Brief regering : Reactie op de brief van de Voorzitter van de Tweede Kamer over de informatiepositie van de Tweede Kamer
28 362 Reikwijdte van artikel 68 Grondwet
Nr. 65
BRIEF VAN DE MINISTER-PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN,
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 november 2022
In uw brief van 24 november jl. (Kamerstuk 28 362, nr. 64) vraagt u mij en andere leden van het kabinet aandacht voor het uitgangspunt dat
de Tweede Kamer als eerste dient te worden geïnformeerd over beleidsvoornemens van
het kabinet. U doet dit naar aanleiding van een aantal onderwerpen die u in uw brief
omschrijft.
Naar aanleiding van uw brief is in de ministerraad van vrijdag 25 november jl. wederom
gesproken over het belang dat informatie over beleidsvoornemens van het kabinet allereerst
met de Kamer wordt gedeeld voordat hiermee door leden van het kabinet op andere wijze
naar buiten wordt getreden. Het kabinet onderschrijft dit en voelt zich er verantwoordelijk
voor dat binnen de mogelijkheden die het voor handen heeft, er alles aan wordt gedaan
voortijdige publicatie te voorkomen. De ministerraad heeft besloten her in te voeren
het gebruik dat in de raad geagendeerde stukken die voortijdig in de openbaarheid
komen in toekomstige gevallen kunnen worden aangehouden en daarmee niet inhoudelijk
worden behandeld. Het kabinet kan niet uitsluiten dat wanneer met verschillende externe
belangengroepen wordt overlegd -en er dus veel mensen bij betrokken zijn- incidenteel
voornemens kunnen uitlekken.
Uw brief van 24 november jl. en uw daarin gedane oproep is tot slot ook binnen de
rijksdienst onder de aandacht gebracht.
Ik hoop u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte
Indieners
-
Indiener
M. Rutte, minister-president