Brief regering : Toepassen van de rijkscoördinatieregeling ten behoeve van de Deltacorridor
29 826 Industriebeleid
Nr. 152
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 november 2022
Met deze brief beantwoord ik de vragen van de leden van de fracties van de VVD, het
CDA en de SP van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit, over het toepassen van de rijkscoördinatieregeling ten behoeve
van de Deltacorridor, 7 oktober 2022, (Kamerstuk 29 826, nr. 149). In deze beantwoordingsbrief zijn ook de vragen van de Eerste Kamer beantwoord.
De Delta Corridor biedt kansen voor een belangrijke modal shift van transport (ofwel
het gebruik maken andere vervoerswijzen) en de verbetering van de externe veiligheid
op en langs bovengrondse spoor-, water- en snelwegen (Kamerstuk 35 925 XIII, nr. 28; Kamerstuk 29 826, nr. 134). Het gebruik van de corridor leidt in potentie tot minder CO2 en minder stikstofuitstoot door minder transportbewegingen. Ook ontstaan er mogelijke
kansen voor woningbouw nabij het spoor bij de betrokken Brabantse steden. De Delta
Corridor is aangemerkt als project van nationaal belang vanwege kansen die het project
biedt voor Nederland. Het is een strategisch project met potentie om de noodzakelijke
schaalsprong te creëren voor de realisatie van klimaat- en duurzaamheidsdoelstellingen.
Tegelijkertijd kan het de concurrentiepositie van de bestaande industrie tussen Rotterdam,
Chemelot en Noordrijn-Westfalen versterken en daarmee bijdragen aan het vestigingsklimaat
voor nieuwe spelers die op zoek zijn naar een toekomstgerichte infrastructuur. Een
tijdige aanleg biedt ons land een «first mover» voordeel. Tot slot biedt dit project
kansen om de samenwerking voor klimaat en economie met de buurlanden te versterken,
passend bij de EU-ambities en ook de grote uitdagingen die er op dit moment bestaan
in de levering van verschillende grondstoffen als gevolg van de Russische inval in
de Oekraïne. De realisatie van de Delta Corridor is beoogd in 2026/2027 Dat vereist
een versnelling van de juridische vervolgstappen, die we met de toepassing van de
Rijkscoördinatieregeling proberen te bereiken. Binnen de planning is al rekening is
gehouden met de onzekerheid rondom de inwerkintreding van de omgevingswet. Het proces
is zo ingericht dat bij de start onder de huidige wetgeving, het project via het overgangsrecht
onder de Omgevingswet kan gaan vallen zonder verdere vertraging.
De Deltacorridor bouwt voor het grootste gedeelte voort op de structuurvisie Buisleidingen
2012–2035, waarbij in 2012 is besloten om voor de komende 20 tot 30 jaar ruimte te
reserveren in Nederland voor toekomstige buisleidingen voor grondstoffen die provinciegrens-
en vaak ook landgrensoverschrijdend zijn. De informatie voor de beschikbaarheid van
buisleidingen is publiekelijk gedeeld en beschikbaar voor alle marktpartijen. Tot
dusver is er geen interesse geweest voor het traject Rotterdam – Chemelot, maar ook
als gevolg van het Klimaatakkoord worden bedrijven – onder andere via heffingen –
gestimuleerd om meer circulaire grondstoffen te gaan gebruiken en deze ook op een
andere manier, bijvoorbeeld via de buisleidingen, te transporteren.
De overheid ziet voor zichzelf op dit moment twee rollen. De rol van de Rijksoverheid
is in de eerste plaats het faciliteren van ruimtelijke inpassing (bevoegd gezag) en
het faciliteren van de internationale samenwerking die nodig is voor dit project.
Als de MKBA en de businesscases daar aanleiding toe geven kan, het Rijk kijken naar
eventuele cofinanciering van een onrendabele top en volloop- of aanlooprisico’s, cf.
de kabinetsreactie op het advies van TIKI (Kamerstukken 29 826 en 32 813, nr. 123). Het Rijk ziet toe op de ruimtelijke impact en de toepassing van de algemene regels
ruimtelijke ordening inclusief de milieutechnische randvoorwaarden en veiligheid.
Het voorstel dat begin september 2022 naar de beide Kamers is gestuurd, stelt voor
om voor de ruimtelijke inpassing van dit project de Rijkscoördinatieregeling te gebruiken.
Dit betekent dat ik, als Minister voor Klimaat en Energie, samen met de Minister voor
Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening het ruimtelijke besluit (inpassingplan onder
de huidige wetgeving en onder de Omgevingswet het projectbesluit) neem over de tracés
voor de buisleidingen en kabel(s). Ik coördineer tevens de vergunningenprocedures.
Een bijzonderheid in dit specifieke geval is dat het transport van waterstof en CO2 nog niet in de Gaswet is geregeld. Om te voorkomen dat alle gemeenten hier afzonderlijk
mee aan de gang moeten, is in goed overleg met provincies en gemeenten voorgesteld
de procedure via de Rijkscoördinatieregeling te kiezen. Daarnaast betreft het een
groot infrastructureel project dat door drie provincies en tientallen gemeenten zal
lopen. Om de coördinatie aan de publieke kant zo goed mogelijk te organiseren is een
programmaorganisatie opgericht inclusief een informatie- en overleg structuur waarin
het Rijk, provincies en gemeenten samenwerken. Dit is in lijn met de motie van de
leden Bontenbal (CDA) en Erkens (CDA) (Handelingen II 2021/22, nr. 19, item 10). Voorafgaand aan de besluitvorming over de tracés van benodigde leidingen en kabel(s)
zullen de mogelijke effecten op de omgeving, inclusief het te doorlopen participatietraject,
worden getoetst aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving.
Naast de rol van het bevoegd gezag zie ik in de tweede plaats een belangrijke rol
voor de Rijksoverheid in het stimuleren van het realiseren van de klimaatdoelen. Daarom
creëer ik – met name in de eerste fase van het project – actief mogelijkheden om,
naast de leidingen voor waterstof, CO2, (bio)LPG, en (synthetisch) propeen, ook andere buisleidingen mogelijk te maken.
Denk hierbij aan circulair grondstoffengebruik, andere circulaire grondstoffen alsmede
het nu al gelijktijdig meeleggen van een gelijkstroomverbinding in de corridor als
diepteaanlanding van toekomstige windstroom van de Noordzee. Mogelijk zijn er subsidiemogelijkheden,
maar het besluitvormingsproces daarover is een parallel spoor naast de RCR procedure.
Er zijn door enkele Kamerfracties vragen gesteld over de tijdslijn ook in relatie
tot het onderzoek naar Maatschappelijke Kosten Baten Analyses (MKBA). Ik wil gegeven
de wens tot het realiseren van de klimaatdoelen een versnelling aanbrengen en daarmee
voorbereidende processen ook zoveel mogelijk parallel laten lopen. Maar in dit geval
is het goed om te realiseren dat het hier niet gaat om een Rijksfinancieringsbeslissing,
maar om een initiatief van marktpartijen. In dat geval moet het besluit om wel of
niet gebruik te maken van de Rijkscoördinatieregeling genomen zijn voordat de daadwerkelijke
ruimtelijke verkenning start. Bij de verdere procedure zal de beschikbare informatie
(onder andere vanuit de MKBA) een belangrijke rol spelen. Het project wordt door private
partijen uitgevoerd en gefinancierd. Zij hebben daarvoor hun eigen proces en zullen
op basis van hun eigen business cases beslissingen nemen. Een ander specifiek en bijzonder
punt is dat deze MKBA zich niet tot Nederland beperkt, en dat ook het belang van het
project in het buitenland (Duitsland) meegenomen wordt. Ik zal u de MKBA toesturen
als deze gereed is. Verdere informatieverstrekking over deze besluitvorming zal plaatsvinden
via het MIEK-overzicht of afzonderlijk als daar aanleiding voor is. Wij informeren
u in juni 2023 over de voortgang van het project.
Inmiddels heb ik een aanmeldingsverzoek voor de Rijkscoördinatieregeling van de initiatiefnemers
ontvangen.
Het initiatief van het project ligt bij de private partijen en zij zijn ook primair
verantwoordelijk voor de goede participatie met alle belanghebbenden. De overheid
faciliteert het proces, conform de RCR procedure. De initiatiefnemers zijn een consortium
aan het vormen en ze benaderen geïnteresseerden actief langs het tracé. Dit is vanuit
het delen van de kosten interessant. Uiteindelijk is het aan de initiatiefnemers van
de projecten voor realisatie van individuele leidingen en kabels (marktpartijen en
TenneT) om tot de investeringen over te gaan. Indien andere geïnteresseerden tijdens
het proces of na de realisatie willen aansluiten dan is dat technisch goed haalbaar,
die tijdlijnen hoeven niet synchroon te lopen.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie