voor verduurzaming, verplaatsing, om- of bijscholing of
                              stoppen. Onderdeel hiervan is meerjarige begeleiding en indien nodig verwijzen naar
                              andere aanvullende ondersteuning;
                           
– de mogelijkheid om een bedrijfsplan op te laten stellen waarmee de agrarische ondernemer
                              opties voor een duurzaam en toekomstbestendig verdienmodel krijgt doorgerekend. Het
                              plan biedt de ondernemer inzicht in mogelijke ondersteuning die passend is binnen
                              de gebiedsplannen en het persoonlijke ondernemerschap.
                           
3. A. Financiële gevolgen voor het Rijk
Welke financiële gevolgen heeft het voorstel voor de Rijksbegroting?
Voor 2022 en 2023 gaat het om een rijksbijdrage van in totaal 64 mln euro, waarvan
                              in 2023 37,5 mln euro en in 2024 26,5 mln euro
                           
B. Financiële gevolgen voor maatschappelijke sectoren
Welke financiële gevolgen heeft het voorstel voor maatschappelijke sectoren (als van
                                 toepassing)?
De sociaal-economische begeleiding wordt voornamelijk gefinancierd vanuit het Rijk
                              en /of deels ook vanuit een provinciale bijdrage. Een beperkte eigen bijdrage van
                              de landbouwsector of agrarische ondernemer kan onderdeel zijn van de aanpak of nodig
                              zijn indien er behoefte is aan additionele advisering of ondersteuning.
                           
4. Nagestreefde doeltreffendheid
Op welke wijze en in welke mate wordt verwacht dat het beleidsinstrumentarium gaat
                                 bijdragen aan de beoogde prestaties en effecten? (beknopte beleidstheorie)
Effect hiervan is dat boeren op het juiste moment in de tijd, de juiste processtappen
                              kunnen zetten om te komen tot een onderbouwd besluit als het gaat om de toekomst van
                              het eigen landbouwbedrijf in relatie tot de gebiedsplannen. Door goede ondersteuning
                              en coaching wordt de boer beter voorbereid en geinformeerd over bedrijfsaanpassingen
                              die aansluiten op persoonlijke behoeften, eigen «kunnen en willen» en passend in het
                              gebiedsplan. Hierdoor wordt de kans aanzienlijk vergroot dat de gekozen oplossing
                              ook daadwerkelijk wordt geïmplementeerd door de boer en een duurzaam nieuw verdienmodel
                              voor hem wordt.
                           
5. Nagestreefde doelmatigheid
Waarom is het voorgestelde instrumentarium een efficiënte manier om de beoogde prestaties
                                 en effecten te bereiken?
Met deze aanpak kan een grote groep boeren worden bereikt. Door aan de voorkant gericht
                              kennis en advies beschikbaar te stellen en boeren te helpen worden boeren sneller
                              tot keuzes gestimuleerd passend bij de transitie-opgaven en de eigen landbouwpraktijk.
                           
6. Evaluatieparagraaf
Hoe wordt het voorstel gemonitord en geëvalueerd?
Het is denkbaar dat de monitoring en evaluatie van deze maatregel deel gaat uit maken
                              van de monitoring en evaluatie van de voortgang van de transitie van het landelijke
                              gebied (NPLG en Toekomst landbouw).
                           
Daarnaast worden periodiek procesevaluatie uitgevoerd. Deze evaluatie wordt benut
                              om leerpunten te verzamelen en indien nodig verbeteringen door te voeren.
                           
7. Doel(en)
Doel is de transitie naar een duurzame landbouw- en voedselketen en een robuuste natuur
                              te versnellen door middel van een grotere inzet van digitalisering en digitale hulpmiddelen.
                              Digitale hulpmiddelen helpen boer, bedrijfsadviseur en uitvoering/overheid om meer
                              inzicht te krijgen in bedrijfsprestaties op het gebied van ecosysteemdiensten om vervolgens
                              de juiste keuzes te kunnen maken, het creëert dus meer sturingsmogelijkheden. Het
                              betreft een samenhangende set maatregelen gericht op het oplossen van fundamentele
                              (digitale) knelpunten en het benutten van kansen waardoor de transitie versnelt. Knelpunten
                              en kansen waar vanuit de maatschappelijke stakeholders regie op wordt gevraagd. Subdoelen
                              zijn verbetering van toegankelijkheid en bruikbaarheid van (satelliet)data voor het
                              detecteren en monitoren van biodiversiteit, data-uitwisseling en dataverwerking t.b.v.
                              sturing, het versterken van digitale competenties en vaardigheden, adequate regelgeving
                              voor digitale toepassingen, financiering en verdienvermogen en tot slot het versterken
                              van kennis & innovatie om kansrijke digitale toepassingen in de praktijk te brengen.
                           
8. Beleidsinstrument(en)
De LNV-Digitaliseringsvisie is het beleidskader voor deze interventies. Het Actieprogramma
                              Digitalisering biedt de programmatische aanpak om de doelen te realiseren. In samenwerking
                              met maatschappelijke stakeholders wordt momenteel gewerkt aan de keuze van de instrumenten.
                           
Wanneer mogelijk worden reeds gebruikte instrumenten voor digitalisering uitgebreid
                              (zoals een investeringsregeling, kennis/- onderzoeksvouchers en subsidies voor opschaling
                              van experimenten/pilots). Wanneer het gaat om datastandaarden, afspraken over datadelen
                              en verwerking van (satelliet)data via bijvoorbeeld AI worden benchmarking, normalisatie,
                              convenanten en protocollen toegepast. De komende maanden worden deze instrumenten
                              met maatschappelijke stakeholders nader uitgewerkt. De randvoorwaarden in de LNV-
                              Digitaliseringsvisie zijn leidend bij deze uitwerking.
                           
9. A. Financiële gevolgen voor het Rijk
Voor 2023 € 26,7 mln., voor 2024 € 25,3 mln.
B. Financiële gevolgen voor maatschappelijke sectoren
Voor experimenten, pilots en deskundigheidsbevordering in publiek-private samenwerking
                              worden financiële bijdragen van de deelnemers gevraagd.
                           
10. Nagestreefde doeltreffendheid
Het Actieprogramma Digitalisering omvat doorsnijdend actielijnen die een integrale
                              benadering vragen. Door de integrale aanpak worden fundamentele (digitale) knelpunten
                              en kansen uit verschillende dossiers opgelost dan wel benut. Door dit pakket juist
                              op deze fundamenten (randvoorwaarden in de digitaliseringsvisie) te richten, wordt
                              de noodzakelijke versnelling van de transitie met deze impuls gefaciliteerd. Ook in
                              specifieke digitale toepassingen (bijvoorbeeld biodiversiteitsmonitoring, precisielandbouw,
                              open access data) biedt het pakket specifieke maatregelen die voortbouwen op eerdere
                              inzet van LNV, daarmee een versterking/versnelling faciliterend.
                           
De doeltreffendheid word geborgd middels een periodieke evaluatie en monitoringsstructuur
                              en bijsturing in samenspraak met de stakeholders op basis van de impact op de doelen
                              van de transitie en de kaders in de Digitaliseringsvisie.
                           
11. Nagestreefde doelmatigheid
In het Actieprogramma worden uitgangspunten opgenomen voor dit gehele pakket. Die
                              uitgangspunten bieden de verbinding tussen de gestelde doelen en de uit te werken
                              instrumenten. Een set beoogde resultaten biedt houvast om de doelmatigheid van het
                              pakket periodiek te kunnen evalueren.
                           
Deze periodieke evaluatie heeft ook tot doel om nieuwe knelpunten, kennishiaten en
                              kansen te signaleren, zodat deze via de adaptieve aanpak van het programma verwerkt
                              kunnen worden.
                           
12. Evaluatieparagraaf
De digitaliseringsvisie en het Actieprogramma wordt gevolgd met een voortgangsmonitoring
                              en effectmeting.
                           
Het is denkbaar dat de monitoring en evaluatie van deze maatregel ook deel gaat uit
                              maken van de monitoring en evaluatie van de voortgang van de transitie van het landelijke
                              gebied (NPLG en Toekomst landbouw).
                           
Het streven is om lerend te evalueren, en bij te sturen op acties en de causale verbanden
                              tussen resultaat en doel. Een publiek-private klankbordgroep krijgt hierbij een belangrijke
                              rol.
                           
Beleidskeuzes Derogatieregeling
Beleidskeuzes uitgelegd
Onderbouwing doeltreffendheid, doelmatigheid en evaluatie (Art 3.1 Comptabiliteitswet)
1. Doel(en)
Aanleiding
In de EU derogatiebeschikking die voor de periode 2022–2025 verleend is aan Nederland,
                              is een afbouwpad opgenomen voor de derogatie. De derogatienorm wordt vanaf 2023 stapsgewijs
                              verlaagd van 230/250 kg N per hectare naar 170kg N per hectare in 2026. Het afbouwpad
                              van de derogatie zorgt ervoor dat derogatiedeelnemers minder dierlijke mest op hun
                              bedrijf mogen gebruiken, extra mestafzetkosten hebben en mogelijk meer kunstmest gaan
                              gebruiken. Risico bestaat dat een melkveehouder geen derogatie meer aanvraagt en ervoor
                              kiest om grasland om te zetten in bouwland (bv. mais), waardoor het areaal grasland
                              afneemt. Dit omzetten van grasland naar bouwland leidt tot een verslechtering van
                              de waterkwaliteit.
                           
Doel
Zoals aangegeven is in de kamerbrief van 5 september 2022 over de stand van zaken
                              derogatie van de Nitraatrichtlijn (kamerstuk 33 037, nr. 450) wordt met de transitietegemoetkomingsregeling deelname aan derogatie gestimuleerd
                              met als doel het behoud van het aandeel grasland op deze bedrijven opdat de waterkwaliteit
                              in Nederland niet achteruitgaat. Daarnaast wordt met deze regeling voorzien in een
                              tijdelijke tegemoetkoming in de extra kosten die deze bedrijven moeten maken door
                              de versnelde afbouw van de derogatie.
                           
Het verbeteren van de waterkwaliteit is onderdeel van de benodigde verduurzamingstransitie
                              en een randvoorwaarde om te voldoen aan de doelen van de Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn
                              Water.
                           
Met deze transitieregeling worden bedrijven die in 2021 een derogatie hadden gestimuleerd
                              om ook de komende jaren derogatie aan te vragen, omdat hiervoor de verplichting geldt
                              dat 80% van het beschikbare areaal op een bedrijf grasland is. Hiermee wordt voorkomen
                              dat grasland op deze bedrijven omgezet wordt in bouwland voor de teelt van uitspoelingsgevoelige
                              gewassen.
                           
Daarnaast zullen bedrijven die geen derogatie meer aan kunnen vragen omdat al hun
                              percelen gelegen zijn in een natura 2000 gebied of een grondwaterbeschermingsgebied,
                              een tegemoetkoming aanvragen indien zij er voor zorg dragen dat 80% van het beschikbare
                              areaal op het bedrijf grasland is.
                           
Looptijd
De transitieregeling heeft een looptijd van maximaal 3 jaar en loopt begin 2023 tot
                              uiterlijk 31 december 2025.
                           
Overige mededelingen
Om ook na de afbouw van derogatie het areaal grasland in Nederland op peil te houden,
                              wordt de komende periode tevens door LNV onderzocht op welke wijze, het behoud van
                              grasland vanaf 2026 kan worden geborgd.
                           
Subsidie
Er is gekozen voor een subsidieregeling om bedrijven te stimuleren om tot 2026 derogatie
                              aan te blijven vragen, zodat het areaal grasland op deze bedrijven behouden blijft,
                              en deze bedrijven te ondersteunen bij de extra kosten die zij moeten maken door de
                              afbouw van derogatie.
                           
De transitietegemoetkoming zal gelden in de jaren 2023, 2024 en 2025. Voor deze regeling
                              is door het kabinet € 130 miljoen inclusief uitvoeringkosten beschikbaar gesteld.
                           
2. Beleidsinstrument(en)
Huidig kasritme LNV begroting (in mln)1
Jaar
Uitgaven
2023
€ 23.7
2024
€ 52.6
2025
€ 53.7
                         
                         
                         
TOTAAL
€ 130
3. A. Financiële gevolgen voor het Rijk
Zo zullen er bijvoorbeeld per 1 januari 2023 nog extra verontreinigde gebieden aangewezen
                              worden, waarvoor een lagere derogatienorm gaat gelden. Het aantal bedrijven en aantal
                              hectares waarvoor dit geldt is op dit moment nog niet te kwantificeren.
Het gepresenteerde kasritme wordt mogelijk bij Voorjaarsnota 2023 herzien.
B. Financiële gevolgen voor maatschappelijke sectoren
Een antwoord hierop kan geformuleerd worden zodra de concept regeling meer concreet
                              is uitgewerkt.
                           
4. Nagestreefde doeltreffendheid
Door de tegemoetkoming worden bedrijven gestimuleerd om in de komende periode nog
                              derogatie aan te vragen en daarmee te zorgen dat 80% van hun areaal bestaat uit grasland,
                              zodat de waterkwaliteit in Nederland niet verder achteruitgaat.
                           
Bedrijven die geen derogatie kunnen aanvragen omdat al hun percelen gelegen zijn in
                              een natura 2000 gebied of een grondwaterbeschermingsgebied worden gestimuleerd om
                              hun areaal grasland te behouden door de eis te stellen dat 80% van hun areaal bestaat
                              uit grasland.
                           
Daarnaast wordt met deze regeling voorzien in een tijdelijke tegemoetkoming in de
                              extra kosten die derogatiedeelnemers moeten maken door afbouw van de derogatie. De
                              regeling geeft hen enige tijd en ruimte om hun bedrijfsvoering aan te passen.
                           
5. Nagestreefde doelmatigheid
Deze regeling wordt door RVO uitgevoerd. RVO heeft de benodigde kennis en expertise
                              van het uitvoeren van subsidies en is al langere tijd betrokken bij de uitvoering
                              van het mestbeleid en het verstrekken van derogatievergunningen. Zo mogelijk wordt
                              voor deze regeling aangesloten bij bestaande processen. Daarnaast wordt de concept-
                              regeling afgestemd met verschillende sectorpartijen.
                           
6. Evaluatieparagraaf
Gedurende de looptijd van de regeling zal tussentijdse monitoring plaatsvinden van
                              het aantal bedrijven met bijbehorend graslandareaal dat deelneemt aan deze regeling.
                              Indien blijkt dat deze regeling onvoldoende bedrijven stimuleert om deel te nemen
                              aan derogatie en daardoor het areaal grasland afneemt dan dan kunnen er eventueel
                              aanvullende maatregelen ontwikkeld worden die zien op het behoud van het areaal grasland.
                           
Aan het einde van de looptijd wordt de inzet van middelen en doelbereik geevalueerd.
X Noot
                     
1
Het hierboven gepresenteerde kasritme staat nog niet vast. Dat komt omdat de regeling
                        nog niet is uitgewerkt en de gevolgen van EU-derogatiebeschikking nog niet volledig
                        in kaart zijn gebracht.
                     
Beleidskeuzes uitgelegd
Onderbouwing doeltreffendheid, doelmatigheid en evaluatie (Art 3.1 Comptabiliteitswet)
1. Doel(en)
Welke doelen worden nagestreefd met het voorstel in termen van beoogde prestaties
                                 en effecten?
De LNV fieldlabs (duurzame praktijkproeven op boerderijen) hebben als doel om gebiedsgericht
                              de (door)ontwikkeling van nieuwe ideeën en innovaties, de transitie naar duurzame
                              en rendabele landbouwbedrijven te faciliteren en te versnellen.
                           
Aanvullend op coaching en advisering zorgen fieldlabs ervoor dat innovaties snel en
                              praktijkgericht bij de boer terecht komen. Fieldlabs dragen daarmee bij aan reductie
                              van stikstof en andere klimaat-belastende emissies, betere water- en bodemkwaliteit
                              en biodiversiteit. Dit traject resulteert in (de start van) een netwerk van 12 tot
                              18 gebiedsgerichte fieldlabs waar partijen gezamenlijk praktijkproeven opzetten en
                              uitvoeren voor technische innovatie, duurzame bedrijfsvoering en keteninrichting.
                              Betrokken partijen zijn boeren en onderzoekers, maar ook burgers, natuurorganisaties
                              en ketenpartijen. Op fieldlabs kunnen nieuwe innovaties worden getest en bewezen en
                              technologieën in de praktijk worden doorontwikkeld.
                           
2. Beleidsinstrument(en)
Welke beleidsinstrumenten worden ingezet om deze doelen te realiseren?
Er wordt een nationale subsidieregeling opgezet ter ondersteuning van zowel ontwerp
                              als opbouwfase van fieldlabs. Voor de ontwerpfase wordt een oproep uitgeschreven zodat
                              de gebiedsgerichte kandidaten voor fieldlabs hun netwerk kunnen opbouwen, investeringsbehoefte
                              (bv. in faciliteiten) kunnen uitwerken, doelen en onderzoeksprioriteiten kunnen vaststellen
                              en een businessplan opstellen.
                           
Voor de opbouwfase zal middels een nationale regeling een oproep worden uitgeschreven
                              en 12–18 fieldlabs worden geselecteerd voor meerjarige ondersteuning.
                           
Ten slotte wordt door LNV een bovenregionaal platform opgericht zodat de fieldlabs
                              van elkaar kunnen leren. De ontwikkeling van fieldlabs zal gaan in nauw overleg met
                              de provincies.
                           
3. A. Financiële gevolgen voor het Rijk
Welke financiële gevolgen heeft het voorstel voor de Rijksbegroting?
In totaal wordt nu € 37 mln. beschikbaar gesteld voor fieldlabs: in 2023 € 10 mln.
                              en in 2024 € 27 mln.
                           
B. Financiële gevolgen voor maatschappelijke sectoren
Welke financiële gevolgen heeft het voorstel voor maatschappelijke sectoren (als van
                                 toepassing)?
Er worden aanvullende investeringen gevraagd van partners in de consortia, de subsidie
                              is een bijdrage in de kosten.
                           
4. Nagestreefde doeltreffendheid
Op welke wijze en in welke mate wordt verwacht dat het beleidsinstrumentarium gaat
                                 bijdragen aan de beoogde prestaties en effecten? (beknopte beleidstheorie)
De transitie naar duurzame, rendabele landbouwbedrijven die functioneren binnen de
                              draagkracht van de natuur, vraagt om baanbrekende ideeën en innovaties die passen
                              in het gebied. Of innovaties deze transitie daadwerkelijk zullen ondersteunen hangt
                              af hoe goed deze aansluiten bij andere componenten van het boerenbedrijf (integraliteit)
                              en van de lokale verankering, zowel in ecologische als ook in sociaal en culturele
                              zin. Bij de toekenning van middelen aan een fieldlab wordt de verwachte effectiviteit
                              betrokken.
                           
Fieldlabs hebben als doel om deze transitie- en transmissieprocessen te faciliteren
                              en de economische en maatschappelijke impact (valorisatie) van relevante kennis en
                              innovaties te vergroten. De impact wordt vergroot omdat fieldlabs enerzijds innovaties
                              testen op effectiviteit en anderzijds technologieën door ontwikkelen richting opschaalbaarheid
                              in de praktijk.
                           
5. Nagestreefde doelmatigheid
Waarom is het voorgestelde instrumentarium een efficiënte manier om de beoogde prestaties
                                 en effecten te bereiken?
De positionering van fieldlabs in de innovatieketen maakt deze uitermate geschikt
                              om gebiedsgericht nieuwe ideeën te ontwikkelen en in de praktijk te implementeren.
                              Fieldlabs staan dicht op de alledaagse praktijk. Daarbij zijn het fysieke locaties
                              die, dankzij de regionale kenmerken en de samenstelling van betrokken partijen, een
                              expliciet gebieds karakter hebben.
                           
Fieldlabs zijn daarnaast geschikt om het innovatierisico bij boeren te verlagen doordat
                              ze in een praktische bedrijfsmatige omgeving nieuwe inzichten en technologiën doorontwikkelen
                              en geschikt maken voor de regionale/specifieke situatie. Tevens zijn deze fieldlabs
                              door de regionale inbedding een laagdrempelige manier voor boeren, natuurbeheerders
                              en ketenpartijen om op een integrale manier na te denken over nieuwe duurzamere landbouwsystemen.
                           
De subsidie zal een infrastructuur van fieldlabs ondersteunen in hun organiserend
                              vermogen, onderzoeksprogrammering, faciliteiten en communicatie waardoor kennisverspreiding
                              wordt versneld, innovatieve ideeen worden opgeschaald en regionaal passende innovaties
                              direct kunnen bijdragen aan de gebiedsgerichte NPLG doelen.
                           
6. Evaluatieparagraaf
Hoe wordt het voorstel gemonitord en geëvalueerd?
Het is denkbaar dat de monitoring en evaluatie van deze maatregel deel gaat uit maken
                              van de monitoring en evaluatie van de voortgang van de transitie van het landelijke
                              gebied (NPLG en Toekomst landbouw).
                           
Daarnaast worden periodiek procesevaluatie uit gevoerd. Deze evaluatie wordt benut
                              om leerpunten te verzamelen en niet om te verantwoorden.
                           
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
