Brief regering : Advies Gezondheidsraad Voedingsnormen voor energie en Onderzoek naar alcohol-marketing via Social Media
27 565 Alcoholbeleid
31 532
Voedingsbeleid
Nr. 182
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 november 2022
Met deze brief reageer ik op het advies Voedingsnormen voor energie van de Gezondheidsraad, dat ik op 16 augustus 2022 ontvangen heb. Het advies is te
vinden op de website van de Gezondheidsraad1. Daarnaast bied ik u het onderzoek naar het bereik en de beïnvloeding van jongeren
door alcoholmarketing via sociale media aan.
Voedingsnormen voor Energie
Inleiding
De Gezondheidsraad heeft de voedingsnormen voor energie, ofwel de referentiewaarden
voor de dagelijkse calorische inname, herzien. De vorige voedingsnormen voor energie
komen uit 20012. Bij de voedingsnormen voor energie maakt de raad onderscheid naar leeftijdsgroepen,
tussen mannen en vrouwen en naar verschillende niveaus van lichamelijke activiteit.
Ook is de extra energiebehoefte gespecificeerd voor zwangere vrouwen (per trimester)
en voor vrouwen die borstvoeding geven.
Het advies van de Gezondheidsraad over voedingsnormen voor energie is een deeladvies
binnen de evaluatie van de Nederlandse voedingsnormen. Harmonisatie van voedingsnormen
binnen Europa is daarbij het streven. Daarom heeft de Commissie Voeding van de raad
geëvalueerd in hoeverre de voedingsnormen van de Europese voedselveiligheidsautoriteit
(European Food Safety Authority (EFSA)) overgenomen kunnen worden in Nederland. Daarbij
heeft zij ook zes rapporten van andere nationale en internationale organisaties betrokken
die relevant zijn voor Nederland.
Inhoud van het advies
De energiebehoefte wordt uitgedrukt in kilocalorieën of kilojoules. Energie is nodig
voor alle levensprocessen, voor het in stand houden van het lichaamsgewicht en voor
lichamelijke activiteit. Zuigelingen, kinderen en zwangere vrouwen hebben daarnaast
energie nodig voor de aanmaak van nieuw lichaamsweefsel. Vrouwen die borstvoeding
geven hebben ook energie nodig voor de productie van moedermelk.
De energiebehoefte verschilt sterk van persoon tot persoon. Leeftijd, lichaamslengte,
lichaamsgewicht en activiteitenpatroon hebben hierop een grote invloed. Daarom is
de gemiddelde energiebehoefte alleen geschikt voor toepassingen op groepsniveau, zoals
de voedingsvoorlichting van het Voedingscentrum, en niet voor toepassing op het individu.
Wel formuleert de raad in het advies aandachtspunten voor diëtisten om de energiebehoefte
van een individu te schatten bij het geven van voedingsadviezen.
De commissie heeft bij de bepaling van de gemiddelde energiebehoeften voor volwassenen,
kinderen en zuigelingen de aanpak van EFSA overgenomen. Ook geeft zij, net als EFSA,
de gemiddelde energiebehoeften voor volwassenen en kinderen voor meerdere niveaus
van lichamelijke activiteit. Wel past de commissie andere referentiegewichten toe,
omdat de gemiddelde Nederlander langer en dus iets zwaarder is dan de gemiddelde Europeaan.
Voor zwangere vrouwen komt de gemiddelde extra energiebehoefte iets hoger uit dan
de schatting van EFSA, omdat de commissie, op basis van onderzoek dat na het EFSA-rapport
verscheen, uitgaat van een optimale gewichtstoename van 13,8 kg, terwijl EFSA rekent
met 12 kg. De gemiddelde extra energiebehoefte voor vrouwen die borstvoeding geven
valt lager uit dan de waarde van EFSA, omdat de commissie geen energetische kosten
voor de aanmaak van moedermelk toevoegt. Voor het overzicht van de gemiddelde energiebehoeften
per dag voor de verschillende groepen verwijs ik naar het rapport van de Gezondheidsraad.
De commissie beveelt aan dat er vervolgonderzoek komt naar de invloed van ondergewicht,
overgewicht, bepaalde ziekten en/of medicijngebruik op de energiebehoefte. Daarnaast
merkt de commissie op dat er minder onderzoek beschikbaar is naar het energieverbruik
van oudere volwassenen (circa 70 jaar en ouder). Deze kennis is volgens de Gezondheidsraad
nodig om de voedingsvoorlichting voor deze grote groepen in de Nederlandse bevolking
te verbeteren.
Reactie op het advies
Ik vind het belangrijk dat de voedingsnormen gebaseerd worden op de huidige stand
van de wetenschap en passen bij de Nederlandse situatie. Deze herziening van de energienormen
voorziet hierin. Ik neem het advies van de Gezondheidsraad over de voedingsnormen
voor energie dan ook over. Het Voedingscentrum heeft de voedingsvoorlichting inmiddels
hierop aangepast3.
Met betrekking tot de aanbeveling tot vervolgonderzoek om (meer) stand van wetenschap
op te bouwen over de behoefte aan energie bij mensen met overgewicht en/of obesitas,
bij chronische ziekten en bij oudere volwassenen, moedig ik onderzoekers aan om hier
binnen de huidige onderzoeksprogramma’s meer aandacht aan te besteden.
Ik dank de Gezondheidsraad voor hun advies over voedingsnormen voor energie.
Onderzoek bereik en beïnvloeding van jongeren door alcoholmarketing via sociale media
In november 2020 heb ik uw Kamer een onderzoek gestuurd naar het bereik en de beïnvloeding
van jongeren door alcoholmarketing op de top 5 locaties, te weten: supermarkten, televisie,
horeca, bioscopen en sociale media4. In het Nationaal Preventieakkoord (NPA) is afgesproken om het onderzoek voor het
onderdeel sociale media te herhalen om te beoordelen in welke mate acties van STIVA
(Stichting Verantwoord Alcoholgebruik) en de Nederlandse Brouwers hebben bijgedragen
aan de verdere afname van het bereik van 18-minners via sociale media door alcoholmarketing.
Dit onderzoek bied ik u hierbij aan.
In de periode februari tot en met mei 2022 is door Breuer&Intraval, in samenwerking
met Dialogic, geïnventariseerd of jongeren geconfronteerd worden met alcoholmarketing
via sociale media. De onderzoekers concluderen dat jongeren op sociale media met 18min-accounts
geconfronteerd worden met alcoholreclame, dit geldt voor alle populaire platformen.
Jongeren zien met name niet-gesponsorde alcoholreclame via influencers. Het aandeel
gesponsorde alcoholreclame lijkt te zijn afgenomen sinds de nulmeting. De onderzoekers
wijten dit aan een vereiste wijziging in de onderzoeksaanpak, waardoor reclame op
Instagram deels niet werd meegenomen, en aan een aanpassing van het beleid door YouTube.
Over de daadwerkelijke blootstelling van jongeren aan alcoholmarketing via sociale
media kunnen de onderzoekers geen (betrouwbare) berekeningen maken.
Volgens de onderzoekers blijft een aandachtspunt dat een groot deel van de jongeren
aangeeft (ook) een 18-plusacccount te gebruiken. Hierdoor ontwijken jongeren leeftijdsfilters
en wordt de blootstellingskans verhoogd. Mijn beleidsreactie op het onderzoek neem
ik op in de brief die ik uw Kamer dit najaar stuur, waarin ik u informeer over mijn
aanpak van de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. van Ooijen
Indieners
-
Indiener
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport