Brief regering : Update aanpak verouderde schoolgebouwen
36 200 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2023
Nr. 125
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 november 2022
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de stand van zaken van de aanpak verouderde
schoolgebouwen. Dit conform mijn toezegging die ik 11 oktober jl. tijdens het mondelinge
vragenuurtje (Handelingen II 2022/23, nr. 10, item 4). Ook informeer ik uw Kamer hierbij over de laatste stand van zaken rondom de pilot
luchtreinigers.
Verantwoordelijkheidsverdeling
Onderwijshuisvesting is een gedeelde verantwoordelijkheid van gemeenten, schoolbesturen
en het Rijk. Gemeenten hebben de wettelijke zorgplicht voor onderwijshuisvesting.
Onderdeel daarvan is de verantwoordelijkheid voor nieuwbouw en uitbreiding van schoolgebouwen.
Voor het uitvoeren hiervan ontvangen gemeenten middelen in het gemeentefonds. Schoolbesturen
zijn verantwoordelijk voor het binnen- en buitenonderhoud van hun gebouwen en de exploitatiekosten.
De bekostiging hiervan verloopt via de lumpsum.
Het Rijk draagt de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit en toegankelijkheid van
het onderwijs in het algemeen. Hierbij zijn verschillende verantwoordelijkheden belegd
bij verschillende ministeries. Zo is OCW verantwoordelijk voor het onderwijsstelsel,
BZK voor utiliteitsbouw en leefbaarheid, EZK voor energie en duurzaamheid, SZW voor
arbeidsomstandigheden en kindvoorzieningen, VWS voor toegankelijkheid van de gebouwen
en IenW voor milieubeheer.
Coördinatie en samenwerking
Leerlingen en onderwijspersoneel verdienen een goed en toekomstbestendig gebouw waarin
het prettig leren en werken is. Dat doel vraagt om een integrale aanpak en gezamenlijke
inzet van alle partijen. Gemeenten, schoolbesturen, het Ministerie van BZK, het Ministerie
van EZK, VNG, PO-Raad, VO-raad en samenwerkingspartners zoals Ruimte-OK en mijn ministerie
werken samen aan een plan van aanpak om verouderde schoolgebouwen aan te pakken en
de onderwijshuisvesting te verbeteren. Ik zie hierin een rol om partijen bij elkaar
te brengen en te zorgen voor een solide samenwerking tussen al deze partijen. Ik moet
daarbij aantekenen dat vanuit mijn inhoudelijke verantwoordelijkheid voor onderwijs,
ik zeer beperkte mogelijkheden en bevoegdheden heb rond huisvesting en dus ook afhankelijk
ben van de inzet en betrokkenheid van deze partijen.
IBO onderwijshuisvesting als basis
Het IBO onderwijshuisvesting1 vormt de basis voor de aanpak. De uitkomsten van het IBO heb ik u eerder met u gedeeld
in een beleidsreactie2. Het IBO geeft aan dat het idee achter decentralisatie van het stelsel nog steeds
logisch is, maar dat bijsturing van het stelsel nodig is. Kort samengevat worden aanbevelingen
gedaan in vier beleidspakketten. De aanbevelingen uit de «basis op orde» en «aanpak
verouderde voorraad» zijn randvoorwaarden voor het goed laten functioneren van het
onderwijshuisvestingsstelsel én voor de voorgestelde wijzigingen in de andere twee
pakketten. Zoals gezegd werk ik deze aanbevelingen uit in een plan van aanpak dat
ik momenteel opstel in samenwerking met voornoemde partijen.
Acties die al in gang zijn gezet
De afgelopen periode zijn vooruitlopend op dat plan van aanpak door verschillende
partijen al acties ondernomen. Hierbij is het van belang het vraagstuk scherper in
beeld te krijgen en het bestaande instrumentarium actiever en gerichter inzetten.
Ik ondersteun partijen hierin omdat ik de grote opgave zie en waar ik kan, wil en
zal ik helpen om hier tot goede afspraken te komen.
Gebouwen in beeld
Het aanpakken van de verouderde voorraad vergt in de eerste plaats een goed inzicht
in de gebouwenvoorraad. In principe monitoren gemeenten de kwaliteit van schoolgebouwen.
Op advies van het IBO helpt het ministerie nu om de kwaliteit van schoolgebouwen in
beeld te brengen op vier aspecten: duurzaamheid, binnenklimaat, toegankelijkheid en
adaptiviteit. Uit dit onderzoek volgt een bestand en analyserapport met kwaliteitsgegevens
van schoolgebouwen.
Deze informatie draagt bij aan een scherper beeld van de problematiek en aan haalbare
oplossingen voor versnelde vervangende nieuwbouw, renovatie of grootschalig onderhoud.
10% van de benaderde scholen heeft aan het onderzoek meegedaan. En hoewel valide vanuit
onderzoeksperspectief valt dit, gezien de aandacht voor de problematiek, tegen. Het
blijft dan ook noodzakelijk dat gemeenten en schoolbesturen zich inspannen om per
gebouw in beeld te brengen wat er nodig is. Het eindresultaat van dit onderzoek zal
eind van dit jaar beschikbaar zijn. Alleen met een goed gezamenlijk beeld kan ik partijen
ondersteunen om tot afspraken te komen. Ik ben daartoe zeer gemotiveerd.
Wetgeving
Momenteel wordt gewerkt aan een wetsvoorstel waarin Integrale huisvestingsplannen
(IHP’s), meerjarige onderhoudsplannen (MJOP’s) en het overleg hierover tussen gemeenten
en schoolbesturen verplicht worden gesteld. Het wetsvoorstel legt een heldere verantwoordelijkheidsverdeling
tussen gemeenten en schoolbesturen vast. Tevens worden in het wetsvoorstel prikkels
ingebouwd voor het werken volgens het principe van Total Cost of Ownership (TCO).
Dit principe geeft inzicht in de totale kosten gedurende de gebruikstermijn van een
gebouw en draagt daarmee bij aan de doelmatigheid.
Het wetsvoorstel komt in het eerste kwartaal 2023 in internetconsultatie. Ik maak
hier gezien de urgentie van het vraagstuk haast mee. Daarnaast werk ik samen met de
PO-Raad, VO-raad en VNG verder aan eenduidige kaders voor een IHP. Deze kaders zorgen
ervoor dat elk IHP in ieder geval alle informatie bevat die gemeenten nodig hebben
om de kwaliteit van schoolgebouwen goed te monitoren. Daarbij kan gedacht worden aan
informatie over bouwjaar, eventuele renovaties en vierkante meters vloeroppervlak.
Hiermee kan de wet straks goed worden uitgevoerd.
Optimale inzet van budgetten
Samen met de genoemde partijen wordt gekeken of standaardisatie bij kan dragen aan
het optimaal inzetten van budgetten van gemeenten en schoolbesturen. Daarbij kan gedacht
worden aan het versnellen van de bouw, het reduceren van de kosten.
Ook worden in overleg met de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
meerdere opties bekeken om onderwijshuisvesting versneld te verbeteren. We bekijken
of het mogelijk is om institutionele investeerders aan te trekken om publiek-private
financiering te realiseren. Hierbij is duidelijk dat er ook voor de institutionele
financiering extra geld nodig is voor de bekostiging van de aflossing van de leningen
en het minimale rendement dat door deze partijen gehaald moet worden. Om de mogelijkheden
hiervan in beeld te brengen is medio september met MVRO een taskforce financiering
opgericht. Deze taskforce brengt in beeld welke financieringsmogelijkheden er zijn
voor de opgave onderwijshuisvesting, welke randvoorwaarden daarbij nog ingevuld moeten
worden voor financiers en welke randvoorwaarden scholen en gemeenten stellen aan de
voorstellen van financieringsmogelijkheden. De taskforce rond zijn werkzaamheden af
voor één december. De uitkomsten van deze taskforce ontvangen we voor het einde van
het jaar.
Daarnaast bespreek ik met de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
hoe scholen zo optimaal mogelijk gebruik kunnen maken van het geld uit het klimaatfonds.
Het kabinet heeft € 2,75 miljard indicatief beschikbaar gesteld voor de verduurzaming
van al het maatschappelijk vastgoed. Hier kunnen scholen voor de verbetering van bestaande
schoolgebouwen ook aanspraak op maken.
Aanvraag Nationaal Groeifonds
De PO-Raad en VO-raad werken samen met mij aan een aanvraag bij het Nationaal Groeifonds
(NGF) om middelen beschikbaar te krijgen voor standaardisering, kennisdeling en borging
van processen. Een koplopersgroep met grote schoolbesturen is al gestart om te komen
tot meer standaardisering van bouwprocessen. De wens is om met steun vanuit het NGF
leerlabs te organiseren. In die leerlabs werken onderwijs, gemeenten, kennisinstellingen
en marktpartijen gezamenlijk aan kennis over het beter, sneller en kostenefficiënter
bouwen van scholen. De beoogde kernactiviteit voor het komen tot nieuwe bouwstandaarden
is het daadwerkelijk bouwen van goede schoolgebouwen die bewezen presteren zoals beoogd.
Hierbij staan leerlingen en onderwijspersoneel als eindgebruiker centraal. Het NGF
dwingt ons tot vernieuwing en creativiteit en ik vind het dan ook belangrijk dat ik
deze aanvraag samen met deze nauw betrokken partijen doe.
Als de groeifondsaanvraag wordt goedgekeurd, draagt dit bij aan de integrale kwaliteits-
en verduurzamingsaanpak om de verouderde schoolgebouwen versneld aan te pakken. De
middelen uit het groeifonds kunnen overigens niet ingezet worden voor regulier beleid.
De aanvraag wordt uiterlijk op 3 februari 2023 ingediend. Het is vervolgens aan de
onafhankelijke NGF-commissie om de aanvraag te beoordelen. Het kabinet neemt vervolgens
een besluit of aan dit project geld wordt toegekend.
Uitvoering op de korte termijn
De aanpak van de verouderde voorraad is urgent en complex. Daarom het zaak dat we
hier samen meters op gaan maken. Met partijen wil ik daarom toewerken een programmatische
aanpak waarin de volgende elementen, met een duidelijke verantwoordelijkheidsverdeling,
een plek krijgen:
− Het integraal in beeld brengen van beleidsdoelen en wettelijke eisen voor onderwijshuisvesting. Het IBO adviseert om eenduidige en integrale eisen op te stellen voor onderwijshuisvesting.
Dit wordt vastgelegd in een kader dat het minimum aan eisen weergeeft en ruimte geeft
om op lokaal niveau nog aanvullende eisen of beleidsdoelen op te stellen.
Met name voor inclusief onderwijs zijn de eisen op dit moment niet duidelijk genoeg.
Als er een nieuwe school wordt gebouwd, of een bestaand schoolgebouw wordt gerenoveerd
is het zeer wenselijk dat het gebouw meteen geschikt is voor inclusief onderwijs.
Zo hebben sommige leerlingen bijvoorbeeld veel baat bij prikkelarme ruimtes. Ik ben
voornemens om een werkgroep van deskundigen te vragen om in kaart te brengen wat nodig
is om inclusief onderwijs in het kader van onderwijshuisvesting te realiseren, voortbouwend
op het kwaliteitskader onderwijshuisvesting. Als gemeenten dit beleid verwerken in
hun IHP, dan wordt de onderwijshuisvesting bij nieuwbouw en renovatie steeds inclusiever.
− Bevorderen kennis en routine bij een deel van de schoolbesturen, gemeenten en in de
bouwwereld. Een programmatische aanpak, waarbij projecten gebundeld worden aanbesteed en waarbij
met standaardisatie van processen en oplossingen aan vraag- en aanbodzijde wordt gewerkt,
kan leiden tot een versnelling en verbetering van de kwaliteit. Ook de wijze waarop
scholen worden ontworpen, gebouwd en onderhouden kan worden geoptimaliseerd. Op dit
moment duren de processen om te komen tot nieuwbouw of renovatie vaak te lang, omdat
elke gemeenten en schoolbestuur het wiel opnieuw moet uitvinden. Projectenbundeling
en standaardisatie kan tevens een kostenefficiëntie met zich meebrengen. Op dit moment
worden schoolbesturen en gemeenten al op een aantal vlakken ondersteund door Ruimte-OK
met informatie en advies. In de toekomst is de wens een ondersteuningsprogramma in
te richten met ondersteuning bij bouw- of onderhoudsprojecten.
Daarnaast adviseert het IBO om het budget te laten meebewegen met nieuwe eisen aan
schoolgebouwen3. Er wordt bezien of en hoe dit mogelijk is.
Stand van zaken pilot luchtreinigers
Over de aanpak rondom ventilatie op scholen heb ik uw Kamer onlangs geïnformeerd.4 Via deze brief informeer ik u graag over de laatste stand van zaken rondom de pilot
luchtreinigers.
In de voornoemde brief is steun toegezegd aan de pilot in o.a. de gemeente Staphorst.
Deze pilot onderzoekt de effectiviteit van luchtreinigers om besmettingen met het
Covid virus te voorkomen. Het onderzoek zou worden geleid door onderzoekers van de
Technische Universiteit Eindhoven. In verband met het tijdbeslag van een aantal andere
onderzoeken naar luchtreinigers die dezelfde onderzoekers uitvoeren, is het onderzoek
op verzoek van de onderzoeker overgedragen. Het wordt nu geleid door onderzoekers
van meerdere universiteiten die elkaar ook aanvullen in expertise. Inmiddels zijn
onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam, en de Technische Universiteit Delft
gevraagd de pilot Staphorst over te nemen. Ook de Universiteit Utrecht wordt betrokken.
De onderzoekers testen eerst meerdere typen luchtreinigers in een laboratoriumopstelling.
Dat geeft een beeld van de effectiviteit, praktische toepasbaarheid en de veiligheid
van deze apparaten. Met een selectie van deze reinigers start vervolgens een pilot
in klaslokalen. Nog dit jaar zal het laboratoriumonderzoek plaatsvinden. Na deze onderzoeksfase
wordt het tweede deel van het onderzoek ingericht, waarbij de resultaten worden gemeten
in klaslokalen. Ik houd uw Kamer op de hoogte van deze ontwikkelingen.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma
Indieners
-
Indiener
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.