Brief regering : Herziening ROOO en remigratiebeleid
19 637 Vreemdelingenbeleid
36 045 Situatie in de Oekraïne
Nr. 3004 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 november 2022
Inleiding
Ik hecht aan een tijdige en adequate informatievoorziening aan uw Kamer. In dat kader
doe ik u deze Kamerbrief toekomen, waarbij ik besef dat deze brief daags voor het
wetgevingsoverleg over het begrotingsonderdeel migratie op maandag 7 november aanstaande
komt. In deze brief informeer ik u over een tweetal beslissingen die zijn genomen
inzake de herziening van de Regeling opvang ontheemden Oekraine (hierna: RooO) en
remigratiebeleid van derdelanders. Daarnaast informeer ik u over de uitvoering van
de motie van het lid Van der Plas (Kamerstuk 36 081, nr. 13).
Herziening van de RooO
Middels deze brief informeer ik uw Kamer over de wijzigingen die worden doorgevoerd
in de Regeling opvang ontheemden Oekraine RooO. De RooO is in maart 2022 onder hoge
tijdsdruk tot stand gekomen en regelt de invulling van de opvangtaak van burgemeesters
ten behoeve van ontheemden uit Oekraine. In mijn brief aan uw Kamer van 30 maart 20221 heb ik toegelicht dat gezien de urgentie van de problematiek de nadruk bij het opstellen
van de RooO lag op snelheid en praktische uitvoerbaarheid. Het bieden van opvang en
voorzieningen aan ontheemden uit Oekraïne was een nieuwe, extra taak voor gemeenten
en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG) heeft constructief en proactief
meegedacht bij het opstellen van de RooO.
Het belang van uitvoerbaarheid en snelheid is terug te zien in keuzes die zijn gemaakt
in deze regeling. Zo is onder andere gekozen voor afgeronde bedragen, een vast bedrag
per persoon (zonder staffel) dat op één peildatum uitgekeerd wordt en een eenvoudige
consequentie bij inkomen uit arbeid (namelijk bij inkomsten uit werk, stopt het leefgeld).
Omdat de nadruk lag op een snelle verstrekking van voorzieningen aan ontheemden uit
Oekraïne had in deze eerste fase een snelle en eenvoudige uitvoering prioriteit boven
het belang van handhaving op misbruik en oneigenlijk gebruik en het verrekenen van
financiële verstrekkingen. Derhalve is afgesproken de RooO na drie maanden te evalueren
door de VNG2. De uitkomsten hiervan vormen, samen met de geconstateerde ongewenste effecten en
aangedragen knelpunten door gemeenten, Veiligheidsregio’s, en niet-gouvernementele
organisaties, zoals het Nederlandse Rode Kruis, Vluchtelingenwerk Nederland, de basis
voor de voorliggende aanpassingen die noodzakelijk zijn.
Met deze aanpassingen wordt getracht om de uitvoerbaarheid en uitlegbaarheid van de
regeling te verbeteren. Bij de verbeteringen wordt, waar mogelijk, ook beoogd deze
meer in lijn te brengen met bestaande regelingen voor asielzoekers3, statushouders4 en ingezetenen in Nederland met een minimuminkomen.
De conceptwijzigingen voor de RooO zijn door de VNG getoetst op uitlegbaarheid en
uitvoerbaarheid, om zo tot werkbare én uitlegbare keuzes te komen voor de uiteindelijke
aanpassing van de RooO. Uit de uitvoeringstoets van de VNG blijkt dat een aantal onderdelen
van de herziene RooO die zien op de hoogte van de financiële verstrekkingen extra
capaciteit gaan vragen van de gemeenten om dit in te regelen. Deze voorgestelde aanpassingen
vergroten echter wel de uitlegbaarheid van de regeling.
Er is een tijdelijke wet in voorbereiding ten aanzien van de opvang van ontheemden
uit Oekraine. De tijdelijke wet zal een juridische grondslag bieden voor een inlichtingenplicht
en het UWV kan onder de tijdelijke wet gegevens delen met het college van B&W. Op
die manier is het voor gemeenten mogelijk om na te gaan of een ontheemde werkt en
is het eenvoudiger de financiële verstrekking te beëindigen wanneer de ontheemde inkomen
uit arbeid ontvangt. Daarmee zal het risico op misbruik en (al dan niet per abuis)
oneigenlijk gebruik worden verlaagd. Tot de Tijdelijke Wet in werking treedt is het
risico op misbruik en oneigenlijk gebruik groter. Om die risico’s te beperken zal
JenV in november een handreiking voor gemeenten maken, waarin maatregelen staan die
gemeenten kunnen nemen rondom misbruik en oneigenlijk gebruik (breder dan enkel in
relatie tot arbeid). Met dergelijke maatregelen verkleinen we het risico op onrechtmatige
verstrekkingen en zorgen we voor een gelijke uitvoering (waaronder handhaving) tussen
gemeenten.
Er is weinig zicht op de verschillen in de geboden voorzieningen tussen EU-lidstaten.
De Europese Commissie signaleert ook dat de EU-lidstaten hier meer zicht op willen
krijgen en organiseert daarom medio november 2022 een eerste bijeenkomst waar de ervaringen
kunnen worden gedeeld.
Wijzigingen van de Regeling opvang ontheemden Oekraine
Het is belang tijdig te communiceren over de herziene RooO naar de ontheemden uit
Oekraïne, omdat de impact van de wijzigingen die gaan over de hoogte van de financiële
verstrekkingen tijdig bekend moeten zijn. De VNG heeft daarnaast aangegeven dat gemeenten
en hun softwareleveranciers implementatietijd nodig hebben om de wijzingen die gaan
over de hoogte van de financiële verstrekkingen op een goede wijze willen voorbereiden.
Derhalve zal de gewijzigde regeling op 1 december 2022 in werking treden, maar zullen
de artikelen die betrekking hebben op de hoogte van de financiële verstrekkingen op
1 februari 2023 in werking treden. Hieronder vindt u een overzicht van deze wijziging
per voornoemde datum.
Wijzigingen per 1 december 2022
De wijzigingen die op 1 december 2022 ingaan zien grotendeels op meer technische aspecten
in de RooO. Het gaat om de introductie en (nadere) duiding van de begrippen «ontheemde»,
«gezin», «gemeentelijke opvang» en «particuliere opvang», het uitbreiden van de verantwoordelijkheid
van de burgemeester voor informatieverstrekking aan ontheemden uit Oekraïne en een
nadere precisering van het uitsluiten van toegang tot de opvang. Daarnaast wordt een
artikel ingevoegd waardoor de burgemeester de financiële verstrekking voor kleding
en persoonlijke uitgaven kan verstrekken aan ontheemden uit Oekraïne die langdurig
in een zorginstelling verblijven en wordt een artikel ingevoegd waarin een vrijwilligersvergoeding
van 14 euro per week is geregeld. Tot slot is het artikel over vertrek uit de opvang
gewijzigd; hieraan is toegevoegd dat het mogelijk is tijdelijk de opvang te verlaten
voor de duur van maximaal 28 dagen met behoud van de verstrekkingen uit de RooO, nadien
kan de burgemeester de verstrekkingen stopzetten. Deze termijn van 28 dagen sluit
aan bij huidige wet- en regelgeving, zoals de Participatiewet en de vertrekregeling
van afgewezen asielzoekers.
Wijzigingen per 1 februari 2023
De wijzigingen die betrekking hebben op de hoogte van de verstrekkingen zullen per
1 februari 2023 in werking treden, vanwege de benodigde tijd die gemeenten en hun
softwareleveranciers achten om de systeemwijzigingen door te voeren. Door middel van
de wijzigingen in de regeling wordt beoogd om de hoogte van de verstrekkingen in lijn
te brengen met bestaande regelingen voor andere doelgroepen. Het gaat hier om de volgende
wijzigingen:
1) de burgemeester kan de verstrekkingen geheel of ten dele intrekken indien de ontheemde
of een meerderjarig gezinslid inkomsten uit arbeid of loondervingsuitkeringen5 ontvangt,
2) het wijzigen van de wooncomponent in de particuliere opvang naar 93 euro per ontheemde
uit Oekraïne per maand, en
3) de introductie van een staffel voor de verstrekkingen ten behoeve van de component
voedsel naar de omvang van het gezin.
Budgettaire consequenties
Er zijn geen negatieve financiële gevolgen voor de Rijksbegroting. Er is sprake van
een beperkte budgettaire besparing. Met de wijziging worden de maandelijkse financiële
verstrekkingen verlaagd. De bekostiging van gemeenten voor de particuliere opvang
vindt deels plaats op basis van werkelijke kosten. Nu met de wijziging van de Regeling
opvang ontheemden Oekraïne de maandelijkse verstrekkingen worden verlaagd, zullen
de uitgaven aan de particuliere opvang dus dalen. De precieze omvang van de budgettaire
besparing is afhankelijk van veel variabelen (onder andere de samenstelling van het
gezin en arbeidsparticipatie) en is dus op voorhand niet exact in te schatten. De
wijziging van de RooO heeft geen budgettaire consequenties voor de uitgaven aan de
gemeentelijke opvang. De gemeentelijke opvang kent immers een vast normbedrag waar
de maandelijkse verstrekkingen voor voedsel, kleding, en persoonlijke uitgaven deel
van uitmaken. De uitgaven aan de gemeentelijke opvang blijven dus – ceteris paribus – gelijk en zal de verlaging van de verstrekkingen bij gemeenten tot een vermindering
van de kosten leiden.
Vervolg plan van aanpak terugkeer derdelanders
In de bestuurlijke afspraken die op 26 augustus jl. zijn gemaakt tussen de Vereniging
Nederlandse Gemeenten (VNG), het Veiligheidsberaad (VB), het Interprovinciaal Overleg
(IPO) en het Rijk, is toegezegd met een plan van aanpak te komen voor de derdelanders
uit Oekraïne die voor 19 juli 2022 in de Basisregistratie Personen (BRP) zijn ingeschreven
en na 4 maart 2023 niet langer onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (RTB) vallen.
De afgelopen periode is met betrokken partijen zoals de Dienst Terugkeer en Vertrek
(DT&V), Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) en de Immigratie- en Naturalisatiedienst
(IND) gewerkt aan een aanpak voor derdelanders waarover u bent geïnformeerd in mijn
brief van 14 oktober 2022.6
De aanpak bestaat uit drie pijlers. Ten eerste wordt door de IND gewerkt aan het verder
inzichtelijk krijgen van de groep van 6630 derdelanders in de gemeentelijke opvang
voor ontheemden uit Oekraïne die zijn ingeschreven in de BRP. Ten tweede is Vluchtelingenwerk
Nederland bezig met gerichte toekomstoriëntatie aan deze doelgroep over het verblijfsrechtelijk
perspectief en eventueel vertrek uit Nederland. Ten derde wordt er gericht remigratiebeleid
ingezet voor deze doelgroep. Hierbij informeer ik u over het uitgewerkte remigratiebeleid
dat is gericht op derdelanders die in de Gemeentelijke opvang voor Ontheemden uit
Oekraïne (GOO) of de Particuliere Opvang voor ontheemden uit Oekraïne (POO) verblijven,
waarvan het verblijfsrecht op grond van de RTB op 4 maart 2023 wordt beëindigd.
Remigratiebeleid van derdelanders
Het remigratiebeleid is erop gericht de derdelanders die tot 4 maart 2023 bescherming
genieten op grond van de RTB en in de GOO of POO verblijven, op zo kort mogelijke
termijn vertrekken naar het herkomstland of een ander land buiten de Europese Unie
waar het verblijf duurzaam is geborgd. Dit wordt gedaan op de volgende wijze:
Ruimhartige financiële ondersteuning met een afbouwcomponent om vertrek op korte termijn,
en dus remigratie, naar land van herkomst te stimuleren. Het beleid voorziet erin
dat de betreffende groep derdelanders bij aanmelding tussen 15 november 2022 en 31 december
2022 5.000 euro aan financiële ondersteuning per persoon meekrijgt bij vertrek. Vanaf
1 januari 2023 daalt de hoogte van de financiële ondersteuning naar 2.000 euro en
met ingang van 1 februari 2023 is enkel het bestaande (terugkeerondersteunings)beleid
weer van toepassing. Budgettaire consequenties hiervan zullen worden ingepast binnen
de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.
De reikwijdte van de doelgroep is beperkt tot de groep derdelanders die voor 19 juli
2022 is ingeschreven in de BRP. Hierdoor is er geen mogelijkheid dat deze groep in
samenstelling gaat veranderen en vanwege die peildatum wordt voorkomen dat van dit
beleid een aanzuigende werking uit zal gaan. Bovendien wordt in het beleid voorzien
in mogelijkheden om misbruik van het beleid tegen te gaan, onder meer door de mogelijkheid
de bijdrage terug te vorderen bij het opnieuw Nederland inreizen door de derdelander.
Het uitgangspunt van het remigratiebeleid is het ontlasten van de reguliere asielketen
door een substantieel deel van de derdelanders in de GOO en POO die tot 4 maart 2023
onder de RTB vallen, op korte termijn te stimuleren om vrijwillig terug te keren naar
hun land van herkomst of een ander land buiten de Europese Unie waar het verblijf
duurzaam is geborgd. Het beëindigen van verblijfsrecht op 4 maart 2023 zal anders
zorgen voor bijkomende druk op de opvangcapaciteit enerzijds en de besliscapaciteit
van de IND anderzijds.7 Veel derdelanders die op dit moment in Nederland verblijven, verbleven op grond van
een tijdelijke verblijfsvergunning in Oekraïne, bijvoorbeeld omdat zij daar studeerden
of werkten. Zij genieten daardoor geen internationale bescherming. Een eerste inschatting
laat zien dat mogelijk meer dan de helft van de groep van 6630 derdelanders na 4 maart
2023 niet langer onder de RTB zal vallen.
De uitvoering van het remigratiebeleid verschilt fundamenteel met het reguliere vertrekproces.
Voor de doelgroep die onder de reikwijdte van het remigratiebeleid zou komen te vallen
is er immers (nog) geen sprake van een vertrekplicht, zij verblijven op grond van
de RTB tot 4 maart 2023 rechtmatig in Nederland. Om die reden kan ook slechts sprake
zijn van remigratie als daar een vrijwillig karakter vanuit gaat, wat eveneens de
medewerking van de derdelander impliceert. De ontheemde derdelanders uit de Oekraïne
zijn in de gelegenheid gesteld hier tijdelijk te verblijven, het remigratiebeleid
stelt hen in staat te vertrekken vanuit die positie.
Kijkende naar de situatie bij andere lidstaten binnen de Europese Unie (EU) heeft
een beperkt aantal lidstaten bij de implementatie van de RTB ervoor gekozen om hierbij
ook bescherming toe te kennen aan derdelanders met een niet-permanente verblijfsstatus
in Oekraïne. Spanje, Portugal en Ierland hebben op dit punt vergelijkbaar beleid met
Nederland. Deze landen voeren voor zover bekend nog geen actief remigratiebeleid,
waarmee Nederland het eerste EU-land is wat dit beleid start. Op 18 juli jl. is op
nationaal niveau de doelgroep RTB aangepast.8 Dit onder meer na signalen over hogere instroom van derdelanders vanuit andere (Europese)
landen, omdat zij in Nederland – anders dan in die landen – onder de RTB vallen en
daarmee recht hebben op opvang en voorzieningen. De omvang van de groep ontheemde
derdelanders uit de Oekraïne in Nederland is daarmee in zekere mate ook een uitzondering.
Het is onduidelijk in hoeverre het remigratiebeleid personen daadwerkelijk activeert
om te vertrekken. Omdat het een bijzondere doelgroep met een gevarieerde samenstelling
is en er voor deze groep (nog) geen vertrekplicht is, is het lastig om op voorhand
een gewogen inschatting te maken van de effectiviteit van het remigratiebeleid. Wel
zal doorlopend gemonitord worden hoe groot de doelgroep is die aanspraak maakt op
het remigratiebeleid. Elk individueel geval, en de hoogte van de financiële bijdrage
die wordt verstrekt, zal zorgvuldig geregistreerd worden.
Uitvoering motie van het lid Van der Plas (Kamerstuk 36 081 nr. 13)
Voorts wil ik u in deze brief informeren over de voortgang van de aangenomen (Handelingen II
2021/22, nr. 102, item 40) motie van het lid Van der Plas en de bijbehorende toezegging van de Minister van
Justitie en Veiligheid tijdens het plenaire debat over de Voortduringswet (Handelingen II
2021/22, nr. 101, item 18).9
Zoals reeds aangegeven door de Minister van Justitie en Veiligheid wordt continu bezien
of de inzet van het staatsnoodrecht noodzakelijk is. Tot op heden is een zeer groot
aantal opvangplekken voor ontheemden uit Oekraïne gerealiseerd, ruim 65.000 opvangplekken
op 2 november 2022. De regering ziet geen alternatief voor de opvang van ontheemden
uit Oekraïne door de gemeenten.
Recente ontwikkelingen in Oekraïne en de aankondiging van de Europese Commissie tijdens
de JBZ-Raad op 14 oktober 2022 (Kamerstuk 32 317, nr. 785) dat de Richtlijn Tijdelijke Bescherming met een jaar in ongewijzigde wordt verlengd,
wijzen erop dat ook de komende tijd een zeer groot aantal opvangplekken nodig is.
Om die reden is het noodzakelijk om in een juridische basis voor de opvang van ontheemden
uit Oekraïne door burgemeesters te blijven voorzien.
Zoals reeds gemeld werk ik aan tijdelijke wet waarmee de taak om te voorzien in opvang
en verzorging van ontheemden uit Oekraïne bij gemeenten wordt belegd. Met deze wet
wordt via de reguliere wetgevingsprocedure een juridische basis voor de opvang en
verzorging van ontheemden uit Oekraïne geborgd. Op dit moment is deze tijdelijke wet
in voorbereiding. Ik verwacht dat de wet op korte termijn in consultatie zal gaan.
Op het moment dat dit voorstel via de reguliere wetgevingsprocedure tot wet is verheven
en in werking treedt, worden de artikelen 2c en 4 Wvb buiten werking gesteld. Op dat
moment kan immers weer in de noodzakelijke opvang worden voorzien zónder de voortduring
van het staatsnoodrecht.
Tot slot benoem ik wederom dat de ontwikkelingen op het gebied van migratie en aangrenzende
werkvelden zich ten gevolge van de oorlog in Oekraïne razendsnel kunnen opvolgen,
zowel op nationaal, Europees als internationaal niveau. Ik blijf mij, samen met mijn
collega’s, inspannen om uw Kamer tijdig en adequaat te blijven informeren.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg
Indieners
-
Indiener
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid