Brief regering : Verzoek om instemming medewerking aanvaarding verschillende landen bij Haags Kinderontvoeringsverdrag
32 317 JBZ-Raad
NU/ Nr. 823
BRIEF VAN D E MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op
31 oktober 2022.
De wens dat de ontwerpbesluiten uitdrukkelijke instemming behoeven kan door of namens
één van beide Kamers te kennen worden gegeven uiterlijk op 15 november 2022.
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 oktober 2022
In het voortgangsoverzicht JBZ-dossiers 3e kwartaal van 4 oktober 2022 (bijlage bij
Kamerstuk 32 317, nr. 772) heb ik gemeld dat besluitvorming van de Raad van de Europese Unie wordt verwacht
over de aanvaarding van de toetreding van onder andere Filipijnen en Tunesië tot het
Haags Kinderontvoeringsverdrag (HKOV). De aanvaarding van landen bij het HKOV vergt
een unaniem te nemen machtigingsbesluit van de Raad op grond van artikel 81, derde
lid, van het verdrag betreffende de werking van de EU (VWEU). Een dergelijk besluit
vergt de instemming van beide Kamers der Staten-Generaal op grond van artikel 3 van
de Goedkeuringswet Verdrag van Lissabon. Stilzwijgende instemming is verleend indien
niet binnen vijftien dagen na overlegging van het ontwerpbesluit door een der Kamers
de wens te kennen is gegeven dat het ontwerpbesluit uitdrukkelijke instemming behoeft.
Op 7 juli 2021 zijn voor de aanvaarding van beide landen ontwerpbesluiten gepubliceerd,
die u aantreft bij deze brief. Er kunnen nog minimale wijzigingen in deze besluiten
worden aangebracht op basis van juridisch taalkundige revisies.1 Overeenkomstig de Goedkeuringswet Verdrag van Lissabon vraag ik uw instemming om
medewerking te verlenen aan de totstandkoming van deze besluiten.
De Nederlandse inzet is sinds jaar en dag gericht op een zo groot mogelijk bereik
van het HKOV. Dit is in het belang van alle kinderen die geconfronteerd worden met
internationale kinderontvoering. Hiertoe hanteert Nederland twee voorwaarden voor
aanvaarding van een toetredend land: er moet een centrale autoriteit zijn aangewezen
en het verdrag moet geïmplementeerd zijn in de nationale wetgeving. Beide landen voldoen
aan deze voorwaarden. Nederland staat in het licht daarvan positief tegenover aanvaarding
van deze landen.
Gelet op het bovenstaande vraag ik u in te stemmen met medewerking aan de totstandkoming
van de raadsbesluiten tot machtiging van de EU-lidstaten om de toetreding van de Filipijnen
en Tunesië tot het HKOV te aanvaarden.
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming