Brief regering : Nederlandse voorbereiding op oliesancties tegen Rusland
36 045 Situatie in de Oekraïne
Nr. 125
BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR KLIMAAT EN ENERGIE EN VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
EN VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 november 2022
De voortdurende Russische militaire agressie in Oekraïne leidt tot enorm veel leed.
Dagelijks zijn er veel doden en gewonden te betreuren en de schade in Oekraïne wordt
steeds groter. De inval in Oekraïne is een ongekende schending van het internationaal
recht en raakt daarmee aan een fundament van de veiligheid en welvaart van Nederland
en de EU. In reactie hierop heeft de EU in acht pakketten verschillende sanctiemaatregelen
getroffen tegen Rusland en Belarus. Wat het kabinet betreft blijven we ons niet-aflatend
inzetten. Voor de ingestelde sancties, met als doel om de Russische militaire agressie
zoveel mogelijk te beperken en op te komen voor de vrede en veiligheid in Europa,
moeten wij allemaal bereid zijn om een prijs te blijven betalen. Als wij dit nu nalaten,
zal de prijs uiteindelijk veel hoger uitpakken.
Het kabinet heeft in de aanloop naar de EU-besluitvorming daarover herhaaldelijk aangegeven
dat in beginsel alle sancties, waaronder op olie, bespreekbaar waren en zijn. Hierbij
dient te allen tijde rekening gehouden te worden met de leveringszekerheid in Nederland
en van EU-lidstaten.
Sinds de Russische inval in Oekraïne op 24 februari van dit jaar zijn in EU- en internationaal
verband diverse sancties getroffen tegen Rusland. In het zesde sanctiepakket van de
Europese Unie, van 3 juni 2022, zijn sancties op de aankoop, invoer en overdracht
van ruwe aardolie en bepaalde aardolieproducten uit Rusland naar de EU opgenomen.
De sancties op ruwe aardolie treden op 5 december 2022 in werking, de sancties op
aardolieproducten zijn vanaf 5 februari 2023 van kracht.
Rusland is een van ’s werelds grootste leveranciers van aardolie en aardolieproducten.
Een embargo op de import van deze producten zal dus gevolgen hebben voor zowel het
Russische verdienmodel als voor de oliemarkt in Europa.
Met deze brief geven wij uw Kamer een beeld van de situatie op de oliemarkt. Tevens
schetsen we de acties die zijn ondernomen ten aanzien van de strategische voorraden,
de ontwikkeling van het Landelijk Crisisplan Olie (LCP-O) en de voorbereiding van
de maatregelen bij een onverhoopt ruwe aardolie- of dieseltekort.
Het kabinet houdt de situatie op de oliemarkt nauwlettend in de gaten en onderhoudt
hiertoe goed contact met de meest betrokken sectoren. Hierbij laat de overheid zich
informeren door het Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten (COVA) over
de feitelijke situatie en de beschikbaarheid van olie om tijdig maatregelen te kunnen
nemen als dat nodig is. Daarnaast dringt het kabinet in Europees en internationaal
verband aan op analyse van de economische en maatschappelijke effecten en op het voorbereiden
van mogelijke respons. Wij zullen uw Kamer en het publiek de komende periode op de
hoogte houden van de ontwikkelingen en de voorbereidingen die worden getroffen.
1. Sancties op olie en gevolgen daarvan
Sancties op Russische olie en aardolieproducten
In het zesde EU sanctiepakket, van 3 juni 2022, is een verbod afgesproken op de invoer
van olie en olieproducten uit Rusland via zee.
Er gaat een uitgestelde werking uit van de sancties. Door deze uitgestelde werking
krijgen de oliemarkten de gelegenheid te anticiperen op het embargo en handelsroutes
aan te passen. Bedrijven mogen nieuwe contracten aangaan en uitvoeren op het gebied
van ruwe olie, maar dan moeten deze opdrachten voor 5 december zijn uitgevoerd. Voor
geraffineerde producten geldt een langere overgangstermijn. Bedrijven mogen ook nieuwe
contracten aangaan voor geraffineerde producten, maar dan moeten deze zijn uitgevoerd
voor 5 februari 2023.
Dezelfde termijnen gelden voor contracten die al bestonden toen het zesde sanctiepakket
werd aangenomen. Langeretermijncontracten voor ruwe olie die lopen tot na 5 december
mogen worden uitgevoerd tot 5 december, mits het is geregistreerd bij de Nederlandse
overheid. Langetermijncontracten voor geraffineerde producten mogen ook worden uitgevoerd,
maar dan tot uiterlijk 5 februari 2023.
Effectief betekent dit dat er vanaf 5 december 2022 geen ruwe aardolie vanuit Rusland
meer aangekocht en per schip ingevoerd mag worden, en vanaf 5 februari 2023 zullen
ook geraffineerde producten onder dit verbod vallen.
Hoewel de import van miljoenen vaten Russische olie naar de EU dadelijk verboden is,
kan nooit volledig uitgesloten worden dat er Russische olie verwerkt is in olieproducten
die niet van Russische oorsprong zijn. Dit zal vooral voor kunnen komen bij de import
van olieproducten uit landen die nog altijd in staat zijn om Russische olie te betrekken
en te gebruiken bij de verwerking in hun raffinaderijen. Echter, het is wel zo dat
Rusland zijn olie en olieproducten aan deze landen voor een flinke korting lijkt te
moeten verkopen en ook neemt de Russische olie-exportcapaciteit geleidelijk af, wat
allebei een negatief heeft op de Russische olie-inkomsten.
Gevolgen van sancties op olie
Olie is een belangrijk product voor de (Nederlandse economie), als brandstof en als
grondstof. Het is een belangrijke grondstof voor veel sectoren, zoals raffinaderijen
en de chemische sector. Ruwe aardolie en olieproducten worden verwerkt als grondstof
in de productie van bijvoorbeeld plastics voor cosmetica, luiers, PET-flessen, bouw-
en isolatiematerialen, verpakkingsmaterialen, asfalt, medische hulp- en beschermmiddelen,
kleding, etc.
Voor sectoren als defensie, zeevaart, luchtvaart, landbouw en wegtransport is diesel
een belangrijke brandstof. Het wegtransport is goed voor ongeveer 25% van het verbruik
in Nederland. Dit betreft niet alleen personenvervoer of woon-werkverkeer, maar wat
diesel betreft vooral een groot deel vrachtwagens, die essentieel zijn voor de logistiek
en bevoorrading van onder andere supermarkten, ziekenhuizen en dergelijke. Nederland
drijft logistiek op diesel. Ook hulpverleningsvoertuigen gebruiken overwegend diesel.
Verstoringen in de aanvoer van aardolie en aardolieproducten hebben potentieel dan
ook een niet te onderschatten impact op de economie.
Daarnaast is Nederland zelf een belangrijke speler in de raffinage van ruwe aardolie.
Nederlandse raffinaderijen produceren diesel met name voor de export.
De oliemarkt is een internationale markt. Dit betekent dat het product naar de hoogste
bieder gaat. Als een buurland besluit een hoge prijs voor olie of diesel te betalen
vanwege hun tekorten, vloeit deze dus Nederland uit.
Het commerciële productie- en overslagcluster in Nederland en België heeft onder meer
de Benelux en het stroomgebied van de Rijn tot in Zwitserland als afzetgebied voor
diesel. De raffinaderijen in het zuiden van Duitsland hebben onvoldoende productiecapaciteit
voor diesel en het Duitse dieseltekort wordt daarom aangevuld met exporten naar Duitsland
via de Rijn en via pijpleidingen, onder meer vanuit Nederland.
De kust van Noordwest-Europa en het stroomgebied van de Rijn kan worden beschouwd
als de dieselafzetmarkt voor de raffinaderijen in Nederland, België en in Duitsland
langs de Rijn. De productie van diesel in het gebied is grofweg in balans met de consumptie
van diesel in het gebied. Het noorden van Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk
zijn echter wel sterk afhankelijk van import van diesel vanuit Rusland. Europa is
voor 20% van haar dieselbehoefte afhankelijk van import, en de helft daarvan komt
uit Rusland. In totaal dekt de Russische diesel dus 10% van het verbruik in Europa.
Alternatieven voor ruwe olie en diesel uit Rusland
Van de door Nederland geraffineerde ruwe aardolie was in 2021 33% afkomstig uit Rusland.
Er is in de markt een dalende trend van de import van Russische ruwe aardolie te zien,
richting de deadline van 5 december. Deze daling wordt gecompenseerd door verhoogde
ruwe aardolie-import uit andere landen. Een aantal factoren draagt echter bij aan
het risico op schaarsere beschikbaarheid van aardolieproducten. Zo levert de gangbare
blend met Russische olie een hogere opbrengst van middle-distillates (diesel en kerosine) dan aardolie uit andere landen welke een andere samenstelling
heeft. De samenstelling is van invloed op de producten die uit het raffinageproces
komt. Gebruik van lichtere olie leidt bijvoorbeeld tot meer benzine-, maar minder
diesel- en kerosineproductie. Bij gebruik van andere soorten ruwe aardolie zal naar
verwachting de dieselproductie van de Nederlandse raffinaderijen dus omlaag gaan.
Substitutie van Europese diesel importen vanuit Rusland is minder eenvoudig omdat
de wereldwijde dieselproductie niet makkelijk verhoogd kan worden en transport over
langere afstanden zou moeten plaatsvinden. Tevens leiden de hoge gasprijzen ertoe
dat bedrijven en industrie omschakelen naar olie in plaats van gas (het zogenaamde
fuel switching), waardoor er meer dieselvraag wordt verwacht in Europa. Tegelijk is de verwachting
van het IEA dat Europese landen die in staat zijn en bereid zijn de hoogste prijs
te betalen niet snel fysieke tekorten ervaren. Daarnaast is er weer extra vraag naar
kerosine vanwege een toenemend aantal vliegbewegingen ten opzichte van vorig jaar,
dit gaat ook ten koste van de dieselproductie op de raffinaderijen.
Nederland is binnen de EU het enige netto diesel-exporterende land.
De wegvallende Europese import van diesel uit Rusland en de substitutie van Russische
ruwe aardolie voor raffinage kan extra vraag naar in Nederland geproduceerde diesel
genereren. Nederland heeft met zijn uitgebreide raffinage en olieverwerkende industrie
in eigen land een relatief gunstige uitgangspositie ten opzichte van landen die deze
capaciteit niet hebben, al is het niet mogelijk de binnenlandse vraag voorrang te
geven omdat de markt niet gereguleerd is.
Prijzen
De prijs voor ruwe aardolie (Brent) is volatiel en schommelt momenteel rond de 90–100
dollar per vat. Ter vergelijking, in 2021 lag de gemiddelde prijs op 70 dollar. Deze
relatief hoge prijs wordt veroorzaakt door een aantal zaken: tijdens de coronapandemie
zijn investeringen in exploratie- en productie van nieuwe olieproductie sterk verminderd
geweest waardoor de olieproductie verlaagd is. Tegelijkertijd is de vraag naar ruwe
aardolie en olieproducten na het beëindigen van de corona lockdowns flink gestegen.
Mondiale voorraden van ruwe aardolie en diesel zijn inmiddels op een laag niveau aangekomen.
Dit betekent dat schommelingen in vraag- en aanbod minder goed door de markt opgevangen
kunnen worden met de beschikbare commerciële voorraden en dus tot meer volatiele prijzen
zullen leiden. Deze hogere prijzen en volatiliteit zullen naar verwachting aanhouden
totdat vraag- en aanbod weer meer in balans gebracht zullen zijn, bijvoorbeeld als
gevolg van het ontwikkelen van nieuwe ruwe aardolieproductie. Op 5 oktober van dit
jaar heeft de OPEC+, geleid door Saoedi-Arabië en Rusland, besloten in november haar
olieproductie verder te verlagen, wat tot een verdere prijsstijging zou kunnen leiden.
De prijzen zullen daarnaast mogelijk verder stijgen met ingang van de sancties in
december en februari. Ook zal de ruwe aardolie van verder weg geïmporteerd moeten
worden naar Europa.
Als er schaarste ontstaat, kan dit leiden tot hogere prijzen voor diesel. Dit kan
effect hebben op consumenten en sectoren waar diesel veel gebruikt wordt, zoals de
transport- en logistiek, scheepvaart, landbouw, visserij, industrie en bouw. Het is
lastig te voorspellen hoe de toekomstige prijsontwikkeling eruit zal zien. Het kabinet
blijft alert op de impact van de wereldwijde en Nederlandse prijsontwikkeling. Bedrijven
zullen een eventueel hogere prijs waar mogelijk moeten doorberekenen. Consumenten
zullen hun dieselverbruik, waar mogelijk, moeten aanpassen op de hogere prijs.
Of er daadwerkelijk een tekort of schaarste zal ontstaan is nog niet met zekerheid
te zeggen. Economische factoren zijn van grote invloed op de vraag. Zo kan voortzetting
van de stringente maatregelen in het kader van COVID-19 in China leiden tot een vermindering
van de wereldwijde olie- en dieselvraag, maar kan een storing bij een grote raffinaderij
leiden tot (tijdelijke) schaarste door de bovengenoemde lage voorraden. Deze onzekerheid
maakt het lastig de precieze impact van de sancties te duiden en een voorspelling
te doen over schaarste/tekort. De mogelijkheid is echter wel aanwezig, daarom is een
goede voorbereiding van belang.
2. Voorbereidende fase
Tekort aan ruwe olie en olieproducten kan sectoraal en intersectoraal directe of indirecte
effecten hebben op de continuïteit van vitale processen. Verstoring van deze processen
kan de nationale veiligheid, en het functioneren van de Nederlandse samenleving, ernstig
aantasten. Met het oog op het borgen van de continuïteit van deze processen heeft
het kabinet hier bijzondere aandacht voor. Daarnaast is het Kabinet ook alert op de
mogelijke verstoring van diensten en processen die niet als vitaal zijn aangemerkt,
maar bij verstoring wel een ernstige impact op de Nederlandse samenleving blijken
te hebben. Om de impact van eventuele ruwe aardolie- of dieselschaarste te mitigeren
treft het kabinet voorbereidingen. Deze bestaan enerzijds uit het verhogen van de
strategische olievoorraden en anderzijds uit het actualiseren van het crisisplan voor
olie. Van groot belang is hierbij de inzet op afstemming en samenwerking in EU- en
IEA-verband.
Voorraadvorming
Volgens de Wet voorraadvorming aardolieproducten 2012 (Wva) is Nederland verplicht
om een strategische voorraad aardolieproducten aan te houden. De wettelijke voorraad
is ten minste gelijk aan de grootste van de twee volgende hoeveelheden: 90 maal het
daggemiddelde van de netto invoer van ruwe aardolie en olieproducten of 61 maal het
daggemiddelde van het binnenlands verbruik (diesel, benzine, kerosine en stookolie).De
laatste berekeningsmethode is specifiek geldig voor EU-lidstaten. De EU heeft daarmee,
in aanvulling op de IEA-eis, een minimale voorraadplicht van 61 dagen consumptie geïntroduceerd.
In feite is deze ondergrens bedoeld voor EU-lidstaten met een aanzienlijke olieproductie.
Voor Nederland is de berekende voorraadplicht op dit moment gelijk aan 61 dagen binnenlandse
consumptie. Het kabinet heeft geoordeeld dat deze waarde voor Nederland te laag is,
en is daarom voornemens de wettelijke plicht aan te passen naar 90 dagen binnenlands
verbruik.
Het binnenlands verbruik is conform Europese Richtlijn 2009/119/EG gedefinieerd als
het binnenlandse verbruik van: benzine, diesel/gasolie, vliegtuigkerosine en stookolie.
Bij deze definitie worden de zogeheten «bunkers» voor de internationale zeescheepvaart
niet meegerekend. Hoewel dit een relatief groot aandeel van de Nederlandse aardolieleveringen
betreft (ca. 10 miljoen ton in 2021 oftewel ca. 27%)1 richt de strategische voorraadplicht zich hier momenteel niet op. Het grootste deel
van de Nederlandse strategische voorraad wordt in opdracht van het Ministerie van
Economische Zaken en Klimaat, aangehouden door het Centraal Orgaan Voorraadvorming
Aardolieproducten (COVA), een geringer deel bij voorraadplichtige marktpartijen.
Op 1 oktober 2022 voldeed Nederland met 4 miljoen ton ruwe aardolie-equivalent (3,6 miljoen
ton na aftrek van 10% volgens de EU-richtlijn om rekening te houden met logistieke
beperkingen) aardolie-equivalent tegen een binnenlands dagverbruik in het referentiejaar
(2021) van ca. 41 kiloton aardolie-equivalent ruimschoots aan deze voorraadplicht.
Dit komt neer op ca. 89 dagen binnenlands verbruik, wat 28 dagen meer is dan de berekende
plicht van de EU-ondergrens. Wel moet hierbij bedacht worden dat de economie in het
referentiejaar 2021 zich nog aan het herstellen was van de coronacrisis zodat dit
jaar een lager dagelijks verbruik kende dan voor de coronacrisis.
Ten minste 1/3e van de Nederlandse wettelijke voorraad moet volgens de wet worden aangehouden in
de vorm van de volgende aardolieproducten: motorbenzine, gasolie/dieselolie en vliegtuigkerosine.
De onderlinge verdeling tussen de producten is naar rato van het binnenlands verbruik.
Vanwege de mogelijke dieseltekorten op de wereldmarkt en de mogelijke reductie van
binnenlandse dieselproductie bij Nederlandse raffinaderijen heeft het kabinet COVA
deze zomer opdracht gegeven om de dieselvoorraad te verhogen met 500 kton extra. Een
belangrijke voorwaarde hierbij was dat dit niet zou leiden tot marktverstoring op
de krappe dieselmarkt.
De totale strategische dieselvoorraad die Nederland nu opbouwt staat gelijk aan 88
dagen binnenlands dieselverbruik. Wanneer ook het verbruik van diesel ten behoeve
van internationale scheepvaart/binnenvaart (bunkers) wordt meegeteld is deze voorraad
voldoende voor 64 dagen binnenlands verbruik.
Het kabinet voldoet hiermee ruimschoots aan de berekende voorraadverplichting voor
aardolieproducten. Dat neemt niet weg dat door de krapte op de dieselmarkt het wegvallen
van directe import van Russische diesel naar andere landen in de EU (in het bijzonder
Duitsland en Frankrijk) mogelijk kan leiden tot een problematische schaarste. Hierdoor
kan de vraag naar in Nederland geproduceerde en opgeslagen diesel toenemen. Daarom
acht het kabinet het van groot belang dat alle EU-lidstaten eveneens aan hun voorraadplicht
blijven voldoen en zo mogelijk net als Nederland hun voorraad gericht ophogen mits
dit nog mogelijk is zonder de markt te verstoren. Het door Nederland eigenstandig
inzetten van strategische olievoorraad zal geen oplossing zijn in tijden van relatief
beperkte schaarste. Dit is een maatregel die wel effectief is in EU/IEA-verband.
Landelijk Crisisplan Olie (LCP-O)
Onder gezamenlijke verantwoordelijkheid van de Minister voor Klimaat en Energie, de
Minister van Justitie en Veiligheid en de veiligheidsregio’s wordt momenteel interdepartementaal
– in het bijzonder met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister
van Economische Zaken en Klimaat, en met betrokken private partners gewerkt aan het
Landelijk Crisisplan Olie. Dit plan is een specifieke uitwerking van de generieke
aanpak van crises door het Rijk conform het Instellingsbesluit Ministeriële Commissie
Crisisbeheersing en het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming. Het huidige departementale
crisisplan olie van het Ministerie van Economische Zaken is in 2016 opgesteld. De
reguliere herijking stond gepland in 2023. Vanwege de oorlog in Oekraïne en de mogelijke
gevolgen voor de oliemarkt is de herijking naar voren gehaald. Het nieuwe, landelijk
crisisplan is uitdrukkelijk een herijking en verbreding van departementale crisisplan,
niet alleen een crisisplan voor de huidige situatie als gevolg van de Oekraïne-oorlog.
Bij een onverhoopte nieuwe crisis op het gebied van olie moet het immers ook bruikbaar
zijn.
Dit crisisplan zal inzicht geven in de beheersing van effecten van een olie- of dieseltekort
op de aanbieders van vitale processen, inzicht geven in de supply chain risico’s en
in de bredere maatschappelijke effecten. In het crisisplan zullen scenario’s worden
uitgewerkt. Per scenario worden de gevolgen uitgewerkt en een handelingsperspectief
geboden. Bij de totstandkoming van het crisisplan zijn naast de betrokken ministeries
ook COVA en de relevante brancheverenigingen aangesloten. Op die manier wordt ook
de praktische uitvoerbaarheid van het crisisplan geborgd. Als onderdeel van het crisisplan
wordt er separaat gewerkt aan een landelijk operationeel distributieplan in geval
van diesel schaarste.
Oplevering van een concept-crisisplan dat gereed is voor gebruik is voorzien voor
begin december 2022. Dit betreft een gedragen concept, dat tot stand gekomen is samen
met de departementen, de veiligheidsregio’s en de relevante sectoren. Hoewel het crisisplan
daarna nog een regulier formeel besluitvormingstraject zal doorlopen, zal het bij
de start van de sancties bruikbaar zijn. De totstandkoming van en besluitvorming over
een crisisplan duurt normaal gesproken ongeveer een jaar, maar is vanwege de actuele
situatie versneld.
Hoewel de markt bezig is om te schakelen en er geanticipeerd wordt op import van niet-Russische
ruwe aardolie en olieproducten uit andere delen van de wereld, worden door Ministeries
van Infrastructuur en Waterstaat, Economische Zaken en Klimaat, Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit, Justitie en Veiligheid en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
voorbereidingen getroffen voor het uitwerken van maatregelen die anticiperen op schaarste
en een mogelijk dieseltekort en navenant mogelijk hoog oplopende prijzen in sectoren
die beleidsmatig onder hun verantwoordelijkheid vallen. Op de uitwerking van die maatregelen
gaan we onder paragraaf 3 verder in.
Acties in EU/internationaal verband
In tegenstelling tot de gasmarkt is de oliemarkt wereldwijd niet gereguleerd. Op nationaal
en internationaal niveau is er weinig tot geen regelgeving die een overheid kan hanteren
om commerciële olie te kunnen aanwijzen voor één specifieke markt, de strategische
olievoorraad in Nederland daar gelaten. Door marktwerking kunnen voorraden opgekocht
worden door de hoogste bieder waar ook ter wereld. Dit zal met zich meebrengen dat
minder welvarende landen niet of nauwelijks in staat kunnen zijn om olie of olieproducten
aan te schaffen.
Bovenstaande geeft aan dat het niet eenvoudig (en uit solidariteitsbeginsel niet wenselijk)
is om commerciële olie en/of olieproducten binnen de Nederlandse grenzen te houden.
Europese afstemming is daarom randvoorwaardelijk voor een effectieve aanpak. Als alleen
Nederland maatregelen neemt, leidt dit er mogelijk toe dat de omringende landen de
in Nederland bespaarde diesel opkopen om hun economie draaiende te houden, terwijl
de Nederlandse economie door de maatregelen schade oploopt. Gezamenlijk handelen door
EU-lidstaten en/of de Nederlandse buurlanden is hier dan ook van groot belang.
De impact van de oliesancties op Nederland is nauw verweven met de impact op andere
lidstaten. Om meer inzicht te verkrijgen impact van de sancties bij andere lidstaten
heeft Nederland meermaals in IEA- en Europees verband aangedrongen op een impactanalyse
van de sancties op de Europese oliemarkt. De Europese Commissie heeft dit verzoek
opgepakt en werkt aan een impactanalyse met bijbehorende richtlijnen over de voorbereiding.
Bij diverse bijeenkomsten in Europees en internationaal verband dringen de betrokken
leden van het kabinet aan op de behoefte aan coördinatie van de impactanalyse en coördinatie
van de voorbereidingen op een mogelijke respons. Met name de dieselvraag van omringende
landen aan Nederland zal toenemen als deze landen diesel niet meer rechtstreeks uit
Rusland kunnen importeren.
3. Maatregelen
Voorbereiding maatregelen
Het kabinet voorziet op dit moment geen acuut tekort aan diesel of olie. Om bij een
acute crisis goed voorbereid te zijn wordt wel naar maatregelen gekeken. Uitgangspunt
voor het Nederlandse landelijk crisisplan is het crisisplan olie van het IEA. De IEA-aanpak
van een crisis op het gebied van olie of olieproducten is gebaseerd op twee poten:
het vergroten van het olie en/of olieproduct aanbod op de markt en het beperken van
de vraag naar olie en/of olieproducten.
Aan de aanbodzijde heeft het kabinet voorbereidende maatregelen zoals hierboven beschreven
getroffen, namelijk het ophogen van de strategische olie- en dieselvoorraad.
Aan de vraagzijde kent de IEA een 10-puntenplan voor besparing2, opgesteld in maart 2022 als reactie op de Russische inval in Oekraïne. In dit plan
staan adviezen aan de IEA-lidstaten voor maatregelen. Dit betreffen maatregelen voor
de particuliere gebruiker (bijvoorbeeld verlagen van de maximum snelheid, het verlagen
van de drempel voor OV-gebruik, thuiswerkadvies) en voor het bedrijfsleven (carpoolen,
beter beladen van vrachtwagens). Dit is een handreiking met generieke maatregelen,
IEA-leden dienen zelf te bezien welke maatregelen in hun land effectief zouden kunnen
zijn. Momenteel wordt zoals hierboven beschreven door de diverse departementen geïnventariseerd
welke maatregelen voor Nederland geschikt kunnen zijn en welke mogelijke maatregelen
hiernaast kunnen worden genomen om de vraag naar olieproducten (diesel) tijdelijk
te verlagen. De handreiking van de IEA wordt hierbij betrokken. Hierbij wordt meegenomen
dat hoge dieselprijzen schadelijk kunnen zijn voor de economie.
Structurele maatregelen
Het kabinet blijft werken aan verduurzaming van de energievoorziening, de mobiliteit
en de gebouwde omgeving. Onderdeel hiervan is het geleidelijk vervangen van olie en
olieproducten door meer duurzame alternatieven. Voorbeelden zijn het stimuleren van
elektrisch vervoer en het bijmengen van biobrandstoffen, maar ook het vergroten van
het aanbod van hernieuwbare energie. Afhankelijkheid van olie en olieproducten wordt
op die manier verminderd. Het kabinet kijkt ook naar de fuel switch die is opgetreden als gevolg van de hoge gasprijzen, waarbij is overgegaan van gas
naar olie.
4. Communicatie
Wij vinden het belangrijk om burgers en bedrijven goed te (blijven) informeren over
de mogelijke gevolgen van de aanstaande sancties op Russische ruwe aardolie en olieproducten.
We benutten daarvoor onder meer de verschillende communicatiekanalen van de rijksoverheid.
Binnenkort spreken we bovendien de sectoren die in hun dagelijkse bedrijfsvoering
veel diesel nodig hebben. We willen hen zo goed mogelijk meenemen in alle voorbereidingen
die we treffen. Ook biedt dit de sectoren een extra gelegenheid om input te geven
op hoe we ons als maatschappij kunnen voorbereiden op mogelijke schaarste en eventuele
tekorten.
Conclusie
Doordat de wereldwijde handelsstromen van olie – veelal per schip – wendbaarder zijn
dan bijvoorbeeld die van gas en elektra, is de oliemarkt relatief goed in staat om
klappen op te vangen, wat de kans op fysieke tekorten in de EU verkleint. Toch zijn
er ook specifieke regionale logistieke beperkingen in het transport van aardolie en
aardolieproducten (tankercapaciteit, bezetting van spoor, diepte van vaarwegen en
havens).
Verder is de oliemarkt is minder gereguleerd dan die voor gas en elektriciteit en
daarmee zijn potentiële verstoringen aanzienlijk moeilijker te beheersen. Bovendien
heeft deze markt een nog sterker internationaal karakter en er is een grote rol voor
de OPEC. Dat stelt grenzen aan de mogelijkheden om een eventuele crisissituatie te
beheersen. Wel kan de impact van verstoringen worden verkleind, enerzijds door collectieve
inzet van strategische voorraden en anderzijds door tijdelijke vraagbeperkende maatregelen.
Zoals hierboven toegelicht treft het kabinet hiertoe nationaal en in Europees verband
de nodige voorbereidingen. We werken daarom aan de ontwikkeling van het landelijk
crisisplan olie, de inventarisatie van maatregelen en de Europese samenwerking op
het gebied van olie, en zullen hier de komende periode over blijven communiceren.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie -
Mede ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat