Brief regering : Beantwoording vragen van het lid Wassenberg, gesteld tijdens het debat over de begroting Algemene Zaken en Koning, over het Kroondomein
36 200 I Vaststelling van de begrotingsstaat van de Koning (I) voor het jaar 2023
Nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 november 2022
Tijdens het debat over de begroting Algemene Zaken en Koning (Handelingen II 2022/23,
nr. 10, item 17) heeft het lid Wassenberg (PvdD) enkele vragen met betrekking tot het Kroondomein
gesteld aan de Minister-President. In deze brief ga ik daar graag nader op in.
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink
1
Betekent het alleen subsidiabel stellen van delen van het Kroondomein die opengesteld
worden, dat daarmee wordt erkend dat de subsidie in de periode 2016–2021 op onjuiste
gronden is verleend? En zou het dan niet correct zijn om die onterecht verkregen subsidie
terug te betalen?
Antwoord
Nee, zoals ik uw Kamer heb bericht bij brief van 30 juni 2022 (Kamerstuk 35 925 I, nr. 15), ben ik van mening dat de toenmalige Kaderwet EZ-subsidies (inmiddels: «Kaderwet
EZK- en LNV-subsidies») voldoende basis bood om tot de subsidievoorwaarden te besluiten
zoals deze golden voor de subsidie voor de periode 2016–2021. Stichting de Faunabescherming
Nederland heeft bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven beroep ingesteld
tegen de afwijzing van haar bezwaren tegen de subsidieverlening. Het oordeel is nu
dus aan de rechter.
2
Op grond van welke wettelijke basis heeft de Koning, niet zijnde eigenaar, recht op
de genoemde subsidies?
Antwoord
De subsidie ten behoeve van het natuurbeheer binnen het Kroondomein wordt verleend
op basis van artikel 4a van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies. Op grond van de Wet
op het Kroondomein ligt de verantwoordelijkheid voor het beheer bij de Kroondrager,
vertegenwoordigd door de rentmeester. De Minister voor Natuur en Stikstof bepaalt
de voorwaarden voor subsidieverlening voor natuurbeheer en is daarbij uiteraard niet
gebonden aan voorwaarden die andere overheden stellen bij dergelijke subsidies, al
wordt daarbij zoveel mogelijk aansluiting gezocht. De rechten en verplichtingen van
de Kroondrager worden geregeld in de Wet op het Kroondomein in samenhang met de schenkingsakte.
Waar het genot, de inkomsten, de lasten en de verantwoordelijkheid voor het beheer
bij de Kroondrager liggen en de Kroondrager door de subsidiegever gewenst natuurbeheer
voert en daarvoor extra kosten maakt, wordt daarvoor van rijkswege een vergelijkbare
subsidie verleend als eigenaren en erfpachters kunnen ontvangen op grond van de provinciale
subsidieregelingen voor natuurbeheer.
3
Waarop baseert het kabinet de stelling dat de Koning nog steeds vruchtgebruiker zou
zijn, net als indertijd Koningin Wilhelmina? Waar is dat vastgelegd?
Antwoord
De rechten en plichten die de Koning heeft met betrekking tot het Kroondomein zijn
te vinden in de Wet op het Kroondomein in samenhang met de schenkingsakte. Die rechten
en verplichtingen vertonen gelijkenis met de rechten en verplichtingen die een vruchtgebruiker
heeft op grond van het Burgerlijk Wetboek, maar gaan op onderdelen ook verder. In
de memorie van toelichting op de Wet op het Kroondomein (Kamerstuk 10 686, nr. 3) is het volgende gesteld: «Derhalve is het in 1959 aan de staat geschonkene weliswaar
formeel eigendom van de staat, economisch is het echter te beschouwen als een aan
de persoon van de Kroondrager gebonden en tot diens particuliere sfeer behorend vermogen,
dat ter waarborging van de bestemming ervan onder de hoede van de staat is geplaatst.
De Hoge Schenkster beoogde blijkens de overwegingen van de schenkingsakte te waarborgen
dat Haar na te vermelden bezit één geheel blijve en het genot daarvan voorbehouden
blijve aan diegene van Haar afstammelingen die Drager is van de Kroon [...].» Dit
betekent dat het eigenlijke Kroondomein wordt geëxploiteerd door de kroondrager, waarbij
alle baten en lasten voor zijn rekening komen. Eerder is, om de verhouding van de
Kroondrager tot het Kroondomein op eenvoudiger wijze te duiden, de term vruchtgebruik
gebruikt. Dat heeft helaas tot onduidelijkheid geleid. In het vervolg zal ik daarom
het begrip «de rechten en plichten van de Kroondrager met betrekking tot het Kroondomein»
gebruiken. Ik vertrouw erop dat ik daarmee deze onbedoelde onduidelijkheid wegneem.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof