Brief regering : Voortgang Nederlandse inzet gendergelijkheid, SRGR en gelijke rechten van lhbtiq+ personen in de EU
30 420 Emancipatiebeleid
Nr. 376 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP, VAN BUITENLANDSE ZAKEN
EN VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 november 2022
Met deze brief informeren we u over de voortgang van de inzet van het kabinet voor
gendergelijkheid, seksuele reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) en gelijke rechten
van lhbtiq+ personen in de Europese Unie (EU). Het kabinet doet dat jaarlijks, zoals
toegezegd door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het Wetgevingsoverleg
Emancipatie op 6 december 2021 (Kamerstuk 35 925 VIII, nr. 143.
Een brede en uitgebreide internationale inzet voor vrouwenrechten, SRGR en gelijke
rechten van lhbtiq+ personen blijft onverminderd noodzakelijk. Het kabinet maakt zich
zorgen over de toenemende druk op deze mensenrechten, die de afgelopen jaren binnen
en buiten Europa toeneemt.1 Zo heeft het Amerikaans Hooggerechtshof het federale recht op abortus geschrapt.
Hongarije verscherpte nationale abortuswetgeving en nam de rechten van de lhbtiq+
gemeenschap regelmatig onder vuur. Roemenië werkt aan een kopie van de Hongaarse anti-lhbtiq+
wetgeving. In Servië kon de Europride, na veel tegendruk uit de samenleving, slechts
in afgeslankte vorm plaatsvinden. En terwijl het homohuwelijk in Slovenië wettelijk
werd toegestaan, stuitte een dergelijk wetsvoorstel in Tsjechië op flinke weerstand.
Ook het voortdurend onderdrukken van vrouwenrechten en het neerslaan van protesten
in Iran naar aanleiding van de dood van Masha Amini baart het kabinet grote zorgen.2
Het kabinet is daarnaast bezorgd over groeiende discriminatie, haat en geweld op grond
van seksuele oriëntatie en gender identiteit en expressie op straat, en is geschokt
door de dodelijke schietpartijen bij gaybars op 25 juni in Oslo en 12 oktober jl.
in Bratislava.3
Het debat wordt ook in Nederland gekenmerkt door een verhardende toon. Retoriek van
politici gericht tegen lhbtiq+ personen en de aangifte bij de politie van anti-lhbtiq+-haatmisdrijven
namen in het laatste jaar in alle lidstaten sterk toe, ook in Nederland.4 Er worden steeds meer transnationaal georganiseerde en gefinancierde campagnes5 gevoerd die de rechten van vrouwen en lhbtiq+ personen trachten te beperken. Ultraconservatieve
organisaties verenigen zich in agendavoering tegen wat zij noemen de «genderideologie»
en vervullen ook in Nederland een belangrijke rol.6 Vooral transgender- en non-binaire personen zijn daarbij het mikpunt.
Deze regressieve druk is ook steeds zichtbaarder in multilaterale gremia. Hard bevochten
rechten worden zelfs in EU- en VN- verband opnieuw punt van discussie. Tijdens EU-onderhandelingen
die raken aan gendergelijkheid, SRGR en lhbtiq+ probeert een aantal lidstaten terug
te komen op overeengekomen taal op deze thema’s door deze te weren of af te zwakken.
Dat bemoeilijkt EU consensus over nieuwe teksten en beleid. Het ondermijnt niet alleen
de geloofwaardigheid en fundamentele waarden van de EU, maar ook de notie dat eerder
overeengekomen taal de basis voor onderhandelingen blijft. Dat kan ertoe leiden dat
de EU geen gemeenschappelijke positie weet te bereiken, waardoor ze minder effectief
kan opereren in andere internationale gremia.
Het kabinet staat pal voor de bescherming en de bevordering van de Europese waarden
van artikel 2 van het Verdrag betreffende de EU, waaronder de rechtsstaat en de eerbiediging
van mensenrechten.7 Het kabinet heeft daarom de afgelopen twee jaar een strategie uitgewerkt om die rechten
consistenter en proactiever te beschermen. We willen tegendruk bieden aan ondermijnende
krachten, de zogenaamde pushback. In deze brief wordt ingegaan op de ontwikkelingen van het laatste jaar.
In deze brief gaan we ook in op de toezegging van de Minister van Buitenlandse Zaken
aan de Eerste Kamer, en informeren we u over de inzet van de Nederlandse regering
binnen de EU voor feministisch buitenlandbeleid en de inzet voor lhbtiq+. We doen
dat op verzoek van het lid Stienen (D66).8 Ook gaat het kabinet in op hoe het uitvoering geeft aan de motie van de leden El
Yassini (VVD) en Jasper van Dijk (SP) over de Nederlandse inzet om de lhbti-strategie
van de Europese Commissie te ondersteunen.9 Tot slot behandelen we de motie van het lid Piri (PvdA) c.s.10, over een diplomatiek offensief voor het Verdrag van Istanbul, over het voorkomen
en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld.
Nederlandse inzet
Nederland maakt onderdeel uit van de Europese Unie met open grenzen. Het kabinet staat
voor het behoud en de bevordering van Europese kernwaarden die de burgers van de EU
raken. De Nederlandse ambities op gendergelijkheid en gelijke rechten voor lhbtiq+
personen moeten ook terugkomen in – de naleving van – harde, duidelijke en ambitieuze
Europese en internationale afspraken op deze mensenrechten.
Mede daarom zet het kabinet in op een feministisch buitenlandbeleid. Op 13 mei11 jl. is de Kamer geïnformeerd dat Nederland zal toewerken naar een nog structurelere
integratie van een genderperspectief in alle aspecten van het buitenlands beleid:
diplomatie, multilateralisme, veiligheid, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking.
Op 8 november jl.12 is de Kamer geïnformeerd dat het kabinet zich met het feministisch buitenlandbeleid
inzet om ongelijkheid te verkleinen en wereldwijd streeft naar een gelijkwaardige
positie van mannen, vrouwen en non-binaire personen. Het heeft daarbij bijzondere
aandacht voor de positie van lhbtiq+ personen.
Nederland spreekt landen op alle niveaus, ambtelijk en politiek, aan op het behoud
van deze Europese waarden en over onze zorgen. Binnen dit kader spelen naast de bewindslieden
tevens de speciale gezanten en thematische ambassadeurs een belangrijke rol. Zo ging
de ambassadeur voor gendergelijkheid en vrouwenrechten op werkbezoek in Slowakije
en Bulgarije. De speciaal gezant voor religie en levensovertuiging bezocht Polen.
De mensenrechtenambassadeur maakte zich hard voor het doorgaan van de Europride in Servië.
Nederlandse ambassades lopen voorop met proactieve samenwerking en netwerken met partners
uit het maatschappelijk middenveld, ook in verhouding tot Europese partners. De financiering
van projecten voor gendergelijkheid en gelijke rechten van lhbtiq+ personen uit het
Mensenrechtenfonds ondersteunen de Nederlandse inzet op het gebied van gender en lhbtiq+.
Ook besteden ambassades aandacht aan de mogelijkheden voor NGO’s om aanspraak te maken
op middelen uit het EU-programma «Gelijkheid, Burgerschap, Rechten en Waarden (2021–2027)».
In lijn met de motie van het lid Sjoerdsma (Kamerstuk 35 925 V, nr. 27) en het Regenboogstembusakkoord stelt het kabinet meer financiële middelen beschikbaar
voor vrouwenrechten, en gelijke rechten voor lhbtiq+ personen in Centraal- en Oost-Europa
en de Zuidelijke Kaukasus. Daarnaast kunnen organisaties die zich richten op deze
thema’s rekenen op meer diplomatieke steun. Nederland zal tevens andere landen en
partners blijven oproepen om organisaties in die regio’s te ondersteunen.
Nederland bepleit in nauw overleg met gelijkgestemden een stevige inzet in de EU,
om de Europese Commissie scherp te houden in haar rol als hoeder van de verdragen.
Het kabinet steunt de uitvoering door de Europese Commissie van het EU Gender Action
Plan III en de genderdoelstellingen binnen de Neighbourhood, Development and International Cooperation Instrument13 (NDICI) programma’s.14 Ook nam een Nederlandse ambtelijke delegatie deel aan een internationale bijeenkomst
in Duitsland voor effectieve samenwerking in de EU inzet op gendergelijkheid, seksuele
reproductieve gezondheid en rechten (SRGR), en gelijke rechten van lhbtiq+ personen.15 Bovendien heeft het kabinet zijn proactieve en strategische inzet op deze onderwerpen
richting huidige en aankomende EU-voorzitterschappen voortgezet.
Het kabinet ging zoveel mogelijk met de Europese Commissie en gelijkstemde lidstaten
in gesprek over de inzet en rode lijnen van Nederland. Bij de voorbereiding van de
formulering van Raadsconclusies maakt Nederland altijd bezwaar wanneer eerder overeengekomen
taal die verwijst naar gendergelijkheid, lhbtiq+ en SRGR dreigt te worden afgezwakt
of verwijderd.
Tegenwerking door EU-lidstaten
Een aantal EU-lidstaten frustreert in groeiende mate de onderhandelingen over verschillende
EU-documenten. Betreffende landen willen bijvoorbeeld, met de dreiging van een blokkade,
alle verwijzingen naar gendergelijkheid of non-discriminatie op grond van seksuele
oriëntatie schrappen. Het aantal lidstaten dat dit bij onderhandelingen over EU interne
onderwerpen consequent doet is toegenomen. Nederland blijft zich daar samen met een
meerderheid van gelijkgestemde lidstaten tegen verzetten. Deze gezamenlijke aanpak
blijkt vooral effectief bij conceptteksten van Raadsconclusies.
Toch zijn er ook voorbeelden van teksten die zijn afgezwakt om een compromis te bereiken.
Mede door de regressieve druk tegen gender, SRGR en lhbtiq+ lukt het bijvoorbeeld
al meer dan twee jaar niet om Raadsconclusies aan te nemen over het EU burgerschapsrapport
vanwege discussie over deze thematiek.16. Om de impasse in de Raad in dergelijke situaties te doorbreken, verkent Nederland
met gelijkgestemden of het mogelijk is om in het geval van blokkering vaker over te
gaan tot voorzitterschapsconclusies, met steun van een ruime meerderheid van lidstaten.
Inzet juridische middelen
Het kabinet blijft de Commissie aanmoedigen om optimaal gebruik te maken van het EU-rechtstaatinstrumentarium.
Zo volgt Nederland nauwlettend de ontwikkelingen rond de inbreukprocedure tegen Hongarije,
naar aanleiding van de anti-lhbti-wetswijzigingen. De zaak is aanhangig gemaakt bij
het Europees Hof van Justitie, waarin Nederland aan de zijde van de Commissie zal
interveniëren. Nederland roept andere lidstaten actief op dat ook te doen.
Het kabinet ziet er scherp op toe bij het beoordelen van Recovery and Resilicience Facility (RRF) plannen17 dat lidstaten uitleggen hoe de maatregelen bijdragen aan gendergelijkheid en gelijke
kansen voor iedereen, inclusief lhbtiq+ personen. Nederland heeft de Commissie ook
opgeroepen die voorwaarden op te nemen bij de beoordeling en monitoring van de plannen.
Inzet financiële middelen
De Common Provisions Regulation (CPR) bevat aanknopingspunten om betalingen aan landen op te schorten wanneer zij
zich schuldig maken aan discriminatie, ondermijning van de rechtsstaat of fraude.18 Deze maatregelen zijn opgezet vanwege discriminatie van lhbtiq+ personen door Poolse
gemeenten. Hierop hebben vier van de vijf Poolse regio’s hun status van lhbti-ideologievrije
zone ingetrokken of grondig aangepast, door discriminerende elementen te schrappen.
De Commissie is hierover geïnformeerd. Het kabinet kijkt of de CPR breder kan worden ingezet en roept de Commissie op hetzelfde te doen.
Ten slotte dringt het kabinet erop aan dat er in het Financieel Reglement een expliciete
verplichting komt om bij de besteding van middelen de grondrechten en de naleving
van het EU-Handvest van de Grondrechten te eerbiedigen.19
Wisselend succes
Gendergelijkheid, SRGR en gelijke rechten van lhbtiq+ personen worden door Nederland
ook aangekaart in het kader van due diligence-wetgeving, cyber en regionale dossiers. Nederland ziet er bijvoorbeeld scherp op toe dat gendergelijkheid,
SRGR en gelijke rechten van lhbtiq+ personen worden geïntegreerd in de associatieverdragen.
Dit lukt echter niet altijd. Op de recente EU-AU top ontbrak een verwijzing naar SRGR
in het slotdocument, ondanks de inspanningen van Nederland en gelijkgestemde landen.
Inzet voor het Verdrag van Istanbul
Het kabinet zet zich ook in de Raad van Europa in voor gendergelijkheid en de preventie
van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld. Voor de uitvoering van motie-Piri c.s.20 heeft het kabinet leden en niet-leden van de Raad van Europa opgeroepen het Verdrag
van Istanbul te ratificeren. Het verdrag werd gepromoot met een sociale-mediacampagne
en een gezamenlijke verklaring van gelijkgestemde landen. Het afgelopen jaar hebben
het Verenigd Koninkrijk, Oekraïne en Moldavië het Verdrag geratificeerd. Daarnaast
zet Nederland zich in voor EU ratificatie van het Verdrag van Istanbul en verwelkomt
de hervatting van de onderhandelingen hiertoe in de EU Raad.
Zwaar bevochten successen
Ondanks regressieve druk op EU- en VN-afspraken, lukt het om in samenwerking met gelijkgestemde
lidstaten bestaande afspraken te behouden en soms zelfs vooruitgang te boeken. Zo
worden er steeds meer EU-Raadsconclusies aangenomen die bijdragen aan gendergelijkheid.
Voorbeelden hiervan zijn Raadsconclusies over de gevolgen van artificiële intelligentie
voor gendergelijkheid op de arbeidsmarkt21 en Raadsconclusies over het hernieuwde partnerschap van de EU met de minst ontwikkelde
landen, waarin wordt verwezen naar het belang van een transformatieve benadering die
de diepere oorzaken van genderongelijkheid aanpakt.22Nederland maakt zich ook hard voor gendergelijkheid, SRGR en gelijke rechten van lhbtiq+
personen binnen bijvoorbeeld de Raad van Europa, de Organisatie voor Veiligheid en
Samenwerking in Europa (OVSE) en de ontwikkelingshulpcommissie (DAC) van de Organisatie
voor Economische Samenwerking (OESO).
Landen die binnen de EU en VN zich regressieve opstellen betrekken bij onderhandelingen
thema’s die niets met de inhoud van de teksten van doen hebben. Het is de vaste aanpak
van de wereldwijde antigenderbeweging.23 Zo moest er strijd geleverd worden om het mandaat van de Special Rapporteur on violence against women uit te breiden tot Special Rapporteur on violence against women and girls. Door succesvolle inzet van Nederland, samen met gelijkgestemden, zijn amendementen
verworpen om de tekst af te zwakken en werd de resolutie uiteindelijk met consensus
aangenomen. Ook de verlenging van het mandaat van de Independent Expert on sexual orientation and gender identity (SOGI) werd tijdens 50e VN Mensenrechtenraad zwaar aangevallen. Steunverzoeken van Nederland in samenwerking
met gelijkgestemden, aan andere landen, zorgden ervoor dat de resolutie toch werd
aangenomen.
Bij de 66e zitting van de Commission on the Status of Women speelde Nederland als lid van het EU-onderhandelingsteam een substantiële rol als
hoofdonderhandelaar voor onderwerpen als onderwijs, sociale gendernormen en de rol
van jongens en mannen. De door Nederland en Frankrijk geïnitieerde VN resolutie over
geweld tegen vrouwen werd op 10 november jl. in de Derde Commissie aangenomen. Dit
is de eerste VN-resolutie die specifiek focust op gender stereotypen en sociale normen
die ten grondslag liggen aan geweld tegen vrouwen.
Buiten de EU werkt Nederland samen met een brede groep organisaties. Voorbeelden zijn:
de Equal Rights Coalition, waarvan Nederland medeoprichter is, de UN LGBTI Core Group in New York, en de Group of Friends on SOGI in Genève. Nederland is bovendien donor van het Global Equality Fund (GEF), dat sinds 2011 ruim 100 miljoen dollar aan lhbtiq+-organisaties heeft uitgekeerd.
Via het GEF draagt Nederland wereldwijd bij aan noodfinanciering voor lhbtiq+-mensenrechtenverdedigers.
Intensivering van inzet in 2022 en 2023
Het kabinet maakt zich grote zorgen over de internationale antigenderbeweging, die
afbreuk wil doen aan rechten van vrouwen en lhbtiq+ personen, en het maatschappelijk
middenveld frontaal aanvalt.24 In reactie daarop verkent het kabinet mogelijkheden om met gelijkgestemde landen
in te gaan tegen de strategie van conservatieve lidstaten in relevante gremia.
Het kabinet verkent ook de mogelijkheden om Nederland het toneel te laten zijn van
samenkomst en dialoog op deze thematieken om positieve krachten te ondersteunen. In
2023 organiseert het Ministerie van Buitenlandse Zaken een internationale conferentie
over feministisch buitenlands beleid. Daarnaast zet het kabinet zich er voor in om
Nederland kandidaat te stellen als gastland van het International Day Against Homophobia, Transphobia & Biphobia (IDAHOT+) Forum, een congres over internationale ontwikkelingen op het gebied van
lhbtiq+-emancipatie en -beleid. Verder wil het kabinet in 2023 een bijeenkomst organiseren
waar gelijkgestemde lidstaten kennis en ervaring kunnen uitwisselen en de samenwerking
kunnen verstevigen. Het kabinet is er ook trots op dat de WorldPride in 2026 naar
Amsterdam komt.
Steun voor organisaties in conservatieve landen
Nederland blijft erop toezien dat geld uit het EU-programma «Gelijkheid, Burgerschap,
Rechten en Waarden (2021–2027)» (voor gendergelijkheid en anti-discriminatie van lhbtiq+
personen), vooral naar lidstaten gaat waar zorgwekkende ontwikkelingen plaatsvinden.
Nederland zal het EU-programma via ngo’s en ambassades verder onder de aandacht brengen
in die lidstaten, en zo nodig helpen bij financiële aanvragen.
Met de bovenstaande inzet en maatregelen draagt het kabinet bij aan de bescherming
en bevordering van de Europese waarden, en verzet het zich tegen de druk op gendergelijkheid,
SRGR en gelijke rechten van lhbtiq+ personen. In 2023 informeren wij u opnieuw over
de voortgang.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf
De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken