Brief regering : Verslag van de Raad Algemene Zaken van 18 oktober 2022
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2539 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 oktober 2022
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Algemene Zaken van 18 oktober 2022.
De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra
VERSLAG VAN DE RAAD ALGEMENE ZAKEN VAN 18 OKTOBER 2022
               
Introductie
Op dinsdag 18 oktober jl. vond in Luxemburg een Raad Algemene Zaken (RAZ) plaats.
                  Op de agenda van de Raad stonden de volgende onderwerpen: de voorbereiding van de
                  Europese Raad van 20 en 21 oktober 2022, de Conferentie over de Toekomst van Europa,
                  de stand van zaken van de Artikel 7 procedure Polen en het beleidsdebat Europese Kiesakte.
                  De Minister van Buitenlandse Zaken nam deel aan de RAZ.
               
In dit verslag wordt tevens de stand van zaken rond IPA-steun aan Turkije beschreven,
                  wordt de toezegging aan uw Kamer inzake de rechtszaak Europese koepelorganisaties
                  rechtersverenigingen gestand gedaan en wordt conform het verzoek van de Kamer, een
                  kabinetsappreciatie gegeven van de partnerschapsovereenkomsten Maleisië en Thailand.
               
Voorbereiding ER van 20 en 21 oktober
Rusland en Oekraïne
De Raad sprak kort over de Russische agressie tegen Oekraïne en onderstreepte het
                  belang van accountability en wederopbouw en het tegengaan van Russische desinformatie
                  en sanctieontwijking. Ook sprak de Raad over het verder vergroten van de druk op Rusland
                  om zijn agressie tegen Oekraïne te beëindigen. In dat kader riepen meerdere lidstaten
                  op om aanvullende sanctiemaatregelen tegen Rusland voor te bereiden en de impact van
                  bestaande sanctiemaatregelen in EU-lidstaten in kaart te brengen.
               
Energie
Tijdens de Raad werd gesproken over de situatie op de Europese energiemarkt. Verschillende
                  lidstaten benadrukten het belang van snelle besluitvorming. De discussie richtte zich
                  met name op de vraag of er overgegaan moet worden tot verder marktingrijpen, bijvoorbeeld
                  in de vorm van een prijsplafond. Nederland heeft onder meer aangegeven voorstander
                  te zijn van gezamenlijke inkoop van gas en het beter coördineren van het vullen van
                  gasopslagen. Nederland is kritisch op een prijsplafond op de groothandelsmarkt voor
                  gas. Dit heeft mogelijk negatieve gevolgen voor de leveringszekerheid en kan leiden
                  tot minder gasbesparing.
               
Economische situatie
De leden van de RAZ spraken kort over de macro-economische situatie met hoge inflatie
                  en energieprijzen. Een aantal lidstaten benoemde maatregelen die zijn genomen om de
                  koopkracht van huishoudens te ondersteunen of kondigden deze aan. Nederland vindt
                  het belangrijk dat deze maatregelen tijdelijk en gericht zijn, om niet het gelijk
                  speelveld op de interne markt te verstoren en de inflatie niet verder aan te wakkeren.
                  Nederland heeft benadrukt dat het noodzakelijk is om terug te keren naar begrotingsdiscipline
                  om de houdbaarheid van de overheidsfinanciën te waarborgen.
               
Een aantal lidstaten pleitte voor het inrichten van nieuwe crisisinstrumenten en gemeenschappelijke
                  fondsen. Hierbij is het uitgangspunt van het kabinet dat, voordat een nieuw instrument
                  wordt overwogen, eerst bestaande instrumenten en middelen moeten worden benut.
               
Buitenland politieke onderwerpen
China en de voorbereiding EU-ASEAN Top
De Raad herbevestigde het kader van de EU-China betrekkingen, de drieslag van China
                  als partner, concurrent en systeemrivaal, inclusief het belang van blijvende samenwerking
                  op basis van gedeelde belangen. Tegelijkertijd wezen de meeste lidstaten erop dat
                  de relatie met China complexer is geworden, waarbij de nadruk in toenemende mate komt
                  te liggen op het beschermen van onze waarden en belangen. Nederland onderstreepte
                  hierbij het belang van effectieve implementatie en het monitoren van de reeks autonome
                  instrumenten en landenneutrale maatregelen die de EU in de afgelopen jaren heeft ontwikkeld.
                  Ten aanzien van de EU-ASEAN Top is de Raad gecommitteerd aan het versterken en verdiepen
                  van het Europese strategisch partnerschap met ASEAN. De Nederlandse inzet voor deze
                  eerste EU-ASEAN top is daarbij om afspraken te maken met ASEAN om gezamenlijke uitdagingen
                  aan te pakken, zoals klimaatverandering en het veranderende krachtenveld op het gebied
                  van handel, internationale rechtsorde en veiligheid.
               
COP27 Klimaatverandering en COP15 Biodiversiteit (deel 2)
De Raad sprak niet meer in detail over COP27 en COP15. Deze onderwerpen kwamen wel
                  tijdens de Raad Buitenlandse Zaken aan de orde (zie daartoe verslag RBZ, d.d. 28 oktober
                  2022).
               
Conferentie over de Toekomst van Europa
Het Tsjechisch voorzitterschap ging in op de laatste ontwikkelingen omtrent de Conferentie
                  over de Toekomst van Europa en het organiseren van een terugkoppelingsevent voor de
                  burger in het najaar. De Raad sprak over de resolutie van het Europees Parlement (EP)
                  die oproept tot een Conventie voor het wijzigen van de EU-verdragen1, en de timing van het doorsturen ervan naar de Europese Raad. De lidstaten waren eensgezind dat
                  nu niet het moment is om de EP-resolutie door te geleiden. Verschillende lidstaten
                  stelden dat prioriteit moet worden gegeven aan de aanbevelingen uit de Conferentie
                  die geen verdragswijziging vergen, dat de passerelles in de verdragen kunnen worden
                  gebruikt, en dat zij de aangekondigde aanvullende voorstellen van het EP willen afwachten.
                  Nederland sloot zich hierbij aan. De Europese Commissie gaf aan dat het grootste deel
                  van de aanbevelingen een plaats heeft gevonden in het Commissie Werkprogramma 2023
                  en zei open te staan voor hervormingen, inclusief verdragswijziging.
               
Artikel 7 procedure Polen (stand van zaken)
De Raad sprak over de rechtsstaat in Polen in het kader van de Artikel 7 procedure.
                  De Commissie gaf een update van de ontwikkelingen sinds de laatste hoorzitting op
                  22 februari jl., en noemde daarbij onder andere de oprichting van een nieuwe Kamer
                  voor Beroepsverantwoordelijkheid voor rechters. De Commissie sprak haar zorgen uit
                  over de niet-naleving door Polen van uitspraken van het EU-Hof inzake het tuchtregime
                  voor rechters en de aanhoudende problemen rondom de Poolse Raad voor de Rechtspraak.
                  De Commissie gaf tevens een toelichting bij de infractieprocedure die zij heeft gestart
                  naar aanleiding van de uitspraken van het Poolse Constitutioneel Tribunaal, waarbij
                  cruciale onderdelen van het EU-recht opzij werden gezet met een beroep op de Poolse
                  Grondwet. Lidstaten uitten daarop hun zorgen over de rechtsstaat in Polen en spraken
                  steun uit voor het optreden van de Commissie. In een gezamenlijke interventie benadrukten
                  de Benelux-landen de door de Commissie genoemde zorgen en riepen Polen op zo snel
                  mogelijk de noodzakelijke hervormingen door te voeren en de arresten van het EU-Hof
                  en het EHRM volledig te respecteren. In reactie op de interventies wees Polen de zorgen
                  van de hand en plaatste vraagtekens bij het nut en de noodzaak van de voortzetting
                  van de Artikel 7 procedure. Het voorzitterschap concludeerde dat de Raad zich over
                  de Artikel 7 procedure jegens Polen zal blijven buigen.
               
Beleidsdebat Europese kiesakte
De Raad voerde een beleidsdebat over het voorstel van het Europees Parlement ten aanzien
                     van de Europese Kiesakte aan de hand van een door het Tsjechische voorzitterschap
                     verspreide vragenlijst.2 Uit de discussie bleek dat lidstaten verschillende bezwaren hebben bij diverse onderdelen
                     uit het voorstel in huidige vorm. Zo zijn de meeste lidstaten kritisch ten aanzien
                     van de transnationale kieslijsten. Nederland heeft, conform de motie van het lid Strolenberg
                     c.s.3, hierover ook zorgen geuit. Enkele lidstaten, waaronder Nederland (conform de motie
                     van het lid Bisschop4), waren kritisch over de vaste verkiezingsdag op 9 mei.
                  
Lidstaten deelden hun zorgen over de subsidiariteit en proportionaliteit van onderdelen
                     van het voorstel. Nederland sloot zich bij deze zorgen aan, mede naar aanleiding van
                     de «gele kaart» van zowel de Tweede als de Eerste Kamer. Een aantal lidstaten stelde
                     dat het spitzenkandidatensysteem, zoals voorgesteld door het Parlement, het in de
                     Verdragen vastgelegde institutionele evenwicht ingrijpend zou kunnen wijzigen en derhalve
                     niet kan worden gesteund. Nederland bracht naar voren dat het openstaat om te verkennen
                     of er een niet-juridisch bindend politiek commitment vanuit de Raad ten aanzien van het spitzenkandidatensysteem mogelijk is, waarbij
                     het in de Verdragen vastgelegde institutionele evenwicht wordt gerespecteerd.
                  
Uw Kamer zal conform de vastgestelde afspraken geïnformeerd worden over het verloop
                  van de onderhandelingen van de Europese Kiesakte.5
Pretoetredingssteun Turkije
Lidstaten stemden tijdens het Instrument voor Pretoetredingssteun (IPA) Comité op
                  20 september jl. en het IPA Comité van 19 oktober jl. over de volgende aan Turkije
                  gerelateerde voorstellen van de Europese Commissie:
               
1. Türkiye Annual Action Programme (AAP) 2022 (142,9 miljoen euro);
2. Bulgaria – Türkiye for support under the European territorial cooperation goal (Interreg)
                        in Bulgaria and Türkiye (29,3 miljoen euro);
                     
3. Individual measure on the financing of the Multi-Country Annual action plan in favour
                        of the Western Balkans and Türkiye for 2022 (72 miljoen euro);
                     
4. Individual measure for the delivery of cash support to the most vulnerable refugees
                        in Türkiye for 2022 and 2023 (381 miljoen euro);
                     
5. Individual measure for the provisioning of the External Lending Mandate legacy portfolio
                        for past European Investment Bank operations in Türkiye (68,7 miljoen euro);
                     
Nederland pleit conform de motie van de leden Roemer en Segers6 in Europees kader reeds geruime tijd voor de opschorting van pretoetredingssteun
                  aan Turkije en geeft uitvoering aan de motie van de leden Van Ojik en Van den Hul7 om bij het opschorten zeker te stellen dat financiering voor fundamentele- en mensenrechten
                  en ondersteuning voor het maatschappelijk middenveld op peil blijft. Voor volledige
                  opschorting van de IPA-steun voor Turkije blijft onvoldoende draagkracht binnen de
                  Raad.
               
Gesteund door een aantal andere lidstaten, heeft Nederland tegen de eerste twee bovengenoemde
                  voorstellen gestemd. Omdat er bij het derde voorstel enkel gestemd kon worden op het
                  financieringsvoorstel in zijn geheel, niet op onderdelen voor individuele landen die
                  onder het meer-landen programma vallen, heeft Nederland zich onthouden van stemming.
                  Het vierde voorstel valt onder de bredere inzet en activiteiten van de Faciliteit
                  voor opvang van Vluchtelingen in Turkije (FRIT) dat door het kabinet wordt gesteund.
                  Nederland heeft om deze reden voor dit voorstel gestemd. Ook heeft Nederland voor
                  het vijfde voorstel gestemd omdat het voorstel enkel toeziet op EIB-activiteiten en
                  doorlopende verplichtingen uit het verleden. Sinds 2019 heeft de EIB geen nieuwe activiteiten
                  in Turkije gestart.
               
Alle voorstellen zijn met gekwalificeerde meerderheid door de lidstaten aangenomen.
                  Bij eventuele nieuwe aan Turkije gerelateerde IPA financieringsvoorstellen zal Nederland
                  conform het staande beleid, met inachtneming van de relevante moties de voorstellen
                  blijven beoordelen.
               
Toezegging aan uw Kamer inzake rechtszaak Europese koepelorganisaties rechtersverenigingen
Op 28 augustus jl. hebben vier Europese koepelorganisaties van rechtersverenigingen
                  een beroep tot nietigverklaring ingediend bij het Gerecht van de EU tegen het Uitvoeringsbesluit
                  van de Raad ter goedkeuring van het Poolse herstelplan. Naar aanleiding van de toezegging
                  gedaan tijdens het schriftelijke overleg voorafgaande aan de informele RAZ Cohesie
                  van 1-2 september jl. informeert het kabinet uw Kamer in dit verslag over het besluit
                  van het kabinet om niet aan deze zaak deel te nemen.
               
Het beroep ziet onder andere op de onverenigbaarheid van de mijlpalen in het Poolse
                  herstelplan over de terugplaatsing van rechters met de uitspraken van het EU-Hof.
                  Zoals toegelicht in de Kamerbrief Uitvoeringsbesluit RRF voor Polen, heeft Nederland
                  zich onthouden van stemming tijdens de besluitvorming over het Uitvoeringsbesluit
                  van de Raad ter goedkeuring van het Poolse herstelplan. Met deze onthouding heeft
                  het kabinet uitdrukking gegeven aan het ongenoegen over de ontbrekende elementen in
                  de mijlpalen. Het kabinet erkende met de onthouding echter ook dat het EU Herstelfonds
                  geen rechtsstaatinstrument is, en prees de inspanningen die de Commissie heeft gepleegd
                  om te komen tot mijlpalen die Polen aanzetten tot hervormingen op het gebied van rechtsstatelijkheid8. Met deelname aan deze zaak ten gunste van de rechtersverenigingen zou het kabinet
                  zich nadrukkelijk keren tegen de beoordeling van de Commissie en het Uitvoeringsbesluit
                  van de Raad. Om de Europese rechtsstaat effectief te beschermen is het juist van belang
                  om de Commissie zo goed mogelijk te ondersteunen in haar rol als hoedster van de Verdragen.
                  Ook is de ontvankelijkheid van het beroep onzeker. Daarnaast trekt het kabinet bij
                  deelname aan Hofzaken op het terrein van de rechtsstaat zoveel mogelijk op in gezelschap
                  van gelijkgezinde lidstaten. Er bestond in de Raad brede steun voor het besluit om
                  in te stemmen met het Uitvoeringsbesluit.
               
Kabinetsappreciatie partnerschapsovereenkomsten Maleisië en Thailand
Op 25 november 2004 heeft de Raad machtiging verleend aan de Europese Commissie voor
                  onderhandelingen over een kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking met
                  Thailand en met Maleisië. Beide onderhandelingsprocessen hebben vervolgens een eigenstandige
                  (lange) route gevolgd richting goedkeuring. Het streven van de EU is om, samen met
                  Maleisië en Thailand, beide overeenkomsten tijdens de EU-ASEAN top op 14 december
                  2022 aanstaande te ondertekenen. Het Raadsbesluit dat machtiging verleend tot ondertekening
                  namens de Unie van de overeenkomst met Maleisië is als A-punt vastgesteld door de
                  JBZ Raad van 13/14 oktober.9 Het Raadsbesluit tot ondertekening en voorlopige toepassing van de overeenkomst met
                  Thailand zal naar verwachting op korte termijn door de Raad worden vastgesteld.
               
De overeenkomst met Thailand is eind 2013 geparafeerd. De Raad besloot na de militaire
                  coup echter dat de EU en haar lidstaten de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst
                  niet zouden ondertekenen zolang er geen democratisch verkozen regering aan de macht
                  was. Op 23 juni 2014 heeft de Raad het Thaise militaire leiderschap opgeroepen om
                  door middel van geloofwaardige en inclusieve verkiezingen het democratische proces
                  te herstellen. Na de algemene verkiezingen in maart 2019, de oprichting van een pluralistisch
                  parlement en de vorming van een gekozen regering achtte de Raad het op 14 oktober
                  van dat jaar passend voorbereidingen te treffen voor de ondertekening van de partnerschaps-
                  en samenwerkingsovereenkomst. De onderhandelingen met Thailand over een geactualiseerde
                  versie van de overeenkomst zijn in 2020 van start gegaan en in juli 2022 afgerond.
               
De overeenkomst met Maleisië is in april 2016 geparafeerd. Nadien heeft de Raad verzocht
                     om de juridische aard van de overeenkomst te wijzigen zodat het een gemengde overeenkomst
                     zou betreffen. Ook zag de Raad graag dat de kaderovereenkomst de mogelijkheid zou
                     bieden van voorlopige toepassing, maar vanuit Maleisië bestonden hier reserveringen
                     over. Naar aanleiding hiervan zijn herziene teksten voorgesteld, die nu zijn voorgelegd
                     aan de Raad.
                  
Maleisië en Thailand zijn het vijfde en zesde land waarmee de onderhandelingen nu
                     afgerond zijn, na Indonesië, Vietnam, de Filipijnen en Singapore. Het sluiten van
                     deze overeenkomsten is een proces dat onderdeel is van een breder initiatief vanuit
                     de EU om de banden met landen in deze regio te verstevigen. Het kabinet verwelkomt
                     deze inzet.
                  
Appreciatie
Om de Nederlandse en Europese economische en politieke belangen in de Indo-Pacific,
                  de belangrijkste groeiregio van de wereld, adequaat te behartigen, is een actieve
                  inzet van Nederland en de EU cruciaal. De Indo-Pacific strategie is een instrument
                  dat daaraan bijdraagt. Nederland is samen met Duitsland en Frankrijk één van de voortrekkers
                  geweest in de totstandkoming van de Indo-Pacific strategie van de EU.
               
Binnen de Indo-Pacific strategie is de inzet van Nederland en de EU er onder meer
                  op gericht de relatie met de ASEAN(-landen) verder te intensiveren. Niet alleen vanwege
                  de grote economische en handelsbelangen, maar ook vanwege geopolitieke overwegingen
                  is het in ons belang intensiever op te trekken met landen uit de ASEAN, zoals Maleisië
                  en Thailand. Om die reden is Nederland recent toegetreden tot het Treaty of Amity and Cooperation in Southeast Asia (TAC), waar ook Maleisië en Thailand partij bij zijn. De partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten
                  (PSO’s) zijn belangrijke instrumenten om de banden tussen de EU en landen in de Indo-Pacific
                  verder te versterken.
               
De economische belangen van Nederland in en met Maleisië en Thailand zijn omvangrijk,
                  met aanzienlijke handels- en investeringsstromen. De PSO’s bieden ruimere mogelijkheden
                  om de positie van het Nederlands bedrijfsleven in de regio te versterken. Inhoudelijk
                  raken de PSO’s aan diverse thema’s die vanuit het Nederlandse bilaterale perspectief
                  belangrijk zijn, zoals onderwijs, anti-corruptie en landbouw. Ondanks dat deze overeenkomsten
                  inhoudelijk relatief licht en algemeen van aard zijn, faciliteren zij intensievere
                  samenwerking op Nederlandse prioriteitsgebieden zoals klimaatmitigatie en -adaptatie
                  en verduurzaming van waardeketens en bieden concrete instrumenten om de dialoog te
                  versterken op thema’s als mensenrechten en duurzaam geproduceerde palmolie.
               
De PSO’s scheppen voor de komende jaren een duidelijk, juridisch kader waarbinnen
                  gesprekken op gezette tijden en op ieder (politiek) niveau plaatsvinden. Onder de
                  PSO’s wordt – voor beide landen – een gemengd comité opgericht, alsmede gespecialiseerde
                  werkgroepen, waarbinnen de diverse onderwerpen uit de PSO’s worden geadresseerd. Daarnaast
                  committeren beide partijen zich middels de PSO’s aan het vrijmaken van financiële
                  middelen om geïdentificeerde samenwerkingsonderwerpen handen en voeten te geven.
               
Het kabinet is voornemens, in lijn met de behandeling van voorgaande dergelijke overeenkomsten,
                  de PSO’s met Maleisië en Thailand ter stilzwijgende goedkeuring aan de Tweede en Eerste
                  Kamer voor te leggen. Naar verwachting ontvangt uw Kamer de parlementaire goedkeuringsstukken
                  omstreeks het najaar van 2023.
               
Indieners
- 
              
                  Indiener
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken