Brief regering : Reactie op de publieke consultatie over de geplande herziening van de EU slotverordening
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3542
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 november 2022
Met inachtneming van de afspraak gemaakt met de Tweede Kamer in het AO op 12 februari
2013 inzake informatievoorziening over Europese besluitvorming1, treft u bijgaand het antwoord van het kabinet op de publieke consultatie van de
Europese Commissie (hierna: Commissie) met betrekking tot de geplande herziening van
verordening (EEG) nr. 95/93 van de Raad van 18 januari 1993 betreffende gemeenschappelijke
regels voor de toewijzing van slots op communautaire luchthavens (hierna: slotverordening)
Op 29 augustus 2022 is de Commissie gestart met een publieke consultatie voor de geplande
herziening van de slotverordening2. De consultatieperiode loopt tot en met 21 november 2022. De publieke consultatie
dient ter voorbereiding op de formele consultatieronde die volgt op een nog te publiceren
wijzigingsvoorstel van de Commissie. De publieke consultatie gaat in op vier door
de Commissie geïdentificeerde bestaande en nieuwe problemen: (1) ondoeltreffende regels
om een efficiënt beheer van de luchthavencapaciteit te waarborgen en concurrentieverstoring
te voorkomen; (2) de institutionele structuur van onafhankelijke toezichthoudende
autoriteiten die niet altijd garant staat voor een efficiënte en uniforme toepassing
van de regels; (3) het rechtskader dat niet is afgestemd op ander beleid van de Commissie;
(4) het rechtskader dat niet flexibel is in tijden van crises.
Met deze brief wordt uw Kamer geïnformeerd over de reactie van het Ministerie van
Infrastructuur en Waterstaat op deze publieke consultatie. Daarnaast wordt in deze
brief het EU-wetgevingsproces voor de herziening van de slotverordening toegelicht.
Dit is toegezegd aan het lid Van der Molen (CDA)3 tijdens het commissiedebat Luchtvaart van 6 oktober jl.
Slotverordening en reactie op de publieke consultatie
De slotverordening is in 1993 vastgesteld en bevat de gemeenschappelijke regels voor
de toewijzing van slots op luchthavens. De slotverordening, die al enkele keren is
gewijzigd, heeft als doel om de beschikbare capaciteit op luchthavens waar sprake
is van congestie in de Europese Unie volgens onpartijdige transparante en niet-discriminerende
regels te verdelen.
Eerdere wijzigingen van de slotverordening, met name tijdens de Covid-19 pandemie,
betroffen geen fundamentele wijzigingen van de slotsystematiek. De bestaande slotregels
zijn al lange tijd nagenoeg hetzelfde gebleven, en dat terwijl de omgeving en haar
spelers substantieel veranderd zijn. Zo is er bijvoorbeeld maatschappelijk meer aandacht
voor de impact van de luchtvaart op het milieu. Dit soort ontwikkelingen zouden weerspiegeld
moeten worden in de geplande herziening van de slotverordening.
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft voor Nederland twee belangrijke
punten onder de aandacht gebracht van Commissie: (1) de wens voor meer nationale ruimte
om bij de slottoewijzing te kunnen sturen op duurzaamheid, netwerkkwaliteit en behoud
van de vrachtsector; en (2) duidelijkheid over hoe een slotcoördinator moet handelen
zodra de aanspraak (van luchtvaartmaatschappijen) op historische rechten niet kan
worden gehonoreerd door bijvoorbeeld milieubeperkingen. Daarnaast wordt aangegeven
dat Nederland met aanvullende punten zal komen zodra de Commissie met een concreet
wijzigingsvoorstel komt. De inbreng wordt nader toegelicht in een notitie. Bijgevoegd
treft uw Kamer de reactie op de publieke consultatie (in bijlage 1) en de notitie
(aparte bijlage).
Vervolgproces herziening slotverordening
Naar verwachting komt de Commissie in 2023 met een wijzigingsvoorstel. Binnen 6 weken
na ontvangst van het voorstel stelt het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
een BNC4-fiche op en deelt het ministerie dit fiche met de Kamers volgens de gebruikelijke
procedure. Het BNC-fiche bevat de Nederlandse inzet op hoofdlijnen op het voorstel
ten behoeve van de onderhandelingen in Raadsverband met andere lidstaten.
Deze onderhandelingen moeten ertoe leiden dat de Raad van Ministers, in dit geval
de Ministers van Transport (verder Transportraad/ Raad) met één standpunt komt. Voordat
besluitvorming plaatsvindt over het wijzigingsvoorstel in de Transportraad, wordt
het voorstel besproken in het Comité van Permanente Vertegenwoordigers (CoRePer).
De Transportraad wordt geïnformeerd over de voortgang van de onderhandelingen in de
raadwerkgroepen, en de Transportraad kan als dat nodig is politieke sturing geven
tijdens de onderhandelingen.
Het is zodoende geen lineair proces; de Raad kan meerdere keren over het voorstel
spreken voordat een akkoord over de Raadspositie (de zogeheten «algemene oriëntatie»)
wordt behaald. De Kamers worden over de inzet voor en uitkomsten van de Transportraad
periodiek geïnformeerd via de geannoteerde agenda’s, verslagen en Commissiedebatten
ten behoeve van de betreffende Transportraad.
Het Europees Parlement (verder: parlement) komt ook met één standpunt en volgt hiervoor
hun eigen procedure. Het parlement bepaalt de positie in principe parallel aan de
Raad. De wijzigingsteksten die ze willen voorstellen (amendementen) worden goedgekeurd
door de plenaire vergadering en vormen de zogenaamde «eerste lezing». Afhankelijk
van de eensgezindheid in de Raad of het parlement kan de positie van ofwel de Raad
ofwel het parlement eerder vastgesteld worden dan de ander.
Pas zodra de Raad en het parlement beide hun positie hebben bepaald, start in principe
de zogenaamde «Triloogfase». Hierin gaan het parlement, de Raad – vertegenwoordigd
door het roulerende Voorzitterschap van de Raad – en de Commissie in onderhandeling
om te komen tot een definitief akkoord5. Dat akkoord wordt vervolgens weer voorgelegd aan het parlement en de Raad. Als parlement
en de Raad instemmen kan het voorstel in werking treden.
Voor Europese verordeningen geldt dat deze direct in werking treden in alle lidstaten.
Het doorlopen van bovenstaande procedure neemt gemiddeld anderhalf tot twee jaar in
beslag6.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
BIJLAGE 1 NL INBRENG PUBLIEKE CONSULTATIE
Op de website van de Europese Commissie heeft het Ministerie van Infrastructuur en
Waterstaat de volgende reactie geplaatst:
The Dutch Ministry of Infrastructure and Water Management would like to thank the
European Commission for the opportunity to comment on the call for evidence for the
planned revision of the EU Slot regulation 95/93.
We support the Commission’s intention to revise the current EU Slot regulation because
the rules for slot allocation have not changed substantially since the regulation
was adopted in 1993. However, differences between airports are significant and the
markets and the public opinion have changed substantially. Those changes have to be
addressed in the revision of the slot regulation to guarantee that the (remaining)
scarce capacity can be used as efficiently as possible and to guarantee that also
other public interests are being considered in the allocation of slots.
One important way forward is to (i) provide Member States with more opportunities
to set additional slot allocation criteria that should be taken into account at highly
congested airports in order to be able to guarantee a sustainable, well-connected
and future-proof aviation sector in the EU. Another important step forward is (ii) the
acknowledgement that further growth of air traffic is not a given and that the rules
also have to clarify how to withdraw slots in case there is less capacity available,
for example due to environmental reasons and to achieve national and EU climate ambitions.
We would like to take this opportunity to call upon the Commission to incorporate
these two elements in the revision of the Slot Regulation. Please find enclosed our
Position paper with a more detailed explanation.
Once we have received the Commission’s proposal, we will give a more detailed response
on our position, also on other elements mentioned in the call for evidence.
Appendix: Position Paper
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat