Brief regering : Uitkomst SWOV studie naar extra maatregelen voor halvering aantal verkeersslachtoffers in 2030
29 398 Maatregelen verkeersveiligheid
Nr. 1027
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 november 2022
Uw Kamer heeft in juli 2021 met een motie van het lid Geurts (CDA) de regering opgeroepen
om de tussendoelstelling te hanteren om in 2030 een halvering van het aantal verkeersslachtoffers
te bewerkstelligen.1 Dit is een tussendoelstelling voor de ambitie uit het Strategisch Plan Verkeersveiligheid
(SPV) om in 2050 nul verkeersslachtoffers te hebben. Ten behoeve van de uitvoering
van deze motie, is Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV)
gevraagd om in beeld te brengen hoe het aantal ernstig verkeersgewonden en -doden
zich ontwikkelt tot aan 2030 en of een set extra maatregelen bovenop het bestaande
beleid kan bijdragen aan het behalen van de tussendoelstelling. In de bijlagen van
deze brief stuur ik u, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, de uitkomst
toe van deze studie. SWOV concludeert dat de tussendoelstelling om het totaal aantal
ernstig verkeersgewonden2 tussen 2019 en 2030 te halveren waarschijnlijk te ambitieus is. Zonder extra maatregelen
zal het aantal ernstig verkeersgewonden fors toenemen. Met extra maatregelen is die
trend te keren, maar een halvering is niet realistisch. Ten aanzien van het aantal
verkeersdoden is een halvering in 2030 misschien mogelijk als we een combinatie van
extra maatregelen nemen.
Verkeersveiligheid is een speerpunt in het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk
35 788, nr. 77) van dit kabinet. Een ongeval zit voor elke verkeersdeelnemer in een klein hoekje,
met grote gevolgen voor de slachtoffers. Iedereen reageert zelf weleens net te laat
of wordt door een ander over het hoofd gezien. Zo zijn wij, mensen, want niemand is
onfeilbaar. Dat betekent ook dat wij ons moeten beseffen bij de aanpak verkeersveiligheid
dat menselijk gedrag een rol speelt bij de risico’s in het verkeer. Als wegbeheerders
kunnen wij een aantal dingen doen in onze sfeer van invloed die helpen bij het zo
veel mogelijk waarborgen dat er zo min mogelijk ernstig verkeersgewonden of doden
vallen; inzetten op veilige infrastructuur, veilige voertuigen en inzetten op veilig
gedrag van verkeersdeelnemers. Samen met andere overheden en maatschappelijke partners
wordt hier al hard aan gewerkt, bijvoorbeeld via de investeringsimpuls verkeersveiligheid,
de 200 miljoen extra voor Rijks-N-wegen of door handvatten te bieden aan gemeenten
om op meer wegen binnen de bebouwde kom de maximumsnelheid terug te brengen naar 30
km/u. De SWOV-studie wijst uit dat een extra stap zetten het aantal verkeerslachtoffers
richting 2030 flink kan verminderen.
Samen met andere overheden en maatschappelijke partners wordt de komende tijd gekeken
hoe we deze extra stap kunnen zetten. Hier ligt een gedeelde verantwoordelijkheid.
Er moet gekeken worden hoe betaalbaar, uitvoerbaar en haalbaar de extra maatregelen
zijn. Daarnaast moet gekeken worden of er voldoende draagvlak voor is in de samenleving,
waarbij ook het samenspel met andere overheidsdoelen van belang is. Met deze brief
wordt de SWOV-studie nader toegelicht en worden, mede namens de Minister van Justitie
en Veiligheid, de vervolgstappen uiteen gezet.
Effecten doorrekenbare extra maatregelen op verkeersveiligheid
Doorlopen proces
Begin dit jaar is samen met andere overheden en maatschappelijke partners3 nagedacht over maatregelen die kunnen bijdragen aan het halveren van het aantal slachtoffers
in 20304 zonder daarbij al rekening te houden met haalbaarheid en maatschappelijk draagvlak.
Dit heeft geleid tot een lijst van extra maatregelen, die op 15 april 2022 met uw
Kamer is gedeeld.5 SWOV is vervolgens gevraagd in te schatten hoeveel minder ernstig verkeersgewonden
en -doden deze maatregelen kunnen opleveren. Ook is aan hen gevraagd te schatten hoe
het aantal ernstig verkeersgewonden en -doden zich ontwikkelt richting 2030 zonder
extra maatregelen.
De beperkingen bij het doen van dit onderzoek zijn dat SWOV niets kan zeggen over
maatregelen waar de effecten niet eerder van zijn onderzocht en er grote onzekerheden
zijn over de ontwikkelingen in de toekomst, qua mobiliteit en risico’s voor de verkeersveiligheid.
Daarom heeft SWOV niet alle denkbare maatregelen doorgerekend en heeft SWOV verschillende
scenario’s doorgerekend, waarbij onzeker is welk scenario het meest waarschijnlijk
is.
Prognoses zonder extra maatregelen
De studie van SWOV herbevestigt -in lijn met de eerdere prognose uit de Integrale
Mobiliteitsanalyse 2021 (IMA)- dat het een grote uitdaging is om tot een halvering
van het aantal verkeerslachtoffers te komen in 2030.6 Dit komt vooral doordat het aantal ernstig verkeersgewonden naar verwachting fors
stijgt in 2030 als de huidige trend zich doorzet.7 Dat het aantal toeneemt, is voor een deel te verklaren doordat de fietsmobiliteit
toeneemt. In het huidige wegverkeer is al bijna 70% van de ernstig verkeersgewonden
en een derde van de verkeersdoden een fietser. Het aantal fietsers, en met name het
aantal oudere fietsers, groeit de komende jaren door. Het aantal verkeersdoden in
2030 is voor SWOV lastiger in te schatten, want doordat het aantal doden per jaar
al enige tijd relatief stabiel is, is het voor modellen lastiger te voorspellen hoe
dit aantal zich ontwikkelt richting 2030. Als de mogelijk blijvende effecten van de
coronajaren worden meegenomen in de prognose daalt het dodenaantal volgens SWOV enigszins
in 2030 ten opzichte van 2019, maar als de coronajaren niet worden meegenomen dan
stijgt het dodenaantal in 2030.
Prognoses op basis van doorrekenbare extra maatregelen
De SWOV studie maakt duidelijk welke maatregelen tot een forse vermindering van het
aantal ernstig verkeersgewonden kunnen leiden en misschien zelfs tot een halvering
van het aantal verkeersdoden ten opzichte van 2019. Vooral maatregelen die de fietsveiligheid
vergroten hebben een groot effect op het verminderen van zowel het aantal verkeerdoden
als ernstig verkeersgewonden waaronder veilige fietsinfrastructuur, van 50 naar 30
km/u binnen de bebouwde kom en het gebruik van de fietshelm. Snelheid reducerende
maatregelen, zoals Intelligente Snelheidsassistentie (ISA) en geautomatiseerde snelheidshandhaving,
hebben volgens SWOV vooral een groot effect op het terugdringen van het aantal verkeersdoden.
Inzichten op basis van prognoses
Veel van de maatregelen die SWOV onderzocht heeft, zijn al onderdeel van bestaand
beleid. SWOV heeft vooral gewerkt met uitersten van het speelveld om ook het potentieel
van bestaande maatregelen in beeld te brengen. Zo valt op dat de huidige maatregelen
impact hebben op de verkeersveiligheid en dat extra winst bereikt wordt door hierop
in te blijven zetten om een grotere impact te realiseren. Bijvoorbeeld de maatregel
veilige fietsinfrastructuur heeft SWOV uitgewerkt als «alle fietsinfrastructuur vergevingsgezind»
en «de helft van de fietsinfrastructuur aangelegd/aangepast». Of er meer ingezet kan
worden op een maatregel is afhankelijk van hoe de uitwerking van de maatregel er concreet
uit komt te zien, of dit uitvoerbaar en betaalbaar is en of er voldoende draagvlak
is voor de invoering. Daar is in de SWOV studie geen rekening mee gehouden.
Extra inzet
Fietsveiligheid
Gelet op de zorgelijke ontwikkeling onder het aantal fietsslachtoffers heeft het Ministerie
van Infrastructuur en Waterstaat de ambitie een aanvullende en integrale aanpak neer
te zetten. Een meerjarenplan is nodig om samen met partners nog meer in te zetten
op een veilige toename van het fietsgebruik. Het Ministerie van Infrastructuur en
Waterstaat is daarom gestart met de uitwerking van een meerjarenplan fietsveiligheid
met als eerste stap het vaststellen van de pijlers, de zogenaamde beleidspijlers fietsveiligheid.
De Kamer wordt hier, gelijktijdig aan het versturen van deze brief, separaat over
geïnformeerd.
Fietsinfrastructuur
Daarnaast draagt het Rijk met de investeringsimpuls verkeersveiligheid (€ 500 miljoen
tot 2030) bij aan bewezen effectieve, risico-gestuurde infrastructurele maatregelen
die de verkeersveiligheid verbeteren op wegen (waaronder fietsinfrastructuur) in beheer
van gemeenten, provincies en waterschappen. Het gaat dan bijvoorbeeld om de aanleg
van vrijliggende fietspaden en veilige oversteekplaatsen. Binnen de investeringsimpuls
verkeersveiligheid is € 50 miljoen beschikbaar voor vernieuwende maatregelen, zoals
bijvoorbeeld gedragsmaatregelen en technologische ontwikkelingen. De afgelopen periode
is, in samenspraak met de medeoverheden, bekeken op welke wijze deze € 50 miljoen
uit de investeringsimpuls verkeersveiligheid zo doeltreffend mogelijk ingezet kunnen
worden. Gezien de huidige verkeersongevallencijfers en de prognoses voor de (nabije)
toekomst komt de focus van deze € 50 miljoen te liggen op het verbeteren van de fietsveiligheid.
In samenspraak met de medeoverheden en andere partijen wordt dit de komende tijd uitgewerkt.
Hierbij wordt onder meer de verbinding gelegd met de beleidspijlers fietsveiligheid.
Verkeershandhaving
Verder wordt er op het gebied van verkeershandhaving geïnvesteerd in slimme inzet
van innovatieve handhavingsmiddelen, zoals de flexflitser die geautomatiseerd op snelheidsovertredingen
handhaaft. De flexflitser is flexibeler in te zetten dan een vaste flitspaal en kan
zo op meer locaties bijdragen aan de verkeersveiligheid. Het Openbaar Ministerie heeft
recentelijk 50 flexflitsers aangeschaft die elk jaar op drie verschillende locaties
worden geplaatst. Dat betekent dat met deze flexflitsers op 150 extra locaties gehandhaafd
kan worden. Hierdoor neemt de subjectieve pakkans toe en kunnen snelheidsovertredingen
effectiever aangepakt worden.
50 km/u naar 30 km/u
Ook ondersteunen we gemeenten in het bezien waar binnen de bebouwde kom de maximumsnelheid
zinvol verlaagd kan worden naar 30 km/h. In Kamerbrief van 31 oktober 2022 is de stand
van zaken hierover te vinden.8
Vervolgproces
Naast de bovenstaande initiatieven wordt een vervolgstap gezet voor het uitwerken
van een pakket aanvullende maatregelen die het aantal verkeersslachtoffers flink kan
verminderen. De door SWOV doorgerekende aanvullende maatregelen die veel effect hebben,
vormen de basis voor dit traject, zoals maatregelen die de fietsveiligheid vergroten,
maar er is ook ruimte voor nieuwe ideeën voor maatregelen die nog niet doorgerekend
zijn door SWOV. Er wordt breed gekeken welke maatregelen kunnen bijdragen aan het
flink verminderen van het aantal verkeersslachtoffers. In het traject wordt in beeld
gebracht om welk pakket van aanvullende maatregelen het kan gaan, of het pakket een
bijdrage levert aan de verkeersveiligheid en andere overheidsdoelen, of dit pakket
uitvoerbaar is en of er voldoende draagvlak voor is in de samenleving. Met deze informatie
kan een besluit genomen worden of de aanvullende maatregelen ingevoerd kunnen worden.
In dit traject worden verschillende varianten uitgewerkt van de maatregelen die kunnen
bijdragen aan het verminderen van het aantal verkeersslachtoffers. Bij de uitwerking
van deze varianten wordt samenwerking gezocht met andere overheden, maatschappelijke
partners en andere partijen die ideeën hebben over de uitwerking van maatregelen,
zoals wetenschappers en experts uit andere landen. Om op die manier ook ruimte te
laten voor nieuwe ideeën over de uitwerking van een maatregel. Met behulp van deze
inzichten wordt gewerkt aan een aantal scenario’s met maatregelen die objectief getoetst
kunnen worden aan de hand van een afweegkader om in beeld te brengen wat de effecten
zijn van de scenario’s en de individuele maatregelen. Dit geeft nog geen zicht op
de exacte kosten of hoe de maatregelen geïmplementeerd kunnen worden, maar biedt wel
informatie om een richtinggevende keuze te maken.
Zodra de scenario’s gereed zijn wordt ook een brede consultatie gestart, daarbij worden
maatschappelijke organisaties en burgers betrokken om te laten weten hoe zij denken
over de verschillende scenario’s.
Daarmee is 2023 een voorbereidend jaar om tot richtinggevende keuzes te komen over
een aanvullend pakket maatregelen om het aantal verkeersslachtoffers te verminderen.
Uiterlijk begin 2023 wordt uw Kamer middels een planningsbrief geïnformeerd over het
verdere proces voor dit traject. In de tussentijd wordt met andere overheden en maatschappelijke
partners gesproken om hun goed te betrekken bij het vervolgproces.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
Indieners
-
Indiener
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat