Brief regering : Beantwoording vragen gesteld tijdens het commissiedebat Leefomgeving van 12 oktober 2022, over bedrijven die ondanks meerdere dwangsommen doorgaan met overtredingen
22 343 Handhaving milieuwetgeving
28 663 Milieubeleid
Nr. 349 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 november 2022
In het commissiedebat Leefomgeving van 12 oktober jl. (Kamerstuk 32 861, nr. 77) heb ik naar aanleiding van vragen van het lid Beckerman (SP) toegezegd uw Kamer
voorafgaand aan de begrotingsbehandeling Infrastructuur en Waterstaat te informeren
over hoe omgegaan kan worden met bedrijven die ondanks meerdere dwangsommen doorgaan
met overtredingen.
Het is mijn ambitie om de leefomgeving schoner, veiliger en gezonder te maken. Het
effectief handhaven van overtredingen is hierbij geen sluitstuk maar een integraal
onderdeel van de aanpak. Ik sta als stelselverantwoordelijke aan de lat voor een goed
functionerend stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) op het
gebied van milieu waarbij wettelijke kaders in acht worden genomen en rechtsbescherming
wordt gerespecteerd.
De strafrechtelijke handhaving ligt op het terrein van de Minister van Justitie en
Veiligheid en wordt uitgevoerd door de politie en de bijzondere opsporingsdiensten.
Op 8 juli 2022 (Kamerstukken 22 343 en 28 663, nr. 336) bent u geïnformeerd over de versterking van het VTH-stelsel en het programmaplan
van het interbestuurlijk programma versterking VTH-stelsel (IBP VTH). In deze brief
zet ik uiteen hoe het proces van bestuursrechtelijke handhaving werkt.
De handhaving van overtredingen is de verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag (provincies
en gemeenten) en wordt uitgevoerd door de omgevingsdiensten. Het bevoegd gezag beschikt
bij overtredingen die niet zijn beëindigd door een last onder dwangsom over drie instrumenten:
een hogere last onder dwangsom, het toepassen van bestuursdwang of het intrekken van
de vergunning. Ik zie dat tussen bevoegde gezagen de laatste tijd meer aandacht is
voor effectieve handhaving waarbij het volledige pallet aan instrumenten op tafel
ligt. Deze betrokkenheid juich ik toe.
Handhavingsinstrumentarium
Het bevoegd gezag heeft afhankelijk van de overtreding een aantal instrumenten tot
zijn beschikking om handhavend op te treden. Het gaat dan om waarschuwen, het vsoeren
van een bestuurlijk gesprek, de last onder dwangsom, de last onder bestuursdwang of
het schorsen of intrekken van een vergunning. Naast het bestuursrechtelijke instrumentarium
kan via het strafrecht worden opgetreden.
Last onder dwangsom en intrekken vergunning
De last onder dwangsom is een instrument gericht op herstel met als doel de overtreder
te bewegen tot het naleven van de regels. Of een last onder dwangsom wordt opgelegd
is een bestuurlijke afweging. De Landelijke Handhavingsstrategie1 kan helpen bij deze afweging en is verplicht voor omgevingsdiensten.
Een last onder dwangsom wordt opgelegd met een maximum te verbeuren bedrag. Is dit
maximum bereikt of is er eerder al zicht op dat de dwangsom niet effectief is, kan
het bevoegd gezag een ander handhavingsinstrument inzetten. Het gaat dan om een hogere
last onder dwangsom, het toepassen van een last onder bestuursdwang (het op kosten
van de overheid herstellen) of – bij langdurige herhaling – het intrekken van de vergunning
met als gevolg dat het bedrijf de bewuste activiteit moet staken.
Een vergunning kan als sanctie worden ingetrokken als deze is verleend ten gevolge
van een onjuiste of onvolledige opgave, als niet overeenkomstig of volgens de voorschriften
wordt gehandeld of vanwege een negatieve integriteitsbeoordeling. Bij een negatieve
integriteitsbeoordeling kan ook het verlenen van de vergunning geweigerd worden zodat
de activiteit nooit uitgevoerd mag worden.
Het intrekken van een vergunning vindt plaats volgens dezelfde procedure als het verlenen
van een vergunning. Dit betekent een zorgvuldige procedure van veelal zes maanden.
In deze procedure worden alle betrokken belangen van zowel bevoegd gezag als van de
vergunninghouder meegenomen en tegen elkaar afgewogen. Een vergunning mag niet worden
ingetrokken als de belangen van het milieu zich daartegen verzetten. Alvorens deze
procedure wordt opgestart moet de vergunninghouder in de gelegenheid worden gesteld
om binnen een redelijke termijn alsnog te voldoen aan de vergunningvoorschriften.
Het intrekken van een vergunning is een sanctie met grote gevolgen en blijkt gelukkig
niet vaak nodig te zijn om situaties te herstellen.
Tot slot
Ik zet mij blijvend in voor het versterken van het VTH-stelsel. Daarbij richt ik mij
met de acties van het interbestuurlijk programma VTH ook op de preventie van milieuovertredingen
en -misdrijven. Zo wordt in het interbestuurlijk programma VTH gewerkt aan een herziening
van een leidraad2 die het bevoegde gezag helpt bij het bepalen van de hoogte en termijnen in dwangsommen.
Ook is op korte termijn een actualisatie van de Landelijke Handhavingsstrategie voorzien.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat