Brief regering : Reactie op verzoek commissie op een brief inzake Wlz en Wmo
31 765 Kwaliteit van zorg
Nr. 693
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 november 2022
In de procedurevergadering van 6 april 2022 heeft de vaste commissie voor Volksgezondheid,
Welzijn en Sport besloten graag een reactie te ontvangen op de brief d.d. 5 maart
2022 van de Vereniging LVB doet mee, gericht aan de leden van de Tweede Kamer.
In de brief d.d. 5 maart worden, specifiek met het oog op mensen met een LVB, zorgen
uitgesproken over de (soms aanzienlijke) kosten voor budgetbeheer of bewindvoering
en is gevraagd naar de mogelijkheden deze dienstverlening onder te brengen in de Wlz
en / of de Wmo 2015. Ik begrijp deze zorgen, en vind het belangrijk dat er passende
hulp is voor mensen die niet financieel zelfredzaam zijn. In deze reactie ga ik hier
nader op in.
Mogelijkheden voor passende ondersteuning vanuit gemeenten
Als mensen niet financieel zelfredzaam zijn, moet passende hulp worden geboden. Met
het oog op mensen met een LVB geef ik graag aandacht aan bestaande programma’s en
instrumenten die de financiële zelfredzaamheid van mensen met een LVB naar vermogen
kunnen vergroten, bijvoorbeeld je geld,1 Goed Geld-app, Smart met geld2 of Steffie.3
Verder hebben gemeenten verschillende mogelijkheden om passende hulp te bieden. Op
basis van de Wmo 2015 kan ondersteuning worden geboden die als inzet heeft de financiële
zelfredzaamheid te vergroten, veelal wordt er dan een maatwerkvoorziening «begeleiding»
verstrekt. Afhankelijk van de situatie kan beschermingsbewind (hierna: bewind) een
passende maatregel zijn. Bewind wordt als maatregel door een rechter ingesteld. In
sommige gevallen is een minder ingrijpend alternatief zoals budgetbeheer passend.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor deze alternatieve dienstverlening. Daarnaast
verlenen gemeenten bijzondere bijstand als de betrokkenen de kosten voor het bewind
zelf niet kunnen dragen.
Budgetbeheer kan een goed en minder ingrijpend alternatief zijn voor bewind via de
rechter. Er is niet wettelijk bepaald wie budgetbeheer mag uitvoeren. Dit betekent
dat het ook als commerciële dienst buiten de gemeente mag worden aangeboden. Het gaat
dan om een vrijwillige overeenkomst tussen de persoon onder budgetbeheer en de budgetbeheerder.
Budgetbeheer is geen beschermde titel en kan, uiteraard binnen de kaders van de wet,
in beginsel door iedereen worden uitgevoerd.
Gemeenten hebben de mogelijkheid om budgetbeheer aan te bieden, maar zijn hiertoe
niet wettelijk verplicht. Veel gemeenten – en overigens ook leden van de NVVK (vereniging
financiële hulpverleners) – bieden in de praktijk wel budgetbeheer aan. Gemeenten
kunnen dit, net als alle taken binnen de schuldhulpverlening, zelf uitvoeren of uitbesteden.
In beginsel biedt het huidig wettelijk kader voldoende mogelijkheden om mensen te
ondersteunen wanneer de kosten voor budgetbeheer of bewind niet gedragen kunnen worden.
In het kader van de Participatiewet hebben gemeenten de taak om door middel van armoedebeleid
inwoners te ondersteunen die niet in staat zijn om bepaalde noodzakelijke kosten te
betalen. Via minimaregelingen, zoals de bijzondere bijstand, kunnen gemeenten inwoners
ondersteunen.
In sommige gevallen kiezen gemeenten ervoor om budgetbeheer door externe partijen
te bekostigen via de bijzondere bijstand. Dit gebeurt in het kader van armoedebeleid
en is gebaseerd op het inkomen van de persoon die onder budgetbeheer staat. Ook bij
bewind kunnen gemeenten in het kader van minimabeleid een rol hebben in de bekostiging,
wanneer wordt vastgesteld dat iemand deze noodzakelijke kosten niet kan dragen.
Mogelijkheden voor ondersteuning vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz)
De aanspraken op grond van de Wlz zijn geregeld in artikel 3.1.1. Wlz. Budgetbeheer
vormt hier geen onderdeel van en kan daarom niet vanuit de Wlz bekostigd worden. Het
is ook niet wenselijk om de kosten van budgetbeheer onder de Wlz te laten vallen omdat
dit geen persoonlijke verzorging en/of verpleging in de zin van de Wlz betreft.
In het kader van bewind sluit artikel 1:435 lid 6 uit dat een direct betrokken of
behandelend hulpverlener en – kort gezegd – andere met de instelling verbonden personen
niet benoembaar zijn als vertegenwoordiger van betrokkenen die in de instelling worden
verzorgd of aan wie de instelling begeleiding biedt. Dit verbod geldt onder meer om
mogelijke belangenverstrengeling zoveel mogelijk te voorkomen. Ten slotte is het niet
altijd noodzakelijk om voor professionele vertegenwoordiging te kiezen wanneer de
rechter bewind oplegt. Ook een partner, familielid of andere naaste kan aangesteld
worden als vertegenwoordiger.
Concluderend
Gezien de bestaande mogelijkheden die het huidig wettelijk kader biedt aan gemeenten
om mensen te ondersteunen die financieel niet zelfredzaam zijn en de taak die gemeenten
hebben om vanuit armoedebeleid inwoners te ondersteunen die bepaalde noodzakelijke
kosten niet kunnen betalen, acht ik het niet passend om een maatregel als bewind of
budgetbeheer op te nemen in de Wmo 2015 of de Wlz.
Wel vind ik het belangrijk dat mensen ervan op de hoogte zijn dat ze bij de gemeente
terecht kunnen wanneer ze financieel niet zelfredzaam zijn, of bepaalde noodzakelijke
kosten niet kunnen dragen. Gemeenten hebben de plicht om cliënten te ondersteunen
bij het verkrijgen van hulp gericht op het versterken van zelfredzaamheid en participatie,
ook op het gebied van welzijn en inkomen. Cliëntondersteuners kunnen mensen ondersteunen
bij hun hulpvraag en dus ook informeren wat de mogelijkheden zijn voor financiële
ondersteuning vanuit de gemeente. Ten slotte zijn er programma’s en instrumenten die
de financiële zelfredzaamheid van mensen met een LVB naar vermogen kunnen vergroten.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport