Brief regering : Schengentoetreding van Roemenië, Bulgarije en Kroatië
32 317 JBZ-Raad
Nr. 800
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE
ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 december 2022
Op de JBZ-Raad van 8 december a.s. zullen naar alle waarschijnlijkheid de Raadsbesluiten
worden geagendeerd betreffende de volledige toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis
in Roemenië, Bulgarije en Kroatië. Hierbij informeren wij uw Kamer over het kabinetsstandpunt
ter zake. Voorts informeren wij u hierbij over de kabinetsappreciatie ten aanzien
van de op 16 november jl. gepresenteerde mededeling van de Europese Commissie «Making Schengen stronger with the full participation of Bulgaria, Romania and Croatia
in the area without internal border controls»1 en het op 22 november jl. gepresenteerde rapport als onderdeel van het Coöperatie-
en Verificatiemechanisme (CVM) over Roemenië.
Gezien de verwachte besluitvorming tijdens de JBZ-Raad vervangt deze brief het reguliere
BNC-fiche. Deze brief dient tevens als de geannoteerde agenda voor het agendapunt
Schengentoetreding op de JBZ-Raad. Ten aanzien van de andere agendapunten komt uw
Kamer de geannoteerde agenda separaat toe.
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van een Raadsbesluit dat
leidt tot de Schengentoetreding van Kroatië, evenals Roemenië, mede indachtig motie
van het lid Van Wijngaarden2. Het kabinet acht het echter te vroeg om tijdens de aanstaande JBZ-Raad te besluiten
tot de Schengentoetreding van Bulgarije en de opheffing van de binnengrenscontroles.
Hierna wordt dit nader toegelicht.
Inleiding
De Commissie geeft in haar mededeling aan dat het Schengengebied, zonder controles
aan de binnengrenzen, één van de meest tastbare verwezenlijkingen is van de Europese
integratie: het drijft de economie aan en biedt mensen de vrijheid om zonder grenscontroles
door het Schengengebied te reizen. Volgens de Commissie is in de huidige uitdagende
geopolitieke en economische context een volledig functionerend en voltooid Schengengebied
essentieel voor stabiliteit, veerkracht en economisch herstel. Om toe te kunnen treden
tot het Schengengebied, dienen lidstaten het volledige Schengenacquis te implementeren.
Voorwaarden die uit het Schengenacquis volgen zijn onder andere het beschikken over
capaciteit, middelen en procedures om de gezamenlijke buitengrenzen effectief te beheren
en uniforme Schengenvisa af te geven. De beoordeling of een lidstaat aan alle eisen
voldoet om het Schengenacquis uit te kunnen voeren, behoeft naast een positieve evaluatie
op alle beleidsterreinen van het Schengenacquis, de unanieme goedkeuring van de Raad.
In de mededeling gaat de Commissie kortheidshalve in op de voortgang die Roemenië,
Bulgarije en Kroatië de afgelopen jaren hebben geboekt. Hieronder wordt daar per lidstaat
op ingegaan. De Commissie concludeert dat alle drie de lidstaten voldoen aan de voorwaarden
voor Schengentoetreding. Ze stelt dat in de drie lidstaten de noodzakelijke instrumenten,
structuren en procedures aanwezig zijn om de overschrijding van de buitengrenzen door
personen en mogelijke veiligheidsdreigingen aan die grenzen efficiënt te beheren,
en zo bij te dragen aan de aanpak van zware criminaliteit met een grensoverschrijdende
dimensie. De Commissie roept de Raad op om tijdens de JBZ-Raad van 8 december 2022
te besluiten om de betreffende lidstaten in staat te stellen volledig deel te nemen
aan het Schengengebied. De Commissie voert daarbij ook aan dat het Schengengebied
de afgelopen tijd is versterkt dankzij onder andere de geïntensiveerde Schengen governance, de Schengenraad, en het voorstel tot wijziging van de Schengengrenscode.
Zoals uw Kamer bekend volgt het kabinet de trajecten tot Schengentoetreding kritisch
en beoordeelt daarbij elke lidstaat op zijn merites.3 Dat betekent dat toetreding alleen plaats kan vinden als een lidstaat aan alle eisen
van het Schengenacquis voldoet. Het kabinet onderstreept in dit verband het belang
van naleving van fundamentele rechten bij de uitvoering van het Schengenacquis, in
het bijzonder gedurende (buiten)grensbeheer. Daarnaast hecht het kabinet aan een rapport van het Coöperatie- en Verificatiemechanisme
(CVM) waaruit blijkt dat significante voortgang is geboekt op het gebied van de rechtsstaat.
Een goed functionerende rechtsstaat met voldoende instrumenten om corruptie en, voor
Bulgarije, georganiseerde misdaad aan te pakken is immers essentieel voor onderlinge
samenwerking tussen EU-lidstaten en het functioneren van het Schengengebied. Het kabinet
hecht eraan dat politieke besluiten over Schengentoetreding worden genomen op basis
van recente informatie en blijvende monitoring. De afgelopen periode heeft het kabinet
dan ook uitgedragen actuele informatie nodig te hebben om een besluit te kunnen nemen.
Dat geldt, waar van toepassing, ook voor het CVM.
Kroatië
Beoordeling Commissie in de Mededeling
De Commissie licht toe dat het in 2019 reeds concludeerde dat Kroatië de nodige maatregelen
heeft genomen om aan het Schengenacquis te kunnen voldoen. In 2021 heeft de Commissie,
na meerdere evaluatiebezoeken die de afgelopen jaren zijn afgelegd, het aanvullende
actieplan van Kroatië afgesloten. Tijdens de JBZ-Raad in december 2021 bevestigden
de lidstaten dat Kroatië voldoet aan de technische voorwaarden voor de toepassing
van alle onderdelen van het Schengenacquis. Daarbij werd ook, op instigatie van Nederland,
aangetekend dat Kroatië diende te blijven werken aan de tenuitvoerlegging van het
Schengenacquis en de daarbij behorende verplichtingen. Het ontwerpbesluit van de Raad
voor toetreding kreeg op 10 november 2022 een positief advies van het Europees Parlement.
Het CVM is op Kroatië niet van toepassing.
Indachtig de bovengenoemde verplichtingen die verbonden zijn aan het naleven van het
Schengenacquis gaat de Commissie in de mededeling in op de inspanningen van Kroatië
om ervoor te zorgen dat fundamentele rechten worden gerespecteerd tijdens controles
aan de buitengrenzen. De Commissie stelt dat het land zich heeft gecommitteerd aan
zero tolerance ten aanzien van geweld van welke aard dan ook. Ook stelt de Commissie naar tevredenheid
vast dat Kroatië in juni 2021 een onafhankelijk monitoringsmechanisme heeft ingesteld,
waarmee grenswachten en politie kunnen worden geobserveerd, om eventuele schendingen
van de grondrechten aan de grens aan de orde kunnen stellen. Ook besteedt het mechanisme
aandacht aan de opleiding van grenswachten en politieagenten over de toepasselijke
wetten en het waarborgen van de fundamentele rechten. Een onafhankelijke Adviesraad,
die bestaat uit twee ombudsmannen, vertegenwoordigers van de Europese Commissie en
het EU-grondrechtenagentschap (FRA), geeft richting aan het werk van het mechanisme.
Inmiddels heeft het monitoringsmechanisme diverse rapporten met aanbevelingen opgeleverd
en heeft de Kroatische regering de uitvoering van aanbevelingen ter hand genomen.
De Commissie verwelkomt de toezegging van de Kroatische autoriteiten om het mechanisme
te behouden en te blijven toepassen en stelt positief vast dat de aanbevelingen van
de Adviesraad worden weergeven in de nieuwe overeenkomst van het monitoringsmechanisme,
die op 4 november 2022 is ondertekend.
Kabinetsappreciatie
Het kabinet onderschrijft de mededeling van de Commissie op dit punt. Voor Kroatië,
dat recent reeds positief is geëvalueerd op de technische implementatie van het Schengenacquis,
is het voor het kabinet belangrijk dat de Commissie bevestigt dat Kroatië de eerder
geconstateerde misstanden aan de buitengrens adresseert. In lijn met de motie van
het lid Ceder,4 hecht het kabinet aan het opzetten van een stabiel monitoringsmechanisme aan de grens
waarmee doorlopend toezicht wordt gehouden op de naleving van fundamentele rechten.
Het is positief dat Kroatië zich de afgelopen periode heeft ingespannen om dit mechanisme
op te zetten. Hiermee is Kroatië de eerste EU-lidstaat met een monitoringsmechanisme.
Het kabinet waardeert dat Kroatië actie heeft ondernomen om de aanbevelingen in de
rapporten van het monitoringsmechanisme te implementeren, en de adviezen van de Adviesraad
heeft overgenomen. Het kabinet verwelkomt tevens de briefwisseling tussen de Kroatische
Premier Plenković en Commissievoorzitter Von der Leyen, waarin de toewijding van de
Kroatische regering aan consequente inspanningen om fundamentele rechten aan de grens
te waarborgen wordt onderstreept. Tot slot is het relevant te noemen dat in de nieuwe
Schengenevaluatieverordening het aspect fundamentele rechten is versterkt. Zo kunnen
makkelijker onaangekondigde Schengenevaluaties plaatsvinden als er signalen zijn van
misstanden aan de buitengrens. Kroatië zal na toetreding ook onder deze verordening
vallen. Het kabinet verwelkomt dat Kroatië een jaar na toetreding geëvalueerd zal
worden.
Het kabinet concludeert dat Kroatië de afgelopen periode de inspanningen ten aanzien
van fundamentele rechten heeft geïntensiveerd en eerder geconstateerde misstanden
aantoonbaar heeft geadresseerd. Het zal Kroatië blijven aanmoedigen om dit beleid
voort te zetten, en te intensiveren waar nodig. Gezien het feit dat Kroatië hiermee
heeft voldaan aan de gewenste inspanning zoals omschreven in de Raadconclusies uit
december 2021, kan het kabinet instemmen met het Raadsbesluit dat leidt tot de Schengentoetreding
van Kroatië.
Roemenië en Bulgarije
Beoordeling Commissie in de Mededeling
De Commissie licht toe dat in 2011 het Schengenevaluatieproces van Roemenië en Bulgarije
is afgerond. Tijdens de JBZ-Raad van 3 maart 2022 boden Roemenië en Bulgarije aan
om op vrijwillige basis een team van experts van de lidstaten (onder coördinatie van
de Commissie) uit te nodigen om de correcte toepassing van de laatste ontwikkelingen
van het Schengenacquis sinds deze laatste Schengenevaluatie uit 2011 te verzekeren.
De nadruk lag hierbij op buitengrenzen en politiesamenwerking. Ook werd gekeken naar
de manier waarop de landen hun terugkeeraanpak hebben ingericht en de mate waarin
het Schengeninformatiesysteem (SIS) is ingebed. De evaluatiebezoeken vonden plaats
van 9 tot 11 oktober 2022 in Roemenië en van 12 tot 14 oktober 2022 in Bulgarije.
Het team van deze fact-finding missie bestond uit deskundigen uit de lidstaten en waarnemers van het Europees Grens-
en kustwachtagentschap (Frontex), Europol en het EU-grondrechtenagentschap (FRA).
De Commissie geeft aan dat deze fact-finding missie de conclusies uit 2011 bevestigt en dat Roemenië en Bulgarije niet alleen
zijn doorgegaan met uitvoering van de regelgeving, maar ook nieuwe wetgeving, bijvoorbeeld
in relatie tot het SIS, hebben geïmplementeerd en algehele toepassing van het Schengenacquis
hebben versterkt.
In de mededeling wordt daarbij voor Roemenië specifiek ingegaan op het hoge kwaliteitsgehalte
van het grensbeheer, inclusief grenssurveillance en systematische controles. De Commissie
beschrijft dat ook de internationale politiesamenwerking met de buurlanden goed functioneert,
net zoals de intensieve samenwerking met Frontex, dat al geruime tijd in Roemenië
opereert. De Commissie stelt dat terugkeer(beleid) wordt uitgevoerd als een prioritaire
actie ter bestrijding van irreguliere migratie en ongeoorloofde secundaire bewegingen,
wat resulteert in een coherente aanpak van terugkeer en overname. De Commissie beschrijft
dat de strijd tegen illegale migratie en mensenhandel twee prioriteiten zijn waarop
Roemenië bijzonder actief is. Wel wordt in het rapport aandacht gevraagd voor de uitdaging
die Roemenië heeft alle vacatures van de grenspolitie te vullen. De Commissie verwelkomt
dat Roemenië in reactie daarop het nodige personeel van de grenspolitie aan de binnengrenzen
zal overplaatsen naar de buitengrenzen, zodra de controles aan de binnengrenzen zijn
opgeheven en er zo meer aandacht is om irreguliere migratie tegen te gaan. Tot slot
stelt de Commissie dat wat de eerbiediging van de grondrechten betreft, Roemenië over
doeltreffende structuren beschikt om de toegang tot internationale bescherming te
garanderen en om ervoor te zorgen dat het beginsel van non-refoulement wordt nageleefd.
Voor wat betreft Bulgarije stelt de Commissie dat het vanwege de grens met Turkije
een sleutelrol speelt bij het beschermen van de buitengrenzen van de EU en het handhaven
van een hoog niveau van interne veiligheid. De Commissie beschrijft dat Bulgarije
daartoe effectieve grenscontroles en surveillance heeft ingevoerd. Zoals blijkt uit
het onderzoeksrapport, wordt Bulgarije nog aangemoedigd om het nationale situatiebeeld
verder te verbeteren door het gemeenschappelijke model voor geïntegreerde risicoanalyse
volledig toe te passen. Ook blijkt uit het rapport dat er uitdagingen zijn op het
gebied van terugkeer, met name vanwege een toename aan asielaanvragen dit jaar. Ondanks
deze situatie hanteert Bulgarije volgens de Commissie een coherente aanpak om derdelanders
zonder verblijfsrecht terug te sturen en zo ongeoorloofde secundaire bewegingen te
voorkomen. De bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit heeft verder prioriteit,
waarbij actieve internationale politiesamenwerking wordt ingezet, onder meer via en
met Europol, en via operationele overeenkomsten die Bulgarije heeft gesloten met buurlanden
die grensoverschrijdende bewaking en achtervolging mogelijk maken. Ook concludeert
de Commissie dat wat eerbiediging van de grondrechten betreft, Bulgarije over de juiste
structuren beschikt om de toegang tot internationale bescherming te garanderen en
om ervoor te zorgen dat het beginsel van non-refoulement wordt nageleefd.
Stand van zaken CVM Roemenië
Op 22 november jl. presenteerde de Commissie een rapport waarin de voortgang van Roemenië
ten aanzien van het CVM wordt besproken. Voor het eerste ijkpunt (onafhankelijkheid
van de rechterlijke macht en justitiële hervormingen) oordeelt de Commissie dat er
goede voortgang is geboekt op het merendeel van de aanbevelingen. Zo acht de Commissie
onder andere de aanbevelingen inzake de herziening van justitiewetgeving en het onderzoek
naar strafbare feiten afgerond. De Venetië Commissie heeft evenwel geadviseerd om
verdere gerichte aanpassingen door te voeren, evenals waarborgen in het nieuwe systeem
van onderzoek naar misstanden in de rechtspraak. Desondanks concludeert de Commissie
dat aan de aanbevelingen voldoende is voldaan, en dat verdere monitoring plaats kan
vinden met behulp van het EU-rechtsstaatinstrumentarium, zoals het jaarlijkse EU-rechtsstaatrapport
en de mijlpalen in het herstelplan. De aanbevelingen onder het tweede ijkpunt (het
integriteitsraamwerk en het Nationaal Agentschap voor Integriteitsbewaking (ANI))
acht de Commissie afgerond, evenals de aanbevelingen van het derde ijkpunt (strijd
tegen corruptie op hoog niveau). Ten aanzien van het vierde ijkpunt (strijd tegen
corruptie op alle niveaus) stelt de Commissie dat de nationale anti-corruptie strategie
2021–2025 is goedgekeurd en de implementatie gaande is. Een tussentijds rapport wordt
tijdens het eerste trimester van 2023 verwacht. De Commissie ziet dit als voldoende
om de aanbeveling als afgerond te beschouwen.
De Commissie concludeert dus dat aan alle vier de ijkpunten voldoende is voldaan.
Ook spreekt het rapport van de Commissie waardering uit over de intenties van Roemeense
regering om verder opvolging te geven aan de aanbevelingen, evenals de recente Opinie
van de Venetië Commissie. Ook stelt de Commissie dat de voortgang die is geboekt door
Roemenië onder het CVM voldoende is om te voldoen aan de bij toetreding tot de EU
aangegane verplichtingen.
Voor het CVM officieel kan worden afgerond, zal de Commissie de observaties van de
Raad en het Europees Parlement in overweging nemen, om bij haar besluit om de CVM-beschikking
met betrekking tot Roemenië in te trekken.
Stand van zaken CVM Bulgarije
Voor Bulgarije is geen nieuw CVM-rapport opgesteld, ondanks aandringen van Nederland
en gelijkgezinde lidstaten. Eind 2019 constateerde de Commissie dat Bulgarije voldoende
voortgang heeft geboekt onder het CVM om te voldoen aan de ten tijde van de EU-toetreding
aangegane verplichtingen op het gebied van de rechtsstaat, bestrijding van corruptie
en bestrijding van georganiseerde misdaad. Wel diende Bulgarije volgens de Commissie
te blijven werken aan het omzetten van deze verplichtingen in concrete wetgeving en
verdere implementatie. De Commissie heeft de CVM-beschikking met betrekking tot Bulgarije
nog niet ingetrokken.
Kabinetsappreciatie Roemenië
Het kabinet heeft ten aanzien van Roemenië steeds aangegeven actuele informatie over
de toepassing van het volledige Schengenacquis door Roemenië noodzakelijk te achten
voordat een politiek besluit over toetreding kan worden genomen. Ook hecht het kabinet
aan een positief CVM-rapport waaruit blijkt dat significante voortgang is geboekt
op het gebied van de rechtsstaat en corruptiebestrijding.
Het kabinet is steeds van mening geweest dat op basis van een Schengenevaluatie uit 2011 geen besluit over toetreding kan worden genomen. Het kabinet verwelkomde
dan ook het initiatief van Roemenië en Bulgarije om een fact-finding missie uit te nodigen om de correcte toepassing van het Schengenacquis sinds de laatste
evaluatie te verzekeren. Daarbij heeft het kabinet steeds benadrukt dat dit een grondige
evaluatie moet zijn waarbij alle relevante beleidsterreinen aan de orde komen, op
vergelijkbare wijze als bij een Schengenevaluatie. Vanwege de beperkte reikwijdte
van de fact-finding missie heeft het kabinet aangedrongen op een aanvullende missie onder leiding van
de Commissie, die zou zien op de in de eerste missie ontbrekende beleidsterreinen
visumbeleid, gegevensbescherming en judiciële samenwerking in strafzaken, mede indachtig
motie van het lid Van Wijngaarden5. In de week van 15 november jl. heeft de Commissie deze aanvullende missie georganiseerd.
Nederlandse experts hebben deelgenomen aan deze aanvullende missie naar Roemenië.
Op 22 november jl. heeft de Commissie het rapport met de lidstaten gedeeld. Uit de
aanvullende fact-finding missie blijkt dat het team van experts geen substantiële tekortkomingen heeft geconstateerd
op het gebied van visumbeleid, gegevensbescherming en justitiële samenwerking in strafzaken.
Het kabinet verwelkomt de gecombineerde resultaten van beide fact-finding missies en kan zich vinden in de conclusies die door de experts van de lidstaten
en de Commissie zijn beschreven. Het laat zien dat Roemenië de afgelopen jaren is
blijven investeren in het grensbeleid, en dat het nieuwe wetgeving sinds 2011 correct
heeft geïmplementeerd. Ook heeft Roemenië daarbij recente uitdagingen het hoofd geboden,
zoals de grote toestroom van Oekraïense vluchtelingen aan de grens. Met het huidige
aantal opgeleide grenspolitieagenten, grenscontroleapparatuur en -technologieën zorgt
Roemenië voor degelijke grensbewaking en grenscontroles, inclusief systematische controles
van alle passagiers in de relevante databases. Een aandachtspunt zal blijven om voldoende
grensagenten beschikbaar te houden. Het kabinet zal het belang hiervan benadrukken.
Eveneens zal het kabinet elke maatregel die Roemenië neemt om het buitengrensbeheer
verder te versterken en die bijdraagt aan het reduceren van secundaire migratiestromen
binnen de Unie verwelkomen. Het kabinet acht het van groot belang dat secundaire migratie
wordt tegengegaan. In dat licht onderstreept het kabinet het belang van stevige buitengrenzen,
goede Dublinsamenwerking, screening- en asielgrensprocedures, en andere maatregelen
die daaraan bijdragen. Het kabinet stelt intussen vast dat de bilaterale politiesamenwerking
tussen Roemenië en Nederland goed verloopt. Het kabinet concludeert dat op basis van
de recente evaluaties, Roemenië voldoet aan de vereisten onder het huidige Schengenacquis.
Met het oog op het CVM waardeert het kabinet de welwillende houding van de Roemeense
regering en verwelkomt het kabinet dat er vele positieve stappen zijn gezet op het
gebied van rechtsstaat en corruptiebestrijding. Desalniettemin ziet het kabinet ook
dat een aantal aanbevelingen niet volledig is opgevolgd, zoals blijkt uit het CVM-rapport.
Wel lijken de ontwikkelingen over het geheel genomen in de juiste richting te bewegen.
Al het voorgaande in ogenschouw genomen is het kabinet voornemens in te stemmen met
de Schengentoetreding van Roemenië. Daarbij is een belangrijke overweging dat sinds
de totstandkoming van het CVM het EU-rechtsstaatsinstrumentarium is uitgebreid en
versterkt, bijvoorbeeld met het jaarlijkse rechtsstaatrapport van de Commissie, de
MFK-rechtsstaatverordening, de herstelplannen, en het Europees Openbaar Ministerie
waar Roemenië, Bulgarije en Kroatië aan meedoen. Hierdoor is voortdurende aandacht
voor de rechtsstaat en corruptie beter geborgd en kunnen hervormingen op de resterende
aandachtspunten via dit instrumentarium worden afgedwongen.
Kabinetsappreciatie Bulgarije
Het kabinet hanteert dezelfde voorwaarden voor toetreding tot het Schengengebied voor
Bulgarije als voor Roemenië. Ook ten aanzien van Bulgarije moet dus actuele informatie
van de Commissie dat Bulgarije voldoet aan het volledige Schengenacquis beschikbaar
zijn. Ook hecht het kabinet aan een recent CVM-rapport waaruit blijkt dat significante
voortgang is geboekt op het gebied van de rechtsstaat, corruptiebestrijding en, in
het geval van Bulgarije, bestrijding van georganiseerde misdaad.
Het kabinet is steeds van mening geweest dat op basis van een Schengenevaluatie uit 2011 geen besluit over toetreding kan worden genomen. Het kabinet verwelkomde
dan ook het initiatief van Roemenië en Bulgarije om een fact-finding missie uit te nodigen om de correcte toepassing van de laatste ontwikkelingen van
het Schengenacquis sinds de laatste evaluatie te verzekeren.
Ondanks het feit dat het kabinet de reikwijdte van de eerste fact-finding missie niet breed genoeg achtte, erkent het kabinet de positieve resultaten van deze
missie. Ook Bulgarije is volgens het evaluatie sinds 2011 doorgegaan met het implementeren
van nieuwe Schengenwetgeving, waarbij Bulgarije ten aanzien van de in de eerste missie
onderzochte elementen aan de daarvoor gestelde voorwaarden voldoet. Verder waardeert
het kabinet dat de aanpak van grensoverschrijdende criminaliteit prioriteit heeft
en dat op internationaal vlak actief wordt samengewerkt aan de bestrijding ervan.
Vanzelfsprekend blijven er ook nog uitdagingen bestaan die ook de Commissie in de
mededeling onderkent, bijvoorbeeld op het vlak van terugkeer. Dit betreffen echter
tekortkomingen die volgens de Commissie geen afbreuk doen aan de algehele inzet van
Bulgarije op grensbeheer. Wel blijven er bij het kabinet zorgen bestaan over corruptie
aan de Bulgaars-Turkse grens. Zo is in oktober een aantal agenten van de grenspolitie
aangeklaagd op verdenking van corruptie.
Ook voor Bulgarije besloot de Commissie tot een vervolgmissie in november om de ontbrekende
elementen (visa, judiciële samenwerking in strafzaken en gegevensbescherming) te onderzoeken.
Wat het kabinet betreft kwam dit besluit te vroeg. Het kabinet heeft naar voren gebracht
dat een aanvullende missie naar Bulgarije voor Nederland pas relevant is wanneer er
zicht is op een nieuw CVM-rapport (of een geloofwaardig alternatief). Nederland heeft
daarom besloten geen experts mee te sturen op de aanvullende fact-finding missie naar Bulgarije. De Europese Commissie stelt in haar rapport over deze tweede
missie dat ook op de drie resterende beleidsvelden Bulgarije aan de technische vereisten
van het Schengenacquis voldoet.
Het laatste CVM-rapport voor Bulgarije dateert uit 20196. Het kabinet deelt de conclusie van de Commissie die in dat rapport stelt dat het
CVM voor Bulgarije kan worden afgerond, niet. Het kabinet houdt, met het oog op de
uitvoering van Schengen, zorgen over de corruptie en rechtsstaat in Bulgarije. Het
kabinet is net als voorgaande jaren van mening dat het CVM voor Bulgarije pas kan
worden afgerond indien uit een recent CVM-rapport blijkt dat volledig is voldaan aan
alle ijkpunten en aanbevelingen en de doorgevoerde hervormingen als duurzaam en onomkeerbaar
kunnen worden beschouwd. Het kabinet betreurt dat er na 2019 geen CVM-rapportage is
opgesteld voor Bulgarije.
Gezien de zorgen die het kabinet nog heeft ten aanzien van de rechtsstaat en bestrijding
van corruptie in Bulgarije, vanwege de relatie tot het functioneren van het Schengengebied
en grensbeheer, en een nieuw CVM-rapport op korte termijn niet voorzien is, acht het
kabinet het te vroeg om tijdens de aanstaande JBZ-Raad te besluiten over Schengentoetreding
van Bulgarije. Het kabinet heeft, met het oog op de uitvoering van Schengen, nog steeds
zorgen, met name over het ontbreken van een track record in de aanpak en berechting
van corruptiezaken, en over de anti-corruptiecommissie. Het kabinet zal de Bulgaarse
regering aanmoedigen om door te gaan met de hervormingen en het versterken van de
rechtsstaat, de aanpak van corruptie en de bestrijding van georganiseerde misdaad,
en de Bulgaarse regering daarbij aansporen zichtbare en concrete resultaten te laten
zien, zodat zeker gesteld kan worden dat grenscontroles gewaarborgd zijn.
Bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit
Met betrekking tot de Commissiemededeling heeft het kabinet een positieve grondhouding
ten aanzien van de bevoegdheid. De mededeling heeft betrekking op de ruimte van vrijheid,
veiligheid, en recht. Op dit terrein is sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen
de EU en de lidstaten (artikel 4, lid 2, VWEU). Het kabinet heeft een positieve grondhouding
ten aanzien van de subsidiariteit van de Commissiemededeling. De mededeling heeft
tot doel inzicht te geven in de stand van zaken en voortgang van Roemenië, Bulgarije
en Kroatië omtrent toetreding tot Schengen. Aangezien de toetreding tot Schengen een
unaniem besluit van de Raad vergt en dus op EU-niveau plaatsvindt, acht het kabinet
het gerechtvaardigd dat het informeren over de stand van zaken met betrekking tot
een eventuele Schengentoetreding tevens op EU-niveau plaatsvindt. Ten aanzien van
de proportionaliteit heeft het kabinet eveneens een positieve grondhouding. Het voorgestelde
optreden is volgens het kabinet geschikt om deze doelstelling te bereiken omdat het
naar mening van het kabinet zorgt voor duidelijkheid ten aanzien van de positiestand
van zaken met betrekking tot eventuele Schengentoetreding van Roemenië, Bulgarije
en Kroatië. Bovendien gaat het daarbij niet verder dan noodzakelijk.
Krachtenveld
Het is de verwachting dat onder de lidstaten brede steun bestaat voor de Schengentoetreding
van de drie lidstaten. Een enkele lidstaat heeft nog openstaande bezwaren. Het Europees
Parlement heeft erop aangedrongen dat de Raad spoedig instemt met de Schengentoetreding
van Roemenië, Bulgarije en Kroatië.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken