Brief regering : Nadere informatie over de motie van de leden Van Meenen en Paul over sociale partners oproepen om meer belonen van meer uren werk te betrekken in de cao-onderhandelingen (Kamerstuk 36200-VIII-90)
36 200 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2023
Nr. 140
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 november 2022
Uw Kamer heeft bij de begrotingsbehandeling (Handelingen II 2022/23, nr. 27, Begroting Buitenlandse Zaken 2023 (Kamerstuk 36 000 VIII)) van Onderwijs om nadere informatie gevraagd over de ingediende motie van het lid
Van Meenen (Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 90). De motie verzoekt de regering om sociale partners op te roepen om meer belonen
van meer uren werk te betrekken in de komende cao-onderhandelingen en dit in samenhang
te doen met de kansen die initiatieven als de Rijke Schooldag bieden. De vraag vanuit
de Kamer luidde: In hoeverre gaan de kosten van het belonen van meer uren werk ten
koste van de loonruimte indien sociale partners hierover cao-afspraken maken?
Qua financiering is de voltijds- en meerurenbonus niet anders dan andere arbeidsvoorwaarden
en kan op verschillende manieren plaatsvinden. De dekking van een nieuwe arbeidsvoorwaarde
is een uitruil tussen loonruimte en andere arbeidsvoorwaarden. OCW stelt voor de bonus
géén extra middelen vanuit de begroting beschikbaar, dus schoolbesturen moeten die
vanuit het eigen budget betalen. Als de bonus als tijdelijke arbeidsvoorwaarde wordt
ingezet, hoeft het schoolbestuur geen structurele dekking te vinden. Financiering
van de bonus kan ook vanuit de reguliere loonruimte plaatsvinden als sociale partners
daarover afspraken maken in de cao.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs