Brief regering : Uitvoering van de motie van het lid Futselaar over een plan van aanpak om de positie van werknemers in de Nederlandse slachtindustrie en het dierenwelzijn te versterken (Kamerstuk 28286-1161)
28 286 Dierenwelzijn
29 861
Arbeidsmigratie en sociale zekerheid
Nr. 1269
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 november 2022
De afgelopen jaren zijn diverse misstanden aan het licht gekomen rond de werk- en
leefomstandigheden van werknemers die werkzaam zijn in slachterijen en vlees- en pluimveeverwerkende
bedrijven. Dit zijn vaak arbeidsmigranten die via uitzendbureaus in deze bedrijven
werkzaam zijn. Toen deze sector in 2020 werd geconfronteerd met de coronacrisis werden
de tekortkomingen in deze sector nog versterkt.1 De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en ik vinden deze misstanden
onaanvaardbaar. Arbeidsmigranten mogen in ons land niet als tweederangsburgers worden
behandeld.
Door werkgevers in de vlees- en pluimveeverwerkende sector is aangegeven dat er stappen
worden gezet om de positie van werknemers in de sector te verbeteren, onder meer door
werknemers vast in dienst te nemen. Wij zetten de gesprekken van onze ambtsvoorgangers
met sociale partners in deze sector voort en blijven er bij hen op aandringen om afspraken
te maken om de situatie van werknemers in deze sector te verbeteren. In het kader
van de Hoofdlijnenbrief Arbeidsmarkt2 en door middel van de uitvoering van de aanbevelingen van het Aanjaagteam bescherming
arbeidsmigranten («Commissie-Roemer»)3 werkt het kabinet aan generieke maatregelen die onder meer zijn gericht op het stimuleren
van duurzame arbeidsrelaties en het reguleren van flexibele arbeid en het verbeteren
van de positie van arbeidsmigranten. Deze generieke maatregelen zullen ook gevolgen
hebben voor de vlees- en pluimveeverwerkende sector.
Mede naar aanleiding van de genoemde misstanden in slachterijen en vlees- en pluimveeverwerkende
bedrijven is door uw Kamer de motie-Futselaar aangenomen die
– de regering oproept, om per direct over te gaan tot het stellen van vaste contracten
als norm voor de slachtindustrie;
– de regering oproept, om te komen met een plan van aanpak om de positie van werknemers
in specifiek de Nederlandse slachtindustrie te versterken en hierbij de koppeling
te leggen naar het verbeteren van naleving van dierenwelzijnswetgeving; en
– de regering oproept, om hierbij advies van vakbonden, de commissie-Roemer en dierenwelzijnsorganisaties
te betrekken.4
Door middel van de brief van 5 februari 2021 informeerden de toenmalige Minister van
LNV en mijn ambtsvoorganger van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) uw Kamer over
de wijze waarop zij aan de motie-Futselaar gevolg wilden geven.5 In die brief is uw Kamer toegezegd dat het kabinet met sociale partners en dierenwelzijnsorganisaties
in gesprek zou gaan over de positie van werknemers in de vleessector en dat uw Kamer
over de resultaten hiervan zou worden geïnformeerd. Er hebben sindsdien drie bestuurlijke
overleggen plaatsgevonden tussen de Ministers van SZW en LNV en FNV, CNV, COV, NEPLUVI,
de Dierenbescherming en Eyes on Animals.
Met deze brief informeer ik uw Kamer mede namens de Minister van LNV over de uitkomsten
van deze bestuurlijke overleggen en enkele ontwikkelingen die verband houden met de
positie van werknemers in de vleessector, waaronder de toegang van vakbonden tot de
werkvloer. Ook ga ik in op de samenhang met dierenwelzijn.
Voortgang Bestuurlijke overleggen en vervolgstappen
Er zijn verschillende stappen gezet in de vlees- en pluimveeverwerkende sector voor
het verbeteren van de positie van werknemers. Tijdens de bestuurlijke overleggen hebben
de toenmalige Ministers van SZW en LNV de sociale partners opgeroepen dergelijke afspraken
te maken, met name over de verhouding tussen werknemers direct in dienst bij de werkgever
en over werknemers die als uitzendkracht werken. De stappen die zijn gezet, zijn in
Bijlage 1 bij deze brief opgenomen. De ambitie van de werkgevers in de roodvleessector
om werknemers in eigen dienst te nemen heeft zich nog onvoldoende vertaald naar concrete
cao-afspraken. Wel zijn in de Cao Vleessector (roodvlees) afspraken gemaakt over zaken
die ofwel vooruitlopen op komende regelgeving of die in lijn zijn met aanbevelingen
ter verbetering van de positie van arbeidsmigranten. In de pluimveesector is met de
vakbonden afgesproken dat personeel dat op sleutelposities en met levende dieren werkt,
vanaf uiterlijk 1 juli 2022 in eigen dienst van de slachterij zou worden genomen.
Het verbeteren van de positie van werknemers, veelal arbeidsmigranten, is overigens
niet alleen in het belang van goed werkgeverschap, maar ook om de sector aantrekkelijk
te houden voor werknemers en om goede werknemers aan de vleessector te binden.
Het is nuttig om een beeld te hebben van de hoeveelheid flex- en uitzendkrachten in
de vleessector. De Ministeries van LNV en SZW hebben daarom aan SEO Economisch Onderzoek
gevraagd om een onafhankelijk onderzoek uit te voeren naar de omvang van het personeelsbestand
in de vleessector en dan met name bij de slachthuizen, met een uitsplitsing naar contractvormen
en herkomst (arbeidsmigranten versus Nederlandse werknemers) zodat hierdoor een zo
objectief mogelijk beeld kan worden gekregen. Een eenduidig beeld bij sociale partners
draagt bij aan een gemeenschappelijke basis waarop oplossingsrichtingen kunnen worden
gezocht.
In Bijlage 2 zet ik de bevindingen van de onderzoekers kort uiteen. Tevens bied ik
u hierbij het rapport aan. Helaas heb ik moeten constateren dat het onderzoek niet
heeft geleid tot een eenduidig beeld tussen werkgeversorganisaties en vakbonden van
de aantallen werknemers, waaronder uitzendkrachten, en de omvang van de groep die
werkt met een uitzendcontract.
De Minister van LNV en ik vinden het nuttig en belangrijk om te bespreken of de stappen
die zijn gezet in de vleessector en de pluimveesector daadwerkelijk hebben bijgedragen
aan de verbetering van de positie van werknemers in deze sectoren.
Ook zouden wij graag met de betrokken partijen bespreken welke stappen nog meer moeten
worden gezet om de positie van werknemers in deze sectoren te verbeteren. Daarom zullen
de Minister van LNV en ik de betrokken partijen opnieuw uitnodigen voor een bestuurlijk
overleg.
Ondertussen werkt het kabinet verder aan maatregelen voor het stimuleren van duurzame
arbeidsrelaties en het reguleren van flexibele arbeid langs de contouren van de Hoofdlijnenbrief
Arbeidsmarkt. Deze maatregelen zijn generiek van aard en derhalve niet in het bijzonder
gericht op de vleessector. Begin 2023 zal ik uw Kamer over deze uitwerking informeren.
Daarnaast voert het kabinet de aanbevelingen uit van het Aanjaagteam bescherming arbeidsmigranten
onder leiding van de heer Roemer om de positie van arbeidsmigranten te verbeteren.
Hierover wordt uw Kamer nog vóór de Kamerbehandeling van de begroting van het Ministerie
van SZW nader geïnformeerd, alsmede door middel van de Jaarrapportage arbeidsmigranten
2022 die uw Kamer voor het eind van dit jaar zal worden aangeboden. Bij de uitvoering
van de aanbevelingen van het Aanjaagteam is ook een belangrijke rol weggelegd voor
onder meer gemeenten, toezichthouders en sociale partners. De Minister van LNV en
ik benadrukken het belang van het komen tot gezamenlijke afspraken tussen vakbonden
en werkgevers, bijvoorbeeld over onderwerpen zoals toegang tot de werkvloer.
Toegang tot de werkvloer
Het is belangrijk dat er goede afspraken over toegang tot de werkvloer worden gemaakt
door sociale partners. Door middel van de motie van het lid Maatoug c.s.6 heeft uw Kamer de regering opgeroepen in gesprek te gaan met sociale partners over
toegang van vakbonden tot de werkvloer. Ook de Stichting van de Arbeid heeft onlangs
opgeroepen om de rol van vakbonden bij de ondersteuning van arbeidsmigranten te versterken.
De Stichting van de Arbeid is van mening dat de overheid de vakbonden bij het vervullen
van hun rol bij de ondersteuning van werknemers in het algemeen en arbeidsmigranten
in het bijzonder moet faciliteren en ondersteunen. In de eerdergenoemde bestuurlijke
overleggen hadden FNV en CNV al aangegeven dat zij toegang tot de bedrijven in de
vleessector willen, om in gesprek te kunnen gaan met werknemers. De toenmalige Ministers
van SZW en LNV hebben tijdens de bestuurlijke overleggen het belang benadrukt van
gezamenlijke afspraken tussen vakbonden en werkgevers over toegang tot de werkvloer.
De Stichting van de Arbeid heeft het Ministerie van SZW verzocht om cao-bepalingen
over toegang tot de onderneming voor algemeenverbindendverklaring (avv) in aanmerking
te laten komen. Dit verzoek is juridisch ingewikkeld. Mijn ministerie is daarom in
overleg met sociale partners getreden om te bespreken op welke wijze aan hun verzoek
tegemoet kan worden gekomen.
De motie van het lid Maatoug c.s. roept de regering tevens op om in kaart te brengen
in hoeverre in cao’s afspraken worden gemaakt over toegang tot de werkvloer. Op dit
moment inventariseert het Ministerie van SZW in welke cao’s dergelijke afspraken zijn
gemaakt. Ik zal uw Kamer over de uitkomsten hiervan nader informeren. Ondertussen
blijf ik in gesprek met werkgevers en vakbonden over toegang tot de werkplek.
Samenhang dierenwelzijn
De Minister van LNV onderschrijft dat het vasthouden en goed opleiden van medewerkers
van groot belang is voor het dierenwelzijn in slachthuizen. De beweging waarbij medewerkers
in eigen dienst van het slachthuis komen, is te zien als een stap in de goede richting,
waar het welzijn van dieren bij gebaat is. Het in eigen dienst nemen van medewerkers
kan een positieve bijdrage leveren aan een stevigere positie van de medewerkers, waardoor
deze beter hun rol ten aanzien van dierenwelzijn kunnen vervullen. Daarnaast is het
overdragen en borgen van kennis en ervaring gemakkelijker wanneer er minder wisselingen
onder het personeel plaatsvinden. Ik verwijs uw Kamer ook naar de verzamelbrief dierenwelzijn
van dieren in de veehouderij van 8 november jl. waarin de Minister van LNV weergeeft
welke ontwikkelingen op dit vlak te zien zijn in de sector.7
Ongeacht de relatie die een medewerker met het slachthuis heeft, dient de werkgever,
naast het zorgen voor een veilige werkomgeving en goede arbeidsomstandigheden, te
investeren in gedegen opleidingen en trainingen, waaronder die over de omgang met
dieren. Zo bieden slachthuizen, naast het cursusaanbod van opleidingsinstituut SVO,
taalcursussen aan en voorziet de roodvleessector onder andere in het jaarlijks bijscholen
van slachthuismedewerkers over het natuurlijk gedrag van het dier. COV heeft verder
gemeld dat specifieke afspraken over het borgen van het dierenwelzijn in slachterijen
in relatie tot bijscholing van personeel onderdeel zijn geworden van de gedragscode
van hun leden. Dit soort initiatieven komen het dierenwelzijn ten goede.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip
Bijlage 1: Ontwikkelingen in dienst nemen werknemers
Personeel roodvleessector
Uit de bestuurlijke overleggen kwam een beeld naar voren dat in de roodvleessector
de werkgevers voornemens waren om zo snel mogelijk zo veel mogelijk medewerkers die
met levende dieren werken in eigen dienst te nemen. Nieuwe medewerkers die op een
kritische productiefunctie in het slachterijdeel werken, zouden in eigen dienst worden
genomen. Ook zouden medewerkers die langer dan twee jaar op het bedrijf in een productiefunctie
werkzaam zijn (al dan niet via verschillende bureaus), duurzaam in Nederland verblijven
en in de directe omgeving eigen huisvesting hebben, in eigen dienst worden genomen.
Werkgevers in de roodvleessector zijn opgeroepen om uiterlijk eind 2021 hun individuele
ambitie op de hiervoor genoemde punten voor het eigen bedrijf te concretiseren en
deze te communiceren richting ondernemingsraad en relevante externe stakeholders.
Deze ambitie heeft zich evenwel nog onvoldoende vertaald naar concrete cao-afspraken.
Wel zijn in de Cao Vleessector8 (roodvlees) afspraken gemaakt over zaken die ofwel vooruitlopen op komende regelgeving
of die in lijn zijn met aanbevelingen ter verbetering van de positie van arbeidsmigranten.9 Verder geeft de COV aan dat uit periodieke enquêtes onder haar leden blijkt dat nu
70% van de medewerkers die met levende dieren werken, in vaste dienst zijn van slachterijen.
Personeel pluimveesector
In de pluimveesector is met de vakbonden afgesproken dat personeel dat op sleutelposities
en met levende dieren werkt vanaf uiterlijk 1 juli 2022 in eigen dienst van de slachterij
zou worden genomen. Dit is vastgelegd in artikel 72 van de cao pluimveeverwerkende
industrie.10 Daarnaast biedt de werkgever vanaf 1 juli 2022 een uitzendkracht die langer dan twee
jaar werk verricht in zijn bedrijf een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aan.
Verder worden vanaf 1 juli 2022 alle kritische functies binnen een bedrijf dat valt
onder de cao, ingevuld door medewerkers in eigen dienst. Nepluvi heeft in reactie
aangegeven dat uit hun enquête onder bedrijven die vallen onder de cao, waaronder
slachterijen, blijkt dat 55% van de werknemers uitzendkrachten zijn.
Bijlage 2 Bevindingen rapport SEO «Aantal werkenden in de slachthuizen en overige
vleessector. Kwantitatieve verkenning van de sector»
Het onderzoek van SEO laat zien dat het werk in de vleessector niet seizoens-gebonden
is, noch dat sprake is van hoge pieken of dalen in de productie die vragen om een
grote flexibele schil. Ongeveer 25% van de werknemers in directe dienst heeft een
flexibel contract.11 Daarnaast werkt ruim 37% van alle werk-nemers in de gehele vleessector via een uitzendbureau.
Betrokken stakeholders hebben aangegeven zich niet in alle cijfers te herkennen en
dat met name de totale omvang te groot wordt ingeschat. SEO geeft hierbij nadrukkelijk
aan dat het gaat om een inschatting op basis van beschikbare data.12 De hele vleessector omvat naast slachterijen onder meer overige vleesverwerkende
industrie en groothandel.
80% van de uitzendwerknemers heeft een andere nationaliteit dan de Nederlandse. Van
alle arbeidsmigranten die werkzaam zijn in de vleessector in zijn totaliteit, werkt
ruim twee derde via een uitzendbureau. Wanneer vervolgens binnen de sector wordt ingezoomd
op de specifieke zogenoemde productiefuncties (slachterijen), dan is de inschatting
van SEO dat van het huidige aandeel werknemers in slachterijen om en nabij 65% aan
uitzendkrachten betreft.
Het onderzoek van SEO laat verder zien dat het aandeel flexibele contracten in de
laatste jaren is afgenomen en het aandeel vaste contracten is toegenomen.13 Dit kan het gevolg zijn van oproepen door de sector zelf, maar het kan mogelijk ook
deels worden toegeschreven aan de invoering van de Wet Arbeidsmarkt in Balans, en
de arbeidsmarkttekorten. Werkgevers geven aan dat zij veel werken met arbeidsmigranten
en daarom een hoog percentage uitzendkrachten hebben. Het werven, begeleiden en huisvesten
van arbeidsmigranten zou vragen om een expertise die de uitzendbureaus veelal wel
hebben en veel slachterijen naar eigen zeggen niet. Werkgevers geven aan dat zij de
toegevoegde waarde zien van in het direct in dienst nemen van werknemers.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid