Brief regering : Rapporteren voortgang bouwen aan een toekomstbestendige krijgsmacht
33 763 Toekomst van de krijgsmacht
Nr. 155
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 november 2022
Het kabinet investeert structureel 5 miljard extra in de krijgsmacht, een toename
van het Defensiebudget van zo’n 40 procent. Deze investering vraagt om een heldere
en integrale rapportage van de voortgang van het bouwen aan een toekomstbestendige
krijgsmacht. Zoals toegezegd in het commissiedebat over de Defensienota op 14 september
jl. doen wij daarom, vooruitlopend op het voorstel voor een geïntegreerde rapportage,
een voorstel voor nieuwe kritische prestatie indicatoren (kpi’s) in de begroting,
om uw Kamer een beter inzicht te kunnen geven in de voortgang van de beoogde resultaten.
Kpi’s in de begroting
Defensie werkt hard aan een toekomstbestendige krijgsmacht die in staat is onze vrijheid,
veiligheid en welvaart te beschermen, ingebed in de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie
(NAVO), de Europese Unie (EU) en de samenleving. Om dit te bereiken moet Defensie
sneller, vaker en langer inzetbaar zijn op alle drie de grondwettelijke hoofdtaken;
de diverse, complexe en actuele dreigingen vragen daar om. Met andere woorden: de
basis moet op orde en de operationele gereedheid van de krijgsmacht moet omhoog. Allereerst
wordt daarom geïnvesteerd in onze mensen, zij spelen een centrale en cruciale rol.
Defensie zet daarnaast onder meer in op het verhogen van de munitievoorraden, het
versneld aanschaffen van een aantal capaciteiten en op het verbreden en verdiepen
van internationale samenwerking. De status operationeel gereed wordt bereikt nadat
een eenheid voldoende getraind en geoefend is en personeel en materieel gereed zijn.
De eenheid is dan in staat om de generieke opdrachten voor de drie hoofdtaken uit
te kunnen voeren.
Om de voortgang inzichtelijk te maken stellen wij voor om in de begroting kritische
prestatie indicatoren op te nemen die inzicht geven in de Personele Gereedheid
(PG),
Materiële
Gereedheid (MG), Operationele Gereedheid (OG) en Basis op orde.
1. Personele Gereedheid: de Personele Gereedheid is het percentage dat aangeeft in hoeverre eenheden beschikken
over voldoende gekwalificeerd personeel voor het uitvoeren van de organieke taken
van de eenheid. De PG wordt enerzijds bepaald door kwantiteit en anderzijds kwaliteit.
De kpi wordt als volgt uitgedrukt:
• De vullingsgraad personeel (militair & burger in %).
• De kwalificatiegraad (militair & burger in %).
2. Materiële Gereedheid: de Materiële Gereedheid is het percentage van de hoofdwapensystemen die geschikt
zijn of geschikt te maken zijn, binnen een bepaalde termijn om de opgedragen generieke
taken te kunnen uitvoeren. De kpi wordt als volgt uitgedrukt:
• De materiele gereedheid van de hoofdwapensystemen van Defensie (in %).
3. Operationele Gereedheid: als PG en MG op orde zijn, zorgt geoefendheid voor de daadwerkelijke Operationele
Gereedheid (OG). Daarom stellen wij voor de Operationele Gereedheid als kpi te gebruiken
en als volgt uit te drukken:
• Het aantal inzetbare eenheden voor de verschillende hoofdtaken van Defensie.
Over operationele gereedheid zal, zoals te doen gebruikelijk, vertrouwelijk worden
gerapporteerd.
4. Basis op orde: de basis op orde is een breed begrip dat betrekking heeft op zaken die toezien op
het operationele domein, de bedrijfsvoering en informatiehuishouding. Het voorstel
is één of meerdere kpi’s te ontwikkelen die het volgende tot uitdrukking brengt:
• de mate waarin de bedrijfsvoering verbetert.
Deze kpi(’s) zal onder andere betrekking moeten hebben op die domeinen waar verbetering
op dit moment het hardst nodig is. Dit betreft onder andere informatiehuishouding,
het inkoopbeheer, vastgoedbeheer, IT-beheer/autorisatiemanagement en het munitiebeheer.
Hierbinnen vallen ook domeinen waarop de Algemene Rekenkamer onvolkomenheden heeft
geconstateerd.
De wereldorde, mondiale veiligheid en het slagveld veranderen snel. Nu in Europa verschillende
landen hun defensiebudgetten eveneens fors verhogen, is het belangrijk niet alleen
meer maar ook slimmer samen te werken. Zo kan Europa meer verantwoordelijkheid nemen
voor de eigen veiligheid en versterken we tegelijkertijd de NAVO. Dit vraagt om het
verbreden en verdiepen van samenwerking met bondgenoten, ook op het gebied van kennisontwikkeling
en innovatie. Samenwerking, wetenschap en technologie maken namelijk meer en meer
het verschil tussen winnen en verliezen. Daarom stellen wij voor om samenwerking en
onderzoek & innovatie op te nemen als kpi’s.
Klimaatverandering is tot slot één van de grootste uitdagingen in deze tijd en heeft
ook gevolgen voor onze veiligheid in brede zin. Om ook in de toekomst inzetbaar te
blijven, moet Defensie de overstap maken naar duurzame energiebronnen, zonder dat
dit ten koste gaat van de operationele effectiviteit. Daarnaast hebben de effecten
van klimaatverandering wereldwijd potentieel grote impact op onze nationale en de
internationale veiligheid. Daarom zullen wij ook duurzaamheid opnemen als kpi.
5. Onderzoek & Innovatie: innovatieve oplossingen zijn noodzakelijk om de organisatie wendbaar te maken, maar
ook om gericht de gevechtskracht te verbeteren, bijvoorbeeld op het gebied van cybercapaciteiten.
Daarom stellen wij voor de reeds bestaande kpi, te weten de uitgaven aan Research
& Technology, te handhaven. Hierbij gaat het om kennisopbouw via meerjarige onderzoeksprogramma's
en de financiering van een aantal onderzoeksfaciliteiten bij bijvoorbeeld TNO en MARIN.
Wij stellen daarnaast voor om daar een kpi voor kort-cyclisch innoveren aan toe te
voegen. Vanaf 2023 zijn er vanuit de Defensienota 2022 middelen toegekend aan kort-cyclische
innovatie. Bij kort-cyclisch innoveren gaat het vooral om het toepassen van op de
markt verkrijgbare kennis in het militaire domein, in samenwerking tussen Defensie
en het bedrijfsleven, in het bijzonder het MKB. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het
verkleinen van de logistieke footprint bij militair optreden en nieuwe manieren van
opleiden en trainen. Alle defensieonderdelen krijgen een innovatiecentrum, daar waar
deze al bestaan worden ze versterkt.
Het voorstel is om de kpi’s als volgt uit te drukken:
• Lang-cyclisch innoveren; de uitgaven aan Research & Technology (R&T) als percentage
van de Defensiebegroting, conform de 2% EDA/PESCO-norm.
• Kort-cyclisch innoveren; daarbij gaat het om de realisatie uitgedrukt in een percentage
van de verplichtingen ten opzichte van het budget.
6. Meer Europese samenwerking: hierbij gaat het om het verbreden en verdiepen van de samenwerking op het vlak van
oefenen en trainen en in missies en operaties. En in bredere zin over gezamenlijke
capaciteitsontwikkeling, verwerving en instandhouding van (wapen)systemen, munitie en gezamenlijke instandhouding ter bevordering van de interoperabiliteit
en standaardisatie met bondgenoten. Het vergroten van de Nederlandse bijdrage aan
Europese en internationale samenwerking komt ten goede aan de slagkracht van de EU
en de NAVO en versterkt de Europese veiligheid.
Wij stellen voor dit uit te drukken in de volgende kpi’s:
• De Nederlandse bijdrage aan militaire inzet en snel inzetbare (stand-by) eenheden
in EU- en NAVO-verband.
• De Nederlandse deelname aan EU- en NAVO-projecten op het gebied van onderzoek & ontwikkeling.
• De gezamenlijke aanschaf en instandhouding van (wapen)systemen en munitie in bilateraal
en multilateraal verband.
7. Duurzaamheid: duurzaamheid is een breed begrip uiteenlopend van het tegengaan van de versnelling
van de klimaatverandering, energietransitie, circulariteit, natuurbescherming tot
en met sociale aspecten. Voor Defensie bakenen we dit af tot klimaatverandering veroorzaakt
door broeikasgassen. Omdat Defensie veel fossiele brandstoffen verbruikt en wettelijke
doelen voor CO2-uitstoot gelden, is dit een belangrijke indicator. Defensie wil bijdragen aan de
55% CO2-uitstootreductie (nationale doelstelling) en op de lange termijn onafhankelijkheid
van de fossiele brandstoffen realiseren. Dit wordt uitgedrukt in:
• CO2-reductie uitgedrukt in een percentage t.o.v. het referentiejaar 1990.
• Het percentage gebruikte duurzame brandstoffen.
De voorgestelde kpi’s zijn niet het eindstation. Het draait hierbij niet alleen om
kpi’s waaraan valt af te lezen of Defensie op koers ligt voor het realiseren van haar
doelstellingen, maar ook om de beschikbaarheid van informatie en de betrouwbaarheid
daarvan. Deze zullen komende periode nader worden uitgewerkt.
Vervolg
Aanvullend op deze kpi’s werkt Defensie zoals eveneens toegezegd in het commissiedebat
van 14 september jl. (kamerstuk 36 124, nr. 5), aan een integrale manier van rapporteren. De hierboven voorgestelde kpi’s zijn
hiervoor een belangrijk vertrekpunt en krijgen een verdere verdieping in deze integrale
rapportage. Het voornemen is om uw Kamer in mei 2023 een eerste versie van de geïntegreerde
rapportage te doen toekomen. Vanaf dat moment zal uw Kamer de begroting en het jaarverslag
samen met de integrale rapportage ontvangen.
De Minister van Defensie,
K.H. Ollongren
De Staatssecretaris van Defensie,
C.A. van der Maat
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Defensie -
Mede ondertekenaar
C.A. van der Maat, staatssecretaris van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.