Brief regering : Nationale aanpak Klimaatadaptatie gebouwde omgeving fase 1
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
32 847
Integrale visie op de woningmarkt
Nr. 1149
BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING, VAN INFRASTRUCTUUR
EN WATERSTAAT EN VOOR NATUUR EN STIKSTOF
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 november 2022
Hierbij bieden wij, de Minister voor VRO, de Minister van IenW en de Minister voor
NenS, uw Kamer de «Nationale aanpak Klimaatadaptatie gebouwde omgeving fase 1» aan. Deze nationale aanpak is een uitwerking van de Nationale Klimaatadaptatiestrategie
(NAS) voor de onderdelen gebouwde omgeving en ruimtelijke ordening. Klimaatadaptatie
is een opgave waarbij inspanning van vele betrokken partijen nodig is. Veel partijen
werken al hard aan klimaatadaptatie, maar er is een versnelling nodig.
De impact van klimaatverandering op mensen in de gebouwde omgeving neemt toe
Klimaatverandering heeft impact op de levens van mensen die wonen, werken en recreëren
in de gebouwde omgeving. Zoals gevolgen voor de gezondheid (inclusief de kans op overlijden),
schade aan gebouwen en voorzieningen en schade aan het stedelijk groen dat juist nodig
is voor een klimaatbestendige gebouwde omgeving. Met steeds meer recente voorbeelden
van extreme droogte, hitte en wateroverlast wordt de urgentie om onze omgeving aan
te passen aan het veranderende klimaat steeds groter. Klimaatverandering is niet alleen
iets van de toekomst, maar speelt nu al.
De impact op de gebouwde omgeving neemt naar verwachting verder toe. Het KNMI klimaatsignaal ’21 (op basis van het IPCC rapport van augustus 2021) toont aan dat de klimaatscenario’s voor Nederland een grotere zeespiegelstijging
laten zien dan voorheen, dat de zwaarste zomerbuien extremer worden en dat er een
grotere kans is op langdurige droogte en hitte. In het IPCC-rapport van februari 2022 over de effecten van klimaatverandering en de mogelijkheden voor aanpassing (adaptatie)
wordt opnieuw bevestigd dat we niet alleen moeten inzetten op het beperken van klimaatverandering
(mitigatie), maar dat we ons ook zullen moeten wapenen tegen klimaateffecten.
Klimaatverandering zet de leefbaarheid in steden en dorpen onder druk. Maar de klimaatadaptieve
aanpak biedt ook kansen. Door onze gebouwde omgeving aan te passen en klimaatbestendig
te maken werken we toe naar een veiligere, prettigere, groenere en gezondere leefomgeving.
Nationale aanpak in twee fasen
Deze nationale aanpak beschrijft de ambitie van het Rijk, geeft een overzicht van
de activiteiten van het Rijk voor de periode 2022 t/m 2024 en hoe het Rijk hierop
wil samenwerken met de medeoverheden en andere stakeholders. Tevens zal in deze fase
1 nader verkend worden wat extra nodig is om de aanpak in de volgende fase (2025–2030)
te intensiveren. De aanpak gaat zowel in op klimaatadaptatie bij nieuwe ontwikkelingen
(waaronder woningbouw) als klimaatadaptatie in bestaand bebouwd gebied. Het is een
verdere uitwerking van onder meer de kabinetsreactie op de briefadviezen van de Deltacommissaris
over klimaatadaptatie en woningbouw1.
Minder vrijblijvende aanpak
De focus in de aanpak heeft tot nu toe vooral op agendering en bewustwording gelegen.
Met deze nationale aanpak werken we toe naar een minder vrijblijvende aanpak en versnelling
van klimaatbestendig en groen (her)inrichten en (ver)bouwen van de gebouwde omgeving.
Met als doel dat Nederland beter bestand is tegen het extreem weer dat zich nu al
voordoet en dat Nederland in 2050 (en daarna) klimaatbestendig en waterrobuust is
ingericht. We doen nu grote investeringen voor een lange tijd in onder meer de ruimtelijke
ordening, bouwopgave en energietransitie die ook bestand moeten zijn tegen het toekomstige
klimaat.
Daarbij willen we op korte termijn verkeerde keuzes voorkomen die onze kwetsbaarheid
voor klimaatverandering in de toekomst vergroten op het niveau van locatiekeuze, ruimtelijke
inrichting en het gebouw. De aanpak geeft daarmee invulling aan de motie van de leden
Theunissen en van Esch2, waarin is verzocht maladaptatie in de gebouwde omgeving en de ruimtelijke inrichting
te voorkomen.
In de nationale aanpak worden de lopende trajecten rond de landelijke maatlat voor
een groene klimaatadaptieve gebouwde omgeving en het beleidstraject Water en bodem
sturend toegelicht. Hiermee geven we invulling aan de motie van het lid Grinwis3 die het kabinet heeft verzocht om samen met de Deltacommissaris en de Unie van Waterschappen
de bouwvoorschriften tegen het licht te houden om deze klimaatbestendig en waterrobuust
te maken.
Samenhang met andere trajecten
We staan voor een samenhangende aanpak van klimaatadaptatie in de gebouwde omgeving
en de opgaven rond biodiversiteit, gezondheid en cultureel erfgoed. Inzet op vergroening
is hierbij een kans om deze opgaven te verbinden. Daarbij moet in de uitvoering wel
aandacht zijn voor potentiële gezondheidsrisico’s van meer groen (allergieën en ziektes).
Zowel bij het ontwikkelen van kaders als bij de uitwerking van instrumenten leggen
we waar mogelijk verbindingen4. Tevens wordt ingezet op logische verbindingen tussen klimaatmitigatie en -adaptatie,
in het bijzonder waar het gaat om het tegengaan van hittestress.
Deze nationale aanpak geeft specifiek voor klimaatadaptatie in de gebouwde omgeving
het overkoepelende verhaal, geeft houvast over de koers en legt de verbindingen tussen
de verschillende lopende programma’s en beleidstrajecten. Klimaatadaptatie in de gebouwde
omgeving is verder onder meer opgenomen in de Ruimtelijke ordeningsbrief en de programma’s
Mooi Nederland en NOVEX, het beleidstraject Water en Bodem Sturend, de programma’s
Woningbouw en Versnelling Verduurzaming Gebouwde omgeving (PVVGO) en het beleidstraject
Groen in en om de Stad, de agenda Natuurinclusief en het programma Gezonde Groene
Leefomgeving.
De nationale aanpak fase 1 (2022–2024)
Onder meer in het kader van het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie (DPRA) werken overheden,
woningcorporaties, marktpartijen, kennisinstellingen, adviesbureaus, ondernemers en
burgers al aan het klimaatbestendig en waterrobuust maken van Nederland. Zo zien we
steeds meer voorbeelden van groene pleinen en gevels, wordt in bestaand gebied bestrating
vervangen door groen en wordt er bij nieuwbouw rekening gehouden met wateropvang door
middel van bijvoorbeeld wadi’s.
De nationale aanpak fase 1 is een eerste stap in de versnelling om Nederland beter
bestand te maken tegen extreem weer dat zich nu al voordoet en gezamenlijk toe te
werken naar een klimaatbestendige gebouwde omgeving in de periode tot 2050 en daarna.
Hiervoor zijn in de eerste fase tussendoelen geformuleerd die dienen als een gezamenlijke
ambitie van het Rijk en de medeoverheden (zie bijgevoegd doelenschema in hoofdstuk
3 van de Nationale aanpak klimaatadaptatie gebouwde omgeving). Dit geeft landelijk
duidelijkheid over een gezamenlijke stip aan de horizon en is daarmee een eerste stap
richting groene klimaatbestendige steden en dorpen.
De Rijksinzet voor deze eerste fase tot en met 2024 is onderverdeeld in vier actielijnen:
1) Werken aan een minder vrijblijvende aanpak;
2) Klimaatadaptatie standaard meenemen bij andere opgaven;
3) De regionale en lokale uitvoeringspraktijk blijven ondersteunen.
4) Voorbereiden van fase 2 met de medeoverheden.
Vooruitblik op fase 2 (2025–2030)
Voor fase 2 (2025–2030) is het voornemen om de slag te maken naar een brede uitvoering
van klimaatbestendige maatregelen. Hiervoor verkennen we de komende jaren met de medeoverheden
of we tot gedeelde doelen voor fase 2 kunnen komen, deze een meer verplichtend karakter
kunnen geven en kunnen toewerken naar een (meer) verplichtend kader voor een structurele
nationale aanpak. We onderzoeken hoe de noodzakelijke randvoorwaarden voor een structurele
nationale aanpak verder op orde kunnen worden gebracht.
Dit houdt onder andere in dat we het komende jaar scherp moeten krijgen wat de financiële
consequenties zijn bij het verplichten van de doelen en de verdeling van de kosten
en baten tussen publieke en private partijen. We onderzoeken in dat verband of er
financiële oplossingen zijn door baathouders bij te laten dragen, door werk met werk
te maken en nature-based-solutions toe te passen. De exacte invulling en financiering
van de doelen in fase 2 vergt te zijner tijd nadere (politieke) besluitvorming. Verder
kijken we of er extra taken neerslaan bij de medeoverheden en zo ja hoe deze taken
bekostigd kunnen worden.
Betrokkenheid medeoverheden en andere stakeholders
Deze aanpak is in samenwerking met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal
Overleg, de Unie van Waterschappen, de staf Deltacommissaris, Platform Samen Klimaatbestendig
en enkele regio’s tot stand gekomen. De nationale aanpak moet nog bestuurlijk besproken
worden met de koepels van gemeenten, provincies en waterschappen. De inzet van het
Rijk is om in ieder geval in de uitwerking zoveel mogelijk samen op te trekken en
zo voor fase 2 een interbestuurlijk programma voor te bereiden. Met de koepels zal
hiertoe een samenwerkingsagenda worden afgesproken (zie actielijn 4).
Verder heeft het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving (OFL) op verzoek van BZK, IenW
en LNV op 29 maart 2022 een consultatie van de nationale aanpak uitgevoerd (toen nog
onder de naam Actieprogramma klimaatadaptatie gebouwde omgeving). Aan de consultatiebijeenkomst
namen maatschappelijke organisaties deel die actief zijn op het gebied van bouwen,
klimaatadaptatie, normalisatie, natuur en milieu, ontwerp en wonen. Het OFL heeft
het rapport van deze consultatie 22 april 2022 aan de Minister voor VRO aangeboden
(zie bijlage).
De deelnemers aan de consultatie waren positief over de nationale aanpak in wording.
Het werd gewaardeerd dat het Rijk de regierol pakt en dat er een helder verhaal ligt
met duidelijke ambitie. De belangrijkste opmerkingen en aandachtspunten die zijn meegegeven
voor de verdere uitwerking hebben betrekking op:
• minder vrijblijvendheid in de aanpak van klimaatadaptatie,
• meer aandacht voor integraliteit in de aanpak (ook met de andere transities),
• tegelijkertijd voldoende focus houden,
• een aanpak die de praktijk ondersteunt, voortbouwt op al aanwezige kennis, gebruik
maakt van standaarden en aansluit bij Europa,
• de beschikbaarheid van financiële middelen en de uitvoeringscapaciteit om de aanpak
uit te voeren,
• de betrokkenheid van burgers in de aanpak.
Bij de verdere uitwerking van deze aanpak zijn deze opmerkingen en aandachtspunten
zoveel mogelijk verwerkt in de doelen en actielijnen.
Tot slot
In de fysieke leefomgeving staan we momenteel voor meerdere grote opgaven. De investeringen
die we (gaan) doen in woningbouw, integrale gebiedsontwikkeling, de energietransitie,
biodiversiteitsherstel, cultureel erfgoed, gezondheid in de fysieke leefomgeving zijn
tevens kansen om onze kwetsbaarheid voor klimaatverandering te verminderen.
Met deze Nationale aanpak fase 1 zetten we de eerste stap richting versnelling van
de aanpak rond klimaatadaptatie in de gebouwde omgeving. Met als doel dat mensen nu
en in de toekomst veilig, prettig en gezond kunnen wonen en leven. Dit kan het Rijk
niet zonder alle betrokken partijen die al vele jaren aan de slag zijn. Wij houden
uw Kamer middels een jaarlijkse brief op de hoogte van de voortgang.
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink
Indieners
-
Indiener
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
Medeindiener
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Medeindiener
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.