Brief regering : Commissievoorstel Raadsaanbeveling gecoördineerde EU-aanpak verhogen weerbaarheid van vitale infrastructuur
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3556
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 november 2022
Op 14 oktober jl. heeft de Europese Commissie (hierna: de Commissie) het voorstel
gepresenteerd voor een Raadsaanbeveling betreffende een gecoördineerde EU-aanpak voor
het verhogen van de weerbaarheid van vitale infrastructuur.1
Met deze brief informeert het kabinet uw Kamer over dit Commissievoorstel en de beoordeling
ervan door het kabinet. Het voorstel bouwt verder op de Herziening richtlijn netwerk-
en informatiebeveiliging (de NIS2-richtlijn), waarover het kabinet uw Kamer op 12 februari
2021 heeft geïnformeerd2 en de Richtlijn veerkracht kritieke entiteiten (de CER-richtlijn), waarover het kabinet
uw Kamer op 21 februari 2021 heeft geïnformeerd.3 Naar oordeel van het kabinet wordt met voorliggend voorstel voor een Raadsaanbeveling
vooral de urgentie van de inzet op weerbaarheid van vitale functies uitgedragen, bevat
het voorstel beperkt nieuwe elementen en betreft het vooral een verdieping van de
reeds ingezette trajecten. Daarom kiest het kabinet voor deze brief in plaats van
een BNC-fiche.
Naar verwachting wordt de Raadsaanbeveling op 13 december 2022 vastgesteld in de Europese
Raad. Over de uitkomsten van dit traject wordt uw Kamer medio februari geïnformeerd.
Inhoud voorstel
De geopolitieke ontwikkelingen rond de Russische agressie gericht tegen Oekraïne en
incidenten bij vitale infrastructuur binnen de EU, waaronder explosies bij Nordstream,
hebben de noodzaak voor een weerbare vitale infrastructuur onderstreept. Naar aanleiding
hiervan heeft de Voorzitter van de Europese Commissie op 5 oktober jl. een vijfpuntenplan
aan het Europees Parlement gecommuniceerd, bedoeld om de weerbaarheid van vitale infrastructuur
binnen de EU te verhogen.4 Om deze dreigingen het hoofd te bieden dienen kritieke entiteiten die onderdeel uitmaken
van de vitale infrastructuur, met steun van de lidstaten, passende maatregelen te
nemen. Dit moet in algemene zin worden bereikt met verhoogde alertheid, verbeterde
responscapaciteit en internationale samenwerking, voortbordurend op het vijfpuntenplan
van de Voorzitter van de Europese Commissie.
In het voorstel neemt de Commissie in deze inzet op weerbaarheid een sterkere coördinerende
rol op zich, zonder dat wordt afgedaan aan de bevoegdheden van de lidstaten. Het voorstel
biedt handvatten voor het verhogen van de weerbaarheid van vitale infrastructuur die
voortbouwen op andere trajecten. Dit is mede in afwachting van de volledige goedkeuring,
inwerkingtreding en omzetting van de nieuwe EU-richtlijnen die zien op bescherming
van vitale infrastructuur in respectievelijk het digitale domein (de NIS2-richtlijn),
dan wel het fysieke domein (de CER-richtlijn). De Commissie moedigt in het voorliggende
voorstel lidstaten aan om waar mogelijk versneld (onderdelen van) deze richtlijnen
te implementeren.5 In de aanbeveling identificeert de Commissie vier vitale sectoren waarvoor de weerbaarheid
met prioriteit moet worden verhoogd: energie, digitale infrastructuur, transport en
de ruimte. Om verhoogde alertheid en responscapaciteit te realiseren, worden enerzijds
acties voorgesteld die nationale autoriteiten kunnen nemen en anderzijds acties die
op EU-niveau kunnen worden genomen.
In de kern wordt op lidstaat-niveau aanbevolen:
− Versnelling bij de implementatietrajecten van de CER en NIS2-richtlijnen en de EU
Toolbox voor 5G Cybersecurity en de lopende trajecten binnen de NIS Cooperation Group;6
− Intensivering van internationale samenwerking en coördinatie;
− Ontwikkeling dan wel inzet van satellietcapaciteiten om vitale infrastructuur te monitoren
en dreigingen tijdig te signaleren;
− Uitbreiding van de capaciteiten van Computer Security Incident Response Teams (CSIRTs), als onderdeel van versnelde implementatie van de NIS2-richtlijn.
Op EU-niveau wordt aanbevolen:
− Een sterkere coördinatierol voor de Commissie, bijvoorbeeld door het ondersteunen
van lidstaten of het faciliteren van informatie-uitwisseling;
− Ontwerpen van gezamenlijke principes voor het uitvoeren van stresstesten voor vitale
infrastructuur, te beginnen met de energiesector, waarmee inzicht geboden kan worden
op het niveau van de weerbaarheid van vitale infrastructuur;
− Een onderzoek naar onderzeese kabelinfrastructuur binnen of verbonden met de EU, uit
te voeren door de Commissie;
− Bij verstoring van vitale infrastructuur gebruik te maken van EU-crisismechanismen,
waaronder de geïntegreerde politieke crisisrespons van de EU (IPCR) en het mechanisme
voor civiele bescherming van de EU (UCPM);
− Verbeterde samenwerking en coördinatie tussen diverse EU-gremia.
Als laatste zijn suggesties opgenomen hoe de internationale samenwerking met belangrijke
veiligheidspartners kan worden versterkt. Hiertoe behoort het opzetten van een structurele
dialoog over weerbaarheid van vitale infrastructuur tussen de EU en de NAVO, als onderdeel
van de structurele dialoog tussen de EU en de NAVO. Daarnaast wordt voorgesteld de
ontwikkeling van de EU Hybrid Toolbox7 te versnellen. Ook wordt waar mogelijk samenwerking opgezocht met derde landen.8
Nadere toelichting van het Raadsvoorstel
Het kabinet staat positief tegenover het voorstel en onderschrijft de doelstelling
ervan voor de versnelde versterking van de weerbaarheid van de kritieke entiteiten.
Zoals uw Kamer bekend, is nationale veiligheid een uitsluitende bevoegdheid van de
lidstaten en moet dat, is de overtuiging van het kabinet, ook blijven. Dit uitgangspunt
wordt voldoende gerespecteerd in het voorliggende voorstel. EU-coördinatie en samenwerking
kan bijdragen aan een hoger niveau van weerbaarheid, vooral daar waar sprake is van
grensoverschrijdende dienstverlening of collectieve afhankelijkheden binnen de vitale
infrastructuur, die zichtbaarder zijn geworden door de Russische agressie tegen Oekraïne.
Het kabinet verwelkomt derhalve de door de Commissie voorgestelde aanpak. De verantwoordelijkheden
voor het beschermen van de nationale veiligheid en meer specifiek de vitale infrastructuur
blijven bij de lidstaten. Indien nodig en op verzoek van de lidstaten met steun van
de EU op het gebied van weerbaarheid, het verbeteren van alertheid en voor de collectieve
EU respons. Ook de sterker coördinerende rol van de Commissie op een aantal specifieke
terreinen doet niet af aan die verantwoordelijkheidsverdeling.
CER- en NIS2-richtlijnen
Het kabinet heeft een aantal uitgangspunten vastgesteld, die worden uitgedragen in
het onderhandelingstraject dat sinds publicatie van het Commissievoorstel plaatsvindt.
Het eerste uitgangspunt is dat de niet-bindende aanbevelingen moeten passen binnen
de huidige juridische kaders en de aankomende wetgeving, waaronder de CER- en NIS2-richtlijnen.
Mogelijk aanvullende maatregelen moeten een vrijwillig karakter kennen en zo binnen
de nationale context geplaatst kunnen worden. Het tweede uitgangspunt is dat de weerbaarheid
van fysieke en digitale vitale infrastructuur zoveel mogelijk in samenhang moeten
worden bezien. Beide uitgangspunten komen voldoende terug in het voorstel waardoor,
met inachtneming van bovenstaande toelichting, het kabinet van oordeel is dat er een
versnelling en intensivering van bestaand beleid wordt voorgesteld.
De nationale implicaties van de CER- en NIS2-richtlijnen zijn omvangrijk. Hierdoor
staat versnelling op gespannen voet met zorgvuldigheid van de nationale implementatie.
Ook zou versnelling mogelijk afdoen aan de kwaliteit van de implementatie en het niveau
waarop ze met nationaal beleid kunnen worden geïntegreerd.
Overigens zal het kabinet deze punten gedurende de resterende onderhandelingsperiode
herhalen, en er op blijven inzetten dat het voorstel binnen de kaders van de CER-
en NIS2-richtlijnen blijft en geen afbreuk doet aan nationale competenties.
Structurele dialoog EU NAVO
In het voorstel wordt gesproken over het oprichten van een structurele dialoog over
weerbaarheid van vitale infrastructuur tussen de EU en de NAVO. Dit zou kunnen bijdragen
aan een nauwere samenwerking, informatiedeling en complementaire werking tussen de
EU en NAVO en het faciliteren van complementariteit in de werkzaamheden. Dit is in
lijn met eerder uitgedragen Nederlandse standpunten en een concretisering van de verbeterde
internationale samenwerking en coördinatie.
Onderzeese kabelinfrastructuur en satellietcapaciteiten
Het kabinet kan het voorstel steunen dat de Commissie een onderzoek zal uitvoeren
naar de onderzeese kabelinfrastructuur om de risico’s en opties tot mitigeren van
deze risico’s op EU-niveau in kaart te brengen. De uitkomsten van dit onderzoek worden
gedeeld met de lidstaten. Omdat de verantwoordelijkheden voor het beschermen van de
nationale veiligheid en meer specifiek de vitale infrastructuur bij de lidstaten moeten
blijven, dienen lidstaten te bepalen hoe invulling te geven aan mogelijk handelen
op basis van nieuwe inzichten. Dit geldt eveneens voor de aanbeveling om satellietcapaciteiten
in te zetten voor het surveilleren van vitale infrastructuur. Het kabinet verwelkomt
de inzet van satellietcapaciteiten. Het idee erachter en de bijbehorende kaders moeten
nader worden uitgewerkt, mede met het oog op een veilige toepassing.
Bredere EU-initiatieven
Verder verwijst het voorstel naar bredere EU-initiatieven voor de aanpak van hybride
dreigingen, waaronder de ontwikkeling van de EU Hybrid Toolbox. Het kabinet heeft in diverse fora het belang van een spoedige ontwikkeling van de
hybride toolbox onderstreept. Daarnaast benoemt het voorstel de samenhang met diverse
samenwerkingsverbanden. Het kabinet onderstreept het belang van integraliteit en steunt
de bespreking van het voorstel in verschillende EU-gremia.
Financiële gevolgen
Het kabinet verwacht geen financiële gevolgen die direct voortkomen uit de Raadsaanbeveling.
Indien er financiële gevolgen voor de lidstaten voortvloeien uit de Raadsaanbeveling,
roept de Commissie lidstaten op om, met inachtneming van de gebruikelijke criteria,
zich te beroepen op diverse financieringsmogelijkheden op EU- of nationaal niveau.9
Indien hier toch overige financiële gevolgen uit voortvloeien is het kabinet van mening
dat eventueel benodigde EU-middelen dienen te worden gevonden binnen de in de Raad
afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten passen
bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. Eventuele budgettaire gevolgen
voor Nederland worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement,
conform de regels van de budgetdiscipline.
Krachtenveld EU
Lidstaten zijn eensgezind in het verwelkomen van de Raadsaanbeveling omdat zij allen
en het essentiële belang inzien van de vitale infrastructuur, mede naar aanleiding
van de explosies bij Nordstream, en er reden is om het reeds ingezette traject hiertoe
waar mogelijk te versnellen.
Het kabinet erkent het belang van een weerbare vitale infrastructuur, zowel nationaal
als binnen de EU. Het is goed dat het belang en de urgentie van weerbaarheid ook binnen
de EU breed wordt gedeeld en gestimuleerd. Over de voortgang van nationaal beleid
voor het beschermen van vitale infrastructuur, de Versterkte Aanpak Vitaal, inclusief
de voorbereidingen op de implementatie van de NIS2 en CER-richtlijnen, verwacht het
kabinet uw Kamer begin 2023 nader te kunnen informeren.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid