Brief regering : Verduurzaming van de zorg
36 200 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2023
32 813
Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 122
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 november 2022
We bevinden ons in een kritieke periode: rapport na rapport alarmeert over de effecten
van klimaatverandering op de leefbaarheid van de planeet en de gezondheid van haar
bewoners. Zo ook het meest recente rapport van het IPCC1, dat de menselijke invloed op de versnelling van de klimaatverandering benadrukt,
maar ook aangeeft dat nu ingrijpen de negatieve gevolgen effectief inperkt. Ook de
medische sector luidt de noodklok2. Vorig jaar riepen 150 organisaties en 400 experts en zorgprofessionals wereldleiders
op tot onmiddellijke actie, omdat de klimaatcrisis de grootste bedreiging van de eeuw
is voor de volksgezondheid3.
Uit onderzoek van het RIVM4 blijkt dat in Nederland 7% van de totale nationale consumptievoetafdruk in termen
van CO2-emissieequivalent afkomstig is van de zorgsector. Daarnaast heeft de sector een aandeel
van 4% van het afval en 13% van het grondstofgebruik en ongeveer 7% van het land-
en zoetwatergebruik. Ook leiden medicijnresten tot vervuiling van het oppervlakte-
en grondwater. Klimaatverandering kan leiden tot méér en andersoortige zorgvragen
gaat bijvoorbeeld door toename van het risico op het voorkomen van exotische infectie
ziekten in ons land. Onderstaande afbeelding uit het RIVM rapport geeft schematisch
de milieuvoetafdruk van de zorgketen weer, met de zelfversterkende effecten op volksgezondheid
en leefomgeving. Ook nieuwe zorgvragen kunnen ontstaan. Het is moeilijk in te schatten
hoe de (nieuwe) zorgvragen exact op gaan treden, omdat andere factoren zoals vergrijzing
en effect van adaptatie5 deze zorgvraag ook beïnvloeden.
Afbeelding 1 uit het RIVM-rapport: Het effect van de Nederlandse zorg op het milieu;
methode voor de milieuvoetafdruk en voorbeelden voor een goed zorgomgeving.
Het is paradoxaal dat het verlenen van zorg op zichzelf een negatieve milieu-impact
heeft die vervolgens weer gezondheidsschade veróórzaakt. Dit knaagt ook bij steeds
meer professionals in de zorg, die zelf aangeven de transitie naar een klimaatneutraal
en «groen» zorgstelsel willen bespoedigen en vragen om meer aandacht en ambitie op
dit gebied6.
Deze grootse maatschappelijke opgave van de duurzaamheidstransitie in de zorgsector
raakt bovendien aan de opgave om te komen tot «Passende Zorg». Initieel bedoeld om
de zorg betaalbaar en toegankelijk te houden7, neemt ook de milieubelasting af bij het inperken van (onnodige) zorg. Zowel door
het verschuiven van de focus van ziekte naar gezondheid (preventie), als door het
kritisch beoordelen waar zorg niet, minder of op andere wijze geleverd kan worden8. Het mes snijdt aan twee kanten: de afname van milieubelasting door minder geleverde
zorg levert weer een afname van de groei van de toekomstige zorgvraag op.
Stand van zaken
Als vervolg op de eerste Green Deal Duurzame Zorg «Nederland op weg naar Duurzame
Zorg» uit 20159 hebben partijen uit de zorgsector en de Rijksoverheid in 2018 de Green Deal 2.0 «Duurzame
Zorg voor een Gezonde Toekomst» afgesloten (hierna: GDDZ 2.0)10. Nederland geeft daarmee invulling aan de WHO Ostrava-declaratie op gezondheid en
milieu, die Nederland in 2017 heeft ondertekend.
Deze declaratie maakt onderdeel uit van het Environment and health program van de WHO en is het platform voor de implementatie van de WHO
global strategy on health, environment and climate change.
Praktijkvoorbeeld: «De Groene OK»
Door 16 wetenschappelijke en beroepsverenigingen is het Landelijk Netwerk de Groene
OK (operatiekamer) opgericht. Zij zetten zich in om de CO2-voetafdruk van operatiekamers te verminderen. Het netwerk deelt voorbeelden en laten
chirurgische teams zien welke aanpassingen van de dagelijkse praktijk mogelijk zijn.
Steeds meer zorgprofessionals en stakeholders sluiten zich aan bij het initiatief
van de Groene OK om te verduurzamen en ook niet-chirurgische groene netwerken zijn
inmiddels opgericht. Daarmee heeft het Groene OK-initiatief een sneeuwbaleffect.
Het draagvlak voor de GDDZ 2.0 is groot met ruim 330 ondertekenaars uit de gehele
zorgsector en toeleveringsketen. Hieronder bevinden zich individuele zorginstellingen,
zorgbranches, zorgverzekeraars, (lokale) overheid, bedrijven, banken en opleidingsinstituten.
Samen werken ze succesvol aan het versnellen van de verduurzaming van de zorgsector
op basis van vier pijlers: minder CO2-uitstoot, meer circulair werken, terugdringen van medicijnresten in het water en
aan het bevorderen van een gezonde zorgomgeving. Onder meer ontstonden er «bottom
up» initiatieven om de zorg te verduurzamen. Er zijn netwerkorganisaties opgericht,
«green teams» in het leven geroepen, congressen en webinars georganiseerd en samenwerkingsverbanden
ontstaan.
Via het programma Duurzame Zorg heeft het Ministerie van VWS de GDDZ 2.0 gefaciliteerd
bij deze verduurzamingsbeweging. Bijvoorbeeld met kennisontwikkeling in de vorm van
onderzoek en pilots binnen de thema’s van de GDDZ 2.0, met kennisdeling via een nieuwsbrief,
ambassadeursbijeenkomsten jaarlijks congres en webinars en met ondersteuning van initiatieven
zoals De Groene OK (zie kader), de Groene Zorgalliantie en subsidie voor het Expertisecentrum
Verduurzaming Zorg. De begin dit jaar aan uw Kamer gezonden evaluatie laat zien dat
de GDDZ 2.0 een waardevol instrument is11 dat voor meer bewustzijn in de sector heeft gezorgd. Onderzoek naar het resultaat
van de inspanningen op de CO2-uitstoot door zorgvastgoed toont dat het destijds besproken doel van 49% CO2-reductie in 2030 technisch binnen bereik ligt12. Evenwel is het doel naar vrijwel geen uitstoot voor 2050 nog niet in zicht.
Naar een zorgstelsel met minimale impact op milieu en klimaat
De verantwoordelijkheid van het oplossen van het klimaat- en milieuprobleem ligt bij
iedereen. Het is een gezamenlijke opgave met hoge prioriteit. Naast mijn eigen zorgen
en motivatie om dit probleem op te lossen, is er ook de grondwettelijke zorg- en beschermplicht
die de overheid verantwoordelijk stelt voor een bescherming en verbetering van het
leefmilieu13. Ook vanuit het zorgveld is er een toenemende roep richting de overheid en met name
het Ministerie van VWS om een grotere rol te nemen in de verduurzaming van de zorg14. Ook uw Kamer heeft onder andere via de gewijzigde motie van het lid Ellemeet c.s.15, het actieplan terugdringen disposables16 van het lid Van den Berg en het actieplan terugdringen geneesmiddelengebruik17 van het lid Van den Berg en Den Haan aangegeven de verduurzaming van de zorg een
belangrijk onderwerp te vinden. Vier van de vijf voorstellen uit het actieplan komen
terug in de Green Deal, namelijk het vergroten van bewustzijn, de rol van wetgeving,
op welke wijze wordt voorschreven en uitgegeven en mensen langer gezond houden. Het
vijfde voorstel, de perverse financiële prikkel voor gemeenten is afgehandeld. De
maatstaf medicijngebruik maakt geen deel meer uit van het nieuwe verdeelmodel dat
per 1 januari 2023 van kracht wordt en waar uw Kamer reeds over is geïnformeerd18.
Zoals hierboven beschreven wordt de noodzaak om de zorg te vergroenen breed in de
sector gevoeld. Dat blijkt ook uit het initiatief van partijen uit de zorg om te komen
tot nieuwe en betere afspraken over het verduurzamen van de zorg. Afgelopen maanden
hebben partijen daar samen met VWS aan gewerkt en ik ben verheugd u het resultaat
met deze brief te kunnen toesturen: de Green Deal Samen werken aan Duurzame Zorg (hierna GDDZ 3.0). Deze Green Deal vormt de ruggengraat en de verbinding van de verduurzamingstransitie
in de zorgsector en zet voor sector en Rijksoverheid de inhoudelijke lijnen voor de
komende jaren uit.
De concrete doelen van GDDZ 3.0 dragen bij aan een onomkeerbare transformatie naar
een zorgstelsel en zorgsector met minimale impact op klimaat en milieu in 2050. Het
akkoord bestaat uit vijf thema’s (gezondheidsbevordering19, kennis en bewustwording20, CO2-uitstoot21, circulair werken22 en medicatie23) en maakt duidelijk waar partijen in de periode 2023 tot en met 2026 aan werken om
te komen tot meer duurzame zorg, in aanvulling op reeds bestaande wettelijke verplichtingen
en maatregelen.
De GDDZ 3.0 is net als haar voorganger een convenant tussen de Rijksoverheid en vertegenwoordigende
organisaties uit de zorg en van zorgverzekeraars en banken. Waar de GDDZ 2.0 vooral
de bewustwording in de sector stimuleerde, leggen partijen nu de focus op actie door
op sectorniveau zo concreet mogelijke, kwantificeerbare en tijdgebonden (tussen)doelen
te stellen; een wens die ook uit de eerder genoemde evaluatie van GDDZ 2.0 bleek.
Alle partijen onderschrijven de noodzaak tot meer concreetheid en minder vrijblijvendheid,
en de verantwoordelijkheid die zij zelf, en hun respectievelijke achterbannen, daarbij
hebben. Partijen hebben dat tijdens de totstandkoming van de GDDZ 3.0 nadrukkelijk
uitgesproken en zien het verduurzamen als een gezamenlijke opgave. Met ondertekening
geven partijen hun commitment aan het behalen van de doelstellingen. De ondertekenaars
van de GDDZ 3.0 spreken met elkaar af om in het eerste half jaar te komen tot een
plan van aanpak waarin stappen staan beschreven die nodig zijn om de gestelde doelstellingen
te behalen. Deze actieplannen worden uiterlijk 1 maart 2023 opgeleverd en onderbouwd
met een conceptbegroting. Uiterlijk 1 augustus wordt het definitieve uitvoeringsprogramma
gepresenteerd.
Het Ministerie van VWS heeft een belangrijke rol als partij in de verduurzaming van
de zorgsector. Om deze goed in te kunnen vullen is het noodzaak dat duurzaamheid een
integraal onderdeel uitmaakt van alle beleids- en visiedocumenten. Een voorbeeld is
het meenemen van duurzaamheid als één van de criteria bij de toets op het basispakket.
Daarnaast zoek ik de verbinding met de samenwerkingsafspraken in het gezond en actief
leven akkoord (GALA), het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO),
het programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg (TAZ) en het Integraal Zorgakkoord
(IZA). Ook de reeds genoemde samenhang met Passende Zorg is essentieel: passende zorg
geleverd op de juiste plek met oog voor milieu- en klimaatimpact ís duurzame zorg.
Hoewel de zorgsector het domein is van VWS raakt de verduurzamingsopgave ook aan andere
ministeries, en kan VWS dit niet alleen. De Rijksoverheid probeert klimaatverandering
en negatieve milieu-impact nog zoveel mogelijk tegen te gaan met maatregelen die gericht
zijn op de hele samenleving en alle sectoren. Sommige (voorgenomen) maatregelen en
acties die hierover zijn opgenomen in de beleidsprogramma’s van de Ministeries van
Economische Zaken en Klimaat (EZK), Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK),
Infrastructuur & Waterstaat (I&W) en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) hebben
ook betrekking op de zorgsector. De Minister voor Klimaat en Energie coördineert het
algemene klimaatbeleid, onder ander via het beleidsprogramma Klimaat waar deze beleidsprogramma’s
aan verbonden zijn. De Minister voor Klimaat en Energie en ik hebben de wederzijdse
wens uitgesproken om het verduurzamen van de zorg voort te zetten en te ondersteunen
zodat de zorgsector een verduurzamingsslag kan maken en haar aandeel aan het verduurzamen
van Nederland kan leveren. De Minister voor Klimaat en Energie en ik zullen nader
onderzoeken op welke wijze we de zorgsector goed zichtbaar kunnen maken in het algemene
klimaatbeleid en welke gezamenlijke inzet we hierop kunnen plegen.
Verder stimuleert het Beleidsprogramma Versnelling Verduurzaming Gebouwde Omgeving24 van het Ministerie van BZK de verduurzaming van het maatschappelijk vastgoed waar
de zorgsector ook onder valt. Het Ministerie van LNV werkt aan het tegengaan van voedselverspilling
en de verschuiving van consumptie van dierlijke naar plantaardige eiwitten25, eveneens thema’s binnen de GDDZ 3.0. Onder regie van het Ministerie van I&W werkt
de zorgsector binnen de Ketenaanpak Medicijnresten uit Water aan het verminderen van
medicijnresten in oppervlaktewater. Daarnaast biedt het beleidsprogramma Circulaire
Economie26 van het Ministerie van I&W ondersteuning bij het circulair werken, ook binnen de
zorgsector. Deze beleidsprogramma’s zijn ook van toepassing op de zorg en ik span
mij ervoor in dat de zorgsector maximaal gebruik kan maken van de mogelijkheden die
andere departementen bieden. Ook zal ik me daar hard voor maken bij de verdere uitwerking
van de maatregelen voor verduurzaming. Omdat deze ministeries geen natuurlijke gesprekspartners
zijn voor partijen uit de zorgsector, kan ik het aanspreekpunt zijn voor de zorgsector
indien zij hierbij tegen knelpunten aanlopen.
Het Rijk stelt via verschillende instrumenten ondersteuning beschikbaar voor verduurzaming
van de zorg. Voor de reductie van narcosegassen in ziekenhuizen is op de VWS-begroting
van zowel 2023 en 2024 € 0,4 miljoen beschikbaar. Verder zijn er verscheidene ondersteuningsmaatregelen
vanuit EZK (duurzame energie) en IenW (circulariteit en mobiliteit). Daarnaast heeft
het kabinet dit jaar een subsidieregeling Duurzaam Maatschappelijk Vastgoed open gesteld
(DUMAVA, via de begroting van BZK), waar zorgorganisaties ook gebruik van kunnen maken.
In het Klimaatfonds in oprichting is een reservering opgenomen van cumulatief € 2,75 miljard
tot en met 2030 voor het verduurzamen van maatschappelijk vastgoed. Met deze reservering
kan onder andere deze subsidieregeling de komende jaren worden voortgezet. Het Ministerie
van BZK is eerstverantwoordelijke voor de uitwerking van deze reservering en betrekt
VWS daarbij. In de langdurige zorg vindt vanaf 2024 een ophoging van de Normatieve
Huisvestingscomponent (NHC) plaats van € 100 miljoen. De NZa houdt hiermee rekening
met de recentste duurzaamheidseisen, zodat zorginstellingen kunnen bouwen volgens
deze eisen. Vanuit BZK is er voorts een Provinciaal Ontzorgingsprogramma27 voor kleine eigenaren van maatschappelijk vastgoed. En vanuit een klimaatenveloppe
is in overeenstemming met BZK ook komend jaar weer geld beschikbaar voor het Expertisecentrum
Verduurzaming Zorg, als onderdeel van het Kennis- en Innovatieplatform Verduurzaming
Maatschappelijk vastgoed, met de opdracht de zorg te ondersteunen bij de energietransitie.
Met de Minister voor Klimaat en Energie bespreek ik de mogelijkheden voor financiering
van het verduurzamen van de zorg, naast vastgoed, uit het Klimaatfonds. Het kabinet
werkt nog aan de uitwerking van dat fonds en over de bestedingen daarvan.
Met de hierboven beschreven integrale aanpak beantwoord ik aan de aanbevelingen uit
het evaluatierapport van de GDDZ 2.0 om duurzaamheid een integraal onderdeel van het
beleid te laten zijn. Zowel binnen het Ministerie van VWS als voor de Rijksoverheid
als geheel.
Aanbevelingen advies gezondheidsraad
Onlangs heeft de Gezondheidsraad het advies «Verduurzaming van hulpmiddelen in de
zorg»28 gepubliceerd. Hierin stelt de Gezondheidsraad dat het essentieel is dat duurzaamheid
gaat meewegen bij keuzes in de zorg. Duurzaamheid zou een van de normen moeten zijn
voor «goede zorg», naast veiligheid, doelmatigheid, effectiviteit en cliëntgerichtheid.
Kort samengevat adviseert de Gezondheidsraad het volgende:
• Expliciteer duurzaamheid als waarde van goede zorg en ontwikkel een afwegingskader
daarvoor;
• Veranker duurzaamheid in de gehele organisatiestructuur van zorginstellingen;
• Waarborg het meewegen van duurzaamheid in medische richtlijnen, standaarden en verzekerde
zorg;
• Ontwikkel een interdepartementale beleidsagenda voor verduurzaming van hulpmiddelen;
• Stel wettelijke eisen op het gebied van duurzaamheid;
• Zet in op innovatie van producten en van diensten voor hergebruik, herverwerking en
afvalverwerking om het transitieproces te versnellen;
• Faciliteer onderzoek naar duurzame producten en processen en monitor de milieu-impact.
Deze aanbevelingen sluiten aan bij de doelen, ambities en afspraken zoals opgenomen
in de GDDZ 3.0 en andere akkoorden en zijn in lijn met de aanbeveling in het IZA dat
duurzaamheid een toets-criterium moet zijn bij iedere transitie. Ik zie het advies
van de Gezondheidsraad dan ook als ondersteuning van de beweging die ik en de andere
ondertekenaars van de GDDZ 3.0 met elkaar willen bewerkstelligen. Zoals gebruikelijk
zal ik (later dit jaar) met een afzonderlijke reactie op het advies van de Gezondheidsraad
komen en hierin aangeven op welke wijze ik invulling geef aan bovengenoemde aanbevelingen.
Internationaal
Ook op internationaal niveau heeft dit kabinet haar ambities op het gebied van vergroening
van de zorgsector uitgesproken. Deze liggen in lijn met de Europese Green Deal. Mijn
voorganger heeft, naast de Ostrava-declaratie in 2017, tijdens de COP 26 van november
2021 toegezegd om zich in te zetten voor «sustainable and climate resilient healthcare
systems». Het eerder genoemde Gezondheidsraadadvies en het onderzoeksrapport van het
RIVM zijn bouwstenen waarop de overheid en sector kan voortbouwen voor de invulling
van de COP26 commitment. Nederland is daarmee deelnemer geworden aan het WHO COP26
Health Program, waaraan inmiddels 60 landen deelnemen29.
Samenwerking met landen in de EU richt zich op het van elkaar leren en het vormen
van coalities om samen te werken op specifieke thema’s zoals bijvoorbeeld de verduurzaming
van de toeleveringsketen en Europese wet- en regelgeving. Dit is van belang gezien
het veelal internationale karakter van bijvoorbeeld de toeleveringsketen van medische
hulpmiddelen en geneesmiddelen.
Samenwerking met landen als China en India (waar een groot deel van de farmaceutische
en hulpmiddelen productie plaatsvindt) zal verder uitgebouwd worden. De focus ligt
hier op kennisdeling.
Monitoring
Bij de behandeling van de VWS-begroting voor 2021 heeft uw Kamer de motie Ellemeet
c.s.30 aangenomen waarin het de regering oproept om (1) de Green Deal als instrument te
evalueren en (2) voorstellen te doen voor een periodieke monitor die zicht geeft op
de inspanningen en resultaten van de zorgsector op de thema’s uit de Green Deal, zonder
dat dit leidt tot meer administratieve lasten.
De gevraagde evaluatie (1) heb ik zoals genoemd bij «stand van zaken» uw Kamer begin
dit jaar toegestuurd. Met betrekking tot periodieke monitor (2) heeft mijn voorganger
zich tijdens de Klimaattop COP 26 in Glasgow gecommitteerd om de voetafdruk van de
zorg sector minimaal elke vier jaar in kaart te brengen.
De afgelopen jaren heeft het RIVM gewerkt aan een methode om ook de volledige ecologische
voetafdruk van de zorg te bepalen31. Hiermee is een nulmeting gedaan als wel een basis gelegd om de voortgang van de
sector te volgen op nationaal niveau. Deze methode moet de komende jaren doorontwikkeld
worden. Het geeft ook de mogelijkheid om reductiescenario’s te berekenen waarmee de
sector ondersteund wordt in de transitie naar klimaatneutraal in 2050.
Naast de metingen die inzage geven op nationaal niveau is het, in lijn met de wens
van de Kamer, ook van belang om specifiek inzicht te krijgen in de voortgang van de
verduurzaming op het niveau van individuele instellingen en op (sub)sectoraal niveau.
Het is wenselijk om de komende periode de nationale voetafdruk aan te vullen met data
uit de zorginstellingen en industrie in de keten. Afgelopen periode hebben de partijen
in de regiegroep GDDZ 3.0 zich gebogen over de vraag hoe te komen tot een periodieke
monitor die inzicht geeft in de resultaten en voortgang. De voortgang en resultaten
van de CO2-reductie vindt plaats via het Expertisecentrum Verduurzamen Zorg. Een eerste rapportage
op basis van de portefeuilleroutekaarten voor zorgvastgoed is begin dit jaar opgesteld.
Deze monitor wordt doorlopend bijgesteld. De regiegroep heeft voor de thema’s circulair
werken, medicijnresten en de gezonde zorgomgeving om extern advies gevraagd, waarbij
gebruik van bestaande data en minimale administratieve belasting uitgangspunten waren.
Bij deze brief stuur ik het rapport dat adviesbureau AEF in samenwerking met Ecorys
heeft opgesteld. Hieruit blijkt dat het op dit moment niet mogelijk is binnen de gestelde
uitgangspunten een monitor op te zetten op die thema’s. Het ontbreekt aan absolute
indicatoren die een eenduidig inzicht geven, en de beschikbare data zijn te grofmazig
en abstract of worden niet uniform verzameld en gerapporteerd. Ook is het nodig een
gezamenlijk doel voor het monitoren te bepalen, definities en criteria te harmoniseren,
en een heldere afbakening te bepalen. Deze constateringen en adviezen bieden handelingsperspectief
om toe te werken naar een periodieke monitor. In de GDDZ 3.0 is afgesproken dat partijen
onder leiding van de regiegroep in 2023 een monitor ontwikkelen, met als insteek goed
aan te sluiten bij nationale monitoring van verduurzamingsbeleid.
Conclusie
De crises van vandaag vragen veel van onze aandacht en tijd. Ook in de zorg hebben
we dat de afgelopen jaren ervaren door de coronapandemie. We hebben te maken met de
grote opgaven van de toegankelijkheid, betaalbaarheid en uitvoerbaarheid van de zorg.
Toch is het van groot belang om desondanks aandacht te schenken aan de toekomst. Juíst
ook vanwege al deze uitdagingen op het vlak van toekomstbestendigheid. Als we nú niet
inzetten op een duurzamer, groener, zorgstelsel, zullen de hedendaagse uitdagingen
verbleken bij die van de toekomst. Daarom hoop ik dat ik met deze brief u een beeld
heb kunnen geven van onze visie op hoe we de zorg duurzamer kunnen maken. Samen met
de sector en met overheidssturing waar dat moet.
Het is geen eenvoudige opgave, maar wel een noodzakelijke. En ik heb veel vertrouwen
in wat we kunnen bereiken als we de reeds ingeslagen weg – van de eerste Green Deal
Duurzame Zorg naar GDDZ 2.0 en nu GDDZ 3.0 – blijven bewandelen en gaandeweg verder
verbreden en verbinden. Ik ben blij dat we samen met de sector in de GDDZ 3.0 veelbelovende
nieuwe afspraken hebben kunnen maken, die ons helpen de komende jaren concretere stappen
te zetten. Samen met de andere departementen en in afstemming met Europese wet- en
regelgeving.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers
Indieners
-
Indiener
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.