Brief regering : Sportstelsel en sportbeleid vanaf 2023
30 234 Toekomstig sportbeleid
Nr. 329
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 november 2022
Ik wil beginnen met mijn waardering uitspreken voor de sportsector die, positief en
constructief met mij meedenkt over de toekomst van sport en bewegen in onze samenleving.
Na twee onrustige en uitdagende jaren vol met maatregelen tegen het coronavirus, wordt
de sector nu geconfronteerd met hoge energielasten en alle uitdagingen die daaruit
voortkomen. Ik heb uw Kamer reeds geïnformeerd over mijn inventarisatie naar de (maatschappelijke)
gevolgen van de hoge energielasten voor onder andere de sportsector1. Bij de Najaarsnota wordt uw Kamer geïnformeerd over de uitkomst daarvan en de eventueel
te nemen maatregelen.
In deze brief wil ik uw Kamer informeren over een aantal lopende zaken ten behoeve
van het Wetgevingsoverleg (WGO) Sport dat gepland staat voor 28 november. Ten eerste
zal ik u informeren over de laatste ontwikkelingen op de verdiepingsslag ten aanzien
van de toekomst van het sportstelsel, daarna zal ik toelichten welke richting wij
op willen en waar we op dit moment staan in de uitwerking van deze ambities.
In bijlage 1 informeer ik u over de stand van zaken op moties en toezeggingen.
Ambities sportstelsel
Het is mijn doel dat sporten en bewegen, zowel actief als passief, een vanzelfsprekend
onderdeel is van het leven van iedere inwoner van Nederland. Dat zeg ik vanuit de
overtuiging dat sport en actief bewegen bijdragen aan onze fysieke en mentale gezondheid,
zij saamhorigheid creëren, zij mogelijkheden bieden voor talentontwikkeling en het
gewoon prettige vrijetijdsbestedingen zijn, zowel als deelnemer en toeschouwer. Iedereen
in Nederland moet de kans hebben om daar deel aan te kunnen nemen, maar sporten en
bewegen zijn nu nog niet voor iedereen vanzelfsprekend.
Eerder2 heb ik aangegeven dat ik vier ambities zie:
1. Een vitale sportsector behouden en ontwikkelen
2. Bevorderen van kansengelijkheid in sporten en bewegen
3. Maatschappelijke waarde van topsport vergroten
4. Bevorderen van bewegen in het dagelijks leven
De afgelopen jaren heb ik samen met de sportsector en gemeenten stevig ingezet op
het Sportakkoord als manier om aan onze gezamenlijke doelen te werken. Zoals ik u
eerder heb meegedeeld wil ik met deze werkwijze verder gaan om bovenstaande ambities
te realiseren.
Verdiepingsslag naar het sportstelsel van de toekomst
De Sportraad heeft in zijn advies «De opstelling op het speelveld» uit het najaar
van 2020 gepleit voor een Sportwet, waarin de sport als publieke voorziening gedefinieerd
wordt. Het advies van de raad is de aanjager geweest voor de discussie over de organisatie
van het sportstelsel. Daar ben ik de raad zeer erkentelijk voor. Naar aanleiding van
de motie van het lid Van der Laan3 die uw Kamer in juli 2021 heeft aangenomen heb ik een verdiepingsslag laten uitvoeren
naar het sportstelsel van de toekomst, met speciale aandacht voor een mogelijke sportwet.
In mei van dit jaar heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van de verdiepingsslag
naar een herijking van het sportstelsel4. In die brief heb ik uw Kamer geïnformeerd over de knelpuntenanalyse die is opgesteld.
De vraag die is gesteld is: Wat zijn de belangrijkste knelpunten in het huidige sportstelsel?
De opgehaalde knelpunten gaan over de kwaliteit, veiligheid, toegankelijkheid, bereik,
en organisatie van de sport.
Zoals ik in mijn brief van mei jl. heb aangegeven, zijn onderzoekers van GovernEUR
en de Universiteit van Utrecht op basis van de verzamelde knelpunten expertsessies,
werksessies en documentstudies gaan uitvoeren. Dat heeft geresulteerd in het rapport
«Governance bouwstenen voor een toekomstbestendig sportstelsel» (zie bijlage 2 voor
het rapport). In dit onderzoek hebben de onderzoekers samen met partijen uit de sector
verkend: «(a) wat zijn de meest cruciale en concrete collectieve issues die om een
aangepaste governance vragen, en (b) welke mogelijke governance bouwstenen kunnen
onderdeel zijn van deze aangepaste governance?»5 Bij de expertsessies hebben experts uit onder andere de sportsector (bonden, commerciële
aanbieders, NOC*NSF), gemeenten, provinciale sportservice, het Openbaar Ministerie
en fonds gehandicaptensport hun bijdrage geleverd.
GovernEUR heeft inhoudelijke bouwstenen opgeleverd om de toegankelijkheid, veiligheid
en kwaliteit in de sport te verbeteren. De onderzoekers sluiten af met een vooruitblik
naar een toekomstbestendig sportstelsel. Daarin schrijven zij: «Er zijn serieuze problemen
als het gaat om beweegarmoede, toegankelijkheid, veiligheid en kwaliteit. Een brede
sportwet lijkt op dit moment niet direct bij te dragen aan het oplossen van deze problemen.
Er zijn wel ambitieuze gezamenlijke stappen nodig. De bouwstenen kunnen helpen om
deze stappen te zetten.»6
Op 10 november heb ik met de Vereniging Sport en Gemeenten (VSG), provincies, NOC*NSF,
het Platform Ondernemende Sportaanbieders (POS) en Maatschappelijke Organisaties in
de Sport (MOS) gesproken over de uitkomsten van de verdiepingsslag. De partijen in
het overleg herkennen de noodzaak tot ambitieuze stappen op toegankelijkheid, veiligheid
en kwaliteit in de sport. Zij hebben aangegeven dat ze de argumentatie delen om niet
te kiezen voor een allesomvattende sportwet, mits aandacht is voor de uitdagingen
waar de sector mee te kampen heeft.
De provincies hebben aandacht gevraagd voor hun rol binnen de sport. Voor de provincies
zie ik een rol in bovenlokale en regionale vraagstukken op het gebied van sport en
bewegen. Denk daarbij aan bovenlokale accommodaties en het beweegvriendelijk inrichten
van de buitenruimte. Door sport en bewegen te combineren met ruimtelijke, economische
vraagstukken, de kwaliteit van de leefomgeving, leefbaarheid, huisvesting en vestigingsklimaat
kunnen provincies sport en bewegen in samenwerking met gemeenten versterken.
Minder vrijblijvendheid; geen brede sportwet
Ik constateer dat het proces dat ik met de sector heb doorlopen een aantal waardevolle
punten heeft opgeleverd, waarmee ik – samen met de sector – aan de slag ga. De inhoudelijke
bouwstenen uit het rapport van GovernEUR op het gebied van de toegankelijkheid, veiligheid
en kwaliteit dragen bij aan een toekomstbestendig sportstelsel en sluiten aan bij
de wens uit uw Kamer voor een heldere verantwoordelijkheidsverdeling op basisvoorwaarden
als toegankelijkheid, veiligheid en kwaliteit.
Op basis van het onderzoek is mij duidelijk dat op veiligheid meer nodig is dan de
afgelopen jaren is gedaan. Over veiligheid schrijven de onderzoekers van GovernEUR:
«Om voorbij de vrijblijvendheid te komen, adviseren wij om als onderdeel van een ambitieuze
gezamenlijke stap [...] heldere afspraken te maken, waarbij alle partijen een onderdeel
voor hun rekening nemen.»7 Ik zal mij daarom inzetten om gezamenlijk met de partijen te komen tot normering:
daarbij bekijk ik de mogelijkheden die er zijn met dwingendere afspraken in het nieuwe
Sportakkoord. Indien nodig verken ik ook de mogelijkheden die wet- en regelgeving
hier kunnen bieden.
Wat ga ik doen?
De ambitieuze stappen die nodig zijn, gaan niet over het vastleggen van rollen en
verantwoordelijkheden in een stelsel- of systeemwet. Ik zie meer in het gericht inzetten
van instrumenten (en dat kan ook wet- en regelgeving zijn) om de toegankelijkheid,
veiligheid en kwaliteit in de sport te vergroten. Dat ga ik doen via (1) de Beweegalliantie,
(2) inzet op normering voor toegankelijkheid, veiligheid en kwaliteit, (3) de Brede
Regeling Combinatiefuncties en (4) de doorontwikkeling van het Sportakkoord. De inzet
van deze instrumenten dragen bij aan het realiseren van mijn ambities, die ik aan
het begin van deze brief heb benoemd. Ik zal de inzet hieronder toelichten.
Van belang is te noemen dat ook in andere akkoorden sport en bewegen zijn meegenomen:
het Nationaal Preventieakkoord, het Integraal Zorgakkoord en het Gezond en Actief
Leven Akkoord (GALA), dat op korte termijn ondertekend wordt, onderschrijven allemaal
het belang van sport en bewegen als onderdeel van het preventiebeleid.
Bewegen stimuleren met behulp van de Beweegalliantie
De Nederlandse Sportraad vraagt terecht aandacht voor beweegarmoede en stelt dat er
te weinig wordt samengewerkt tussen partijen om bewegen in het dagelijks leven te
bevorderen. Samen met Staatssecretaris Van Ooijen heb ik daartoe de Beweegalliantie
opgericht. In de Beweegalliantie werkt het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport (VWS) samen met partijen uit onder meer de zorg, het maatschappelijk en sociaal
domein, onderwijs, bedrijfsleven, sport, kennisinstellingen, gemeenten en andere departementen.
De alliantie is een aanjager die andere partijen faciliteert met kennis, netwerk en
communicatie. Daarbij bouwt de alliantie voort op samenwerkingen en initiatieven die
er al zijn. Er wrdt breed samengewerkt om gezamenlijk initiatieven op te schalen of
op te starten. In de brief die ik samen met de Staatssecretaris van VWS aan uw Kamer
heb gestuurd staat meer uitleg over deze alliantie8.
Normering ontwikkelen op toegankelijkheid, veiligheid en kwaliteit
Duidelijke en eenduidige normen in de sport zijn een belangrijke stap voor een vitale
sector. Het gaat daarbij om het vergroten van de betrouwbaarheid van de sector van
een sector die voor iedereen toegankelijk is, waar sport en bewegen in een veilige
omgeving plaatsvindt en die kwaliteit biedt. Uit het GovernEUR-advies blijkt dat er
ook in de sector behoefte is aan duidelijke en minder vrijblijvende afspraken op het
gebied van toegankelijkheid, veiligheid en kwaliteit. Ook de NLsportraad adviseert
in zijn advies om in te zetten op het verhogen van de kwaliteit van toegankelijkheid,
veiligheid en kwaliteit van het sport- en beweegaanbod.
Om te komen tot normen voor een toegankelijke, veilige en kwalitatief goede sport
maak ik met partijen afspraken bij de doorontwikkeling van het Sportakkoord voor de
korte termijn. Voor de langere termijn start ik een verkenning zoals hieronder beschreven.
Bij die verkenning zal ik de financiële, praktische en juridische consequenties in
kaart brengen.
Toegankelijkheid
Voor fysieke toegankelijkheid zet ik samen met de Ministers voor Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening (VRO), van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en van Landbouw
Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en gemeenten in op het bevorderen van een gezonde
groene leefomgeving die ruimte biedt om te sporten, bewegen en – voor de kinderen
– om buiten te spelen. Daar wordt ook de motie van het lid Van Nispen9 over de meerwaarde van een wettelijke verankering van buitenspelen en de buitenruimte
in meegenomen. De concrete invulling van de openbare ruimte in een wijk vraagt steeds
maatwerk en is ook afhankelijk van de bevolkingssamenstelling, de verantwoordelijkheid
daarvoor ligt bij de gemeente. Ik ondersteun gemeenten hierin, onder andere door de
ontwikkeling van een toolbox die in 2023 voor gemeenten beschikbaar komt en die moet
ondersteunen in het maken van buitenspeelbeleid.
Ik ga mij ook inzetten om de financiële toegankelijkheid van de sportsector zoveel
mogelijk te borgen. In deze periode met hoge inflatie is het betalen van een sportlidmaatschap
of sportabonnement voor meer mensen moeilijk. Op dit moment lopen er tal van lokale
initiatieven om de financiële toegankelijkheid van sport en beweegaanbod te vergroten.
Het is belangrijk om inzichtelijk te maken waar mensen financiële ondersteuning kunnen
vinden. Het plan van aanpak is voor de zomer in 2023 gereed. In bijlage 1 bij deze
brief ga ik daar onder het kopje financiële toegankelijkheid en betaalbaarheid van sport nader op in.
Het onderwerp sporthulpmiddelen is al enkele jaren een belangrijk punt op uw agenda.
Ik zet mij in om dit geregeld te krijgen en dit doe ik op de volgende manier: Uniek
Sporten Hulpmiddelen wordt hét centrale loket voor mensen met een handicap om advies
en (financiële) ondersteuning te krijgen bij de uitleen en aanschaf van een sporthulpmiddel,
hiervoor komt een structurele jaarlijkse bijdrage van € 750.000,– vanuit het Rijk.
Daarnaast maak ik afspraken met VNG, VSG en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) over de
samenwerking met betrekking tot sporthulpmiddelen. In bijlage 1 bij deze brief ga
ik hier onder het kopje Sporthulpmiddelen nader op in.
Veiligheid
Ik wil minder vrijblijvendheid op het gebied van veiligheid bij sport en bewegen.
Het is mij duidelijk dat er meer nodig is voor een veilige sport. Weinig sportaanbieders
maken gebruik van de gratis regeling Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). Een vertrouwenscontactpersoon
is ook niet overal aanwezig. Daarom wil ik samen met de sportsector en gemeenten komen
tot een basisnorm voor veiligheid. Daarover wil ik duidelijke afspraken maken zodat
we elkaar daar op kunnen aanspreken. Deze basisnorm bevat een aantal aspecten die
op een sportclub in orde moeten zijn, bijvoorbeeld het hebben van een vertrouwenscontactpersoon.
Een sturende rol van gemeenten is hier belangrijk en daarover ben ik in gesprek. Dat
wil ik in eerste instantie doen op basis van afspraken met de sportsector via het
Sportakkoord. Dit ga ik monitoren, indien dat ontoereikend is, is wetgeving een instrument
dat ik kan inzetten. Tijdens het bestuurlijk overleg hebben partijen aangegeven dat
zij deze werkwijze ondersteunen.
Ten grondslag aan deze normering ligt een heldere rol en verantwoordelijkheidsverdeling.
Uit de eerder gemaakte knelpuntenanalyse komt naar voren dat op het gebied van veiligheid
niet duidelijk geregeld is wie verantwoordelijk is voor een veilige en integere sport.
Mede daarom loopt een onderzoek naar een veilige en integere sport. Doel van dit onderzoek
is inzicht krijgen in welke actoren betrokken zijn en welke verantwoordelijkheden
er zijn bij een veilige en integere sport. Het onderzoek biedt richting voor hoe de
verantwoordelijkheidsverdeling er in de toekomst uit zou moeten zien. Hier wil ik
samen met de sport werk van maken en daarin de positionering van het Centrum Veilige
Sport Nederland meenemen.
Een evaluatie van het sporttuchtrecht en het Instituut Sportrechtspraak zijn onderdeel
van het onderzoek veilige en integere sport. Hierin wordt ook gekeken naar de toereikendheid
van het huidige tuchtrecht en de relatie met het strafrecht. Dit moet aanbevelingen
voor het sporttuchtrecht opleveren. Het onderzoek is naar verwachting begin 2023 afgerond
(zie ook bijlage 1 voor meer toelichting op dit gebied).
Kwaliteit
De kwaliteit van sportbegeleiding voor kwetsbare groepen zoals kinderen en jongeren
is onvoldoende gewaarborgd. Voor hen is het lastiger om zich te uit te spreken. Daarnaast
is pedagogisch en didactisch verantwoorde begeleiding iets wat nu niet altijd gewaarborgd
is.
De verschillende partijen die geraadpleegd zijn in de verdiepingsslag hebben uitgesproken
dat een basisnorm ten aanzien van pedagogische en didactische kwaliteit nodig is.
Dit maakt de aansluiting op andere sectoren die met kinderen en jongeren werken makkelijker
en verhoogt de betrouwbaarheid van de sportsector richting bijvoorbeeld ouders. Ik
ga samen met de sportsector onderzoeken hoe die basisnorm op het gebied van pedagogische
en didactische kwaliteit eruit zou kunnen zien, voor wie die zou moeten gelden en
hoe die geborgd kan worden. Daarbij neem ik juridische, financiële en praktische consequenties
mee. Voor het Commissiedebat Sport in 2023 informeer ik u hierover.
Door ontwikkelen van de Brede Regeling Combinatiefuncties
Sinds 2008 bestaat de Brede Regeling Combinatiefuncties. Het gaat hier om de inzet
van functionarissen die het sport-, beweeg- en cultuuraanbod versterken en mensen
naar aanbod toeleiden. Dit kan naar de club of vereniging, maar kan ook op een veldje
in de wijk zijn. De laatste jaren is de verbinding tussen de georganiseerde sport-
en cultuuraanbieders en de functionarissen versterkt en is de Clubkadercoach ontstaan.
De functionarissen, waaronder de buurtsportcoaches hebben gezorgd voor meer sport-
en beweegaanbod, een sterke verbinding tussen de sportsector en onderwijs en met sectoren
als welzijn en gezondheid gelegd en hebben lokaal een impuls gegeven aan het sporten
en bewegen. Naast het versterken van sportaanbieders, brengen buurtsportcoaches de
mensen aan het sporten en in beweging die zich bijvoorbeeld (nog) niet welkom voelen
bij sport- en beweegaanbieders. Ze zijn er voor iedereen van 0 t/m 100 jaar.
De kracht van de regeling is dat er ruimte is voor lokaal maatwerk. Tegelijkertijd
constateer ik ook dat het gevaar schuilt dat de functionarissen voor allerlei activiteiten
worden ingezet en daarmee de resultaten minder zichtbaar worden. Zoals ik in mijn
brief van 24 juni jl.10 heb aangegeven wordt de regeling met ingang van januari 2023 herzien. Een belangrijke
wijziging is dat ik voornemens ben de regeling van een Decentralisatie uitkering naar
een Specifieke uitkering om te vormen. Hierdoor is het mogelijk om duidelijkere afspraken
tussen gemeenten en Rijk te maken over de inzet van de functionarissen. Eén van de
afspraken hierin is dat de functionarissen meer ingezet kunnen worden bij de sportaanbieders.
Dit kunnen clubkadercoaches, verenigingsmanagers of sportparkmanagers zijn.
De regeling wil ik onderdeel laten zijn van de brede Specifieke uitkering ten behoeve
van het bevorderen van de gezondheid, sport- en beweegstimulering, cultuurparticipatie
en het versterken van de sociale basis, die ik samen met de Staatssecretaris aan het
uitwerken ben. Ik zorg ervoor dat de middelen die beschikbaar komen via de Specifieke
uitkering alleen voor sport, bewegen en cultuur ingezet kunnen worden.
Op hoofdlijnen ziet de herziening er als volgt uit:
• De hoeveelheid functionarissen wordt teruggebracht naar zes hoofdfunctionarissen:
1. De buurtsportcoach (Sport, Welzijn, Sociaal domein) is de spin in de wijk, zorgt voor
de verbinding met andere domeinen en brengt mensen aan het sporten en bewegen in de
buurt. Dit kan op een trapveldje zijn of op de sportclub;
2. De clubkadercoach, verenigingsmanager of sportparkmanager (Sportdomein) versterkt
de sport- en beweegaanbieders;
3. De beweegcoach (Welzijn, Gezondheid en Zorg domein) begeleidt mensen die te weinig
of niet sporten en bewegen. Voor deze groep mensen wordt indien nodig nieuw aanbod
gecreëerd;
4. De combinatiefunctionaris Onderwijs versterkt het sport-, beweeg- en cultuuraanbod
op en rond de scholen;
5. De cultuurcoach (Cultuur, Welzijn, Onderwijs en sociaal domein) legt lokaal verbindingen
in buurt en wijk, en stimuleert zo actieve cultuurparticipatie met culturele initiatieven
in welzijn, jongerenwerk en/of school;
6. Sportpreventiecoördinator die verantwoordelijk is voor de herijking en het doorzetten
van de lokale akkoorden en de verbinding legt tussen Sportakkoord, GALA en eventuele
andere Rijksprogramma’s zoals School en Omgeving, Maatschappelijke Diensttijd en Leefbaarheid
en Veiligheid.
• Met gemeenten maak ik afspraken over het bereik en de resultaten die de functionarissen
gaan realiseren. In de monitoring wordt dit meegenomen.
• Met het Ministerie van OCW maak ik afspraken over de inzet van de functionarissen
binnen het Onderwijs.
• Er komt een sterkere focus op kwaliteit en goed werkgeverschap.
Deze afspraken worden als addendum aan het Sportakkoord toegevoegd.
Hierover ben ik gesprek met VNG/VSG, OCW en SZW.
Vanuit VWS wordt jaarlijks € 8 miljoen extra geïnvesteerd in deze regeling waarvan
de komende drie jaar € 2,5 miljoen vanuit de enveloppe Volksziekten. Het Ministerie
van OCW is voornemens € 2 miljoen extra in te zetten voor cultuurcoaches. Hiermee
komt het totaalbedrag voor deze regeling op € 85 miljoen.
Met deze wijzigingen zorg ik voor meer focus op de inzet van deze middelen en wordt
de verbinding met de sportsector verstevigd door specifieke inzet op clubkadercoaches,
verenigingsmanagers en sportparkmanagers. Ik maak duidelijke afspraken met OCW over
de inzet van functionarissen in het onderwijs die gefinancierd worden uit deze regeling
en de regeling legt een duidelijke relatie met de afspraken in het GALA door de extra
inzet op Sportief bewegen en de functionaris Sport en Preventie.
Doorontwikkeling Sportakkoord
Sinds 2018 werk ik samen met de VSG, NOC*NSF binnen het Sportakkoord, met als doel
de maatschappelijke waarde van sport nog beter tot zijn recht te laten komen en aan
te laten sluiten bij de behoeften van iedereen in Nederlander. Ik zie deze samenwerking
als een belangrijk instrument om tegemoet te komen aan de knelpunten op toegankelijkheid,
veiligheid en kwaliteit die uit de verdiepingsslag zijn gekomen en om te werken aan
de ambities die ik heb.
Landelijk voegen we naast de VSG en NOC*NSF ook het Platform Ondernemende Sportaanbieders
(POS) toe aan die partners van het Sportakkoord. Daartoe hebben we gezamenlijk besloten
omdat we zien dat zij nodig zijn om het verschil te maken.
Afgelopen periode hebben we met deze partners en andere betrokkenen samengewerkt om
te komen tot een hernieuwde opzet en focus van het Sportakkoord. We zijn voornemens
om dit akkoord in december te ondertekenen. Ik zal hieronder de drie hoofdambities
die centraal staan in het Sportakkoord toelichten. In deze gezamenlijke ambities komen
de ambities en doelstellingen van de verschillende betrokken partijen samen. Ik zie
hier ook duidelijk mijn eerder genoemde ambities over een vitale sector, kansengelijkheid
en maatschappelijke waarde van topsport in terug.
Versterken van het fundament
Een vitale sport- en beweegsector kent goede trainers, competente bestuurders, geïnspireerde
vrijwilligers, heeft een veilige sportcultuur en kenmerkt zich door genoeg uitvoeringskracht
bij bonden en sportaanbieders en sterke organisaties. Iedereen moet zich welkom voelen
en zonder belemmering zijn of haar talenten kunnen ontwikkelen, waarbij sport op maatschappelijk
verantwoorde wijze wordt georganiseerd. Het fundament wordt niet alleen gevormd door
de mensen, cultuur en organisaties, maar ook door een toekomstbestendige en duurzame
infrastructuur. In dit gezamenlijk fundament zie ik mijn ambitie voor het behoud en
ontwikkelen van een vitale sportsector duidelijk terug.
Het bereik vergroten
De sportsector heeft de potentie om meer mensen aan het sporten te krijgen en langer
vast te houden dan nu het geval is. We willen iedereen in Nederland bereiken met het
sport- en beweegaanbod. Voor een breder bereik streven de partners van het Sportakkoord
naar kansengelijkheid, wat ook een van mijn ambities is. Dat betekent een inclusieve
sport- en beweegsector waarin niemand nog financiële, sociale of praktische drempels
voelt om te gaan en blijven sporten en bewegen.
Vergroten van de betekenis van sport
De partners van het Sportakkoord willen inzetten op het vergroten van de maatschappelijke
waarde en het beter zichtbaar maken van die toegevoegde waarde van zowel de breedte-
als de topsport. Dat vinden we belangrijk omdat sport belangrijke maatschappelijke
waarde in zichzelf heeft, maar ook omdat sport en bewegen een bijdrage kunnen leveren
aan andere maatschappelijke doelen, zoals gezondheid en welzijn.
Uitvoering Sportakkoord 2023
De afgelopen jaren heeft de uitvoering van het Sportakkoord langs drie uitvoeringslijnen
plaatsgevonden, de Sportlijn (financiering via NOC*NSF en de bonden), de lokale lijn
(lokaal uitvoeringsbudget Sportakkoord voor gemeenten) en de landelijke lijn (innovatietrajecten,
challenges, alliantievoming, etc). We hebben echter geconstateerd dat de samenhang
tussen de verschillende uitvoeringslijnen niet altijd optimaal was en dat er naast
deze lijnen meer regelingen zijn die een bijdrage leveren aan de ambities. We gaan
daarom de verschillende financieringsvormen en regelingen anders inrichten waardoor
de samenhang tussen de uitvoeringslijnen vanzelfsprekender wordt en deze nog gerichter
een bijdrage leveren aan de ambities.
Financiering NOC*NSF, bonden en Platform Ondernemende Sportaanbieders
De afgelopen maanden is samen met alle vier de partners van het Sportakkoord en andere
betrokkenen zoals sportbonden, gemeenten en ondernemende sportaanbieders nagedacht
over de manier waarop de sportsector ondersteund moet worden om te werken aan de doelen
en opgaven zoals hierboven geschetst. Ik ben voornemens om hier vanaf 2023 circa € 8 miljoen
vanuit de sportbegroting op in te zetten.
– We versterken clubs (zowel verenigingen als andersoortige sportaanbieders) van binnenuit
door in te zetten op het verhogen en borgen van de kwaliteit en het plezier van trainer/coaches,
instructeurs, officials, bestuurders en ondernemers door onder andere begeleiding,
opleiding, procesbegeleiding van bestuurders en ondersteuningsbudgetten voor kleine
sportaanbieders.
– We versterken de lokale ondersteuningsstructuur voor sportclubs. We willen voor elke
club een duidelijk aanspreekpunt voor ondersteuning, in samenwerking met de lokale
sportservice, sportbedrijf, sportbonden, brancheorganisaties en gemeente. Hoewel dit
op sommige plaatsen al goed geregeld is, gaan we er voor zorgen dat op veel meer plaatsen
sprake is van efficiënte en effectieve clubondersteuning.
– We gaan werken aan de toegankelijkheid en het bereik van de sport, met name op de
thema’s veilige sport, inclusief sporten en vaardig in bewegen.
Versterken sportbonden met € 5 miljoen
In uw brief van 7 juli jl. heeft u mij gevraagd toe te lichten hoe ik uitvoering geef
aan de motie van Kamerlid Rudmer Heerema, waarin hij verzoekt sportbonden met € 5 miljoen
te versterken om hun sportverenigingen te ondersteunen. Zoals u weet heb ik deze motie
destijds ontraden. Tijdens het debat (Handelingen II 2021/22, nr. 102, item 3) heb ik aangegeven dat een goede samenwerking tussen de sportsector (NOC*NSF en sportbonden,
maar ook ondernemende- en maatschappelijke sportaanbieders) en gemeenten noodzakelijk
is om meer mensen aan het sporten en bewegen te krijgen. Hierin spelen ook buurtsportcoaches
die mensen toeleiden naar de sportaanbieders een belangrijke rol. Het gaat hier niet
om óf gemeenten óf de sportbonden; het is belangrijk dat beide partijen met elkaar
samenwerken, naast andere maatschappelijke organisaties in de sport. Alleen dan kan
ik de ambities realiseren die ik in eerdere brieven aan u heb gestuurd11.
Tegelijkertijd realiseer ik me dat de uitvoeringskracht van sportbonden beperkt is
en dat zij versterking nodig hebben om de opgaven waar we voor staan te kunnen realiseren.
In afstemming met NOC*NSF en sportbonden is gebleken dat de middelen voor het uitvoeren
van de motie in 2022 niet doelmatig kunnen worden ingezet. De tijd die resteert om
het budget nog in 2022 goed in te zetten is zeer beperkt wanneer rekening wordt gehouden
met de planvorming en uitvoering van de inzet van deze middelen.
Eventuele extra middelen voor sportbonden kunnen impact hebben als de besteding inhoudelijk
aansluit bij de doelen van het Sportakkoord en de ambities en doelen die met uw Kamer
zijn gedeeld. Deze inhoudelijke plannen worden op dit moment uitgewerkt. Ik onderzoek
de mogelijkheden om op basis van deze plannen de sportbonden voor de jaren 2023 t/m
2025 extra te ondersteunen. Ik ben voornemens om hiervoor dekking binnen artikel 6
van de VWS-begroting te vinden, door middel van een ombuiging op een ander thema.
Over de uitkomst hiervan kan ik uw Kamer bij Voorjaarsnota 2023 verder informeren.
Ik ga er hiermee vanuit dat uw Kamer de uitvoering en invulling van de motie accepteert
en beschouw deze motie hiermee als afgedaan12.
Lokaal uitvoeringsbudget Sportakkoord
Het uitvoeringsbudget Sportakkoord kunnen gemeenten sinds 2019 inzetten voor het ontwikkelen
en uitvoeren van een lokaal Sportakkoord. Met de G5 is afgesproken dat zij de middelen
inzetten voor het uitvoeren van een living lab. In 344 gemeenten is een lokaal Sportakkoord
of Living lab tot stand gekomen.
Het uitvoeringsbudget is verhoogd met € 3 miljoen vanuit de preventie afspraken in
het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77). Dit betekent dat goede samenhang gevonden kan worden met de afspraken in het GALA,
de beweegalliantie en «School en omgeving». Ik ben voornemens om het uitvoeringsbudget
net zoals de Brede Regeling Combinatiefuncties onderdeel te laten worden van de brede
Specifieke uitkering ten behoeve van het bevorderen van de gezondheid, sport- en beweegstimulering,
cultuurparticipatie en het versterken van de sociale basis. Ik wil beide programma’s
laten vallen onder het hoofdthema «Sport, bewegen en cultuur», waarbij de middelen
niet doorgeschoven mogen worden naar de twee andere hoofdthema’s uit de brede Specifieke
uitkering.
Overige financiering
Het eerste kwartaal van 2023 gebruiken we om de afspraken rond de verschillende regelingen
uit het Sportakkoord verder uit te werken en te concretiseren. Alle afspraken worden
zodanig gemaakt dat samenhang tussen de verschillende activiteiten wordt gestimuleerd
en activiteiten elkaar versterken. De komende jaren wordt ook bekeken hoe andere bestaande
financieringsregelingen beter kunnen bijdragen aan de doelstellingen uit het Sportakkoord.
Strategisch kader topsport
Met de partners NOC*NSF en de VSG werk ik aan een strategisch kader topsport 2032
met een geactualiseerde visie op topsport voor de lange termijn. Vanuit het strategisch
kader topsport zullen de drie partners vanuit ieders rol en verantwoordelijkheid concrete
beleidsinstrumenten bepalen en inzetten. Het strategisch kader topsport wordt uitgewerkt
langs de drie sporen waarop we de maatschappelijke waarde van topsport willen vergroten:
de waarde van topsportprestaties, het organiseren van topsport op een verantwoorde
manier (fundament) en het benutten van het platform van de topsport door publieke
en private organisaties.
Op 22 november 2022 organiseert VWS met NOC*NSF en de VSG een brede conferentie waar
diverse betrokken partijen uit de topsportsector voor worden uitgenodigd. Het doel
van deze conferentie is tweeledig: (1) terugblikken op de opbrengsten van 3 jaar deelakkoord
6 «Topsport die inspireert» en (2) het toetsten en verder invullen van de contouren
van een strategisch kader topsport. De resultaten van de conferentie worden verwerkt
in een definitief topsportkader, dat naar verwachting halverwege 2023 wordt gepubliceerd.
Monitoring en evaluatie van het Sportakkoord
Met de ontwikkeling van het nieuwe Sportakkoord is nagedacht over hoe we de bijdrage
die onze inzet levert aan het behalen van de doelen inzichtelijk kunnen maken. Als
ik het Sportakkoord aan uw Kamer toestuur, zal ik hier nader op ingaan.
Tot slot
De verdiepingsslag is met het versturen van deze Kamerbrief afgerond. Via de Beweegalliantie,
normering op het gebied van toegankelijkheid, veiligheid en kwaliteit, de Brede Regeling
Combinatiefuncties en het Sportakkoord ga ik de komende jaren inzetten op de ambities
die ik voor ogen heb. Ik geef daarmee invulling aan de roep om te werken aan verbeterpunten
op het gebied van toegankelijkheid, veiligheid en kwaliteit. Ik zal uw Kamer van de
voortgang op de hoogte houden.
Ik ben blij dat we de samenwerking binnen het Sportakkoord doorzetten en uitbreiden
met de vertegenwoordigers van de ondernemende sportaanbieders. In januari stuur ik
het ondertekende akkoord naar uw Kamer. Samen met de partners van het Sportakkoord
ben ik er van overtuigd dat we aan de hand van de ambities en uitvoeringslijnen die
ik hierboven heb geschetst een bijdrage gaan leveren aan de doelstelling om in 2040
sporten en bewegen, zowel actief als passief, een vanzelfsprekend onderdeel te laten
zijn van het leven van iedere inwoner van Nederland.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
Indieners
-
Indiener
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport