Brief regering : Achtste Voortgangsrapportage Natuur
33 576 Natuurbeleid
Nr. 326 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 november 2022
Hierbij bied ik de Tweede Kamer de achtste Voortgangsrapportage Natuur aan, die ik
samen met de provincies heb opgesteld.
De Voortgangsrapportage Natuur geeft jaarlijks inzicht in de uitvoering van het natuurbeleid
in Nederland. Centraal daarbij staat de realisatie van de afspraken uit het Natuurpact
tussen Rijk en provincies (2013), maar ook andere onderdelen van het natuurbeleid
komen aan de orde. De Voortgangsrapportage Natuur wordt door het Ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en de provincies gezamenlijk opgesteld, in samenwerking
met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). Deze achtste Voortgangsrapportage
Natuur heeft als peildatum 1 januari 2022.
Taskforce versnelling inrichting Natuurnetwerk Nederland
Een van de belangrijke afspraken uit het Natuurpact is dat provincies eind 2027 80.000
ha nieuwe natuur te hebben ingericht ten behoeve van het Natuurnetwerk Nederland.
In de zevende Voortgangsrapportage Natuur concludeerden de provincies dat zij de gezamenlijke
opgave in 2027 met dit tempo niet gaan halen. In de achtste voortgangsrapportage wordt
dit beeld bevestigd. De restantopgave bedroeg op 1 januari 2022 34.432 hectare.
Zoals gemeld bij de aanbieding van de zevende voortgangsrapportage (Kamerstuk 33 576, nr. 253), hebben provincies, met ondersteuning vanuit het Ministerie van LNV, hiervoor een
taskforce versnelling inrichting opgezet.
Deze taskforce heeft in de eerste helft van 2022 advies uitgebracht. De taskforce
adviseert onder andere dat in iedere provincie een realisatiestrategie wordt opgesteld.
In die strategie beschrijft de provincie welk instrumentarium, passend bij de situatie
in die provincie, zal worden ingezet om het overeengekomen doel voor 2027 (versneld)
te realiseren. Het is vervolgens aan de provincies om te kiezen welke instrumenten
zij inzetten om tijdige realisatie van het Natuurnetwerk Nederland te bewerkstelligen.
Daarnaast adviseert de taskforce een samenwerking tussen Rijk en provincies, onder
meer op het terrein van grond en capaciteit, om de realisatie van de restantinrichting
te bespoedigen. Dit is eens te meer van belang nu er veel ontwikkelingen in het landelijk
gebied spelen, die om onderlinge afstemming vragen. In het Nationaal Programma Landelijk
Gebied (NPLG) komen deze ontwikkelingen samen.
Ook de restantopgave van het Natuurnetwerk Nederland maakt deel uit van het NPLG.
Zie paragraaf 2.1.2. van de Voortgangsrapportage Natuur en de bijlage voor meer informatie
over het advies van de taskforce.
De provincies hebben de uitkomsten van de taskforce omarmd en overgenomen. De provincies
houden vast aan de ambitie om 80.000 hectare nieuwe natuur te realiseren. Alle provincies
zetten zich 100% in om de inrichting eind 2027 afgerond te hebben. De realisatiestrategieën
zullen in het eerste kwartaal van 2023 bestuurlijk worden vastgesteld. Uiteraard zullen
de realisatiestrategieën vervolgens ook worden ingebed in de gebiedsprogramma’s die
de provincies maken in het kader van het NPLG.
Tijdens een bestuurlijk overleg met provincies heb ik de uitkomsten van de taskforce
en de beoogde vervolgstappen met hen besproken. Ik ben blij dat de provincies onverkort
vasthouden aan de ambitie om het Natuurnetwerk Nederland in 2027 te realiseren. Vanzelfsprekend ben ik graag bereid hen daarbij
te ondersteunen, waar dat nodig en mogelijk is. We zullen in het kader van het NPLG
bezien hoe we provincies kunnen helpen op het terrein van onder andere grondmobiliteit
en capaciteit.
Onderhanden hectares
Op verzoek van de Tweede Kamer is in deze Voortgangsrapportage Natuur voor het eerst
een overzicht opgenomen met een grove schatting van het aantal hectares dat elke provincie
op korte termijn (uiterlijk in 2023) verwacht in te richten. Dit overzicht is opgenomen
in bijlage 1, tabel 2.
Natuurkwaliteit onverminderd onder druk
In hoofdstuk drie van de Voortgangsrapportage Natuur wordt, aan de hand van de door
de Tweede Kamer voorgestelde indicatoren, een beeld geschetst van de kwaliteit van
onze natuur. Daaruit komt het beeld naar voren dat de natuur in ons land nog steeds
onder grote druk staat. Ongeveer driekwart van de Habitatrichtlijnsoorten en 90% van
de habitattypen verkeren in een ongunstige staat van instandhouding.
Hoewel niet verrassend gelet op de ontwikkeling van de afgelopen jaren, vind ik dit
uiterst zorgelijk en verontrustend. Een grote belemmering voor de natuur in Nederland
vormen ontoereikende ruimtelijke en milieucondities. De overbelasting door stikstof
in veel natuurgebieden is genoegzaam bekend, maar ook bijvoorbeeld verdroging en versnippering
vormen op veel plekken een blokkade voor effectief natuurherstel.
Versterking natuurbeleid
Het bereiken van een gunstige staat van instandhouding, zoals de Vogelrichtlijn en
de Habitatrichtlijn van de EU-lidstaten verlangt, is een belangrijke prioriteit van
het kabinet. Niet voor niets investeert dit kabinet, boven op de bestaande middelen
voor Natuur, zoals die van het Natuurpact en Programma Natuur, via het Transitiefonds
€ 24,3 mld. extra in de benodigde transitie in het landelijk gebied, onder andere
gericht op natuurherstel. Ook de natuurmaatregelen die beschreven worden in de op
korte termijn te verschenen hoofdlijnennotie van het NPLG hebben de gunstige staat
van instandhouding als overkoepelend doel.
Zoals beschreven in mijn «verzamelbrief natuur» van 14 oktober 2022 (Kamerstuk 33 576, nr. 325), werken we langs twee lijnen aan deze ambitie: ten eerste meer en betere natuur
en ten tweede de benodigde transitie naar een natuurinclusieve samenleving. De bescherming
en ontwikkeling van natuurgebieden, zoals Natura 2000 en het Natuurnetwerk Nederland, is nog steeds nodig, maar niet voldoende.
Daarvoor is een bredere systeembenadering nodig, die erop gericht is natuur te laten
integreren in alle domeinen van de samenleving. Denk hierbij aan het natuurinclusief
maken van de landbouw, maar ook van de stedelijke leefomgeving.
Via onder meer de Agenda Natuurinclusief en de uitwerking van het concept basiskwaliteit
natuur werken we, samen met provincies en tal van andere maatschappelijke partners,
verder aan het versterken van onze mooie en waardevolle natuur.
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink
Indieners
-
Indiener
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof