Brief regering : Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 5 en 6 december 2022
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1909
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 november 2022
Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda van de Eurogroep en Ecofinraad van 5 en 6 december
a.s. Ik ben voornemens deel te nemen aan deze vergaderingen.
Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen
worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.
De publicatie door de Europese Commissie van het voorstel voor een uitvoeringsbesluit
van de Raad voor de goedkeuring van het Hongaarse herstelplan en de relevante informatie
van de Commissie voor de besluitvorming over het uitvoeringsbesluit van de Raad voor
het opschorten van EU-fondsen voor Hongarije in het kader van de MFK-rechtsstaatverordening
wordt momenteel voor 30 november verwacht. Hoewel ik van mening ben dat dit te laat
is voor agendering op de 6 december voorzie ik dat er brede steun zal zijn onder de
lidstaten om deze zaken toch al op deze Ecofinraad te behandelen. In dat geval zal
ik samen met mijn collega’s in het kabinet mijn uiterste best doen om u de appreciatie
van de voorstellen en informatie van de Commissie en de Nederlandse inzet bij de besluitvorming
op deze twee uitvoeringsbesluiten op donderdag 1 december aan uw Kamer te verzenden.
In het geval dat een extra Ecofinraad wordt gepland later in december om deze zaken
te bespreken zal ik u tijdig voorafgaand aan die extra Raad informeren.
De benoeming van de nieuwe directeur van het Europees Stabiliteitsmechanisme zoals
benoemd in de geannoteerde agenda vindt al plaats op 25 november.
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad van 5 en 6 december 2022
Eurogroep
Beoordeling ontwerpbegrotingen en de budgettaire situatie en vooruitzichten van de
Eurozone als geheel
Document: de documenten zijn online te vinden op: https://economy-finance.ec.europa.eu/economic-and-fiscal-governance/sta…
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t
Toelichting:
De Eurogroep zal spreken over de ontwerpbegrotingen voor 2023 die de eurolanden medio
oktober hebben ingediend bij de Europese Commissie (de Commissie) en de opinies van
de Commissie over deze ontwerpbegrotingen. Naast een bespreking van de begrotingen
van de individuele lidstaten zal ook worden gesproken over de budgettaire situatie
en vooruitzichten in de eurozone als geheel. De Eurogroep zal naar verwachting, net
als vorige jaren, na afloop van de bespreking een verklaring publiceren. De opinies
van de Commissie ten aanzien van de ontwerpbegrotingen zijn gepubliceerd op 22 november
jl. Naast de eurolanden heeft Kroatië ook een ontwerpbegroting ingediend, in verband
met de toetreding van Kroatië tot de eurozone op 1 januari 2023. De ontwerpbegroting
van Italië zal later worden ingediend dan de gebruikelijke deadline in oktober, vanwege
het aantreden van de nieuwe Italiaanse regering. Op korte termijn wordt deze ontwerpbegroting
verwacht, waarna de Commissie deze zal beoordelen.
De beoordeling van de ontwerpbegrotingen heeft dit jaar als gevolg van de macro-economische
schok naar aanleiding van de Russische oorlog in Oekraïne opnieuw een ander karakter
dan gebruikelijk. De beoordeling is gebaseerd op de landspecifieke aanbevelingen van
de Raad van de Europese Unie t.a.v. het begrotingsbeleid voor 2023 (vastgesteld op
12 juli 2022). Deze aanbevelingen zijn net als de adviezen voor de begroting van 2022
voornamelijk kwalitatief van aard, zonder specifieke numerieke doelstellingen voor
het begrotingstekort. De Commissie en de Raad hebben in de aanbevelingen voor de begrotingen
van 2023 gedeeltelijk onderscheid gemaakt in haar adviezen op basis van de schuldpositie
van landen. Landen met hoge schulden zijn opgeroepen om in 2023 prudent begrotingsbeleid
te voeren, voornamelijk door de uitgavengroei te beperken en lager te houden dan de
potentiële economische groei op de middellangetermijn. Landen met een lage en middelhoge
publieke schulden, waaronder Nederland, hebben de aanbeveling ontvangen om de uitgavengroei
in lijn te houden met de potentiële economische groei op de middellangetermijn, waarbij
het begrotingsbeleid in 2023 als geheel neutraal is. Bij de boordeling van de naleving
met deze begrotingsaanbevelingen door de Commissie wordt de tijdelijke en gerichte
steun aan huishoudens en bedrijven in verband met de hoge energieprijzen en de eventuele
kosten gerelateerd aan vluchtelingen uit Oekraïne, in acht genomen. Beide groepen
landen zijn daarnaast opgeroepen om hun overheidsuitgaven aan te passen aan de veranderende
situatie indien nodig. Tot slot is aanbevolen om de investeringen in de groene en
digitale transitie en energiezekerheid te intensiveren, en daarbij gebruik te maken
van de verschillende beschikbare Europese fondsen, waaronder RepowerEU en de herstel-
en veerkracht faciliteit (Recovery and Resilience Facility, RRF).
Ten eerste merkt de Commissie op dat de overheidstekorten substantieel zijn gedaald
in 2022 na een piek van 7% bbp in 2020, dankzij het economisch herstel en het uitfaseren
van de steunmaatregelen na de coronacrisis. Desalniettemin liggen de tekorten in alle
eurolanden nog hoger dan voor de coronacrisis (2019), onder andere door enkele overgebleven
coronamaatregelen, genomen steunmaatregelen in reactie op de hoge energieprijzen en
overige structurele maatregelen. De Commissie merkt op dat de totale kosten voor de
steunmaatregelen in reactie op de hoge energieprijzen 1,3% bbp beslaan in 2022 en
minder dan 30% van deze maatregelen tijdelijk en gericht is. Hierbij komt dat twee
derde van deze maatregelen prijsmaatregelen zijn (in plaats van inkomensmaatregelen),
hetgeen de prikkel tot energiebesparing kan verminderen. De Commissie verwacht dat
de energiemaatregelen in 2023 0,9% bbp in de eurozone zullen beslaan, maar merkt hierbij
op dat nog niet alle eurolanden hun energiemaatregelen voor 2023 reeds hebben aangekondigd.
De Commissie stelt dat het verwachte tekort van tien eurolanden boven de referentiewaarde
van 3% bbp voor het begrotingstekort van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) zal
liggen in 2023. De schuld in de eurozone als geheel wordt verwacht te dalen naar 92%
bbp in 2023 in vergelijking met 99% bbp in 2020, voornamelijk door de huidige hoge
inflatie. Het begrotingsbeleid als geheel in de eurozone blijft naar verwachting expansief
in 2022 met 2,25% bbp. In 2023 wordt dit verwacht grotendeels neutraal te zijn. De
Commissie stelt dat dit grotendeels in lijn is met de aanbevelingen van de Raad van
12 juli jl. en de Eurogroepverklaring van 3 oktober jl.1 Deze verklaring riep ook op tot het bedwingen van maatregelen die zouden bijdragen
aan verdere inflatiedruk. Gegeven de aanhoudende onzekerheid omtrent de energieprijzen
en het gegeven dat meerdere lidstaten hun energiemaatregelen voor 2023 nog niet hebben
aangekondigd, stelt de Commissie dat het begrotingsbeleid voor de eurozone als geheel
in 2023 expansiever kan uitpakken dan momenteel wordt verwacht.
Er heeft alleen een kwalitatieve beoordeling van de ontwerpbegrotingen van de individuele
landen voor 2023 plaatsgevonden. Ten aanzien van de landen met hoge schulden stelt
de Commissie het volgende. De uitgavengroei van Frankrijk, Griekenland en Spanje wordt
verwacht onder de potentiële economische groei op de middellangetermijn te blijven,
zoals aanbevolen door de Raad. Dit is niet het geval in België, waar de uitgavengroei
naar verwachting boven de potentiële groei zal liggen. In Portugal wordt verwacht
dat de uitgavengroei dichtbij de potentiële groei zal liggen, ervan uitgaande dat
de geplande vermindering van de genomen energiemaatregelen wordt uitgevoerd. Alle
lidstaten zijn voornemens te investeren in de klimaat- en digitale transitie en energiezekerheid.
Op basis hiervan constateert de Commissie dat de ontwerpbegrotingen van Frankrijk,
Griekenland en Spanje in lijn zijn met de landspecifieke aanbevelingen van 12 juli
jl., dat de ontwerpbegroting van België deels in lijn is met de aanbevelingen en de
ontwerpbegroting van Portugal riskeert deels in lijn te zijn met de aanbevelingen.
Ten aanzien van de landen met lage en middelhoge schulden stelt de Commissie dat het
begrotingsbeleid in 2023 in Letland, Ierland, Cyprus en Malta wordt verwacht verkrappend
te zijn. In Kroatië, Oostenrijk en Finland zal dit overwegend neutraal zijn in 2023
en in Litouwen, Duitsland, Estland, Luxemburg, Nederland, Slovenië en Slowakije wordt
expansief begrotingsbeleid verwacht. Alle lidstaten met lage en middelhoge schulden
zijn voornemens te investeren in de klimaat- en digitale transitie en energiezekerheid.
Op basis van het bovenstaande concludeert de Commissie dat de ontwerpbegrotingen van
Kroatië, Cyprus, Finland, Ierland, Letland en Malta in lijn zijn met de landspecifieke
aanbevelingen. De ontwerpbegrotingen van Oostenrijk, Litouwen, Duitsland, Estland,
Luxemburg, Nederland, Slovenië en Slowakije zijn gedeeltelijk in lijn met de aanbevelingen.
De Commissie sluit af met een waarschuwing over de genomen energiemaatregelen. Volgens
de Commissie zal een verlenging van de bestaande maatregelen of het in het leven roepen
van nieuwe maatregelen bijdragen aan hogere uitgavengroei en hogere tekorten en schulden
in 2023. Het is daarom belangrijk dat lidstaten deze maatregelen gerichter maken op
de meest kwetsbare huishoudens en bedrijven, ook om de prikkel tot energiebesparing
intact te laten en deze maatregelen te laten aflopen zodra de energieprijzen normaliseren.
Het kabinet steunt de in juli 2022 door de Raad aangenomen landspecifieke aanbevelingen
voor het begrotingsbeleid in 2023.2 Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Europese Commissie over de diverse
ontwerpbegrotingen voor 2023, met name ten aanzien van de oproep aan landen met de
energiemaatregelen te laten aflopen zodra mogelijk is en deze zoveel mogelijk te richten
op de meest kwetsbare huishoudens en bedrijven. Het kabinet ziet dat het vormgeven
van gerichte steunmaatregelen in de praktijk meerdere uitdagingen kent, waarmee alle
eurolanden, ook Nederland, worden geconfronteerd. Om deze reden zal het kabinet met
andere lidstaten ideeën uitwisselen hoe dit in beter te realiseren.
Verder stelt de Commissie dat Nederland gedeeltelijk niet aan de landspecifieke aanbeveling
voldoet omdat het verwachte expansieve begrotingsbeleid niet overeenkomt met het aanbevolen
neutrale begrotingsbeleid voor 2023. Het kabinet erkent dat de uitgaven in 2023 snel
zullen groeien. Het coalitieakkoord bevat omvangrijke investeringen om meerdere maatschappelijke
uitdagingen te kunnen adresseren. Gezien de urgentie hiervan accepteert het kabinet
een tijdelijke verslechtering van de overheidsfinanciën. Om niet onnodig rekeningen
door te schuiven en de inflatie niet verder aan te jagen, heeft het kabinet het koopkrachtpakket
in augustus van dekking voorzien. Het kabinet is van plan de aanvullende maatregelen,
waaronder het prijsplafond, in het voorjaar van dekking te voorzien. De Commissie
zal in het voorjaar van 2023 de nationale begrotingen opnieuw aan de landspecifieke
aanbevelingen toetsen.
Presentatie van de Europese Commissie van de ontwerpaanbevelingen voor de eurozone
Document:
https://ec.europa.eu/info/publications/2023-european-semester-autumn-pa…
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Europese Commissie zal in de Eurogroep haar aanbevelingen voor de Raadsaanbeveling
betreffende het economisch beleid in de eurozone presenteren. De ontwerpaanbevelingen
voor de eurozone zijn op 22 november jl. gepubliceerd als onderdeel van het herfstpakket.3 Naar verwachting zal de Eurogroep de (eventueel nog aangepaste) ontwerpaanbevelingen
in januari goedkeuren.
Wat betreft de eurozone-aanbevelingen stelt de Europese Commissie voor om in 2023
het begrotingsbeleid te coördineren om tijdig terug te keren naar het inflatiedoel
van 2%. Om huishoudens en bedrijven te beschermen tegen hoge energieprijzen moeten
lidstaten steunmaatregelen ontwerpen die tijdelijk en gericht zijn en generieke steunmaatregelen
vermijden. Daarbij is het van belang dat de prikkel om gasverbruik te verminderen
blijft bestaan. Verder wordt aanbevolen om op middellange termijn begrotingsbeleid
te voeren dat de houdbaarheid van de overheidsfinanciën waarborgt en de potentiële
economische groei verhoogt. De tweede aanbeveling heeft betrekking op publieke investeringen
om economische en sociale veerkracht te versterken en de groene en digitale transitie
te ondersteunen. Ook dienen lidstaten middels RepowerEU Europa’s energie-onafhankelijkheid
te vergroten. In aanbeveling drie wordt onder andere opgeroepen om de teruggang in
koopkracht te beperken, met name voor lage inkomens, door middel van loongroei waarbij
zogenaamde tweede ronde effecten voor de inflatie voorkomen dienen te worden. Aanbeveling
vier gaat in op het belang dat steun aan bedrijven tijdelijk moet zijn en gericht
op levensvatbare bedrijven en dat de prikkel voor gasbesparingen moet blijven bestaan.
Daarnaast is het van belang om de effectiviteit van insolventieraamwerken te versterken.
Tot slot beveelt de Commissie aan om de macro-economische stabiliteit te waarborgen,
financiële integratie te stimuleren en risico’s te monitoren.
Nederland kan zich in grote lijnen in de ontwerpaanbevelingen vinden en zal in de
Ecofinraad het belang benadrukken van begrotingsbeleid dat de houdbaarheid van de
overheidsfinanciën op middellange termijn waarborgt. Voorafgaand aan de bespreking
in de Eurogroep in januari zal de Kamer een brief ontvangen met een uitgebreide kabinetsappreciatie
van het herfstpakket. In deze brief zal ook worden stilgestaan bij de ontwerpaanbevelingen
voor de eurozone. Na bespreking van de ontwerpaanbevelingen in de Eurogroep in januari
zal de Raad van de Europese Unie (de Raad) de (aangepaste) aanbeveling goedkeuren.
Hierna zal Europese Raad deze aanbeveling bekrachtigen, waarna de Raad de aanbevelingen
formeel aanneemt
Post-programma surveillance
Document: Post-programme surveillance reports Greece, Cyprus, Ireland, Portugal, Spain, november
2022
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep zal een terugkoppeling ontvangen van de post-programma surveillance (PPS)
rapporten over alle vijf lidstaten die daaronder vallen: Griekenland, Cyprus, Ierland,
Portugal en Spanje. Voor Griekenland is dit het eerste PPS-rapport, eerdere rapporten
voor Griekenland waren in het kader van verscherpt toezicht. Met het aflopen van het
verscherpt toezicht in augustus jl. valt Griekenland nu onder dezelfde procedures
als de andere voormalige programma-landen.
Griekenland
Op basis van het rapport over Griekenland zal naar verwachting een besluit worden
genomen over de laatste tranche van schuldverlichtende maatregelen die in juni 2018
zijn overeengekomen. Het gaat daarbij specifiek om de laatste (8e) tranche van de SMP-ANFA winsten ter hoogte van 644 miljoen euro, het annuleren van
de renteopslag van 2% op een deel van de EFSF-leningen4 voor de laatste 6 maanden van 2022 (een besparing voor Griekenland van 123 miljoen
euro) en het definitief annuleren van deze renteopslag van 200 basispunten voor de
resterende duur van de lening tot 2049. Dit is conform de afspraken die hierover in
2018 zijn gemaakt5 en waarover u per brief in 2018 bent geïnformeerd.6 Deze schuldverlichtende maatregelen waren onderdeel van een pakket waarmee de schuldhoudbaarheid
van Griekenland en de terugkeer naar de kapitaalmarkt zou worden ondersteund. Het
annuleren van de rente-opslag leidt voor Griekenland tot een besparing op de rentelasten
op de EFSF-leningen van ca. 226 miljoen euro per jaar tot 2043 en een kleiner wordend
bedrag tot 2049 omdat de aflossingen in 2043 beginnen. De tranche van de SMP-ANFA
winsten is reeds op de Financiënbegroting verwerkt. Het annuleren van de rente-opslag
leidt tot lagere renteopbrengsten voor het EFSF op een deel van de verstrekte leningen.
Dit heeft geen gevolgen voor de Rijksbegroting.
De Europese Commissie (de Commissie) concludeert in het rapport dat Griekenland aan
de afgesproken hervormingen heeft voldaan, ondanks de gevolgen van de oorlog van Rusland
in Oekraïne. Griekenland heeft acties voltooid op het gebied van begrotingsbeleid,
belastinginning, justitie, financiële sector hervormingen, verbeteringen aan het kadaster
en privatiseringen. Op enkele gebieden moet nog wel verdere voortgang worden geboekt,
onder meer op het gebied van gezondheidszorg, arbeidswetgeving en het wegwerken van
betalingsachterstanden.
De economie van Griekenland is sterk gegroeid in het eerste halfjaar van 2022, maar
wordt nu gehinderd door de hoge energieprijzen en de daarmee gepaard gaande inflatie,
net zoals de rest van Europa. De Commissie raamt de economische groei voor 2022 in
zijn geheel op 6%, in 2023 op 1% en in 2024 op 2%. De Commissie merkt daarbij op dat
de implementatie van het herstel en veerkrachtplan belangrijk is voor het ondersteunen
van de economie onder de huidige moeilijke economische omstandigheden.
Budgettair verwacht de Commissie dat het primair begrotingstekort van 1,6% bbp in
2022 weer zal omslaan in een primair overschot van 1,1% in 2023 en 2,2% in 2024. De
verwachte verbetering is deels toe te schrijven aan de uitfasering van de nog overgebleven
steunmaatregelen ter reactie op de coronapandemie en het invoeren van belastingmaatregelen
om de budgettaire kosten van energiesubsidies te dekken, zoals een belasting op elektriciteitswinsten
boven een bepaald niveau. Voor deze laatste categorie, de energie-gerelateerde maatregelen
(netto kosten van 2,3% bbp in 2022 en 0,5% bbp in 2023) gaat de Commissie ervan uit
dat ze eind 2024 worden uitgefaseerd.
Verder houdt Griekenland de groei van lonen in de publieke sector en van uitkeringen
beperkt. De schuldratio van Griekenland zal als gevolg hiervan naar verwachting dalen
van 194,5% bbp in 2021 naar 156,9% bbp in 2024.
Nederland waardeert de voortgang van de Griekse autoriteiten op het doorvoeren van
hervormingen en de snelle terugkeer naar een primair begrotingsoverschot, wat belangrijk
is voor de schuldhoudbaarheid, mede in het licht van de stijgende rente. Het doorvoeren
van hervormingen blijft essentieel voor de potentiële economische groei en weerbaarheid
van Griekenland. Met het Griekse herstel- en veerkrachtplan wordt daar ook de komende
jaren weer een verdere impuls aan gegeven. Hoewel op enkele gebieden van de in 2018
toegezegde hervormingen nog verdere voortgang moet worden geboekt is Nederland van
mening dat Griekeland sindsdien voldoende inspanningen heeft geleverd om in aanmerking
te komen voor de laatste tranche schuldmaatregelen, zoals die in 2018 overeengekomen
zijn in de Eurogroep. Nederland zal Griekenland wel vragen naar de plannen om ook
de laatste elementen van de toegezegde hervormingen af te ronden. Nederland is voornemens
om in te stemmen met het vrijgeven van het resterende bedrag aan SMP-ANFA-winsten
en met het definitief annuleren van de rente-opslag op een deel van de EFSF-leningen.
Formele besluitvorming daarover vindt na de Eurogroep plaats door de Europese Financiële
Stabiliteitsfaciliteit (EFSF) en de Eurogroup Working Group (EWG).
Cyprus
Het (13e) rapport geeft aan dat de groei in de eerste helft hoog was van 2022 door hogere
binnenlandse vraag en toenemend toerisme, maar dat daarna de groei is afzwakt. De
Commissie verwacht voor 2022 een reële groei van het bbp van 5,6%, die afzwakt in
2023 naar 1%. De hoge groei zorgt er mede voor dat Cyprus in 2022 uitkomt op een begrotingsoverschot
van 1,1% bbp en een dalende staatschuld en ook voor 2023 en 2024 zijn de budgettaire
vooruitzichten positief. De staatsschuld daalt naar verwachting naar 77,7% bbp in
2024 (van 101% in 2021). Onzekerheden zijn er echter wel, door de onzekere internationale
macro-economische situatie en mogelijke noodzaak voor het voortzetten van bestaande
maatregelen om de effecten van de hoge energieprijzen te mitigeren, of eventueel nieuwe
maatregelen die in dat kader genomen moeten worden.
Portugal
Het (16e) rapport constateert dat de groei in Portugal significant is afgenomen als gevolg
van de oorlog van Rusland tegen Oekraïne, van 2,4% in het eerste kwartaal van 2022
naar 0,1% in het tweede kwartaal. De verwachting is dat het bbp licht zal dalen in
het vierde kwartaal van 2022 en het eerste kwartaal van 2023 en daarna geleidelijk
zal verbeteren. Desondanks zal het overheidstekort van Portugal geleidelijk blijven
verbeteren, van 1,9% in 2022 naar respectievelijk 1,1% en 0,8% in 2023 en 2024. Ook
de schuld laat een dalende trend zien, van 125,5% in 2021 naar 115,9% in 2022 en verder
dalend tot 105,3% in 2024. Verder benoemt de Commissie dat de bancaire sector in Portugal
in de eerste helft van 2022 goede resultaten boekte met hogere winstgevendheid en
daling van het aantal niet-renderende leningen. Voor de toekomst waarschuwt de Commissie
wel dat door de grotere geopolitieke onzekerheid en het verslechterend macro-economische
beeld het wel belangrijk zal zijn om voldoende voorzieningen en kapitaalbuffers in
stand te houden.
Ierland
Het (17e) rapport geeft aan dat de Ierse economie in de eerste helft van 2022 sterk groeide,
maar dat deze groei in de zomer afnam. Desondanks komt de groei in 2022 uit op 7,9%,
om in 2023 terug te vallen naar 3,2% in 2023 en 3,1% in 2024. Voor 2023 heeft de regering
een pakket aangekondigd gericht op het beperken van de stijging van de kosten van
levensonderhoud van 11 miljard euro, deels in de vorm van belastingverlaging, deels
in de vorm van overheidsuitgaven. Desondanks blijft de verwachting dat de overheid
in 2023 en daarna een begrotingsoverschot zal hebben en dat de schuld in 2024 zal
dalen tot onder de 40% bbp. Voor de lange termijn ziet de Commissie meer risico’s,
deels door vergrijzingsgerelateerde uitgaven en door een mogelijke terugval in de
belastingontvangsten van bedrijven. De financiële sector in Ierland is gezond, het
volume aan niet-renderende leningen is dalende.
Spanje
Het (18e) rapport constateert dat de Spaanse economie in 2022 naar verwachting zal groeien
met 4,5% bbp, om in 2023 terug te vallen naar 1%, onder dezelfde moeilijke macro-economische
omstandigheden waar andere lidstaten mee te kampen hebben. Daarbij is ook sprake van
verdere neerwaartse risico’s, in de vorm van mogelijke verdere problemen op de energiemarkten
en de stijgende rente, die van invloed kan zijn op de economische activiteit over
de komende jaren. Het Spaanse overheidsbudget blijft kwetsbaar. Zo zal het begrotingstekort
in 2022 naar verwachting uitkomen op 4,6% en in 2023 en 2024 slechts beperkt afnemen
tot respectievelijk 4,3% en 3,6%. Naar verwachting van de Commissie zal de Spaanse
staatsschuld stabiliseren rond de 114% bbp. De Spaanse bankensector is stabiel, met
een afnemende hoeveelheid niet-renderende leningen. De Commissie ziet daar wel risico’s,
doordat als gevolg van de stijgende rente in combinatie met de stijgende energieprijzen
er mogelijk problemen kunnen ontstaan bij het vermogen van schuldenaren om aan hun
betalingsverplichtingen te voldoen. Tot slot merkt de Commissie op dat de maatregelen
uit het RRF Spanje zullen helpen om op de korte tot middellange termijn de groei te
bevorderen en de weerbaarheid van de economie te vergroten, wat ook zal bijdragen
aan de schuldhoudbaarheid.
Nederland zal de terugkoppelingen voor deze landen aanhoren.
Eurogroep werkprogramma voor I/2023
Document: nog niet beschikbaar, wordt gepubliceerd op: https://www.consilium.europa.eu/en/eurogroup/work-programme/
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
In de Eurogroep zal het werkprogramma voor de Eurogroep tot aan juli 2023 worden toegelicht.
Voor de Eurogroep wordt gewoonlijk per halfjaar een werkprogramma per vergadering
opgesteld met de onderwerpen die waarschijnlijk besproken zullen worden. Dit draagt
bij aan meer langetermijnfocus en kan helpen bij het voorbereiden van de discussies.
De besprekingen in de Eurogroep in de eerste helft van 2023 zullen in het teken staan
van de oorlog in Oekraïne, de hoge energie- en grondstoffenprijzen en de inflatie.
Herstel en duurzame groei van de economie op de lange termijn zal daarbij centraal
staan. De Eurogroep zal in het bijzonder aandacht hebben voor het voorstel van de
Europese Commissie inzake de toekomst van het stabiliteits- en groeipact en de macro-economische
onevenwichtighedenprocedure. Net als in 2022 zullen waarschijnlijk ook gesprekken
plaatsvinden over de toekomst van de Economische en Monetaire Unie, versterking van
de bankenunie en de digitale euro.
Naar verwachting kan Nederland de toelichting over het werkprogramma aanhoren.
Voorbereiding voor de Eurotop in december
Document: n.v.t.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
En marge van de Europese Raad van 15 en 16 december 2022 zal een Eurotop worden gehouden.
Tijdens de vorige Eurotop op 24 juni 2022 is gesproken over de economische situatie
in de context van de Russische agressie tegen Oekraïne en de stijgende inflatie. Daarbij
gaf de president van de Europese Centrale Bank (ECB) een toelichting op recente besluiten
van de Governing Council van de ECB. Daarnaast ging tijdens deze top veel aandacht uit naar de toekomst van
de Bankenunie. De regeringsleiders verwelkomden de toezegging van de Eurogroep om
op basis van consensus verdere maatregelen vast te stellen ter versterking en voltooiing
van de Bankenunie. Daarbij riepen zij in het bijzonder op tot verdere inspanningen
om de kapitaalmarktenunie te verdiepen.
De voorzitter van de Eurogroep zal bij de Eurotop in december 2022 de Europese Raad
informeren over de voortgang op deze dossiers. Daarnaast zal naar verwachting tijdens
de Eurotop wederom worden stilgestaan bij de huidige economische situatie. Naar verwachting
zal de voorzitter van de Eurogroep tijdens de bespreking in de Eurogroep aangeven
hoe hij voornemens is terug te koppelen aan de Europese Raad. Nederland kan de toelichting
aanhoren.
Raad van Gouverneurs ESM
Document: n.v.t.
Aard bespreking: besluitvorming
Besluitvormingsprocedure: Over de toetreding van Kroatië en het beëindigen van de tijdelijke correctie periode
van Estland wordt besloten met unanimiteit. Voor de goedkeuring van de externe accountant
en de nieuwe directeur wordt besloten met gekwalificeerde meerderheid (80%).
Toelichting:
De Raad van Gouverneurs (RvG) van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) komt op
5 december samen en wordt gevraagd om op vier punten om een besluit te nemen. Ten
eerste ligt het besluit voor omtrent het aflopen van de tijdelijke correctieperiode
van Estland. Dit betekent dat Estland ongeveer 56 miljoen euro kapitaal moet inleggen
per 2023 en dat de overige deelnemende landen geld terugkrijgen.7 Daarnaast zal de RvG besluiten over de toetreding van Kroatië tot het ESM. Kroatië
heeft hiervoor een aanvraag bij het ESM ingediend en voert per 1 januari 2023 de euro
als betaalmiddel in. Verder wordt de RvG gevraagd om in te stemmen met een andere
externe accountant. In de statuten is vastgelegd dat iedere zes jaar de accountant
gewisseld moet worden. Vanaf het jaar 2023 is er een nieuwe accountant nodig en het
ESM stelt voor om KPMG hiervoor in te huren. Tot slot zal de RvG besluiten over een
nieuwe directeur van het ESM. Er zijn op dit moment nog geen kandidaten officieel
voorgedragen. Mogelijk worden er één of meerdere kandidaten kort voor de RvG officieel
als kandidaat gepresenteerd. De termijn van de waarnemend ESM directeur Christoph
Frankel loopt eind december 2022 af.
Nederland is voornemen om in te stemmen met het beëindigen van de tijdelijke correctieperiode
van Estland, de toetreding van Kroatië tot het ESM en de aanstelling van KMPG als
externe accountant. Met betrekking tot de nieuwe ESM directeur is het voor Nederland
van belang dat de kandidaat voldoet aan de eisen van het ESM-verdrag; afkomstig uit
een land dat lid is van het ESM en relevante internationale en financieel-economische
werkervaring heeft.
Ecofinraad
(mogelijk) Uitvoeringsbesluit maatregelen tegen Hongarije op grond van de MFK-rechtsstaatsverordening
Document: nog niet beschikbaar.
Aard bespreking: besluitvorming
Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid
Toelichting:
De precieze datum waarop dit onderwerp op de Ecofinraad wordt besproken is op het
moment van schrijven van deze geannoteerde agenda nog niet duidelijk, omdat de eindbeoordeling
van de Commissie ten aanzien van de zeventien corrigerende maatregelen door Hongarije
waarschijnlijk pas op 30 november verwacht wordt. Mogelijk is er voldoende steun voor
besluitvorming op de 6 december. Dit betekent dat het tijdspad voor informatievoorziening
aan de Tweede Kamer erg kort is voor het Commissiedebat. Het is ook mogelijk dat besluitvorming
pas tijdens een extra Ecofinraad in december plaatsvindt – vermoedelijk tussen 10
en 13 december.
Het voorstel van de Commissie tot een uitvoeringsbesluit van de Raad heeft betrekking
op het opschorten van 65% van de cohesiemiddelen aan Hongarije. De Tweede Kamer is
op 7 oktober jl. per brief geïnformeerd over de stand van zaken en de kabinetsappreciatie
van het voorstel.8 De Raad heeft op 13 oktober besloten om het besluit hierover met twee maanden uit
te stellen zodat rekening kan worden gehouden met de geboekte voortgang in de uitwerking
en implementatie van de zeventien corrigerende maatregelen door Hongarije.9 Hongarije heeft zich gecommitteerd aan een tijdsschema om de belangrijkste hervormingen
op 19 november as. te hebben afgerond. Het is op het moment van schrijven nog onduidelijk
in welke vorm de Commissie haar beoordeling hiervan zal presenteren en of de Commissie
naar aanleiding daarvan zal besluiten om haar voorstel voor een uitvoeringsbesluit
van de Raad tot opschorting van middelen ongewijzigd te laten, het voorstel terug
te trekken of een aangepast voorstel voor te leggen aan de Raad.
Indien het oorspronkelijke voorstel wordt gehandhaafd of in aangepaste vorm wordt
voorgelegd aan de Raad, besluit de Raad met gekwalificeerde meerderheid op grond van
de MFK-rechtstaatsverordening (art 6, lid 10 en overweging 26 van de MFK-rechtsstaatverordening)
tot het wel of niet opschorten van de middelen. Ook heeft de Raad de mogelijkheid
om het voorstel met gekwalificeerde meerderheid te wijzigen, waardoor bijvoorbeeld
een kleiner deel van de middelen opgeschort wordt. Er is in de besluitvorming over
het voorstel geen rol voor het Europees Parlement.
Het kabinet zal de Tweede Kamer na publicatie van de beoordeling van de Commissie
zo snel als mogelijk en voorafgaand aan de betreffende Ecofinraad per brief informeren
over het Nederlandse standpunt en het krachtenveld.
(mogelijk) Economisch herstel in Europa
Document: n.v.t.
Aard bespreking: gedachtewisseling of besluitvorming Hongaars herstelplan
Besluitvormingsprocedure: n.v.t. of gekwalificeerde meerderheid
Toelichting:
Tijdens de Ecofinraad zal worden stilgestaan bij de stand van zaken ten aanzien van
de herstel- en veerkrachtfaciliteit (Recovery and Resilience Facility; RRF).
De Ecofinraad heeft inmiddels 26 uitvoeringsbesluiten goedgekeurd, waaronder op 4 oktober
jl. het uitvoeringsbesluit voor het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan. De Kamer
is hierover geïnformeerd in diverse brieven.10 Met een uitvoeringsbesluit wordt de beoordeling van een herstel- en veerkrachtplan
in het kader van de RRF goedgekeurd. Daarnaast worden in een uitvoeringsbesluit de
hervormingen en investeringen die een lidstaat zal ondernemen vastgelegd, inclusief
de bijbehorende mijlpalen en doelen, alsook de financiële bijdrage waarop de lidstaat
aanspraak kan maken.
De Raad is nog in afwachting van een voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad
voor de goedkeuring van het Hongaarse herstelplan. Dit wordt waarschijnlijk op 30 november
gepubliceerd. De precieze datum waarop dit onderwerp in de Ecofinraad wordt besproken
is op het moment van schrijven van deze geannoteerde agenda nog niet duidelijk. Mogelijk
is er voldoende steun voor besluitvorming in de Ecofin op 6 december. Dit betekent
dat het tijdspad voor informatievoorziening aan de Tweede Kamer erg krap is voor het
Commissiedebat. Het is ook mogelijk dat besluitvorming pas tijdens een extra Ecofinraad
in december plaatsvindt – vermoedelijk tussen 10 en 13 december. De Raad stemt met
gekwalificeerde meerderheid over de uitvoeringsbesluiten in het kader van de RRF.
Het kabinet zal de Tweede Kamer na publicatie van het voorstel voor een uitvoeringsbesluit
ter goedkeuring van het Hongaarse herstelplan door de Commissie zo snel mogelijk en
voorafgaand aan de betreffende Ecofinraad per separate brief informeren over de Nederlandse
inzet en het krachtenveld.
Wetgevingspakket voor financiële steun aan Oekraïne
Document:
a) Regulation amending Regulation 2020/2093 laying down the multiannual financial framework
for the years 2021 to 2027
b) Regulation establishing an Instrument for providing support to Ukraine for 2023 (macro-financial
assistance +)
c) Regulation amending Regulation 2018/1046 as regards the establishment of a diversified
funding strategy as a general borrowing method
Aardbespreking: besluitvorming
Besluitvormingsprocedure: a) unanimiteit b) gekwalificeerde meerderheid c) gekwalificeerde meerderheid
Toelichting:
De Ecofinraad zal besluiten over het Commissievoorstel voor macro-financiële bijstand
(MFB) aan Oekraïne in 202311 en twee hiermee samenhangende voorstellen voor technische wijzigingen van de MFK-verordening
en het Financieel Reglement. De Tweede Kamer ontvangt de volledige appreciatie van
deze voorstellen via een separate Kamerbrief die het BNC-fiche vervangt, mede namens
de Minister voor Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Steun voor de voorstellen is nog niet zeker, omdat Hongarije heeft aangegeven niet
in te willen stemmen met de benodigde wijziging van de MFK-verordening. Omdat de beoogde
bespreking van de uitvoeringsbesluiten van de Raad ten aanzien van de opschorting
van EU-middelen voor Hongarije en de goedkeuring van het Hongaarse herstelplan in
het kader van de RRF op de Ecofinraad wellicht niet haalbaar is, wordt de besluitvorming
over de steun aan Oekraïne mogelijk uitgesteld tot een nog te plannen extra Ecofinraad
later in december.
De voorstellen volgen op de oproep van de Europese Raad van 20-21 oktober jl. tot
een structurelere oplossing voor het verlenen van financiële bijstand aan Oekraïne.
Volgens de Commissie heeft Oekraïne voor 2023 behoefte aan grootschalige financiële
steun voor behoud van onder andere macro-economische stabiliteit en herstel van kritieke
infrastructuur. De MFB-steun bestaat uit 18 miljard euro in de vorm van concessionele
leningen met lange looptijden en waarbij de eerste 10 jaar niet hoeft te worden afgelost
door Oekraïne. Om de leningen te financieren zal de Commissie namens de Unie middelen
op de kapitaalmarkt lenen, die zij voorts uitleent aan Oekraïne. Daarnaast stelt de
Commissie voor een rentesubsidie te verlenen aan Oekraïne die in het Commissievoorstel
wordt gefinancierd via aanvullende bijdragen van de lidstaten aan de EU-begroting.
Daarnaast worden er afspraken gemaakt tussen de EU en Oekraïne over het eerbiedigen
van onder andere mensenrechten, de rechtsstaat en over rapportage en besteding van
middelen.
Doorgaans worden MFB-leningen gegarandeerd door een bestaand garantiefonds op de EU-begroting.
Net als bij de tweede tranche van MFB aan Oekraïne12 zijn hiervoor onvoldoende middelen beschikbaar op de Europese begroting. Om zeker
te stellen dat de EU in staat is om aan haar financiële verplichtingen richting de
markt te voldoen stelt de Commissie voor om de voorliggende MFB te garanderen via
de daarvoor beschikbare ruimte onder de plafonds zoals die zijn opgenomen in het Eigenmiddelenbesluit
(de zogenoemde headroom). De gerichte aanpassing van de MFK-verordening is nodig omdat onder het huidige
MFK het mobiliseren van garanties alleen boven de MFK-plafonds mag worden gefinancierd
voor middelen die zijn geleend ten behoeve van steun aan EU-lidstaten, en niet voor
steun aan derde landen.
In tegenstelling tot de eerdere MFB-steun stelt de Commissie voor om de looptijd voor
de leningen die zij aangaat op de kapitaalmarkt en de looptijd van de leningen die
zij aan Oekraïne verstrekt niet een-op-een op elkaar af te stemmen (back-to-back financiering),
maar om als onderdeel van de totale schulduitgifte van de Unie in een gediversifieerde
financieringsstrategie middelen op de markt te lenen en dit te benutten voor het verstrekken
van leningen aan Oekraïne. De wijziging van het Financieel Reglement is nodig om het
gebruik van deze gediversifieerde financieringsstrategie mogelijk te maken bij programma’s
voor financiële bijstand. Volgens de Commissie zorgt de gediversifieerde financieringsstrategie
voor meer flexibiliteit en lagere kosten.
Zoals ook beschreven in de genoemde kabinetsappreciatie vindt het kabinet het belangrijk
om bij te dragen aan de noodzakelijke financiële steun aan Oekraïne en om dit, in
lijn met motie van het lid Piri13 structureler vorm te geven. Ten aanzien van de voorwaarden vindt het kabinet het
belangrijk om oog te houden voor de schuldhoudbaarheid van Oekraïne en steunt daarom
ook de rentesubsidie. Het kabinet heeft gevraagd om te verkennen in welke mate de
Europese begroting een bijdrage kan leveren aan deze rentesubsidie. Verder verwelkomt
het kabinet de gebruikelijke politieke voorwaarden voor toegang tot MFB.
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de voorgestelde wijziging
van de MFK-verordening aangezien dit nodig is om de voorgenomen MFB mogelijk te maken
voor Oekraïne. De scope van de wijziging is voldoende afgebakend en maakt enkel incidenteel
een uitzondering voor de oorlogssituatie in Oekraïne. Het kabinet steunt tevens de
technische wijziging van het financieel reglement, waarmee opname in de gediversifieerde
financieringsstrategie van de Commissie mogelijk wordt, aangezien dit flexibeler is,
lagere kosten met zich meebrengt en snelle uitkering van middelen aan Oekraïne bevordert.
Nederland is voornemens in te stemmen met de voorliggende wetgeving tijdens de Ecofinraad.
Het Europees Parlement heeft tijdens de plenaire vergadering van 22 november (met
gewone meerderheid) reeds ingestemd met het wetgevingspakket.
Richtlijnvoorstel betreffende algemeen minimumbelastingniveau voor multinationals
in de EU
Document: ST 10497/22
Aard bespreking: Aanname van het Richtlijnvoorstel
Besluitvormingsprocedure: Unanimiteit
Toelichting:
Het Tsjechische voorzitterschap streeft ernaar om een akkoord te bereiken over het
richtlijnvoorstel betreffende een algemeen minimumbelastingniveau voor multinationals
in de Europese Unie (EU) (richtlijnvoorstel Pijler 2). Dit richtlijnvoorstel is op
22 december 2021 gepubliceerd. De rechtsbasis van dit richtlijnvoorstel is art. 115
van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). De besluitvorming
ten aanzien van het voorstel is unanimiteit (met raadpleging van het Europees Parlement).
Het voorstel was reeds voor een algemene benadering14 geagendeerd voor de Ecofinraden van 15 maart, 4 april, en 17 juni 2022. Bijna alle
lidstaten, waaronder Nederland, spraken hun steun uit voor het compromisvoorstel.
Hongarije gaf op 17 juni jl. aan niet in te kunnen stemmen.
In lijn met diverse moties15 en zoals uiteengezet in het BNC-fiche bij dit richtlijnvoorstel, steunt Nederland
de inzet om tot een snelle aanname van het richtlijnvoorstel te komen. Daarom heeft
Nederland, zoals aangegeven in de Kamerbrief van 9 september jl.16, samen met Frankrijk, Duitsland, Italië en Spanje op 8 september een verklaring afgelegd
met daarin de wens voor een akkoord in de Raad en de inzet om Pijler 2 in 2023 te
implementeren. Nederland kan zich – in het kader van het bereiken van een compromis
– (nog steeds) inhoudelijk vinden in het voorstel van juni. Nederland vindt het belangrijk
om op de korte termijn een akkoord te bereiken in de Europese Unie zodat verdere voortgang
kan worden geboekt met de nationale implementatie van het voorstel.
Herziening van de Richtlijn energiebelastingen
Document: op dit moment nog niet beschikbaar
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Raad zal van gedachten wisselen over de herziening van de Richtlijn energiebelastingen
ten behoeve van het verdere onderhandelingsproces over deze herziening. De herziening
van de Richtlijn energiebelastingen is onderdeel van het Fit for 55-pakket dat de
Commissie op 14 juli 2021 heeft gepubliceerd. De rechtsbasis is art. 113 en art. 192
lid 2 VWEU. De besluitvorming ten aanzien van het voorstel is unanimiteit (met raadpleging
van het Europees Parlement).
Sinds september 2021 zijn de onderhandelingen over de herziening van de Richtlijn
energiebelastingen in Raadswerkgroepverband gaande. Dit onderwerp staat op de agenda
van de Ecofin om politieke richting te geven aan het verdere onderhandelingsproces.
Het Tsjechische voorzitterschap legt twee vragen voor aan de lidstaten op de Ecofin.
Deze vragen zien op het spanningsveld tussen enerzijds de klimaatambitie en anderzijds
het rekening houden met de huidige situatie op de energiemarkt en verschillen tussen
lidstaten in welvaartsniveau, energiesysteem en geografische situatie.
Nederland is conform het BNC-fiche17 voorstander van een klimaatambitieuze herziening van de Richtlijn energiebelastingen
en streeft naar hogere minimumtarieven en minder vrijstellingen, waarbij oog is voor
het internationale gelijke speelveld. Nederland onderstreept het belang van klimaatambitie
bij de herziening van de Richtlijn energiebelastingen en zal daar bij andere lidstaten
en het aankomende Zweedse voorzitterschap aandacht voor vragen. In Raadswerkgroepverband
is het merendeel van de lidstaten voor het bieden van meer flexibiliteit om boven de minimumtarieven zelf de tarieven te kiezen. Daarbij kan gedacht worden aan voorstellen
voor het vervallen van de verplichte gelijke tarieven voor brandstoffen binnen een
tariefgroep, het vervallen de verplichte koppeling tussen de tarieven voor elektriciteit
en aardgas en het kunnen blijven differentiëren naar volume. Ook Nederland is daar
voorstander van, omdat dit bijdraagt aan het voorkomen van averechtse effecten op
klimaat en belastingopbrengsten.
Nederland heeft verder begrip voor de verschillen tussen lidstaten en de uitdagingen
waar de huidige situatie op de energiemarkt ons voor stelt. Nederland blijft het echter
van belang vinden om de klimaatdoelen niet uit het oog te verliezen, te meer omdat
een snelle energietransitie ook juist kan helpen om de energieafhankelijkheid te verkleinen.
Het hanteren van minder vrijstellingen en hogere minimumtarieven in de Richtlijn energiebelastingen
kan bijdragen aan die transitie. Nederland kan daar in de Ecofin dan ook aandacht
voor vragen. Bij het beoordelen van de effecten van de herziening van de Richtlijn
energiebelastingen moet volgens Nederland tot slot ook oog zijn voor de effecten van
en samenhang met andere voorstellen uit het Fit for 55-pakket, zoals de uitbreiding
van het EU-ETS naar de gebouwde omgeving en transport.
Nieuwe eigen middelen – stand van zaken
Document: op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering
op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «Presidency progress report on new own resources».
Aard bespreking: Rapportage van voorzitterschap
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
Het voorzitterschap zal een toelichting geven op de ontwikkelingen rondom de door
de Europese Commissie voorgestelde nieuwe eigen middelen tijdens het Tsjechische voorzitterschap.
De Europese Commissie deed op 22 december 2021 een voorstel voor de introductie van
drie nieuwe eigen middelen via een voorstel tot wijziging van het Eigenmiddelenbesluit
(EMB)18
19. Het betrof eigen middelen waarvoor de grondslag wordt gevormd door de inkomsten
uit drie beleidsvoorstellen. Het betreft de beleidsvoorstellen voor (wijzigingen in)
het EU-emissiehandelssysteem (Emission Trading System, ETS)20, een koolstofcorrectie aan de grens (Carbon Border Adjustment Mechanism, CBAM)21, en een herverdeling van de winsten en heffingsrechten tussen landen via Pijler 1
uit het Inclusive Framework-akkoord (IF) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).
De ETS- en de CBAM-beleidsvoorstellen zijn door de Commissie gedaan als onderdeel
van het Fit for 55-pakket (Ff55). Een voorstel voor de Europese implementatie van Pijler 1 volgt mogelijk
pas medio 2023 en wellicht nog later, na onderhandelingen over de technische uitwerking
binnen het IF die vertraging hebben opgelopen.
In het interinstitutioneel akkoord van de Raad van de Europese Unie (de Raad), het
Europees Parlement (EP) en de Europese Commissie (de Commissie) over het Meerjarig
Financieel Kader (MFK) 2021–202722 is een tijdpad opgenomen voor de introductie van nieuwe eigen middelen. Hierin is
tevens afgesproken om een voorstel voor aanpassing van het Eigenmiddelenbesluit voor
de zomer van 2022 te bespreken in de Raad. Het Franse voorzitterschap heeft hier opvolging
aan gegeven in de Ecofinraad van juni 2022. Het huidige Tsjechische voorzitterschap
zal in een presidency note de voortgang sinds die bespreking schetsen. Er is geen besluitvorming voorzien.
De afgelopen maanden hebben met name technische besprekingen plaatsgevonden over de
nieuwe eigen middelen, in het specifiek over de voorgestelde wijzigingen van het Eigenmiddelenbesluit
en de daaraan gerelateerde uitvoeringsregelingen die de terbeschikkingstelling van
de eigen middelen regelen (Making Available Regulation; MAR en Implementing Measures on the System of Own Resources; IMSOR). Een diepgaande gedachtewisseling over de voorgestelde eigen middelen is pas
goed mogelijk als er meer duidelijkheid bestaat over de precieze vormgeving van de
hierboven genoemde beleidsvoorstellen waar de grondslagen voor nieuwe eigen middelen
op gebaseerd zijn. Dat is nu nog onvoldoend het geval. Het voorzitterschap zal tijdens
de Ecofinraad waarschijnlijk ook de voortgang op deze beleidsvoorstellen zal schetsen.
De Commissie heeft reeds aangegeven in het derde kwartaal van 2023 een voorstel te
presenteren voor nog twee nieuwe eigen middelen. Het kabinet beoordeelt voorstellen
voor nieuwe eigen middelen op hun eigen merites. In het BNC-fiche23 over de in december 2021 voorgestelde nieuwe eigen middelen heeft het kabinet aangegeven
in principe open te staan voor de introductie van eigen middelen gebaseerd op de inkomsten
uit CBAM en ETS. Het eigen middel op basis van inkomsten uit Pijler 1 kan het kabinet
nog niet beoordelen omdat er nog niet genoeg informatie beschikbaar is en er nog geen
beleidsvoorstel gepubliceerd is. Waar nodig zal Nederland tijdens de Ecofinraad langs
deze lijnen deelnemen aan een eventuele gedachtewisseling en de volgordelijkheid benadrukken
van eerst besluitvorming over de beleidsvoorstellen en dan pas besluitvorming over
voorgestelde nieuwe eigen middelen die hier op gebaseerd zijn.
Stand van de uitvoering van wetgeving inzake financiële diensten
Document: op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering
op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «Progress on financial services legislative files».
Aard bespreking: informatievoorziening
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
Het voorzitterschap van de Raad voorziet de Ecofinraad op reguliere basis van informatie
over de lopende wetgevingsvoorstellen op het terrein van financiële diensten. Nederland
kan de updates van het voorzitterschap ten aanzien van financiële diensten dossiers
aanhoren.
Mededeling van de Europese Commissie inzake het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) en
de Macro-economische onevenwichtigheidsprocedure (MEOP)
Document: Commission communication on economic governance review. He document is online te raadplegen op https://economy-finance.ec.europa.eu/economic-and-fiscal-governance/eco…
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Raad zal spreken over de mededeling van de Europese Commissie van 9 november jl.
waarin zij uiteen zet wat volgens haar de contouren moeten zijn van de hervorming
van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) en de Macro-Economische Onevenwichtigheidsprocedure
(MEOP). Eerst zal de Europese Commissie een presentatie geven, waarna lidstaten hierover
van gedachten zullen wisselen.
De mededeling volgt op de evaluatie van de Europese Commissie van het SGP en de MEOP,
waarover het parlement op 11 februari 2020 is geïnformeerd24, en de consultatiesessies over de eventuele hervorming die zich van oktober 2021
tot de zomer van 2022 hebben voltrokken. De Raad van de Europese Unie (de Raad) en
mogelijk ook de Europese Raad zullen de door de Europese Commissie geschetste contouren
de komende maanden bespreken om tot een reflectie te komen op deze contouren. Eventuele
wetgevende voorstellen worden niet eerder dan in het voorjaar van 2023 verwacht. Het
kabinet zal de Kamer dan via de reguliere wijze opnieuw informeren over de nadere
inzet van het kabinet.
Tijdens de Ecofinraad van 6 december zal een eerste gedachtewisseling plaatsvinden.
Daar zal mogelijk ook een verder proces overeengekomen worden voor de besprekingen
in de Raad. De Tweede Kamer zal op 25 november over de mededeling en de kabinetsappreciatie
hiervan worden geïnformeerd middels een Kamerbrief die dient ter vervanging van het
gebruikelijke BNC-fiche. Het kabinet zal tijdens de Ecofinraad van 6 december interveniëren
langs de lijnen van de kabinetsinzet zoals uiteengezet in de Kamerbrief.
Het kabinet zal aangeven dat het voorgestelde raamwerk in de mededeling op meerdere
aspecten aansluit bij de Nederlandse inzet zoals uiteengezet in een Kamerbrief van
4 maart jl.25 en het gezamenlijke paper met Spanje van 4 april jl.26, maar ook dat dit opheldering en meerdere waarborgen vereist. Er is nog veel aanvullende
informatie van de Europese Commissie nodig om de voorstellen goed te kunnen beoordelen.
Daarnaast zijn er waarborgen nodig volgens het kabinet, voornamelijk op het gebied
van transparantie, gelijke behandeling, voldoende ambitie voor schuldafbouw door landen
met hoge schulden en effectieve handhaving. Het kabinet zal de noodzaak van waarborgen
op deze punten benadrukken. Het kabinet zal in de komende maanden waar mogelijk samen
met andere lidstaten bepleiten dat deze aandachtspunten en oplossingsrichtingen onderdeel
uitmaken van de conclusies van de Raad en mogelijk ook de Europese Raad, zodat de
Commissie hier rekening mee houdt in de verwachte wetgevende voorstellen. Aanpassingen
aan het SGP moeten volgens het kabinet leiden tot een daadwerkelijke versterking van
het begrotingsraamwerk, waarin opwaartse economische convergentie, houdbare overheidsfinanciën
en effectieve naleving en handhaving van de begrotingsregels centraal staan.
Europees Semester: herfstpakket
Document:
Aard bespreking: presentatie
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Europese Commissie zal in de Ecofinraad het herfstpakket presenteren dat op 22 november
2022 is gepubliceerd in het kader van het Europees Semester.27 Het pakket bestaat uit verschillende onderdelen, waaronder: de jaarlijkse analyse
van groeiprioriteiten van de Europese Unie (Annual Sustainable Growth Survey, ASGS), het jaarlijkse rapport over het waarschuwingsmechanisme (Alert Mechanism Report, AMR) in het kader van de macro-economische onevenwichtighedenprocedure (MEOP) en
het voorstel voor de aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone
(eurozone-aanbeveling). De rechtsbasis is artikel 121 en 136 van het Verdrag betreffende
de werking van de Europese Unie. De Kamer zal naar verwachting op 16 december zoals
gebruikelijk een brief ontvangen met een kabinetsappreciatie van het volledige herfstpakket.
De Ecofinraad neemt waarschijnlijk in januari conclusies aan over de Annual Sustainable Growth Survey en het Alert Mechanism Report. De Eurogroep zal het voorstel voor de eurozone-aanbeveling naar verwachting in januari
bespreken, waarna de Raad van de Europese Unie (de Raad) de (aangepaste) aanbevelingen
goedkeurt. De Europese Raad bekrachtigt daarna deze aanbeveling, waarna de Raad deze
formeel aanneemt. Het parlement wordt t.z.t. nader geïnformeerd in de geannoteerde
agenda voor de betreffende vergaderingen.
In de Annual Sustainable Growth Survey blikt de Europese Commissie vooruit op de belangrijkste economische beleidsuitdagingen
voor het komende jaar. De prioriteiten zijn door de Commissie onderverdeeld in vier
gebieden: 1) klimaatbeleid, 2) productiviteit, 3) rechtvaardigheid en 4) macro-economische
stabiliteit, en hebben tot doel om de economie duurzamer, veerkrachtiger en inclusiever
te maken.
In het Alert Mechanism Report worden aan de hand van een scorebord met indicatoren mogelijke macro-economische
onevenwichtigheden opgespoord en bepaald welke lidstaten onderworpen worden aan nader
onderzoek. Deze onderzoeken moeten uitwijzen of en in welke mate de betreffende lidstaten
te kampen hebben met macro-economische onevenwichtigheden en in hoeverre deze een
risico vormen voor de lidstaten zelf, de eurozone, of de Europese Unie als geheel.
De Commissie is voornemens om dit jaar in tien lidstaten met bestaande onevenwichtigheden
de ontwikkeling ervan nader te onderzoeken. Dit zijn Frankrijk, Duitsland, Nederland,
Portugal, Roemenië, Spanje, Zweden, Cyprus, Griekenland en Italië. Hiervan zijn in
Cyprus, Griekenland en Italië ernstige onevenwichtigheden geconstateerd. Daarnaast
wil de Commissie ook onderzoeken starten naar potentiële nieuwe onevenwichtigheden
in Tsjechië, Estland, Letland, Litouwen, Luxemburg en Slowakije. De resultaten van
de diepteonderzoeken worden in het voorjaar van 2023 verwacht. Als onderdeel van het
analytische raamwerk voor de diepteonderzoeken zal de Commissie drie thematische notities
opstellen over de ontwikkelingen op de huizenmarkt, concurrentievermogen en over handelsbalansen.
Wat betreft de eurozone-aanbevelingen stelt de Europese Commissie voor om in 2023
het begrotingsbeleid te coördineren om tijdig terug te keren naar het inflatiedoel
van 2%. Om huishoudens en bedrijven te beschermen tegen hoge energieprijzen moeten
lidstaten steunmaatregelen ontwerpen die tijdelijk en gericht zijn en generieke steunmaatregelen
vermijden. Daarbij is het van belang dat de prikkel om gasverbruik te verminderen
blijft bestaan. Verder wordt aanbevolen om op middellange termijn begrotingsbeleid
te voeren dat de houdbaarheid van de overheidsfinanciën waarborgt en de potentiële
economische groei verhoogt. De tweede aanbeveling heeft betrekking op publieke investeringen
om economische en sociale veerkracht te versterken en de groene en digitale transitie
te ondersteunen. Ook dienen lidstaten middels RepowerEU Europa’s energie-onafhankelijkheid
te vergroten. In aanbeveling drie wordt onder andere opgeroepen om de teruggang in
koopkracht te beperken, met name voor lage inkomens, door middel van loongroei waarbij
zogenaamde tweede ronde effecten voor de inflatie voorkomen dienen te worden. Aanbeveling
vier gaat in op het belang dat steun aan bedrijven tijdelijk moet zijn en gericht
op levensvatbare bedrijven en de prikkel voor gasbesparingen moet blijven bestaan.
Daarnaast is het van belang om de effectiviteit van insolventieraamwerken te versterken.
Tot slot beveelt de Commissie aan om de macro-economische stabiliteit te waarborgen,
financiële integratie te stimuleren en risico’s te monitoren.
Nederland kan de presentatie van het herfstpakket aanhoren. Zoals hierboven aangegeven
wordt het parlement per brief geïnformeerd over de Nederlandse inzet in de besprekingen
over het herfstpakket die in de komende maanden zullen volgen.
Ecofin rapport voor de Europese Raad voor fiscale vraagstukken
Document: WK 15159 2022 REV 1
Aard bespreking: aanname rapport (hamerstuk)
Besluitvormingsprocedure: unanimiteit
Toelichting:
Tijdens de Ecofin Raad zal het Ecofin rapport voor fiscale vraagstukken, als hamerstuk
worden aangenomen. In dit rapport wordt zoals gebruikelijk een stand van zaken gegeven
van alle lopende ontwikkelingen. Er is geen bespreking voorzien tijdens de Ecofin
Raad. Graag maakt het kabinet gebruik van de gelegenheid om in deze geannoteerde agenda
twee ontwikkelingen toe te lichten; 1) de recente ontwikkelingen ten aanzien van het
Debt Equity Bias Reduction Allowance (DEBRA)-richtlijnvoorstel28 en 2) vraagstuk over hoe om te gaan met door Oekraïne gederfde inkomstenbelasting.
Na een aantal technische besprekingen heeft het voorzitterschap – onder meer vanwege
de volle agenda – voorgesteld om de onderhandelingen over het DEBRA-richtlijnvoorstel
te bevriezen in afwachting van andere voorstellen op het gebied van de directe belastingen
die op dit moment besproken worden en nog gepresenteerd zullen worden. Hierbij wordt
onder andere gedoeld op het aankomende Business in Europe: Framework for Income Taxation
(BEFIT)-richtlijnvoorstel dat naar verwachting in het derde kwartaal van 2023 door
de Commissie zal worden gepresenteerd. Gezien de hoeveelheid fiscale voorstellen die
thans besproken worden in de Raad en ook nog gepresenteerd zullen worden, en een mogelijke
samenhang tussen het DEBRA-richtlijnvoorstel en het BEFIT-richtlijnvoorstel begrijpt
het kabinet dat het de voorkeur heeft van verschillende lidstaten en het Tsjechische
voorzitterschap om verdere behandeling van het DEBRA-richtlijnvoorstel uit te stellen.
Oekraïne heeft bij de Europese Commissie aandacht gevraagd voor door Oekraïne gederfde
inkomstenbelasting als gevolg van gevluchte Oekraïners die (op afstand) in dienst
blijven van een Oekraïense werkgever, en daarvoor inkomen ontvangen. Als deze Oekraïners
langer dan een half jaar in een ander land verblijven dan verschuift de belastingplicht
in veel gevallen van Oekraïne naar het andere land. Hierdoor loopt Oekraïne belastinginkomsten
mis. De lidstaten hebben aangegeven dat het belangrijk is om Oekraïne te ondersteunen
en daarbij ook verwezen naar de bredere steunpakketten van de lidstaten en de EU.
Daarnaast hebben de lidstaten aangegeven maatregelen te kunnen verkennen om de gederfde
inkomsten te minimaliseren. Het kabinet staat hier welwillend tegenover en zal dit
verder bezien – ook in het licht van de bredere steunpakketten.
Presentatie Jaarverslag van de EU-begroting 2021 door de Europese Rekenkamer
Document:
https://www.eca.europa.eu/nl/Pages/DocItem.aspx?did=61254
Aard bespreking: presentatie van Europese Rekenkamer
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Europese Rekenkamer (ERK) zal in de Ecofinraad het jaarverslag over EU-begroting
2021 presenteren. De presentatie van het jaarverslag met de bevindingen van de ERK
is voor de Raad het startpunt van de dechargeprocedure.
Op basis van het jaarverslag stelt de Raad ieder jaar Raadsaanbevelingen op voor het
Europees Parlement, dat decharge verleent aan de Europese Commissie over de uitvoering
van de Europese begroting. In januari 2023 starten de inhoudelijke en technische besprekingen
in het ambtelijke Begrotingscomité, die resulteren in een dechargeadvies van de Raad
aan het Europees Parlement. De Ecofinraad beslist, waarschijnlijk in februari of maart,
met gekwalificeerde meerderheid over het dechargeadvies. De rechtsbasis is art. 319
VWEU.
De ERK geeft in hun rapport over het verslagjaar 2021 wederom een afkeurende verklaring
ten aanzien van de uitgaven van de EU-begroting. Het gemiddelde foutenpercentage (onrechtmatigheden)
schat de ERK in op 3,0%. Dit is een toename ten opzichte van 2020, toen het foutenpercentage
2,7% was. De tolerantiegrens is maximaal 2%. Met name de uitgaven met een hoog risico,
waarbij sprake is van vergoedingen op basis van declaraties (ten opzichte van bijvoorbeeld
het toekennen van subsidies), kennen een relatief hoog foutenpercentage van 4,7% (2020:
4,0%). Dergelijke uitgaven zijn vaak omgeven door complexe regels voor het ontvangen
en aanvragen van deze vergoedingen.
Het foutenpercentage betekent niet dat sprake is van fraude. De ERK heeft echter wel
vijftien gevallen van vermoedelijke fraude geconstateerd, die zijn gemeld aan het
Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF). De ERK heeft verder een goedkeurende
verklaring afgegeven over de betrouwbaarheid van de financiële overzichten, zoals
de balans en kasstroomoverzichten. Ook de ontvangsten bevatten geen fouten van materieel
belang.
Voor Nederland vormen het oordeel en de bevindingen van de ERK een belangrijke bijdrage
in de standpuntbepaling ten aanzien van de aanname van Raadsaanbevelingen voor decharge.
In eerdere jaren heeft Nederland zich doorgaans kritisch opgesteld in de discussie
over de Raadsaanbevelingen voor decharge. De Raadsaanbevelingen waren volgens Nederland
in het verleden in de meeste jaren onvoldoende in lijn met het oordeel van de ERK,
wat meestal resulteerde in een tegenstem voor de aanname van de Raadsaanbevelingen.
Ook dit jaar zal het kabinet zich actief inzetten voor Raadsaanbevelingen die de conclusies
van de ERK voldoende reflecteren. Indien de concept-Raadsaanbevelingen dit jaar een
onvoldoende krachtig signaal geven met betrekking tot het overschrijden van de materialiteitsgrens
zal het kabinet tegen aanname daarvan stemmen.
De Tweede Kamer wordt te zijner tijd geïnformeerd over de inhoud van de Raadsaanbevelingen
over de decharge en het uiteindelijke oordeel van het kabinet hierover.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.