Brief regering : Beantwoording vragen gesteld tijdens het Commissiedebat en Tweeminutendebat Financiële Markten op 30 juni en 28 september 2022, over plaatsing van Marokko op de lijst met high-risk third countries
32 545 Wet- en regelgeving financiële markten
31 477
Bestrijden witwassen en terrorismefinanciering
Nr. 182
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 november 2022
Het Kamerlid Grinwis van de fractie van de ChristenUnie vroeg zowel tijdens het commissiedebat
over financiële markten op 30 juni jl.1 als tijdens het debat op 28 september jl.2 naar de gevolgen voor banken en voor hun klanten van de plaatsing van Marokko op
de high-risk third countries lijst van de Europese Commissie. Met deze brief ga ik in op dit onderwerp en de gestelde
vragen. Allereerst zal ik ingaan op de vraag wat de high-risk third countries lijst
is en waarom bepaalde landen op die lijst staan. Daarna zal ik aangeven wat de plaatsing
van een staat op die lijst betekent voor bepaalde instellingen, en wat dit betekent
voor hun cliënten. Ik zal daarbij in het bijzonder ingaan op Marokko.
High-risk third countries
Derde landen die in (doeltreffendheid van) hun nationale regelgeving ter voorkoming
van witwassen en terrorismefinanciering strategische tekortkomingen vertonen die een
aanzienlijke bedreiging vormen voor het financiële stelsel van de Europese Unie, worden
op grond van de Europese anti-witwasrichtlijn geïdentificeerd. Deze landen worden
aangemerkt als derde landen met een hoog risico («high-risk third countries») en door
de Europees Commissie – binnen een maand nadat de strategische tekortkomingen zijn
vastgesteld – op een lijst geplaatst: de EU-lijst van high-risk third countries.3 Daarbij houdt de Europese Commissie rekening met relevante evaluaties, beoordelingen
of rapporten die zijn opgesteld door internationale organisaties en opstellers van
standaarden met bevoegdheden op het gebied van het voorkomen van witwassen en het
bestrijden van terrorismefinanciering. De belangrijkste speler op dit terrein is de
Financial Action Task Force (FATF); een intergouvernementele organisatie die zich bezighoudt met het voorkomen
en het bestrijden van witwassen, terrorismefinanciering en de financiering van massavernietigingswapens
om zo de integriteit van het internationale financiële stelsel te waarborgen. De FATF
voert periodieke evaluaties uit om te zien of landen aan de FATF-standaarden voldoen.
Wanneer een land onvoldoende aan de FATF-standaarden voldoet, krijgt het eerst de
gelegenheid om de aanbevelingen die voortvloeien uit de beoordeling van het land alsnog
na te komen. Als er na een periode van ruim een jaar onvoldoende voortgang is geboekt,
kan de FATF dat land onder verscherpt toezicht plaatsen. Daarmee komt dat land te
staan op FATF’s zogeheten «grijze lijst» van landen met strategische tekortkomingen
in hun nationale regimes met betrekking tot het voorkomen en bestrijden van witwassen
en terrorismefinanciering. Het doel van de lijst is om de risico’s van witwassen en
terrorismefinanciering te beheersen en het financiële stelsel te beschermen tegen
deze risico’s. Het betreft landen die zich committeren aan een actieplan om de betreffende
tekortkomingen aan te pakken. Na voltooiing van het actieplan gaat het land weer van
de grijze lijst af. Daarnaast kent de FATF ook een zogeheten «zwarte lijst». Deze
lijst bevat jurisdicties die geen betrokkenheid tonen om verbeteringen door te voeren
of onvoldoende voortgang hebben geboekt in het terugdringen van hun strategische tekortkomingen.
Deze landen vormen een bedreiging voor het internationale financiële systeem. De landen
op de «zwarte lijst» zijn momenteel Noord-Korea, Myanmar en Iran. Er geldt een oproep
aan alle landen tot verscherpt cliëntenonderzoek, en in het geval van Noord-Korea
en Iran ook om effectieve tegenmaatregelen te nemen tegen deze landen op de zwarte
lijst.
De Europese Commissie plaatst de landen die op de FATF-lijsten staan vaak op de EU-lijst
van high-risk third countries. Na een evaluatie van Marokko, heeft de FATF Marokko
in februari 2021 op haar grijze lijst geplaatst. De Europese Commissie heeft deze
plaatsing in maart 2022 overgenomen op de EU-lijst van high-risk third countries.
Ook bij deze Europese lijst gaat het om preventieve maatregelen ter voorkoming van
witwassen en terrorismefinanciering. Het doel van deze lijst is niet om (bedrijven
en mensen in) derde landen uit te sluiten van dienstverlening; het doel is om passende
aanvullende risicobeperkende maatregelen te treffen wanneer het gaat om transacties,
zakelijke relaties en correspondentbankrelaties gerelateerd aan high-risk third countries.
Verscherpt cliëntenonderzoek
Op grond van de Europese anti-witwasrichtlijn dienen bepaalde instellingen, zoals
banken en andere financiële ondernemingen, notarissen en advocaten, cliëntenonderzoek
te verrichten. Deze verplichting is bedoeld om te voorkomen dat de dienstverlening
van dergelijke instellingen wordt gebruikt voor witwassen of terrorismefinanciering.
Cliëntenonderzoek houdt in dat zij bijvoorbeeld de identiteit van de cliënt moeten
verifiëren en moeten vaststellen wat het doel is van de zakelijke relatie. De betreffende
instelling moet het cliëntenonderzoek risicogebaseerd inrichten. Het cliëntenonderzoek
moet dus zijn afgestemd op het risico op witwassen en terrorismefinanciering. Dat
risico is afhankelijk van onder andere de dienst of het product. Hierdoor kan het
cliëntenonderzoek per geval verschillen.
Als zich een hoger risico op witwassen of terrorismefinanciering voordoet, dan moet
een instelling verscherpt cliëntenonderzoek verrichten. Dat wil zeggen dat de instelling aanvullende cliëntenonderzoeksmaatregelen
moet treffen. In een vijftal situaties moet op grond van de Europese anti-witwasrichtlijn
– geïmplementeerd in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) – in ieder geval verscherpt cliëntenonderzoek worden verricht. Eén van die gevallen is de situatie
waarin de cliënt woonachtig, gevestigd of gezeteld is in een high-risk third country.
Het gaat dan dus om iemand in een staat die voorkomt op de eerder bedoelde EU-lijst
omdat in die staat de nationale regelgeving ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering
strategische tekortkomingen vertoont die een aanzienlijke bedreiging vormen voor het
financiële stelsel van de Europese Unie. Hierbij kan – in de huidige situatie – bijvoorbeeld
gedacht worden aan een Nederlandse bank met een klant die woont in Marokko. Deze bank
zal aanvullende cliëntenonderzoeksmaatregelen moeten treffen d.w.z. aanvullend op
de cliëntenonderzoeksmaatregelen die altijd getroffen moeten worden. Aanvullend geldt
dat bij een zakelijke relatie, transactie of correspondentbankrelatie die gerelateerd
is aan een high-risk third country in ieder geval de volgende verscherpte cliëntenonderzoeksmaatregelen
getroffen dienen te worden:
− De instelling moet aanvullende informatie verzamelen over de client en de uiteindelijk
belanghebbende(n);
− De instelling moet aanvullende informatie verzamelen over het doel en de aard van
de zakelijke relatie;
− De instelling moet informatie verzamelen over de herkomst van de gelden die bij de
zakelijke relatie of transactie gebruikt worden en over de bron van het vermogen van
de cliënt en van de uiteindelijk belanghebbende(n);
− De instelling moet informatie verzamelen over de achtergrond van en de beweegredenen
voor de voorgenomen of verrichte transacties van de cliënt;
− Voor het aangaan of voortzetten van de zakelijke relatie moet de instelling goedkeuring
krijgen van het hoger leidinggevend personeel;
− De instelling moet verscherpte controle uitvoeren op de zakelijke relatie met en de
transacties van de client door (i) meer controles uit te voeren, (ii) de gegevens
over de client en de uiteindelijk belanghebbende vaker te updaten en (iii) transactiepatronen
te selecteren die nader onderzocht moeten worden.
Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om een Nederlandse klant van een Nederlandse bank
die gelden ontvangt vanuit een high-risk third country of gelden stuurt naar een high-risk
third country. In dergelijke situaties moeten deze aanvullende maatregelen in ieder
geval genomen worden, zodat het verhoogde risico op witwassen of terrorismefinanciering
– vanwege de link met een high-risk third country – kan worden beheerst en beperkt.
In de praktijk komt dit er dus veelal op neer dat de betreffende instelling meer informatie
nodig heeft over haar cliënt. Het Kamerlid Grinwis vroeg tijdens het commissiedebat
op 30 juni jl. over financiële markten specifiek naar gevallen waarin een in Nederland
wonende klant van een Nederlandse bank tijdens een vakantie in Marokko een drankje
afrekent met zijn of haar bankpas.4 Sinds maart 2022 gaat het hier om een transactie die gerelateerd is aan een high-risk
third country, zodat hier verscherpt cliëntenonderzoek moet worden verricht. In de
praktijk zal een bankklant daar niets van merken en geen belemmeringen ondervinden
bij het afrekenen van een drankje met een bankpas. Banken zijn goed in staat een transactie
in de bredere context te plaatsen en via de voortdurende controle op de zakelijke
relaties en de transacties die gedurende die relatie worden verricht, te beoordelen
of de betreffende transactie in lijn is met het (risico)profiel van haar cliënt.
Het voorgaande neemt niet weg dat het uitvoeren van verscherpt cliëntenonderzoek bij
iedere transactie die gerelateerd is aan een high-risk third country voor banken de
nodige lasten met zich kan meebrengen. In dat kader is het goed om op te merken dat
de European Banking Authority (EBA) onlangs richtsnoeren heeft uitgebracht waarin zij de eerdergenoemde risicogebaseerde
benadering benadrukt in het licht van verscherpt cliëntenonderzoek bij transacties
die gerelateerd zijn aan high risk third countries.5 De risicogebaseerde benadering staat ook centraal in het rapport dat De Nederlandsche
Bank (DNB) recent uitbracht. DNB houdt toezicht op de naleving van de verplichtingen
die voor banken voortvloeien uit de Wwft. De invulling van verscherpte cliëntenonderzoeksmaatregelen
bij zakelijke relaties, transacties of correspondentbankrelaties die gerelateerd zijn
aan een high-risk third country, is één van de onderwerpen waarover DNB met de bankensector
in gesprek is in het kader van haar recent uitgebrachte rapport «Van herstel haar balans; Een vooruitblik naar een meer risicogebaseerde aanpak van
het voorkomen en bestrijden van witwassen en terrorismefinanciering».6 Daarbij zal onder meer bezien worden of meer guidance vanuit deze toezichthouder nodig en passend is. Ik volg deze gesprekken en zal daarbij
aandringen op een zo werkbaar mogelijke risicogebaseerde invulling van deze verplichtingen.
In het specifieke geval van Marokko heeft de FATF in oktober 2022 vastgesteld dat
dit land in principe aan alle onderdelen van het actieplan voldaan heeft. Een internationaal
team van FATF-experts zal Marokko binnenkort bezoeken om de voortgang ter plaatse
te verifiëren. Als het rapport van dit bezoek positief is, dan is het waarschijnlijk
dat de FATF in februari 2023 Marokko van de grijze lijst zal afhalen. Daarna zal de
Europese Commissie naar verwachting het initiatief nemen om Marokko ook van de Europese
lijst van high-risk third countries te halen. Uiteraard informeer ik uw Kamer wanneer
zich op dit gebied relevante ontwikkelingen voordoen.
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën