Brief regering : Verwachtingen biodiversiteitsconferentie COP15
26 407 Biodiversiteit
Nr. 145 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 november 2022
Met deze brief informeer ik u over de kabinetsinzet van het Koninkrijk der Nederlanden1 voor de 15de Conferentie van Partijen van het VN-Biodiversiteitsverdrag (CBD COP15) evenals de
10de Bijeenkomst van Partijen van het Cartagena Protocol over bio-veiligheid (COP MOP10)
en de 4de Bijeenkomst van Partijen van het Nagoya Protocol over de toegang tot, en het delen
van baten uit genetische bronnen (COP MOP4) in Montréal, Canada, van 7 tot en met
19 december 2022. Ik stuur u deze brief mede namens de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.
COP15 komt op een moment dat de internationale samenwerking onder druk staat vanwege
de geopolitieke spanningen als gevolg van de oorlog door Rusland in Oekraïne. Tegelijkertijd
blijft het belangrijk om afspraken te maken over mondiale biodiversiteitsactie. In
2019 concludeerde het Intergovernmental Platform on Biodiversity and Ecosystem Services in zijn Global Assessment dat natuur en de baten van de natuur aan de maatschappij wereldwijd onder druk staan.
Onder meer één miljoen soorten worden de komende decennia met uitsterven bedreigd2. Dit beeld werd onlangs bevestigd in het Living Planet rapport van het Wereld Natuur Fonds waaruit blijkt dat de populaties van dieren in
het wild sinds 1970 met 69% zijn achteruitgegaan3. Ook zijn er zorgen dat het omslagpunt waarna enkele grote ecosystemen zoals koraalriffen
en permafrostgebieden verdwijnen dichtbij is4. Het verlies van biodiversiteit is niet alleen slecht nieuws voor de natuur, het
bedreigt ook de waterhuishouding, het klimaat, de landbouw en de economie. Onderzoek
van De Nederlandsche Bank laat zien dat Nederlandse financiële instellingen een potentieel
risico van EUR 510 miljard lopen als gevolg van investeringen in bedrijven met een
hoge afhankelijkheid van baten van de natuur die onder druk staan, zoals bestuiving5. Mondiale afspraken over het stoppen van biodiversiteitsverlies en het bevorderen
van biodiversiteitsherstel zijn daarom urgent en noodzakelijk.
Stand van zaken onderhandelingen CBD COP15
De onderhandelingen tijdens COP15 spitsen zich toe op een nieuw overeen te komen strategisch
plan voor biodiversiteit, het zogenoemde Global Biodiversity Framework (GBF). Tijdens COP14, die in 2018 in Sharm-el-Sheikh plaatsvond, is besloten de onderhandelingen
over het Global Biodiversity Framework te starten met als doel het huidige strategische plan, met de daarin opgenomen Aïchi
doelen, tijdig te vervangen. COP15 zou oorspronkelijk in 2020 in Kunming, China, plaatsvinden
maar is vanwege de covid-pandemie meermaals uitgesteld en verplaatst naar Montréal,
Canada. De conferentie blijft onder Chinees voorzitterschap plaatsvinden.
De onderhandelingen tijdens COP15 bouwen voort op de bijeenkomsten van de Open-Ended Working Group (OEWG) en de hulporganen met betrekking tot implementatie (SBI) en wetenschappelijk
advies (SBSTTA) die de afgelopen drie jaar hebben plaatsgevonden. De uitkomsten van
de meest recente bijeenkomsten baarden zorgen over een goede uitkomst op COP15 (Kamerstuk
26 407, nrs. 139 en 143). Hoewel er op verschillende onderwerpen compromissen zijn gesloten6 is de voortgang in algemene zin nog te beperkt. Met het oog op de resterende werkvoorraad
is daarom eind september een informele bijeenkomst gehouden. Een regionaal gebalanceerde
groep landen kwam bij elkaar om de tekst van het concept raamwerk te stroomlijnen.
De uitkomst van deze bijeenkomst is dat over de helft van de tekst waarover eerder
nog discussie was informeel overeenstemming is bereikt. Tegelijkertijd is er nog veel
werk te doen en moet nog een oplossing gevonden worden voor enkele gevoelige onderhandelingsonderwerpen,
zoals financiering en de toegang tot en het gebruik van genetische bronnen op basis
van digitale gegevens (Digital Sequence Information). De uitkomst van de informele bijeenkomst wordt voorafgaande aan COP15 besproken
tijdens de 5de
Open Ended Working Group, die wordt gehouden van 3 tot en met 5 december. Via het hierboven geschetste proces
moet de doelstelling, om tijdens COP15 een overeenkomst te bereiken over het Global Biodiversity Framework, alsnog worden gerealiseerd.
De afgelopen maanden zijn ook benut om het politieke momentum voor het behoud van
biodiversiteit wereldwijd verder te versterken. En marge van de Algemene Vergadering
van de Verenigde Naties vond een high-level bijeenkomst plaats waarbij regeringsleiders en Ministers zich uitspraken voor een
ambitieus Global Biodiversity Framework. Ik heb het kabinet daarbij vertegenwoordigd door middel van een videoboodschap.
Door verschillende partijen, waaronder de Europese Commissie, zijn daarnaast financiële
bijdragen aangekondigd. Naar verwachting vindt er voorafgaand aan COP15 opnieuw een
bijeenkomst plaats met regeringsleiders en Ministers met als doel om de politieke
aandacht en actie vast te houden. Tot slot is er tijdens COP15 in Montréal een high-level
bijeenkomst, waaraan ik namens het kabinet zal deelnemen aan de onderhandelingen over
de finale versie van het Global Biodiversity Framework.
Naast de onderhandelingen over het Global Biodiversity Framework wordt ook onderhandeld over een monitoringsraamwerk en over verschillende mechanismen
ter ondersteuning van de implementatie van de CBD. In het kader van het Cartagena
Protocol wordt gesproken over onderwerpen gerelateerd aan de bio-veiligheid van levende
gemodificeerde organismen en genetisch gemodificeerde organismen. In relatie tot het
Nagoya Protocol wordt onderhandeld over de toegang tot, en het delen van baten uit
genetische bronnen. Ook zullen verschillende side-events plaatsvinden en worden er themadagen georganiseerd, waaronder over financiering.
Nederlandse inzet in de onderhandelingen
Het kabinet zal zich inspannen om de ingewikkelde opgave die er ligt op COP15, tot
een succes te maken. Om tot mondiale overeenstemming te komen over het gehele Global Biodiversity Framework is het noodzakelijk dat alle Verdragspartijen bereid zijn compromissen te sluiten.
Gegeven het internationale krachtenveld is het uitgangspunt voor het kabinet dat de
nieuwe afspraken in elk geval niet leiden tot een lagere ambitie dan de reeds gemaakte
afspraken in het voorgaande strategische plan, én dat de implementatie sterk wordt
verbeterd.
Tijdens de COP onderhandelt de EU als één partij en wordt er met één mond gesproken.
De inzet van de Nederlandse delegatie wordt daarom hoofdzakelijk vastgelegd in de
EU-posities die voorafgaand aan iedere COP door de lidstaten en de Europese Commissie
worden vastgesteld. De Raadsconclusies van de Milieuraad van 24 oktober 2022 vormen
het kader voor de inzet voor COP15. Deze zijn grotendeels gestoeld op de ambitie van
de Europese Biodiversiteit Strategie.
De kabinetsinzet is ongewijzigd ten opzichte van de inzet zoals beschreven in (Kamerstuk
26 407, nr. 139). Nederland zet zich conform de motie van de leden Jetten en de Groot (Kamerstuk
21 501-20, nr. 1617) in voor een ambitieuze uitkomst van COP15. Het overeenkomen van een versterkt systeem
van monitoring, rapportage en verantwoording heeft voor Nederland prioriteit met het
oog op de verbetering van de implementatie van de Verdragsafspraken. Een tweede prioriteit
is het mobiliseren van voldoende financiële middelen uit alle bronnen en kanalen.
Nederland richt zich daarbij onder meer op het in lijn brengen van financiële stromen
met biodiversiteitsdoelen. Ten derde zet Nederland zich in voor de integratie van
biodiversiteit in alle maatschappelijke sectoren en beleid, inclusief de financiële
sector. Met andere woorden, heldere afspraken over het natuurinclusief maken van beleid
en regelgeving. Ten vierde spant het kabinet zich in om een oplossing te vinden voor
de toegang tot, en het gebruik van genetische bronnen op basis van Digital Sequence Information. Uitgangspunt daarbij is dat de toegang gewaarborgd blijft en de kosten niet hoger
zijn dan de baten. Ten slotte, hanteert Nederland in de onderhandelingen een «whole of society approach». Om bedrijven en maatschappelijk middenveld bij de onderhandelingen te betrekken
zijn in aanloop naar COP15 meerdere bijeenkomsten belegd met als doel gezamenlijk
tot meer biodiversiteitsactie te komen.
Global Biodiversity Framework
Het beoogde Global Biodiversity Framework bestaat uit vier hoofddoelen voor 2050 gericht op de bescherming van biodiversiteit,
het duurzaam gebruik van ecosysteemdiensten, de eerlijke verdeling van baten uit het
gebruik van genetische bronnen en het beschikbaar stellen van financiële en andere
middelen ten behoeve van de implementatie van de doelen. Ook zijn 22 actiedoelen geformuleerd
die in 2030 behaald moeten zijn.
Het eerste hoofddoel en bijbehorende actiedoelen behelzen de bescherming van biodiversiteit.
De inzet in relatie tot dit doel is erop gericht dat het uitsterven van soorten wordt
gestopt, het verlies van natuur wordt beperkt en dat natuurlijke ecosystemen intact
blijven, worden uitgebreid en worden hersteld, en beter met elkaar worden verbonden.
Een belangrijke opgave is de bescherming van ten minste 30 procent van het land- en
30 procent van het zeeoppervlak wereldwijd. Ook is het van belang dat er een doelstelling
wordt opgenomen in relatie tot het behoud van de genetische diversiteit van soorten.
De Europese, en daarmee de Nederlandse inzet, is verder dat illegale en niet-duurzame
handel en het niet-duurzaam gebruik van soorten wordt uitgebannen en dat de impact
van invasieve soorten op inheemse biodiversiteit wereldwijd wordt tegengegaan. Daarnaast
is de ambitie dat vervuiling, waaronder plasticvervuiling, en het gebruik van pesticiden
wordt gereduceerd. Ten slotte is de inzet erop gericht de impact van klimaatverandering
op biodiversiteit tegen te gaan en om op de natuur gebaseerde oplossingen te benutten
voor het klimaat.
Het tweede hoofddoel betreft het duurzaam gebruik van biodiversiteit. Samen met de
EU pleit Nederland voor versterking van de baten van de natuur (ecosysteemdiensten)
en het binnen planetaire grenzen brengen van de mondiale ecologische voetafdruk. Het
op waarde schatten van ecosysteemdiensten in alle sectoren is daarvan een belangrijk
onderdeel. Ook is de ambitie opgenomen om meer natuur in stedelijke gebieden te realiseren.
Met betrekking tot het delen van de baten van het gebruik van genetische bronnen,
het derde hoofddoel van het Global Biodiversity Framework, pleit Nederland voor het meenemen van zowel monetaire als niet-monetaire baten.
Ook wordt aandacht gevraagd voor het faciliteren van toegang tot het gebruik van genetische
bronnen.
In relatie tot het vierde hoofddoel vindt Nederland het van belang dat het wereldwijde
financieringstekort voor biodiversiteit wordt gedicht met behulp van financiering
uit alle bronnen en kanalen; publiek, privaat, nationaal en internationaal. De ambitie
voor het mobiliseren van financiering dient samen te gaan met het niveau van ambitie
voor de bescherming van biodiversiteit, en vice versa. Nederland en andere donorlanden hechten aan de Global Environment Facility (GEF), als officieel financieringskanaal van de CBD. Een nieuw fonds naast de GEF ligt
niet in de rede. Wel is Nederland bereid om andere vormen van financiering waarbij
privaat en publiek samen gaan te onderzoeken. De Europese, en daarmee de Nederlandse
inzet, is er verder op gericht dat publieke en private investeringen beter in lijn
worden gebracht met biodiversiteitsdoelen en dat schadelijke subsidies en investeringen
worden omgebogen of uitgebannen om biodiversiteitschade te beperken. De integratie
van biodiversiteit in alle maatschappelijke sectoren heeft als doel om bij beleid,
regelgeving en uitvoering meer rekening te houden met natuur. Zo werken we aan een
natuur-positieve samenleving. Ook is de ambitie om overheden aan te sporen zich in
te zetten voor regelgeving voor de financiële sector zodat zij hun impact op, en afhankelijkheid
van biodiversiteit in kaart brengen. Daarnaast wordt ingezet op de versterking van
capaciteitsopbouw en – ontwikkeling, wetenschappelijke samenwerking en innovatie in
relatie tot biodiversiteit. Het verzekeren van inclusieve en gelijkwaardige participatie
van stakeholders, waaronder vrouwen en inheemse bevolkingsgroepen, vormt voor Nederland
een integraal onderdeel van het Global Biodiversity Framework.
Monitoring, rapportage en verantwoording
In aanvulling op de onderhandelingen over de doelen van het Global Biodiversity Framework wordt er tijdens COP15 ook onderhandeld over een versterkt systeem van monitoring,
rapportage en verantwoording om de implementatie te versterken. Dat is essentieel
om te voorkomen dat de doelstellingen niet worden gehaald, zoals het geval was bij
de eerdere Aïchi-doelen. Nederland vindt het in dit kader belangrijk dat door Verdragspartijen
duidelijke afspraken worden gemaakt over het tijdig opstellen van National Biodiversity Strategy and Action Plans (NBSAPs) inclusief nationale doelen, en National Biodiversity Finance Plans (NBFPs). Op basis van de opgestelde nationale doelen moet tijdens de volgende COP
vervolgens gekeken worden of de gezamenlijke ambitie van partijen afdoende is voor
het behalen van de doelen in 2030. Daarnaast is het voor Nederland van belang dat
landen tijdig en eenduidig rapporteren over de voortgang van de nationale implementatie
zodat naar aanleiding van de rapportage duidelijk wordt of de implementatie op schema
is. Als de implementatie van het Global Biodiversity Framework onvoldoende zou blijken om de gestelde doelen te halen moeten er afspraken gemaakt
worden over een tussentijdse ophoging van nationale ambitie en nationale en globale
implementatie en de ondersteuning die daarvoor vereist is. Voor een effectieve en
transparante rapportage is het tot slot van belang dat er een robuust monitoringsraamwerk
wordt aangenomen, inclusief hoofdindicatoren waarop Verdragspartijen rapporteren.
Digital Sequence Information
Nederland en de EU zetten in op een multilateraal mechanisme om de toegang tot Digital Sequence Information (DSI) van genetische bronnen en het delen van de baten die resulteren uit de toepassing
van DSI te reguleren. Het behoud van vrije toegang tot DSI in publieke databanken
moet gegarandeerd blijven. Vrije toegang is van groot belang voor onderzoek en innovatie
in vele domeinen, waaronder landbouw, biodiversiteit, biotechnologie, klimaatadaptatie
en volksgezondheid. Verder pleiten Nederland en de EU voor een efficiënt mechanisme
voor DSI dat meer baten oplevert dan kosten, en waarin capaciteitsopbouw en -ontwikkeling
integraal onderdeel zijn van de oplossing.
Protocollen
Tijdens de 10de Bijeenkomst van Partijen van het Cartagena Protocol is de Nederlandse inzet gericht
op periodieke evaluatie over het functioneren van het protocol, en risicominimalisatie
van ongunstige effecten van biotechnologie op biodiversiteit en menselijke gezondheid.
De 4de Bijeenkomst van Partijen van het Nagoya Protocol staat voor Nederland in het teken
van de evaluatie van het functioneren van het protocol.
Nederlandse inzet voor meer biodiversiteitsactie
In aanvulling op de onderhandelingen werkt Nederland samen met gelijkgezinde partners,
zoals de High Ambition Coalition for Nature and People. Dit initiatief waarbij meer dan 80 landen zijn aangesloten heeft als speerpunt om
de bescherming van ten minste 30 procent van het land- en 30 procent van het zeeoppervlak
wereldwijd te verankeren in het Global Biodiversity Framework. Ook is het kabinet zelf verschillende initiatieven gestart.
Nederland heeft in september 2021 de Interface Dialogue Finance and Biodiversity (IDFB) opgezet waar Verdragspartijen en experts vanuit de internationale financiële
sector samenkomen. Het doel hiervan is om de discussie over financiering te verbreden
en de private en financiële sector te mobiliseren voor biodiversiteit. Ook wordt besproken
hoe publieke en private stromen beter in lijn gebracht kunnen worden met de doelstellingen
van het Global Biodiversity Framework. Op COP15 vervult de IDFB een ondersteunde rol bij de themadag met betrekking tot
financiering. Naar verwachting worden hierbij positieve voorbeelden gepresenteerd
van het mobiliseren van financiering voor biodiversiteit.
Daarnaast heeft het kabinet een Nationale Actie Agenda opgesteld in samenwerking met
bedrijven en maatschappelijk middenveld. Deze actieagenda bevat de inspanningen van
meer dan 150 niet-statelijke actoren om bij te dragen aan het Global Biodiversity Framework. Ook wordt het «Nature Commitments Platform» gelanceerd7. Dit platform is met steun van Nederland ontwikkeld door het United Nations Environmental Programme World Conservation Monitoring Centre (UNEP-WCMC). Het platform moedigt niet-statelijke actoren aan om bij te dragen aan
de implementatie van het GBF en brengt gebiedsgerichte initiatieven in beeld die bijdragen
aan biodiversiteit en in veel gevallen ook aan klimaatmitigatie en -adaptatie, landherstel
en verduurzaming van voedselvoorziening. Ten slotte zal tijdens de COP de «nature
benchmark» van de door Nederland ondersteunde World Benchmarking Alliance worden gepresenteerd; een methode ontwikkeld om de prestaties van bedrijven op natuur
te kunnen meten.
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof