Brief regering : Invoeringstoets wetswijziging Telecommunicatiewet met betrekking tot telemarketing
35 421 Wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met het invoeren van een opt-in-systeem voor het overbrengen van ongevraagde communicatie voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden aan natuurlijke personen
Nr. 18
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 november 2022
Op 1 juli 2021 is de Telecommunicatiewet gewijzigd. Sindsdien mogen natuurlijke personen1 (vanaf nu: consumenten) alleen nog gebeld worden voor telemarketing doeleinden wanneer
zij hier toestemming voor hebben gegeven of een klantrelatie hebben met het desbetreffende
bedrijf. Bij de wetsbehandeling is met de motie van de leden Bruins en Verhoeven verzocht
om bij de invoeringstoets op deze wijziging ook de rol van de Kamer van Koophandel
(KvK) en de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) te betrekken.2 Met deze brief deel ik mijn bevindingen uit de invoeringstoets en informeer ik de
Tweede Kamer over de stand van zaken omtrent het al dan niet wettelijk vastleggen
van maximale termijnen voor het benaderen van ex-klanten. Ik beschouw de motie met
deze brief als afgedaan.
De invoeringstoets
De belangrijkste bevindingen uit de invoeringstoets deel ik in deze brief. Ik zal
allereerst ingaan op de cijfers die bij mij bekend zijn over het aantal meldingen
van consumenten over telemarketing. Vervolgens ga ik in op hoe wordt omgegaan door
telemarketeers met de inhoudelijke wijzigingen van de telemarketingregels. De bijlage
bevat een toelichting op de aanpak van de invoeringstoets op telemarketingregels.
Effecten van de wetswijziging op het aantal meldingen van consumenten over telemarketing
Het aantal meldingen dat de Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft ontvangen over
telemarketing is na de wetswijziging (juli 2021 tot juli 2022) licht afgenomen ten
opzichte van de periode daarvoor (juni 2020–juli 2021). De periode is te kort om hier
conclusies uit te trekken in relatie tot de wetswijziging. Uit de uitvraag bij telemarketeers
komt wel naar voren dat zij een sterke afname rapporteren van het aantal personen
dat (met toestemming) benaderd kan worden.
Ten aanzien van de ervaringen van consumenten geven de flitspeilingen3 over telemarketing een consistent beeld: bijna negen op de tien consumenten vindt
het vervelend om benaderd te worden door telemarketeers. Dat beeld is niet gewijzigd
na de wetswijziging. De ACM geeft aan dat veel consumenten die melding bij hen doen
bekend zijn met de nieuwe wetgeving. Dit is in lijn met de resultaten uit de flitspeiling,
waarbij meer dan de helft van de consumenten aangeeft bekend te zijn met de nieuwe
regelgeving.
Effecten van de wetswijziging op de werkwijze van de organisaties die gebruik maken
van telemarketing:
1. De toepassing van de omgekeerde bewijslast
Een belangrijk onderdeel van de wetswijziging is de omkering van de bewijslast, waardoor
telemarketeers nu desgevraagd moeten aantonen aan de ACM dat zij gerechtigd zijn om
een consument te benaderen voor telemarketing-doeleinden. Het blijkt niet voor alle
organisaties duidelijk te zijn waar de registratie van een zogenaamde opt-in (een
bewijs van toestemming of een klantrelatie) aan moet voldoen.
De ACM geeft aan dat er bij telemarketeers verschillende opvattingen bestaan over
wanneer een telemarketeer voldoende aantoont dat voldaan is aan de vereisten. In juni
2022 heeft de ACM middels een persbericht4 aangegeven dat de opt-in verifieerbaar moet zijn en gekoppeld moet kunnen worden
aan diegene die gebeld wordt. Iedere onderneming heeft een eigen bedrijfsvoering en
daarbij zijn eigen processen. Bepaalde gedetailleerde voorschriften over de bewijslast
zijn voor het ene bedrijf praktisch gemakkelijk uitvoerbaar, maar voor de ander juist
ingewikkeld. Daarom biedt de toezichthouder ruimte aan de telemarketingsector om zelf
verschillende registratiemethoden aan te dragen bij de ACM waarmee wordt aangetoond
dat een individu gebeld mag worden voor telemarketing doeleinden. De ACM is als zelfstandig
bestuursorgaan dat is belast met het toezicht op deze regels bevoegd de telecommunicatiewet
op dit punt uit te leggen.
2. Het aanbieden van het recht van verzet
Telemarketeers zijn verplicht om bij het verkrijgen van de opt-in het recht van verzet
aan te bieden, waardoor een consument ook bij een klantrelatie toestemming voor telemarketing
kan intrekken. Zowel commerciële als ideële en charitatieve organisaties geven in
de enquête aan dat mede door het aanbieden van het recht van verzet bij het ontstaan
van de klantrelatie de aanwas van nieuwe donateurs en klanten is afgenomen. Ook geven
deze organisaties aan niet meer hun gehele klantenbestand te benaderen. Daarnaast
blijkt uit deze enquête dat organisaties het lastig vinden om de nieuwe telemarketingregels
uit te leggen aan de consumenten die zij bellen.
In juli 2021 heb ik evenals de ACM voorlichting gegeven over de gewijzigde regels
voor telemarketing. Gezien de wetswijziging recent nog heeft plaatsgevonden voorzie
ik een natuurlijke periode van overgang, waarbij zowel telemarketeers als consumenten
meer en meer gewend zullen raken aan de nieuwe rechten en plichten. Zo nodig zal ik
deze overgang samen met de ACM ondersteunen met extra toelichting.
Motie Bruins-Verhoeven
In de motie van de leden Bruins en Verhoeven5 wordt mij verzocht om bij de invoeringstoets op deze telemarketing regulering te
toetsen hoe in de uitvoering wordt omgegaan met persoonsgegevens en daarbij de AP
te betrekken. De motie gaat specifiek in op het verstrekken van persoonsgegevens van
zzp’ers aan derden en de rol van de KvK daarbij. Voor de reactie op deze motie is
daarom vooral de Handelsregisterwet van belang. De rol van de KvK staat los van de
regulering van telemarketingbedrijven. De Handelsregisterwet speelt wel een rol in
het kader van de bescherming van de belangen van bedrijven en eenmanszaken. Onderstaande
reactie is mede tot stand gekomen na overleg met de AP.
De Handelsregisterwet verplicht de KvK om bepaalde informatie die bedoeld is voor
het borgen van rechtszekerheid in het economische verkeer openbaar beschikbaar te
maken. Dit betreft bijvoorbeeld informatie over wie bestuurder is van een bedrijf
en wie tekenbevoegd is. Het verstrekken van deze (persoons)gegevens is onderdeel van
de wettelijke taak die KvK als overheidsorgaan moet vervullen. De KvK heeft dus niet
de mogelijkheid het openbaar maken van de betreffende informatie te weigeren. Wel
moet de KvK daarbij voldoen aan de AVG-regels en wordt zij daarop ook gecontroleerd
door de AP.
De AP heeft de afgelopen jaren aangedrongen op meer ruimte voor de KvK voor het afschermen
van bezoekadressen. In dat kader zijn inmiddels belangrijke aanpassingen door het
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) doorgevoerd, waaronder het generiek
aan de openbaarheid onttrekken van het woonadres. Bezoekadressen van ondernemingen
en rechtspersonen kunnen inmiddels eenvoudiger worden afgeschermd bij (waarschijnlijke)
dreiging. En voor eenmanszaken wordt afscherming van het bezoekadres, wat heel vaak
tevens een woonadres is, ook mogelijk zonder dat er sprake hoeft te zijn van (waarschijnlijke)
dreiging. Bij afscherming van het bezoekadres moet de ondernemer wel een postadres
registreren, dat openbaar blijft. Relevant voor het telemarketingdossier is verder
dat ook telefoonnummers en mailadressen in het Handelsregister in de toekomst zullen
worden afgeschermd.6 Dit geldt voor alle entiteiten. Dit alles betekent dat de verplichte openbaarheid
van persoonsgegevens in het Handelsregister aanzienlijk wordt teruggedrongen. Voor
meer gedetailleerde informatie verwijs ik naar de Datavisie Handelsregister7 die ik eind juni naar de Tweede Kamer heb gestuurd. Hierin wordt onder meer aandacht
besteed aan de mogelijkheden om ongewenst commercieel gebruik van handelsregister
met data zoals contactgegevens terug te dringen.
Amvb Klanttermijnen
De Telecommunicatiewetswijziging biedt een mogelijkheid om bij algemene maatregel
van bestuur (amvb) een maximumtermijn vast te stellen voor de zogenoemde klantrelatie.
Een organisatie mag namelijk voor telemarketingdoeleinden contact opnemen met ex-klanten.
Hiervoor is in de Telecommunicatiewet geen maximumtermijn opgenomen. Op dit moment
heeft de telemarketingbranche zichzelf hiervoor wel een termijn van maximaal drie
jaar opgelegd in de Code voor Telemarketing.8 Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel is aangegeven door de Staatssecretaris
van EZK dat een jaar na inwerkingtreding (1 juli 2021) wordt beoordeeld of het noodzakelijk
is om bij amvb een maximumtermijn vast te stellen. Gelet op de zelfregulering waarop
de ACM op dit moment al kan handhaven en ik geen signalen heb ontvangen van de ACM
dat het ontbreken van extra regels over de klanttermijn problematisch is in het toezicht,
zie ik op dit moment geen reden om op dit moment al nieuwe regelgeving over de maximale
klanttermijnen aan te kondigen.
Conclusie
Uit de gesprekken die in het kader van de invoeringstoets zijn gevoerd, volgt dat
er geen onbedoelde effecten zijn van de wetswijziging. Het doel van de regelgeving
was het bieden van betere bescherming tegen het ongevraagd telefonisch benaderen van
consumenten door bedrijven en goede doelen organisaties. Uit de invoeringstoets komt
naar voren dat de gewijzigde regels inderdaad de werking hebben zoals bedoeld. Ik
constateer dat er meer tijd en oefening met de nieuwe regels nodig is voor zowel consumenten
als telemarketeers, om de wet zijn volledige werking te laten krijgen. Dit zal ik
zo nodig ondersteunen, met de ACM.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
BIJLAGE 1: DE INVOERINGSTOETS ALS NIEUWE TOETS EN DE AANPAK BIJ DEZE WETSWIJZIGING
De invoeringstoets is een nieuw evaluatie-instrument dat door de Minister voor Rechtsbescherming
als volgt is getypeerd: «een lichtvoetige bestudering van de werking van nieuwe regelgeving in de praktijk,
met bijzondere aandacht voor de gevolgen voor de doelgroep en de uitvoering. Deze
toets wordt uitgevoerd op het vroegst mogelijke moment waarop iets nuttigs gezegd
kan worden over de werking van regelgeving in de praktijk, en onderscheidt zich daarmee
van de uitgebreidere en diepgaandere wetsevaluaties.»9 In de invoeringstoets op de wijziging van de Telecommunicatiewet heb ik de nadruk
gelegd op hoe de regeling uitpakt voor mensen en organisaties waarvoor de regeling
is bedoeld. Behalve een toezichthouder is er voor deze wet namelijk geen uitvoerende
organisatie.
Aanpak invoeringstoets telemarketingwetgeving
De invoeringstoets toetst of wet- en regelgeving het gewenste effect heeft en of er
onbedoelde effecten zijn. Aan de hand van de memorie van toelichting bij de wetswijziging
is een kader aan onderwerpen opgesteld waar in de invoeringstoets op is ingegaan.
Ook is nagegaan of dit kader aansluit bij de uitvoerings- en handhavingstoets van
de toezichthouder ACM. Op basis hiervan zijn de ervaringen met de belangrijkste wijzigingen
van deze wet, zoals onder andere de omkering van de bewijslast en het opt-in-systeem
uitgevraagd onder organisaties die gebruik maken van telemarketing en de ACM. Om mogelijke
onbedoelde effecten in kaart te brengen is niet alleen gericht gevraagd naar de hiervoor
omschreven onderwerpen, maar is ook gevraagd of de wetswijziging andere effecten tot
gevolg heeft gehad.
Voor deze invoeringstoets heb ik input opgehaald bij brancheorganisaties10 van de telemarketingsector en via enquêtes bij organisaties die gebruikmaken van
telemarketing. Verder zijn consumenten benaderd over hun ervaringen met telemarketing.
Hiervoor zijn de diverse flitspeilingen11 over telemarketing gebruikt. Met de Autoriteit Consument en Markt (ACM) heb ik gesproken
over haar waarnemingen als toezichthouder op deze telemarketing regelgeving.
Indieners
-
Indiener
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat