Brief regering : Tarieven 2023 NVWA
33 835 Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
Nr. 201
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 november 2022
Op 17 juni 2022 heeft u van mijn ambtsvoorganger een brief ontvangen over het kostendekkend
maken van de tarieven en de aanpassing van het kostprijsmodel (Kamerstuk 33 835, nr. 199). In het Commissiedebat NVWA van 28 juni 2022 (Kamerstuk 33 835, nr. 200) is hierover met leden van uw Kamer gesproken.
Met deze brief informeer ik u mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport over mijn besluit om het nieuwe kostprijsmodel in te voeren en hoe ik tot
kostendekkende tarieven wil komen. Daarnaast werk ik aan de ontwikkeling van een andere
verrekensystematiek, de wijze waarop de retributies geïnd worden. Op dit moment loopt
een extern onderzoek naar de mogelijkheden van vaste verrekenprijzen en heffingen.
Ik verwacht u op korte termijn hierover te kunnen informeren.
Invoering van het nieuwe kostprijsmodel
Een kostprijsmodel gaat over de toedeling van kosten aan de diensten en producten
van de NVWA. Het gaat dus niet over kostendekkendheid van tarieven en de mate waarin
de overheid tarieven «dempt».
Zoals in het Commissiedebat besproken heeft het Programma Herziening Producten- en
Dienstencatalogus, Kostprijsmodel en Retributiestelsel NVWA (HPKR) een nieuw kostprijsmodel
ontwikkeld. Het kostprijsmodel is samen met het bedrijfsleven ontwikkeld en biedt
voordelen voor zowel overheid als bedrijfsleven. Het is transparanter en leidt tot
meer verfijnde kostentoedeling en grotere tariefdifferentiatie.
De gevolgen van het kostprijsmodel én het kostendekkend maken van de tarieven zijn
gedeeld en besproken met het bedrijfsleven. Het bedrijfsleven heeft een aantal bezwaren
tegen het nieuwe kostprijsmodel naar voren gebracht. Voor zover mogelijk binnen de
nieuwe (meer precieze) systematiek is aan de bezwaren van het bedrijfsleven tegemoet
gekomen. Het betreft aanpassingen die gaan over de verdeling van kosten over start-
en kwartiertarieven, het terugdraaien van splitsing van categorieën slachthuizen en
een splitsing tussen import en export fytosanitair. Hiermee is onder andere beoogd
meer invulling te geven aan de wens van het bedrijfsleven om kosten zelf te beïnvloeden
(prikkels) en meer recht te doen aan de kosten ook neer te leggen waar het profijt
van de werkzaamheden van de NVWA neerslaan.
Ondanks dat een deel van het bedrijfsleven nog steeds van mening is dat het nieuwe
kostprijsmodel nog niet ingevoerd moet worden kies ik er voor dat wel te doen, juist
ook omdat het nieuwe model transparanter is door een meer verfijnde kostentoedeling
en een grotere tariefdifferentiatie en de basis vormt voor de doorontwikkeling naar
een nieuw verrekenstelsel. Daarnaast hecht ik er ook aan te benadrukken dat het wisselen
van kostprijsmodel voor de processen van de NVWA ingrijpend is en vraagt om een zorgvuldig
voorbereid traject. Inmiddels is de voorbereiding om het nieuwe kostprijsmodel per
1 januari in te voeren in een vergevorderd stadium. Doordat inmiddels alles ingericht
staat in lijn met het nieuwe model wordt een keuze om alsnog het oude (huidige) model
uit 2022 te blijven gebruiken slecht uitvoerbaar en zal gepaard gaan met forse operationele,
financiële en juridische risico’s.
Kostendekkend maken van de tarieven
Naast de afspraak over een nieuwe vorm van verrekenen staat ook in het coalitieakkoord
(Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) dat de tarieven kostendekkend worden. Op dit moment financiert het Ministerie van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) jaarlijks € 35 mln., zodat het bedrijfsleven
minder dan de werkelijke kosten betaalt.
In het Commissiedebat hebben leden van uw Kamer zich kritisch opgesteld over het weghalen
van de demping op de tarieven (het kostendekkend maken) per 1 januari 2023. Mijn ambtsvoorganger
zegde toe in gesprek te blijven met het bedrijfsleven over de geuite zorgen. Het bedrijfsleven
wijst mij in recente brieven onder meer op de samenloop met de sterk verslechterende
economische vooruitzichten en toenemende onzekerheden. Het bedrijfsleven benoemt als
belangrijke aandachtspunten flexibiliteit, kwaliteit, kostenbeheersing en efficiency
bij de uitvoering van toezicht. De impact (maatschappelijke aanvaardbaarheid) van
de kostendekkende tarieven en de invoering van het nieuwe kostprijsmodel heb ik door
Wageningen Economic Research (WEcR) laten onderzoeken (rapport bijgevoegd). Het rapport
van WEcR geeft aan dat berekende tariefstijgingen op zichzelf niet tot onoverkomelijke
maatschappelijke gevolgen leiden. Dit met uitzondering van de kleinere slachterijen
waarvoor kostendekkende tarieven disproportioneel uitpakken. Maar ik besef ook dat
veel andere bedrijven het door de bijzondere economische omstandigheden op dit moment
extra moeilijk hebben.
De heer Van Campen wees er in het Commissiedebat reeds op dat het «zuur» van het verhogen
van de tarieven proportioneel moet zijn.
Ik vind dat een terecht punt en ik heb besloten om bovenop de continuering van de
demping voor kleine en middelgrote slachterijen (kleiner dan 1000 GVE per jaar) (€ 1,4 mln.)
ook «reistijd = werktijd» in de tarieven 2023 te blijven dempen (€ 8,6 mln.). De door
het bedrijfsleven te betalen kosten veranderen per 1 januari 2023 als volgt:
• In de tarieven 2023 wordt de reële kostenstijging 2023 doorberekend van NVWA en KDS
B.V. (samen € 5,5 mln.).
• De generieke demping (€ 17,1 mln.) die verspreid zit over alle tarieven van NVWA en
KDS vervalt per 1 januari 2023.
• Een aantal activiteiten ga ik vanaf 2023 in rekening brengen omdat dit past binnen
de vigerende regels of omdat het vanwege deze regels moet. Het betreft voornamelijk
activiteiten voortkomend uit de versterking toezicht vleesketen, de tweede toezichthoudende
dierenarts in de pluimveeslacht, voorbereidende werkzaamheden van de NVWA bij de import
en export van plantaardige producten. In totaal gaat het om circa € 8,6 mln. verspreid
over de verschillende sectoren.
• Het positieve resultaat van KDS over 2021 (€ 1,1 mln.) wordt in mindering gebracht
op de KDS-tarieven voor 2023.
• Op basis van bovenstaande punten worden de kosten in 2023 voor het bedrijfsleven ten
opzichte van 2022 verhoogd met € 30 mln.
Daarnaast zijn er vanaf 1 januari 2023 nog een aantal aanpassingen in de tarieven
voor import veterinair en levensmiddelen om te zorgen voor een efficiënter systeem.
Hierover is met sector overeenstemming. Met het oog om volgend jaar te komen tot de
tarieven voor 2024 zal ik in het derde kwartaal van 2023 het WEcR weer onderzoek laten
doen.
Overgang taken van KDS naar NVWA
Zoals in de brief van mijn ambtsvoorganger van 17 juni 2022 is aangegeven is besloten
de taken van de private organisatie Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS) in publieke
handen te brengen en onder één aansturing bij de NVWA te plaatsen. Dit als onderdeel
van de Herziening van het Stelsel van Keuren en Toezicht. Zowel de ondernemingsraad
van de NVWA als ook de ondernemingsraad van KDS onderschrijven de noodzaak van deze
beweging en de argumenten die daarvoor zijn aangevoerd. Maar zij wijzen ook op het
belang om het plan dat is voorgesteld (de z.g. houtskoolschets) in zijn geheel uit
te voeren (dus inclusief de integratie van KDS), en niet alleen op onderdelen. Aan
deze overdracht zijn kosten verbonden. Zoals toegezegd in het NVWA debat van juni
j.l. draagt LNV de eenmalige transitiekosten, deze ga ik niet doorbelasten aan het
bedrijfsleven. Naast de efficiencywinst die we kunnen boeken en het creëren van één
aanspreekpunt voor het bedrijfsleven, ontstaan er ook te retribueren meerkosten door
KDS-medewerkers in publieke dienst te brengen. Deze worden in belangrijke mate bepaald
door de arbeidsvoorwaarden die worden afgesproken. Ik vind het van groot belang het
proces van de overgang van KDS taken naar de NVWA nu te starten en duidelijkheid te
scheppen voor betrokken medewerkers en de sector. Het is mijn inzet de extra kosten
voor de sector zo beperkt mogelijk te houden, waarbij ik deze ook toets aan vigerende
Europese en nationale wet- en regelgeving en aan «Maat houden 2014». Ik zal uw Kamer
over de uitkomsten daarvan informeren.
Samenwerking met het bedrijfsleven
Het bedrijfsleven heeft met diverse brieven haar zorgen geuit over de aankomende tariefsverhogingen.
Het bedrijfsleven heeft de wens om dit jaar uitsluitend de tarieven te indexeren.
Deze wens zoals hierboven geschetst kan ik echter niet volledig honoreren, er ligt
een heldere coalitie afspraak over het kostendekkend maken van de tarieven. Ik realiseer
mij echter terdege dat veel bedrijven in bijzondere economische omstandigheden verkeren.
Het kostendekkend maken van de tarieven en proces daarom heen heeft de relatie tussen
LNV en bedrijfsleven geen goed gedaan. Ik zet mij in om het vertrouwen te gaan herstellen.
Mijn ambitie is dat LNV en het bedrijfsleven gezamenlijk verder werken aan zowel de
verbeteringen van het tarievenstelsel als het inrichten van structurele gesprekken
over doelmatigheid/efficiency tussen NVWA en bedrijfsleven. Dit laatste zonder dat
dit de onafhankelijkheid van de NVWA als toezichthouder aantast.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema
Indieners
-
Indiener
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit