Brief regering : Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 7 en 8 november 2022
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1904
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 oktober 2022
Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda van de Eurogroep en Ecofinraad van 7 en 8 november
a.s. Ik ben voornemens deel te nemen aan deze vergaderingen.
Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen
worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.
Bij dezen stuur ik u ook een eerder aangekondigd non paper over mogelijkheden om het toezicht op de Europese begrotingsregels te verbeteren.
Ik heb dit onlangs in de vorm van een brief naar de commissarissen Dombrovskis en
Gentiloni gestuurd als bijdrage aan de gedachtevorming over de toekomst van het Stabiliteits-
en Groeipact.
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 7 en 8 november 2022
Eurogroep
Economische ontwikkelingen en vooruitzichten voor de eurozone
Document: n.v.t.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Ministers zullen van gedachten wisselen over de huidige macro-economische situatie.
De publicatie van de Najaarsraming van de Europese Commissie is voorzien voor 11 november
en bij deze bespreking dus nog niet beschikbaar.
In haar interim- economische raming van 14 juli jl. schat de Europese Commissie in
dat de groei in de eurozone zal teruglopen naar 2,6% in 2022 (neerwaartse bijstelling
van 0,1%-punt t.o.v. de Voorjaarsraming) en 1,4% bbp in 2023 (neerwaartse bijstelling
van 0,9%-punt). In 2021 bedroeg de groei nog 5,3% bbp. De inflatie in de eurozone
is in september gestegen tot 9,9%. Mede door de oorlog in Oekraïne zijn de energieprijzen,
in het bijzonder die van gas en elektriciteit, in het afgelopen jaar sterk gestegen.
De kerninflatie, waar energie en voedsel niet in worden meegenomen, bedroeg in september
4,8%. De Europese Centrale Bank (ECB) verwacht dat de inflatie in de eurozone over
2022 zal uitkomen op 8,1% en over 2023 en 2024 respectievelijk 5,5% en 2,3%. Inflatie
wordt nog steeds voornamelijk door energieprijzen gedreven maar is nu wel steeds breder
gedragen. Zo is de inflatie in de dienstensector ook sterk toegenomen.
Om de inflatie het hoofd te bieden heeft de ECB, in lijn met marktverwachtingen, de
beleidsrentes op 27 oktober opnieuw met 75 basispunten verhoogd. De belangrijkste
beleidsrente, de depositorente, wordt daarmee verhoogd naar 1,5%. De ECB verwacht
in het basispad voor de economische verwachtingen geen recessie volgend jaar. Maar
bij een scenario waarbij de gastoevoer verder afgeknepen wordt, voorziet de ECB volgend
jaar wel 0,9% economische krimp.
Onder de huidige omstandigheden is het generiek ondersteunen van de vraag via expansief
begrotingsbeleid niet gewenst. Veel lidstaten hebben maatregelen genomen en/of aangekondigd
die de koopkracht van huishoudens ondersteunen en maken kosten gerelateerd aan de
Russische inval. Nederland vindt het van belang dat lidstaten maatregelen nemen om
de socio-economische impact van hogere energieprijzen te mitigeren om de meest kwetsbare
groepen te beschermen. Daarbij blijft het cruciaal dat deze maatregelen tijdelijk
en gericht zijn, en niet leiden tot een verdere verhoging van de inflatie. Nederland
kan bij deze gedachtewisseling wijzen op het gepresenteerde Prinsjesdagpakket.
De combinatie van lagere economische groei en begrotingsmaatregelen leidt waarschijnlijk
tot een verslechtering van de vooruitzichten voor het begrotingssaldo van veel lidstaten.
Enige verslechtering van de begrotingssituatie in individuele landen is gelet op de
huidige omstandigheden en onzekere vooruitzichten te begrijpen. Dat neemt niet weg
dat aandacht voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën van belang blijft. Om
de houdbaarheid van overheidsfinanciën te waarborgen zal een terugkeer naar begrotingsdiscipline
noodzakelijk zijn, zodra de situatie het toelaat.
Begrotingsbeleid in de eurozone: update over ontwerpbegrotingsproces
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Ministers zullen door de Europese Commissie worden bijgepraat over het proces van
de behandeling van de ontwerpbegrotingen, die de eurolanden medio oktober 2022 hebben
ingediend.
De Europese Commissie gebruikt jaarlijks, als onderdeel van het zogenoemde herfstpakket,
de ingediende ontwerpbegrotingen om te beoordelen of lidstaten voldoen aan de vereisten
uit het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). Daarbij wordt specifiek getoetst hoe de
ontwerpbegrotingen van de lidstaten zich verhouden tot de landspecifieke aanbevelingen
van de Raad aan de lidstaten ten aanzien van het begrotingsbeleid. De Commissie zal
waarschijnlijk de aandachtspunten benoemen ten aanzien van de aankomende beoordelingen
van de ontwerpbegrotingen. Nederland kan de update aanhoren.
Budgettaire maatregelen om hoge energieprijzen te mitigeren: update van de Commissie
Document: n.v.t.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Ministers zullen van gedachten wisselen over budgettaire maatregelen die lidstaten
nemen om hoge energieprijzen te mitigeren, aan de hand van een presentatie van de
Commissie. In een Eurogroepverklaring van 3 oktober jl.1 is over deze maatregelen opgenomen dat het belangrijk is dat ze tijdelijk en gericht
zijn, en niet leiden tot een verdere verhoging van de inflatie.
Veel lidstaten hebben in reactie op de hoge energieprijzen maatregelen genomen en/of
aangekondigd die de koopkracht van huishoudens, alsook het bedrijfsleven, ondersteunen.
Nederland heeft in dit verband het Prinsjesdagpakket gepresenteerd, het energieplafond
ingesteld en een steunregeling voor het energie-intensief mkb opgericht.
De Europese Commissie heeft in haar mededeling bij het energiepakket van 18 oktober
aangegeven dat zij meer ruimte wil bieden aan lidstaten om bedrijven te ondersteunen
door het zogeheten Temporary Crisis Framework opnieuw aan te passen.2 Dit raamwerk werd op 23 maart 2022 ingesteld om binnen de staatsteunregels meer
ruimte te bieden voor de ondersteuning van bedrijven naar aanleiding van de oorlog
in Oekraïne. Onderdeel van deze aanpassingen zijn het verlengen van de tijdslimiet
die aan staatssteun verbonden is en nieuwe opties om bedrijven te steunen die hun
elektriciteitsverbruik verminderen. De Tweede Kamer zal spoedig per brief door de
Minister voor Klimaat en Energie geïnformeerd worden over de appreciatie van het energiepakket.
Nederland vindt het van belang dat lidstaten maatregelen nemen om de socio-economische
impact van hogere energieprijzen te mitigeren om de meest kwetsbare groepen te beschermen.
Het is daarbij van belang om de prikkels voor verduurzaming en vermindering van gasverbruik
zo veel mogelijk intact te houden. Dit is in principe een nationale aangelegenheid.
Lidstaten kunnen wel leren van elkaars maatregelen door het uitwisselen van best-practices, waarbij de Europese Commissie een coördinerende rol kan spelen. Nederland kijkt daarom
uit naar de gedachtewisseling en kan een toelichting geven op de hier genomen maatregelen.
De combinatie van lagere economische groei en begrotingsmaatregelen ter ondersteuning
van huishoudens en bedrijven leidt waarschijnlijk tot een verslechtering van de vooruitzichten
voor het begrotingssaldo van veel lidstaten. Enige verslechtering van de begrotingssituatie
in individuele landen is gelet op de huidige omstandigheden en onzekere vooruitzichten
te begrijpen. Dat neemt niet weg dat aandacht voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën
volgens Nederland van belang blijft.
Terugkoppeling G20 vergadering van Ministers van Financiën en presidenten van centrale
banken en de IMF-jaarvergadering
Document: «Information note to the Economic and Financial Committee: G20 Finance Ministers and
Central Bank Governors meeting on 12–13 October»
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
Het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie (de Raad) en de Europese Commissie
(de Commissie) zullen aan de Eurogroep en Ecofinraad een terugkoppeling geven van
de G20-bijeenkomst voor Ministers van Financiën en presidenten van centrale banken,
en de IMF- en Wereldbank-jaarvergaderingen die plaatsvonden in de week van 12 tot
14 oktober jl. in Washington D.C. De vergaderingen stonden in het teken van de wereldwijde
(financieel-economische) uitdagingen, waaronder de gevolgen van de Russische oorlog
in Oekraïne, hoge inflatie, schuldenproblematiek en klimaatverandering. Centraal stond
de wisselwerking tussen monetair en budgettair beleid: hoe kan de inflatie worden
bestreden en tegelijkertijd steun worden geboden aan kwetsbare groepen? In de discussies
werd het belang benadrukt van tijdelijke steun, gericht op de meest kwetsbare groepen,
zodat budgettair en monetair beleid elkaar niet tegenwerken.
Op 14 oktober jl. kwam het International Monetary and Financial Committee (IMFC) bijeen. Het IMF presenteerde een neerwaartse bijstelling van de groeiverwachtingen
voor de mondiale economie, veroorzaakt door de oorlog in Oekraïne, de hoger dan verwachte
inflatie en de langzamere groei in China. Om kwetsbare landen die geraakt worden door
de stijgende voedselprijzen te ondersteunen heeft het IMF daarom het bestaande instrumentarium
voor noodliquiditeit uitgebreid met het Food Shock Window. Tijdens de jaarvergadering werd ook officieel besloten de Resilience and Sustainability Trust te operationaliseren om structurele uitdagingen van lidstaten te adresseren, zoals
de gevolgen van klimaatverandering en pandemieën.
Nederland kan de terugkoppeling aanhoren.
Beleidsprioriteiten van de nieuwe Italiaanse regering
Document: n.v.t.
Aard bespreking: presentatie
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
Zoals gebruikelijk zal de Minister van Financiën van een nieuwe regering, in dit geval
Italië, een toelichting geven in de Eurogroep over de beleidsprioriteiten. Hierbij
zal de Minister zich naar verwachting met name richten op de Italiaanse plannen op
het gebied van financieel-economische beleid. Nederland kan de toelichting aanhoren.
Inclusieve samenstelling
Rapportage over de operationele aspecten van de Bankenunie door voorzitters van het
Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme en de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad
Document:
SRB bi-annual note to Eurogroup (onder embargo tot 7 november)
Aard bespreking: periodieke rapportage van SRB en SSM in Eurogroep
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Op grond van een memorandum van overeenstemming tussen de Ecofinraad en de Europese
Centrale Bank (ECB) neemt de voorzitter van het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme
(SSM) twee keer per jaar deel aan de Eurogroep om van gedachten te wisselen. De voorzitter
van het SSM zal naar verwachting toelichten hoe de Europese bankensector ervoor staat.
Tijdens de Eurogroep van november 2016 is afgesproken dat ook de voorzitter van de
Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (SRB) elk halfjaar een toelichting geeft over
de werkzaamheden van de SRB, waaronder de resolutieplanning en de opbouw van het SRF.
In de SRB reporting note valt te lezen dat er verdere voortgang is geboekt in de afwikkelbaarheid van banken.
Volgens de SRB staat het beleid en de planning nu goed en gaat de focus daarom meer
naar de operationele aspecten. In 2022 is er bijna 14 miljard euro bijgedragen aan
het gemeenschappelijk resolutiefonds (SRF), daarmee komt het totaal op 66 miljard
euro. 2023 is het laatste opbouwjaar voor het SRF, naar verwachting zal er dan 80 miljard
euro in het SRF zitten. Verder rapporteert de SRB over de geleerde lessen uit de resolutie
van Sberbank en wordt er gereflecteerd op de afwijzing van het beroep tegen de resolutie van Banco Popular door het Europese Hof, wat laat zien dat resolutie juridisch stand houdt. Als laatste
wordt vooruitgeblikt naar de herziening van het crisisraamwerk voor banken (CMDI).
Nederland kan de update van de SRB en SSM aanhoren.
Ecofinraad
Wijzigingsvoorstel Eurovignetrichtlijn
Document: op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering
op het Delegates Portal geplaatst.
Aard bespreking: besluitvorming t.b.v. aanname van het wijzigingsvoorstel Eurovignetrichtlijn
Besluitvormingsprocedure: unanimiteit
Toelichting:
Op basis van de informatie die bij de afronding van deze geannoteerde agenda beschikbaar
is, streeft het Tsjechische voorzitterschap ernaar om tijdens de Ecofinraad van 8 november
overeenstemming te bereiken over het wijzigingsvoorstel Eurovignetrichtlijn. De rechtsbasis
van dit voorstel is artikel 113 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie (VWEU). De besluitvorming gebeurt op basis van unanimiteit in de Raad (met raadpleging
van het Europees Parlement).
Op 31 mei 2017 heeft de Commissie in het kader van het eerste Mobiliteitspakket twee
wijzigingen van de Eurovignetrichtlijn voorgesteld.3 De eerste wijziging4 zag op het kader voor wegbeprijzing. Dit betrof onder meer een uitbreiding van de
reikwijdte van de richtlijn van vrachtvoertuigen naar alle voertuigen en een overgang
in de tariefstructuur voor vrachtvoertuigen van euro-emissieklassen naar CO2-emissieklassen. Dit voorstel is op 24 maart 2022 al in werking getreden.5
De tweede (fiscale) wijziging6 betrof het naar € 0 verlagen van de minimumtarieven in de motorrijtuigenbelasting
(mrb) voor zware vrachtwagens boven de 12 ton. Dit voorstel biedt lidstaten de flexibiliteit
om desgewenst de mrb op deze voertuigen naar € 0 te verlagen. Het blijft lidstaten
echter vrijstaan om hogere tarieven dan de minimumtarieven te hanteren. De mogelijkheid
tot het naar € 0 verlagen van de minimumtarieven van de mrb op vrachtwagens werd door
de Commissie gezien als facilitering en stimulans voor lidstaten die graag een afstandgebaseerde
heffing voor vrachtwagens willen invoeren. Deze tweede wijziging is na 2017 echter
niet meer besproken in Europees verband, de focus lag na 2018 op het verder brengen
van het eerste voorstel. Het Tsjechische voorzitterschap heeft aangegeven het tweede
(fiscale) voorstel te willen agenderen omdat 1) meer lidstaten de voorkeur hebben
voor een tol- of gebruiksheffing en het niet effectief is om zowel een tol- of gebruiksheffing
en mrb te heffen, 2) een tolheffing beter past bij het «vervuiler-betaalt-principe»,
3) de minimumtarieven in de mrb voor lidstaten een belemmering kunnen zijn om te kiezen
voor een tol- of gebruiksheffing, 4) de budgettaire opbrengst bij het hanteren van
de minimumtarieven beperkt is, en 5) de flexibiliteit om de mrb voor deze vrachtwagens
(tijdelijk) naar € 0 te verlagen kan bijdragen aan het mitigeren van de gevolgen van
de huidige energiecrisis.
Na indiening van de voorstellen in 2017 is een BNC-fiche opgesteld.7 Nederland heeft conform de lijn in dit BNC-fiche destijds uitgedragen voorstander
te zijn van het tot € 0 verlagen van de Europese minimumtarieven, omdat het lidstaten
vrij blijft staan om zelf belastingen te introduceren en om tarieven boven het EU-minimum
te handhaven. Het kabinet is nog steeds voorstander van het naar € 0 verlagen van
de Europese minimumtarieven voor zware vrachtwagens boven 12 ton. Het voorstel biedt
lidstaten immers aanvullende flexibiliteit om de belastingheffing op zware vrachtwagens
in lijn met de nationale beleidswensen vorm te geven. Dit is relevant voor Nederland
omdat wijzigingsvoorstel ertoe leidt dat lidstaten, die een tol- of gebruiksheffing
voor vrachtwagens introduceren, niet ook verplicht een motorrijtuigenbelasting op
zware vrachtwagens moeten handhaven. In Nederland wordt naar verwachting in 2026 de
vrachtwagenheffing geïntroduceerd.
Het voorzitterschap heeft recent drie wijzigingen geïntroduceerd ten opzichte van
het richtlijnvoorstel uit 2017. Zo is de uiterste implementatiedatum mede op verzoek
van Nederland aangepast naar 25 maart 2025 (i.p.v. 1 januari 2024). Daarnaast is er
een evaluatiebepaling toegevoegd waarin is opgenomen dat de Commissie in 2030 met
een impact assessment komt van de gevolgen van het voorstel op het functioneren van
de interne markt. Tot slot worden de minimumtarieven in één keer verlaagd, in plaats
van stapsgewijs over vijf jaar. Het kabinet kan instemmen met deze wijzigingen. Het
is voor Nederland met name van belang dat de uiterste implementatiedatum van 25 maart
2025 wordt gehandhaafd, zodat voldoende tijd is de (redactionele) wijzigingen te implementeren
in het Eurovignetverdrag, gelijktijdig met de eerdere herziening van de Eurovignetrichtlijn.
Enkele lidstaten hebben in de aanloop naar de Raad twijfels geuit bij de snelle agendering
van de herziening van de Eurovignetrichtlijn in de Ecofinraad. Naar verwachting zal
het Tsjechische voorzitterschap de komende periode tot aan de Ecofinraad gebruiken
om te wegen of het mogelijk is om een compromis te bereiken. Afhankelijk daarvan zal
worden bezien of het mogelijk is om het voorstel te agenderen voor besluitvorming.
Mocht dit niet opportuun blijken, dan zou dit agendapunt mogelijk kunnen worden gewijzigd
in een gedachtenuitwisseling of wellicht op een latere Ecofinraad worden geagendeerd.
Wijziging verordening en richtlijn kapitaalvereisten («Finale bazel 3 standaarden»)
Document: op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering
op het Delegates Portal geplaatst.
Aard bespreking: besluitvorming ten behoeve het vaststellen van een algemene oriëntatie van de Raad
Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid
Toelichting:
De Raad zal spreken over de herziening van de verordening en de richtlijn kapitaalvereisten,
teneinde een Raadsakkoord te bereiken. Op 27 oktober 2021 heeft de Europese Commissie
haar voorstellen voor deze herziening in een pakket gepresenteerd.8 Het eerste onderdeel van dit pakket is een aanpassing van de verordening kapitaalvereisten
voor de implementatie van de finale Bazel 3-standaarden. Het tweede onderdeel is een
aanpassing van de richtlijn kapitaalvereisten ten behoeve van de integratie van duurzaamheidsrisico’s
en verdere harmonisering van bevoegdheden en instrumenten van toezichthouders. Het
pakket bevatte ook een voorstel voor de aanpassing van de verordening kapitaalvereisten
en de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen. Over
dit onderdeel is al in juni 2022 een akkoord in tussen de Raad en Europees Parlement
(EP) bereikt.9 De besluitvorming ten aanzien van het voorstel in de Raad is op basis van gekwalificeerde
meerderheid. De rol van het EP is die van medebeslisser. De rechtsbasis is artikel
53, eerste lid en artikel 114 van het Verdrag betreffende de Werking van de EU (VWEU).
De inzet van het kabinet is erop gericht dat de prudentiële regels voor banken voldoende
risicogebaseerd zijn en dat banken goed gekapitaliseerd zijn. Een sterke kapitalisatie
van banken is van belang om de financiële stabiliteit binnen de EU te waarborgen.
Hierdoor zijn banken in staat hun maatschappelijke rol als financier van burgers en
bedrijven te blijven vervullen, ook als het economisch tegenzit. Hiervoor is het van
belang dat de finale Bazel 3-standaarden van het Bazels comité voor bankentoezicht
zo veel als mogelijk worden gevolgd. Het compromisvoorstel dat nu voorligt komt in
belangrijke mate tegemoet aan de Nederlandse inzet, zoals geformuleerd in het BNC-fiche.10 Zo worden afwijkingen het Bazelraamwerk zo veel als mogelijk beperkt en is er voldoende
aandacht voor de financiering van de agrarische sector en aan duurzaamheid gerelateerde
financiële risico’s. Het kabinet is daarom voornemens in te stemmen met dit compromisvoorstel.
Wel zal Nederland in de Ecofinraad aangeven dat zij verwacht dat er in de trioloogfase
geen verdere afwijkingen van de Bazel standaarden worden geïntroduceerd en zal zij
het belang van verdere integratie van duurzaamheidsrisico’s benadrukken.
De kapitaalvloer speelt in de finale Bazel 3-standaarden een centrale rol. De kapitaalvloer
beperkt de variabiliteit van de kapitaalvereisten die volgen uit intern berekende
risicogewichten, door een ondergrens vast te stellen voor de uitkomsten van interne
modellen. In haar voorstel koos de Europese Commissie voor een zogenaamde single stack benadering, die aansloot bij de vormgeving van de kapitaalvloer in het Bazel-akkoord.
Het kabinet is tevreden dat is vastgehouden aan het voorstel dat de kapitaalvloer
gebruikt dient te worden voor de berekening van de Bazels én Europese kapitaalvereisten.11 In het Commissievoorstel zou de kapitaalvloer enkel gelden voor de moederbank en
niet voor alle dochterondernemingen. Het kabinet vindt het echter van belang dat ook
dochterondernemingen voldoende gekapitaliseerd zijn. Daarom steunt het kabinet de
aanpassing in het compromis van de Raad, waaruit volgt dat de kapitaalvloeren ook
op het niveau van een dochteronderneming dient te worden toegepast. Dit is conform
de Nederlandse inzet.
Op bepaalde vlakken is met dit compromis het voorstel meer in lijn gebracht met de
Bazel standaarden, bijvoorbeeld door het verwijderen van de lagere risicoweging voor
hoge kwaliteit objectfinanciering. Ook wordt de mogelijkheid voor de Europese Commissie
om de parameters voor de introductie van de herziening van het handelsboek aan te
passen in tijd beperkt tot drie jaar. Tegelijkertijd bevat ook het compromis dat voorligt
in de Raad bepaalde uitzonderingen op de finale Bazel 3-standaarden. Deze uitzonderingen
zijn met name van tijdelijke aard. Nederland heeft zich ervoor ingezet deze tijdelijke
aard te behouden.
De Tweede Kamer heeft in de bespreking van het voorstel vragen gesteld over de mogelijke
gevolgen van deze voorstellen voor de Nederlandse hypotheekmarkt en de financiering
van de agrarische sector. In het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 3 en 4 oktober
is hier nader op ingegaan en in dit verslag is toegezegd dat dit onderwerp zal worden
besproken met DNB.12 Op basis van deze gesprekken heeft DNB een analyse gemaakt. DNB concludeert hierin
dat de Nederlandse banken op dit moment al aan de nieuwe vereisten zouden kunnen voldoen.
Ik zie daarom nu geen aanleiding te veronderstellen dat de impact van de voorstellen
voor de Nederlandse bankensector in algemeenheid te zwaar is.
DNB geeft aan dat de precieze gevolgen voor de financiering van hypotheken en de agrarische
sector lastig in te schatten zijn omdat een belangrijk deel van de voorstellen op
het balansniveau zijn, en niet op het niveau van een financieringsproduct. Daarnaast
is dit ook afhankelijk van de keuzes die banken maken. De risicoweging van blootstelling
verklaart slechts gedeeltelijk de tariefstelling van een instelling bepaalt. Op het
gebied van de financiering van de agrarische sector heeft Nederland zich ingezet om
inzicht te vergaren in de mogelijke gevolgen van het voorstel voor de financiering
van de agrarische sector. Conform de Nederlandse inzet, is in het voorstel opgenomen
dat de EBA in 2030, maar ook gedurende de implementatie van de onderhavige regels,
namelijk in 2027, de gevolgen voor de financiering van de agrarische sector in kaart
moet brengen. Daarbij is ook in het compromis opgenomen dat de Europese Commissie,
wanneer dit rapport daar aanleiding toe geeft, een wetgevend voorstel zal doen.
Ten aanzien van laag risicohypotheken, blijft het door de Europese Commissie voorgestelde
transitiepad en de lidstaatoptie onder de kapitaalvloer in het Raadscompromis behouden.
Hierdoor worden de Bazelstandaarden geleidelijk ingevoerd. Het kabinet heeft zich
ingezet voor een aanscherping van dit transitiepad en voor behoud van het gelijk speelveld
door een discretie bij de toezichthouder te plaatsen, maar dit leidde tot veel tegenstand
in de Raad. Ook staat de tekst toe dat onderpand wordt geherwaardeerd op basis van
gemiddelde marktwaardes. Hier kan het kabinet zich in vinden.
Tenslotte heeft Nederland zich in de Raad uitgesproken voor de integratie van duurzaamheidsrisico’s
in het generieke deel van het kapitaaleisenraamwerk. Het kabinet is daarom tevreden
dat in het compromisvoorstel in de Raad is opgenomen dat de Europese Commissie een
wetgevend voorstel dient in te dienen, als de resultaten van het EBA-onderzoek naar
de opname van duurzaamheidsrisico’s in het generieke deel van het kapitaaleisenraamwerk
daar aanleiding toe geven. Hierdoor kunnen de conclusies van dit rapport, wat medio
2023 wordt verwacht, snel opgevolgd worden en hoeft er niet op nieuwe herziening van
de verordening en richtlijn kapitaalvereisten gewacht te worden. Daarnaast komt in
het compromisvoorstel van de Raad tot uitdrukking dat banken een strategie dienen
te ontwikkelen om duurzaamheidsrisico’s te beheersen die ontstaan als het bedrijfsmodel
niet in lijn is met de duurzame doelstellingen van de EU en de lidstaten. Nederland
is voornemens om in de Ecofinraad het belang van de verdere aanpak van duurzaamheidsrisico’s
nogmaals te benadrukken.
Het kabinet verwacht dat het voorliggende compromisvoorstel breed gesteund zal worden.
Er wordt wel verwacht dat in de Ecofinraad een enkele lidstaat, net als Nederland,
zal aangeven dat het voorstel in de triloogfase niet verder van de finale Bazel 3
standaarden zou moeten gaan afwijken. Het Europees Parlement werkt op dit moment,
onder leiding van dhr. José Manuel Fernandes, aan een eigen compromisvoorstel. De
triloog onderhandelingen zullen starten nadat het Raadsakkoord is bekrachtigd en het
Europees Parlement plenair heeft gestemd over een eigen tekst.
Stand van de uitvoering van wetgeving inzake financiële diensten
Document: op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering
op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «Progress on financial services legislative files».
Aard bespreking: informatievoorziening
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
Het voorzitterschap van de Raad voorziet de Ecofinraad op reguliere basis van informatie
over de lopende wetgevingsvoorstellen op het terrein van financiële diensten. Nederland
kan de updates van het voorzitterschap ten aanzien van financiële diensten dossiers
aanhoren.
Economische en financiële impact van de Russische agressie jegens Oekraïne
Document: n.v.t.
Aardbespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
Tijdens de Ecofinraad wisselen de Ministers van gedachten over de economische en financiële
impact van de Russische agressie jegens Oekraïne.
Evenals de vorige keer wordt er in de Ecofinraad gesproken over de ontwikkelingen
op de energiederivatenmarkten. Op 18 oktober jl. heeft de Europese Commissie een pakket
met voorstellen over de energiemarkt gepubliceerd, waarin ook voorstellen zitten ten
aanzien van de energiederivatenmarkten. De Tweede Kamer wordt binnenkort door de Minister
voor Klimaat en Energie geïnformeerd over de Nederlandse appreciatie en inzet bij
deze voorstellen. Nederland zal aandacht vragen voor het belang van goed functionerende
en transparante energie(derivaten)markten. Het is belangrijk dat wordt ingezet op
gasbesparing en gezamenlijke inkoop van gas. Maatregelen die vergaand ingrijpen in
de markt dienen volgens Nederland voorzien te zijn van een grondige analyse van de
gevolgen daarvan, onder meer van Europese toezichthouders.
De verwachting is dat de Ecofinraad ook zal stilstaan bij de door Oekraïne benodigde
liquiditeitssteun in 2023. Mogelijk wordt in het aankomende voorstel van de Commissie
ook de resterende 3 miljard aan macro-financiële bijstand verwerkt. Deze maakt onderdeel
uit van de eerder door regeringsleiders toegezegde financiële steun van tot 9 miljard
euro. Hiervoor wordt binnen enkele weken een voorstel van de Europese Commissie verwacht,
waarschijnlijk pas na de Ecofinraad van 8 november. Het is nog onbekend wat de inhoud
van dit voorstel zal zijn. De Commissie zal mogelijk een voorstel doen om een deel
van de steun via leningen en een deel via giften vorm te geven, en zal mogelijk voorstellen
om de rentekosten op de te verstrekken leningen te subsidiëren. Dit kan gevolgen hebben
voor de EU-begroting of leiden tot extra financiële bijdragen van de lidstaten. Waarschijnlijk
zijn ook aanvullende garanties benodigd voor het garanderen van de middelen die de
Unie op de kapitaalmarkt leent ten behoeve van het verstrekken van leningen aan Oekraïne,
via ofwel het Eigenmiddelenbesluit en de Europese begroting dan wel bilaterale garanties
van lidstaten. De (budgettaire) consequenties van deze mogelijkheden kunnen pas worden
beoordeeld bij publicatie van het voorstel. Zoals reeds eerder meegedeeld wil het
kabinet zijn fair share leveren in de steun aan Oekraïne en hecht het, ook conform de motie van het lid Piri
(Kamerstuk 21 501-20, nr. 1829), veel waarde aan een voorspelbare, adequate en tijdige steun voor Oekraïne in 2023.
Nederland heeft daarom een positieve grondhouding voor de mogelijke voorstellen van
de Commissie. De inbreng van Nederland zal tijdens de Ecofinraad conform deze uitgangspunten
zijn.
Ook de wederopbouw kan tijdens de Ecofinraad besproken worden. De Europese Commissie
en de Wereldbank hebben in september een needs assessment gepresenteerd met daarin een schatting van de Oekraïense herstel- en wederopbouwkosten.
Daaruit blijkt dat de noden aanzienlijk zijn; de kosten worden geschat op bijna USD
350 miljard, waarvan een groot deel (USD 105 miljard) voor de korte termijn. Gelet
op de omvang van de uitdaging moet gekeken moet worden hoe deze wederopbouw wordt
gefinancierd, en welke coördinatie daarbij nodig is. Op 25 oktober jl. vond in Berlijn
een conferentie over de wederopbouw plaats waar o.a. deze vragen ook zijn besproken.
Nederland is van mening dat een krachtig internationaal coördinatiemechanisme van
belang is voor het vormgeven van de steun voor de wederopbouw en kan dit tijdens de
Ecofinraad aangeven.
De Europese Commissie heeft begin oktober het 8e sanctiepakket tegen Rusland gepubliceerd. In het sanctiepakket zijn nieuwe personen
en entiteiten aan de sanctielijsten toegevoegd, sancties op de import van verschillende
producten en diensten opgelegd en er is een prijsplafond op olietransport geïntroduceerd.
Nederland vindt dat de EU Oekraïne maximaal moet blijven steunen en de druk op Rusland
op moet blijven voeren, onder andere via sancties. Verder is het van belang om te
zorgen voor goede samenwerking tussen lidstaten, om zo te zorgen voor een effectieve
en consistentie toepassing van sancties.
Economisch herstel: implementatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
Document: n.v.t.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
Tijdens de Ecofinraad zullen de Ministers stilstaan bij de stand van zaken ten aanzien
van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (Recovery and Resilience Facility; RRF).
De Ecofinraad heeft inmiddels 26 uitvoeringsbesluiten goedgekeurd, waaronder op 4 oktober
jl. het uitvoeringsbesluit voor het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan. De Kamer
is hierover geïnformeerd in diverse brieven.13 Het voorstel van de Europese Commissie voor een uitvoeringsbesluit van de Raad voor
de goedkeuring van het Hongaarse herstelplan wordt nog voor het einde van dit jaar
verwacht. Met een uitvoeringsbesluit wordt de beoordeling van een herstel- en veerkrachtplan
in het kader van de RRF goedgekeurd. Daarnaast worden in een uitvoeringsbesluit de
hervormingen en investeringen die een lidstaat zal ondernemen vastgelegd, inclusief
de bijbehorende mijlpalen en doelen, alsook de financiële bijdrage waarop de lidstaat
aanspraak kan maken. Er zullen deze Ecofinraad geen nieuwe uitvoeringsbesluiten worden
besproken. Inmiddels zijn negen betaalverzoeken van lidstaten definitief goedgekeurd.
De Tweede Kamer zal, zoals gebruikelijk, binnenkort een overzicht ontvangen van de
goedgekeurde betaalverzoeken over het derde kwartaal.
Mogelijk wordt tijdens de bespreking stilgestaan bij het recente rapport van de Europese
Rekenkamer over de beoordeling van de herstelplannen door de Commissie.14 De Europese Rekenkamer concludeerde dat de beoordeling van de herstelplannen door
de Commissie over het algemeen adequaat was gezien de complexiteit en tijdsdruk. De
Rekenkamer heeft daarbij wel enkele tekortkomingen en verbeterpunten voor de toekomst
vastgesteld. Zo stelt de Europese Rekenkamer dat mijlpalen en doelen niet altijd duidelijk
en concreet zijn omschreven. Deze laatste conclusie komt ook terug in het jaarverslag
van de Europese Rekenkamer over de EU uitgaven in 2021.15 Nederland verwelkomt beide rapporten van de Europese Rekenkamer en steunt de aanbevelingen
om de transparantie te verbeteren en risico’s te mitigeren.
Jaarrapport 2022 van de Europese Begrotingsraad
Document: het rapport is te raadplegen op de website van de Commissie https://ec.europa.eu/info/publications/2022-annual-report-european-fisc…
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Europese Begrotingsraad (European Fiscal Board; EFB) evalueert in zijn jaarlijkse rapport de toepassing van het Stabiliteits-en
Groeipact (SGP) en gaat daarbij in op de rol van nationale onafhankelijke begrotingsautoriteiten
(Indendent Fiscal Institutions; IFIs). Daarnaast kijkt de EFB naar de overheidsfinanciën van lidstaten en doet zij
voorstellen om het SGP te verbeteren. Deze geannoteerde agenda gaat in op een aantal
hoofdpunten uit het rapport.
De EFB stelt dat de economie in 2021 weerbaarder was dan verwacht. De reële bbp groei
in zowel de EU als de eurozone bedroeg meer dan 5%. Sommige lidstaten overschreden
eind 2021 het niveau van het reële bbp van vóór de crisis aanzienlijk, andere zaten
er nog onder. Dankzij het sterke economische herstel verbeterde het nominale overheidstekort
met ongeveer 2 procentpunt tot 5,1% en 4,7% bbp in de eurozone en de EU respectievelijk.
In verschillende landen, vooral die met hoge publieke schulden, gingen dit gepaard
met een verlenging of zelfs een toename van Covid-gerelateerde noodmaatregelen en/of
een toename van andere uitgavenposten. Als gevolg daarvan daalden de nominale tekorten
minder dan het economisch herstel zou hebben geïmpliceerd, en het structurele primaire
begrotingssaldo verslechterde verder.
Volgens de EFB was het begrotingsbeleid in de eurozone in 2021 te expansief. Het aggregeren
van de nationale begrotingen kwam neer op een expansieve begrotingsimpuls in de eurozone
van ongeveer 0,5% bbp. Dit kwam bovenop de reeds zeer ondersteunende begrotingskoers
die werd overgenomen van het voorgaande jaar en accommoderend monetair beleid. De
faciliteit voor herstel-en veerkracht (Recovery and Resilience Facility; RRF) droeg hieraan bij met een additionele impuls van ongeveer 0,33% bbp. Gezien
het sterke economische herstel is de waargenomen expansieve impuls aan de hoge kant
aldus de EFB, wat heeft bijgedragen aan opwaartse inflatie in 2021 en het verergeren
van knelpunten aan aanbodzijde.
Daarnaast stelt de EFB dat de algemene ontsnappingsclausule (general escape clause; GEC) de Europese toezichtcyclus van 2021 in de weg heeft gestaan. In overeenstemming met
de wettelijke bepalingen van het SGP werd in officiële verklaringen van de Commissie
en de Raad consequent benadrukt dat de GEC de begrotingsregels en -procedures niet
heeft opgeschort. De clausule voorziet formeel in flexibiliteit bij het bepalen van
het de hoogte van de landspecifieke begrotingsopgave t.a.v. het structureel saldo,
op voorwaarde dat de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op de middellange termijn
wordt gewaarborgd. Desalniettemin stelt de EFB dat het toezicht van de Commissie en
de Raad in 2021 werd gekenmerkt door het niet toepassen van procedures en gevestigde
werkwijzen. De aanbevelingen t.a.v. het begrotingsbeleid voor de lidstaten waren daarnaast
louter kwalitatief.
De uitbraak van de Covid-19-pandemie en de economische gevolgen daarvan hebben een
grote impact gehad op de toepassing van de EU-begrotingsregels. De EFB stelt dat de
Commissie en de Raad het EU-toezicht hebben versoepeld, met minder aandacht voor de
middellange termijn. Lidstaten hebben, in overeenstemming met de Commissie, maar in
tegenstelling tot de rapportagevereisten in het kader van het SGP, geen volwaardige
begrotingsplannen voor 2021 en de middellange termijn gepresenteerd. Daarnaast hebben
de Commissie en de Raad geen landspecifieke beoordelingen opgesteld in de vorm van
werkdocumenten over de stabiliteits- en convergentieprogramma’s in het voorjaar en
de ontwerpbegrotingsplannen in het najaar. Daarnaast hebben de Commissie en de Raad
geen verslag uitgebracht over buitensporige tekorten. Deze afwijkingen van de gebruikelijke
procedures verminderden de transparantie en verzwakten de middellangetermijnoriëntatie
van het begrotingsbeleid volgens de EFB.
De verminderde aandacht voor de middellange termijn kwam ook tot uiting in de behandeling
van buitensporigtekortprocedures (Excessive Deficit Procedure; EDP). Hoewel de Commissie en de Raad herhaaldelijk de aanwezigheid van buitensporige
tekorten in 2021 erkenden, hebben zij afgezien van verdere procedurele stappen in
de richting van de opening van EDP's. De beslissing om geen verdere stappen te ondernemen
werd ingegeven door uitzonderlijke onzekerheid in de ramingen. De behandeling van
EDP's weerspiegelde politieke overwegingen in plaats van de regels van het SGP, zo
stelt de EFB. Over het geheel genomen zouden EDP's een belangrijk signaal zijn geweest
voor de begrotingsplanning op middellange termijn, zonder het economisch herstel in
gevaar te brengen.
De GEC heeft ook gevolgen gehad voor het werk van de IFI’s. De de facto opschorting van het SGP in combinatie met de activering van nationale ontsnappingsclausules
zorgde ervoor dat IFI’s naleving niet hebben getoetst met het SGP of nationale raamwerken.
Verder stelt de EFB dat de betrokkenheid van IFI's bij de voorbereiding van nationale
herstel- en veerkrachtplannen beperkt was.
De EFB roept op tot een snelle herziening van het begrotingskader van de EU. Sinds
de activering van de GEC hebben EU-lidstaten begrotingsbeleid gevoerd zonder kwantitatieve
doelen, terwijl de EU-aanbevelingen grotendeels hetzelfde waren voor lidstaten ongeacht
de schuldhoudbaarheidsrisico’s. Hoewel flexibiliteit inherent is aan elk op regels
gebaseerd systeem, ondermijnt de feitelijke opschorting van de EU-begrotingsregels
een gezonde begrotingsvorming in de EU, aldus de EFB. Vooral de verminderde aandacht
voor de middellange termijn en de gestegen uitgaven in landen met een zeer hoge schuld
zijn een punt van zorg. Dit onderstreept de noodzaak om zo snel mogelijk terug te
keren naar een op regels gebaseerde aanpak.
Ten aanzien van de hervorming van het SGP stelt de EFB voor om meer begrotingstoezicht
naar het nationale niveau te verplaatsen, om zo het nationaal eigenaarschap te vergroten
en rekening te houden met nationale specifieke kenmerken en preferenties. Een dergelijke
aanpassing vereist echter een adequaat nationaal begrotingskader en IFI’s die de versterkte
rol aankunnen. In ieder geval moet het kader begrotingsresultaten opleveren die in
overeenstemming zijn met de begrotingsregels van de EU en aandacht hebben voor de
middellange termijn. EU-toezicht blijft bestaan, maar moet volgens de EFB alleen ingrijpen
bij grote overschrijdingen van de Europese doelstellingen. Schuldafbouw moet meer
gedifferentieerd worden en afhankelijk zijn van een toezegging van de regeringen op
de middellange termijn. Voor landen boven de 60%-schuldnorm zou een realistisch aanpassingstraject
moeten worden vastgesteld, vastgesteld door de respectievelijke lidstaat en de Commissie,
dat vervolgens door de Raad wordt goedgekeurd. De uitgavenbenchmark zou de belangrijkste
variabele moeten worden voor landen met een hoge schulden. Begrotingsprestaties zouden
volgens de EFB over een periode van 3–5 jaar moeten worden beoordeeld, tenzij zich
in de tussentijd grote overschrijdingen voordoen. De EFB stelt ook dat vanwege de
grote uitdagingen ten aanzien van de groene en digitale transitie, een instrument
om overheidsinvesteringen te stimuleren nodig is. Een dergelijk instrument als onderdeel
van de reguliere EU-begroting vanaf 2027, eventueel uitgebreid met nationale enveloppen,
is volgens de EFB te verkiezen boven een variant van een golden rule binnen de begrotingsregels om investeringen beschermen. Daarnaast stelt de EFB dat
de RRF enkele waardevolle lessen kan bieden voor het bevorderen van investeringen,
maar de EFB heeft bedenkingen bij de RRF als een instrument voor de langere termijn.
Nederland verwelkomt het rapport van de EFB en erkent de risico’s van het voeren van
expansief begrotingsbeleid met het oog op de toenemende inflatie en de houdbaarheid
van de overheidsfinanciën. Nederland vindt het van belang dat lidstaten maatregelen
nemen om de sociaaleconomische impact van hogere energieprijzen te mitigeren om de
meest kwetsbaren groepen te beschermen. Daarbij blijft het cruciaal dat deze maatregelen
tijdelijk en gericht zijn en zo min mogelijk leiden tot een verdere verhoging van
de inflatie.
Nederland ziet in de terugblik van de EFB op de inzet en de interpretatie van de algemene
ontsnappingsclausule een waardevolle bijdrage aan het debat over het functioneren
van het SGP. Nederland heeft het verlengen van de GEC en het niet openen van buitensporigtekortprocedures
eerder gesteund gegeven de grote mate van economische onzekerheid en de benodigde
steun voor de economie. Hierbij heeft Nederland benadrukt dat de verlenging van de
ontsnappingsclausule niet moet worden gezien als oproep of vrijbrief voor een brede
budgettaire stimulans, maar als mogelijkheid om, daar waar dat nodig is, gerichte
budgettaire maatregelen te nemen om eventuele negatieve economische ontwikkelingen
te adresseren. Als de situatie het toelaat moeten landen met hoge schulden stappen
zetten om hun begrotingstekorten en publieke schuld te verminderen. Daarnaast kan
Nederland zich vinden in de oproep van de EFB om voortgang te maken met de herziening
van de begrotingsregels. Nederland heeft daartoe ook meermaals opgeroepen en via een
gezamenlijk non-paper met Spanje geprobeerd de discussie te bespoedigen. De Nederlandse
inzet t.a.v. de modernisering van het SGP richt zich op de houdbaarheid van de schulden,
opwaartse economische convergentie en effectieve handhaving. Een aantal elementen
die de EFB voor de hervorming van de begrotingsregels benoemt, zoals een grotere rol
voor de uitgavenbenchmark, de noodzaak om hoge schulden geloofwaardig naar beneden
te brengen en een sterkere rol voor IFI’s zijn ook onderdeel van de Nederlandse inzet,
zoals verwoord in de brief16 van 4 maart jl. Indien opportuun zal Nederland de voorgaande zienswijze op het EFB-rapport
tijdens de bespreking inbrengen.
Raadsconclusies over EU-statistieken
Document: ST 13870 2022 INIT
Aard bespreking: aanname Raadsconclusies
Besluitvormingsprocedure: consensus
Essentie voorstel en Nederlandse inzet
De Ecofinraad spreekt ieder najaar over ontwikkelingen op het terrein van de statistiek
in de Europese Unie. Hierover stelt de Raad conclusies op. Nederland kan instemmen
met de voorliggende Raadsconclusies over de EU-statistiek. Naar verwachting kunnen
de conclusies op brede steun rekenen van lidstaten.
De Raad heeft dit keer vooral gekeken naar het antwoord vanuit de statistiek op de
coronapandemie en de oorlog in de Oekraïne. Zo hebben Eurostat en de lidstaten richtsnoeren
ontwikkeld over de statistische verwerking van nieuwe beleidsmaatregelen ter bestrijding
van de pandemie. De oorlog in Oekraïne vergt nieuwe en tijdigere statistieken over
onder meer migratie, arbeidsmarkt en energie. In de voorliggende conclusies verwelkomt
de Raad deze acties van Eurostat en de lidstaten.
Verder heeft de Raad aandacht voor de vooruitgang bij informatievereisten bij de statistieken
over macro-economische onevenwichtigheden, statistieken voor het Stabiliteits- en
Groeipact, statistieken over de duurzameontwikkelingsdoelstellingen (SDGs) en de Europese
«Green Deal», de meting van woonlasten in de inflatie en bevolkings-en sociale statistieken.
De Raad verwelkomt deze vooruitgang.
Een vast onderdeel van het «autumn statistical package» is het jaarlijkse rapport over de stand van zaken over de informatievereisten (op
statistisch gebied) in de Economische en Monetaire Unie. Dit rapport geeft de stand
van zaken weer als het gaat om beschikbaarheid en tijdigheid van economische indicatoren
over onder meer bbp, arbeidsmarkt en internationale handel. De kern van het voortgangsrapport
omvat ontwikkelingen bij de belangrijkste Europese economische indicatoren (Principal European Economic indicators; PEEIs). Aan de orde komen het monitoren van vooruitgang met de PEEIs en het beschrijven
van plannen voor verdere kwaliteitsverbetering ervan. Het rapport laat verbeteringen
zien bij de beschikbaarheid bij de PEEIs over landendekking bij de indicatoren over
de verkoop van woningen. Voorts zijn de PEEI’s uitgebreid met indicatoren op maandbasis
over omzet en productie van diensten en met indicatoren op kwartaalbasis over de arbeidsmarkt.
Inflation Reduction Act
Document: n.v.t.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Raad zal van gedachte wisselen over de Amerikaanse Inflation Reduction Act (IRA). De Europese Commissie zal een toelichting geven over deze Amerikaanse wetgeving
en de consequenties ervan voor Europa.
De IRA bevat onder meer een investeringspakket van ruim USD 350 miljard voor de verduurzaming
van de Amerikaanse economie en infrastructuur, extra middelen voor de Amerikaanse
belastingdienst, nieuwe belastingregels voor zeer grote bedrijven en moet leiden tot
lagere zorgpremies en medicijnprijzen.
Nederland vindt het behalen van de internationale klimaatdoelen zeer belangrijk. Het
is daarom een goede stap dat de Verenigde Staten via de IRA een forse stap zet richting
het behalen van de klimaatdoelen. De CO2-uitstoot wordt onder meer gereduceerd via subsidie voor productie en aankoop van
efficiëntere producten. Een aantal subsidies of belastingkortingen staan op gespannen
voet met het WTO-principe van non-discriminatie. Om de potentiële gevolgen voor het
Europese bedrijfsleven en de exacte invulling van de IRA-wetgeving te bespreken hebben
de EU en de VS inmiddels een bilaterale Taskforce ingesteld.
Nederland kan tijdens de Ecofin aangeven de zorgen over het effect van de IRA op de
Europese concurrentiepositie te delen. Het is goed dat er middels de EU-VS taskforce
op de IRA bilaterale consultaties plaats vinden over de impact van deze wet.
Vernieuwd mandaat en transparantie van de Gedragscodegroep (hamerpunt)
Document: op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering
op het Delegates Portal geplaatst.
Aard bespreking: aanname van het nieuwe mandaat van de Gedragscodegroep en de begeleidende Raadsconclusies
Besluitvormingsprocedure: Unanimiteit
Toelichting:
Het nieuwe mandaat van de Gedragscodegroep en de begeleidende Raadsconclusies over
dit mandaat staan gepland als hamerstuk voor de Ecofin Raad van 8 november. Dit voorstel
kon tijdens de Ecofinraad van 7 december 2021 niet rekenen op de steun van alle lidstaten.
Het Voorzitterschap probeert alsnog om akkoord op dit dossier te verkrijgen.
De Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten hebben op 1 december
1997 een resolutie aangenomen over een gedragscode inzake de belastingregeling voor
ondernemingen, met als doel om schadelijke belastingconcurrentie tegen te gaan. De
gedragscode is geen juridisch bindend instrument, maar is een politieke afspraak tussen
de lidstaten. De besluitvorming is op basis van unanimiteit en er is geen rol voor
het Europees Parlement. De Gedragscodegroep beoordeelt of specifiek fiscale regimes
schadelijke belastingconcurrentie veroorzaken. Als de Gedragscodegroep tot de conclusie
komt dat een regime als schadelijk kwalificeert, dient de veroordeelde lidstaat dit
regime adequaat aan te passen of in te trekken.
Belangrijke reden om het mandaat te moderniseren, is de beperkte reikwijdte van het
huidige mandaat van de Gedragscodegroep, dat nu alleen ziet op specifieke fiscale
regimes. Deze regimes zijn erop gericht om bepaalde activiteiten of diensten fiscaal
te stimuleren. De Nederlandse innovatiebox is een voorbeeld van een specifiek fiscaal
regime, dat door de Gedragscodegroep goedgekeurd is. Voorgesteld wordt om het bestaande
mandaat uit te breiden met het toetsen van potentieel schadelijke generieke fiscale
regimes. Deze uitbreiding is ingegeven doordat derde landen in het kader van de lijst
van niet-coöperatieve jurisdicties hun nationale heffingsgrondslag zodanig inperkten
dat ontvangen rente-inkomsten uit een ander land niet meer belast konden worden. Het
huidige mandaat bleek te beperkt en daarom is de uitbreiding van het mandaat om dit
soort generieke fiscale maatregelen ook op potentiële schadelijkheid te kunnen toetsen.
Het kabinet steunt deze uitbreiding omdat op deze manier voorkomen wordt dat landen,
buiten het (huidige) mandaat om, alsnog schadelijke fiscale maatregelen invoeren.
In het licht van de herziening van het mandaat, heeft het kabinet opnieuw aandacht
gevraagd voor de noodzaak van verbetering van de transparantie van de Gedragscodegroep.
Zoals toegezegd aan de Tweede Kamer, pleit het kabinet actief voor de verbetering
van transparantie van deze Groep17. Zoals eerder met de Tweede Kamer gedeeld heeft het kabinet in aanloop naar de Ecofinraad
van december 2021 een non-paper over transparantie18 opgesteld en op 8 november 2021 verspreid onder de lidstaten. In het non-paper pleit
het kabinet voor verdergaande transparantie door meer documenten, zoals zogenaamde
steering en follow-up notes en verslagen op hoofdlijnen vrij te geven. Verder pleit het kabinet voor het duidelijker
opstellen van de uitleg van de procedures van de Gedragscodegroep, waarbij ook aandacht
wordt besteed aan de «jurisprudentie» over interpretatie van bepaalde regels, die
de Gedragscodegroep in de loop der jaren heeft vastgesteld.
Vrijwel alle lidstaten steunen het principe dat de Gedragscodegroep zo transparant
mogelijk moet zijn. Wel is er verdeeldheid over de concreet te nemen maatregelen.
Het merendeel van de lidstaten wil op dit moment niet zover gaan als Nederland in
het openbaar maken van documenten. Daarom is, als eerste stap, in het mandaat opgenomen
dat de Gedragscodegroep voortaan zelf documenten openbaar kan maken. Verder is er
afgesproken dat de Gedragscodegroep verdere stappen op het gebied van verbetering
van transparantie zal verkennen, met als doel om uiterlijk juni 2023 de uitkomsten
hiervan te rapporteren.
Het kabinet steunt deze aanpak, omdat op deze wijze de voorgestelde vernieuwing van
het mandaat deze Ecofinraad zonder vertraging kan worden aangenomen, terwijl er gedurende
de eerste helft van 2023 verdere verkenning zal plaatsvinden over de verbetering van
de transparantie. Het kabinet zal de komende periode zich onverkort blijven inzetten
voor de verdere uitwerking van de te nemen maatregelen om de transparantie van de
Gedragscodegroep te verbeteren.
EFTA-bijeenkomst
Document: n.v.t.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
Op 8 november vindt de jaarlijkse bijeenkomst plaats met de Ministers van Financiën
van de EFTA (European Free Trade Association). Bij deze bespreking zijn de ministers van Financiën van Noorwegen, Liechtenstein,
IJsland en Zwitserland uitgenodigd om in gesprek te gaan met de Ecofinraad. Het thema
dat deze keer centraal staat is de huidige geopolitieke situatie, energieprijzen en
inflatie. De ministers van Financiën van de EFTA-landen zullen naar verwachting een
toelichting geven op de economische ontwikkeling en de beleidsreactie in hun land.
Nederland kan de gedachtewisseling in de Ecofinraad aanhoren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën