Brief regering : Verklaring van Wilhelmshaven
29 684 Waddenzeebeleid
Nr. 231 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 november 2022
De samenwerking tussen de drie Waddenzeelanden Denemarken, Duitsland en Nederland
betreffende de bescherming van de Waddenzee bestaat sinds 1978. Via deze samenwerking
geven we onder andere vorm aan onze gedeelde verantwoordelijkheid voor de status van
UNESCO Werelderfgoed. Om de drie à vier jaar bekrachtig ik met mijn Duitse en Deense
collega’s de samenwerking door middel van een trilaterale regeringsconferentie.
De 14e Trilaterale Regeringsconferentie over de Bescherming van de Waddenzee vindt plaats
op 30 november aanstaande in Wilhelmshaven (Duitsland). Hierbij informeer ik u, mede
namens de Minister voor Infrastructuur en Waterstaat, over de ambitie om tijdens deze
conferentie een verklaring te ondertekenen.
De Verklaring van Wilhelmshaven levert een belangrijke bijdrage aan de uitvoering
van verschillende onderdelen van de Agenda voor het Waddengebied 2050. Conform de
nieuwe governance van het Waddengebied zijn het Omgevingsberaad Waddengebied, de Beheerautoriteit
Waddenzee en het Bestuurlijk Overleg Waddengebied betrokken bij het opstellen van
de verklaring. Bij deze brief treft u het meest recente concept van de Verklaring
van Wilhelmshaven. De huidige conceptverklaring versterkt het nationale beleid zoals
geformuleerd in de Agenda voor de Wadden 2050 en bevat geen aanvullende beleidsvoornemens.
Deze verklaring is de inhoudelijke basis voor de trilaterale samenwerking voor de
komende jaren. Bij verdere uitwerking en/of implementatie van de Verklaring van Wilhelmshaven
zal de governance van het Waddengebied worden betrokken.
In de lange samenwerking met Duitsland en Denemarken is een goede basis gelegd voor
bescherming van de Waddenzee. UNESCO Werelderfgoed Waddenzee is, mede dankzij de veel
aanwezige zandbanken, geulen en kwelders, een belangrijke schakel in de Oost-Atlantische
route van trekvogels en één van de belangrijkste hotspots voor biodiversiteit ter
wereld. Deze functie van de Waddenzee staat nu al onder druk door klimaatverandering,
en de internationale neergang van biodiversiteit vergroot ook de druk op dit kwetsbare
gebied. De trend van toenemende druk op de natuurwaarden van het waddengebied lijkt
zich de komende paar jaar voort te zetten. Ons trilateraal voorbereiden op deze veranderingen
en effecten mitigeren is een belangrijk uitgangspunt voor de conceptverklaring.
In de conceptverklaring staat een aantal concrete afspraken. De samenwerking voor
de bescherming van iconische soorten zoals de zeehond en trekvogels wordt gecontinueerd.
Verder hecht ik aan de ondersteuning van initiatieven die draagvlak hebben in de maatschappij
zoals het terugdringen van lichtvervuiling, het benutten van de status van Werelderfgoed als inspiratie voor verdere verduurzaming en verdere verduurzaming van specifiek
de toerismesector middels een actieplan. Ook is er afgesproken om gezamenlijk te onderzoeken
of vaarwegen in de Waddenzee multifunctioneel gebruikt kunnen worden voor vaarroutes
en de aanleg van kabels en leidingen. Dit is voor mij een belangrijke afspraak in
de zoektocht naar ruimte voor de aansluiting van wind op zee in Eemshaven.
De bijgevoegde conceptverklaring sluit aan op de prioriteit van Nederland voor een
internationale bescherming van de Waddenzee. Namelijk het maken van concrete, uitvoerbare
afspraken die bijdragen aan een meer gezonde Waddenzee. Er staan nog een paar voorbehouden
in de verklaring. De belangrijkste licht ik hier kort toe.
Vanuit verschillende partijen, waaronder gemeenten en havens, is de zorg naar voren
gebracht dat afspraken in de Verklaring van Wilhelmshaven geen impact mogen hebben
op mogelijkheden tot economisch medegebruik zonder een goede betrokkenheid van de
governance in het Waddengebied. In het huidige concept van de verklaring wordt nu
voorgesteld dat de drie landen aan de slag gaan met implementatie van de EU-biodiversiteitsstrategie
en dat daartoe de komende paar jaar opties uitgewerkt moeten worden. De EU-biodiversiteitsstrategie
is uitgewerkt in een voorstel voor een verordening voor natuurherstel dat op 22 juni
jl. door de Europese Commissie is gepresenteerd. Deze strategie stelt doelen om natuur
te beschermen, maar stelt tevens dat bescherming alleen niet voldoende is. De onderdelen1 waar de Commissie nadere doelen en verplichtingen aan verbindt worden herkend door
het kabinet. Op een aantal onderdelen gaat de ontwerpverordening echter verder dan
het kabinet op dit moment wenselijk, uitvoerbaar en realistisch bevindt. Dit raakt
ook aan de eerder benoemde zorg over mogelijke consequenties voor medegebruik. Vanuit
Nederland, Duitsland en Denemarken is er een voorbehoud op dit onderdeel van de verklaring.
Voor nadere duiding van de Nederlandse positie verwijs ik naar de Tweede Kamerbrief
BNC-fiche Verordening Natuurherstel2.
Het was mijn wens om, na afronding van de procedure rond Ternaard, trilateraal te
komen tot een volledig verbod op nieuwe gaswinning onder de Waddenzee. Dit kent geen
steun uit Duitsland. Vanuit Nederland kunnen we geen steun geven aan het zo snel als
mogelijk beëindigen van de gaswinning in de Waddenzee. Deze lijn sluit aan op de afspraken
in het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77).
Enkele ngo’s willen graag een verbod op getijdenenergie op de Waddenzee, maar hier
sluit ik aan bij het uitgangspunt uit de Agenda voor het Waddengebied waarin is afgesproken
dat eventuele vergunningen voor nieuwe, innovatieve energietechnieken voor beperkte
duur worden afgegeven. Op dit punt ligt er dus een Nederlands voorbehoud. Enkele andere
voorbehouden betreffen het duurzaam toerisme actieprogramma en zeehondenbeheerplan;
deze zijn nog afhankelijk van de inhoudelijke voortgang en kennen daardoor een voorbehoud
vanuit alle landen.
UNESCO heeft Nederland, Duitsland en Denemarken tevens gevraagd om een gezamenlijk
beheerplan op te stellen. Dit Single Integrated Management Plan (SIMP) zal op de conferentie
worden vastgesteld. Het is de inzet om de komende paar jaar het SIMP als middel te
gebruiken om beheer, en beleidskeuzes die daaraan vooraf gaan, in alle drie de landen
te verbeteren. In Nederland zal dat, in nauwe samenwerking met de Beheerautoriteit
Waddenzee, onder andere gebeuren middels het Integraal BeheerPlan Waddenzee en het
Beleidskader Natuur Waddenzee.
Na afloop van de conferentie zal ik u, wederom mede namens de Minister voor Infrastructuur
en Waterstaat, informeren over de definitieve uitkomst en de behaalde resultaten.
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof