Brief regering : Integrale voortgangsrapportage steunpakket met focus op NOW, TVL en fiscale steun
35 420 Noodpakket banen en economie
Nr. 513 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT, VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
EN VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN PENSIOENEN EN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 oktober 2022
I. Inleiding
Voor u ligt de integrale voortgangsrapportage van het steunpakket dat het kabinet
tijdens de coronacrisis ter ondersteuning van ondernemers en de Nederlandse economie
in het leven heeft geroepen. Het geeft inzicht in het gebruik van de regelingen, de
ontwikkelingen in de uitvoering, het afhandelen van bezwaren (en beroepen) en inspanningen
om financiële middelen zoveel mogelijk ten goede te laten komen van de gestelde beleidsdoelen.
Het zwaartepunt van deze rapportage ligt op de meest omvangrijke regelingen: de TVL,
NOW en belastinguitstel.
Het is de eerste keer dat de Ministeries van EZK, SZW en Financiën een gezamenlijke,
integrale voortgangsrapportage naar uw Kamer sturen. Allereerst is dat een gevolg
van een nadrukkelijke wens van uw Kamer. In de tweede plaats is een integrale terugkoppeling
naar uw Kamer in deze fase van de afhandeling van het steunpakket logischer. Nu er
al enige tijd geen sprake meer is van nieuwe openstellingen en de mogelijkheid van
liquiditeitssteunverschaffing onder het Tijdelijk Steunkader is afgelopen, zijn alle
regelingen in zekere zin in hetzelfde vaarwater terechtgekomen; de focus is verlegd
van specifieke, beleidsmatige aanpassingen in regelingen tussen openstellingen, naar
het vormgeven van een evenwichtige afwikkeling. Hierbij staan het vaststellen van
de resterende verleningen en het uitvoeren van rechtvaardige terugbetalingsarrangementen
centraal. Ook hebben EZK, SZW en Financiën en de uitvoeringsorganisaties oog voor
problematische schulden als gevolg van de coronapandemie. Daarom bevat deze voortgangsrapportage
ook hierover een update en wordt er ingegaan op de werkzaamheden van de casuïstiektafel.
Het kabinet hoopt met deze periodieke beschouwing van het steunpakket aan uw Kamer
en de Nederlandse samenleving duidelijk te maken welke bedragen er zijn verstrekt
om ondernemend Nederland door de crisis te loodsen en hoe we dat hebben gedaan. Zoals
altijd dient deze brief óók als aanzet tot verder debat met uw Kamer over de inrichting
van de afhandeling van het steunpakket de komende jaren.
Een volgende integrale rapportage van het steunpakket wordt in de eerste helft van
2023 naar uw Kamer gestuurd.
De brief is als volgt opgebouwd. In paragraaf I wordt het gebruik van de omvangrijke
regelingen beschreven. Het gaat dan om TVL, NOW en belastinguitstel. In paragraaf
II volgt een toelichting op juridische procedures, bezwaar en beroep. In paragraaf
III wordt vervolgens ingegaan op de doelmatigheid en rechtmatigheid van de regelingen.
Paragraaf IV beschrijft de algemene ontwikkelingen met betrekking tot de TVL, NOW
en belastinguitstel. Tot slot wordt in paragraaf V ingegaan op de monitoring van de
overige regelingen.
II. Het gebruik van de TVL, NOW en belastinguitstel: aanvragen, verleningen, vaststellingen
en & terugbetalingen
Voor de drie regelingen is er een nieuwe fase aangebroken. Voor de TVL, NOW en belastinguitstel
kunnen er geen aanvragen meer gedaan worden, wel is het vaststellingsproces volop
in gang.
Doordat de regelingen allen een ander doel dienden en anders georganiseerd zijn, is
het lastig om het gebruik van de regelingen te vergelijken. Voor de TVL en NOW is
de voornaamste reden van terugvorderingen dat het uiteindelijke omzetverlies lager
uitviel dan van te voren ingeschat. Zowel RVO als UWV gaan coulant om met terugbetalingsregelingen.
Tegelijkertijd kiezen ondernemers vaak voor een terugbetalingsregeling met een korte
looptijd. Ook bij de regeling belastinguitstel zien we dat een groot gedeelte van
de schuld snel is afgelost.
TVL
Op dit moment kunnen ondernemers nog vaststelling van TVL aanvragen voor de periode
TVL Q4 2021 en TVL Q1 2022:
• TVL Q4 2021: 48.036 (73% van verleende subsidies) vaststellingsverzoeken zijn ingediend
waarvan 44.179 (92%) definitief zijn vastgesteld.
• TVL Q1 2022: 27.502 (73% van verleende subsidies) vaststellingsverzoeken zijn ingediend
waarvan 24.900 (90%) definitief zijn vastgesteld.
De periode tot wanneer ondernemers kunnen vaststellen is voor de twee lopende vaststellingsronden
verlengd om ondernemers langer de tijd te geven om hun vaststelling in te dienen.
Voor de TVL1, TVL Q4 2020, TVL Q1 2021, TVL Q2 2021 en TVL Q3 2021 is het niet meer
mogelijk een vaststellingsverzoek in te dienen. Binnen deze openstellingen heeft 98%
van de aanvragers een vaststellingsverzoek ingediend. Bij ondernemers die géén vaststellingsverzoek
hebben ingediend, wordt nu overgegaan tot een ambtshalve vaststelling. Dit houdt in
dat RVO de vaststelling uitvoert met de gegevens zoals die bekend zijn bij de Belastingdienst.
Het is belangrijk te benadrukken dat hiertoe niet lichtzinnig wordt overgegaan: ondernemers
zijn via intensieve communicatie herhaaldelijk gevraagd om alsnog de gegevens aan
te leveren om de verlening vast te stellen. Niet iedereen heeft daar gehoor aan gegeven.
Op dit moment zijn er 11.785 ambtshalve vaststellingen uitgevoerd. 7.713 hiervan zijn
vastgesteld op 0, wat betekent dat de ondernemer het gehele verleningsbedrag moet
terugbetalen. 4.072 zijn vastgesteld op een bedrag lager en 1.324 op een bedrag hoger
dan de initiële verlening. Het valt op dat het ambtshalve vaststellen tot weinig respons
leidt. RVO ontvangt weinig telefoontjes en ook het aantal bezwaren is zeer beperkt
gebleven.
Van de 419.248 initieel toegekende TVL subsidies is nu (inclusief de ambtshalve vaststellingen)
91,3% vastgesteld op het totaal van alle vast te stellen dossiers. In 80,5% van deze
vaststellingen ontving de ondernemer nog een nabetaling van RVO of was de toegekende
subsidie bij de verlening gelijk aan de vaststelling. In 15,1% van de tot dusver vastgestelde
subsidies moest de ondernemer het voorschot geheel (10,5%) of gedeeltelijk (4,6%)
terugbetalen. Bijvoorbeeld omdat het omzetverlies uiteindelijk lager uitviel of lager
was dan de omzetdrempel.
Tabel 1: aantal vastgestelde TVL-subsidies per periode
TVL periode
Aantal verleende subsidies
Status vaststelling
% vastgesteld
TVL 1 (juni t/m september 2020)
42.617
Gesloten
99%
TVL Q4 2020
80.171
Gesloten
99%
TVL Q1 2021
101.082
Gesloten
99%
Startersregeling Q1 2021
–
Gesloten
100%
TVL Q2 2021
59.900
Gesloten
99%
TVL Q3 2021
33.805
Gesloten
97%
TVL Q4 2021
63.034
Open tot 31-10-22
70%
TVL Q1 2022
37.824
Open tot 1-2-23
66%
Startersregeling Q4 ’21 en Q1 ’22
815
Nog niet gestart
0%
TVL-Startersregelingen Q4 2021 en Q1 2022
Via de TVL-startersregelingen konden ondernemers, die inschreven in het Handelsregister
van 1 juli 2020 tot en met 30 juni 2021, steun aanvragen. Ondernemers die zich van
1 juli 2021 tot en met 30 september 2021 inschreven in het Handelsregister konden
alleen de TVL-startersregeling Q1 2022 aanvragen. Dit zijn de enige regelingen waarbinnen
nog geen vaststellingsverzoeken kunnen worden ingediend, omdat het tot 2 augustus
2022 nog mogelijk was om een aanvraag in te dienen. In totaal zijn er 1.328 aanvragen
gedaan (627 Q4 2021 en 704 Q1 2022) waarvan nu 815 (61%) toegekend voor een bedrag
van € 514,1 miljoen. 251 (19%) aanvragen zijn afgewezen.
De doelgroep voor de startersregeling is veelal een groep ondernemers die nog niet
eerder een TVL heeft aangevraagd en die mogelijk ook niet wist van het bestaan van
de TVL. Om die reden heeft RVO veel aandacht besteed aan het onder de aandacht brengen
van de startersregeling. Naast een intensievere inzet van de standaardzaken als informatie
op de website, social media, via de branches en houdt-me-op-de-hoogte mails is er
ook ingezet op betaalde social media en banners specifiek gericht op deze doelgroep.
Ook zijn er meerdere persberichten geplaatst en is actief informatie gedeeld met stakeholders
en partners als KvK, VNG, MKB Startersdeks, verschillende startershubs en Regionale
ontwikkelingsmaatschappijen; alles met als doel de doelgroep op de hoogte te brengen
van de TVL-startersregeling.
Terugbetalingen
Van terugvorderingen kan binnen de TVL sprake zijn als een vaststelling lager uitvalt
dan verwacht bij de verlening van de subsidie omdat bijvoorbeeld de omzetdaling lager
uitviel dan door de ondernemer van te voren ingeschat. Van de ondernemers die na vaststelling
het voorschot gedeeltelijk of geheel moeten terugbetalen doet 44% van de ondernemers
dit binnen 6 maanden. In contact met ondernemers krijgt RVO voornamelijk te horen
dat ondernemers de mogelijkheden die er zijn om terug te betalen waarderen. Er is
dan ook weinig sprake van niet nakomen van betalingsregelingen.
Op dit moment staat er € 101 miljoen aan betalingsregelingen open bij 11.400 ondernemers.
RVO ziet dat de meeste ondernemers kiezen voor betalingsregelingen onder de 24 maanden.
Minder dan 1.000 ondernemers hebben een terugbetalingsregeling die meer dan 24 maanden
duurt. Dit komt neer op 5% van het totaal aantal terugvorderingen, samen goed voor
€ 22 miljoen.
Tabel 2: Terugbetalingen in de TVL
In 1 x voldaan
Betalingsregeling (openstaand saldo)
Kwijtgescholden (<€ 500)
Nog niet voldaan
Totaal
TVL 1
7.283
€ 54 mln.
2.469
€ 12 mln.
2.636
€ 0,6 mln.
3.036
€ 43 mln.
15.424
€ 110 mln.
TVL Q4 2020
5.810
€ 59 mln.
2.306
€ 13 mln.
1.469
€ 0,3 mln.
6.647
€ 156 mln.
16.232
€ 228 mln.
TVL Q1 2021
8.968
€ 146 mln.
4.301
€ 50 mln.
4.085
€ 0,9 mln.
6.871
€ 97 mln.
22.224
€ 294 mln.
TVL Q2 2021
1.162
€ 18 mln.
992
€ 13 mln.
702
€ 0,2 mln.
1.405
€ 27 mln.
4.261
€ 58 mln.
TVL Q3 2021
1.059
€ 12 mln.
764
€ 8 mln.
599
€ 0,1 mln.
1.977
€ 25 mln.
4.399
€ 45 mln.
TVL Q4 2021
756
€ 4 mln.
333
€ 2 mln.
954
€ 0,2 mln.
2.203
€ 12 mln.
4.246
€ 18 mln.
TVL Q1 2022
695
€ 7 mln.
223
€ 2 mln.
543
€ 0,1 mln.
1.644
€ 12 mln.
3.104
€ 21 mln.
Totaal
25.733
€ 300 mln.
11.388
€ 100 mln.
10.988
€ 2.4 mln.
23.783
€ 372 mln.
69.890
€ 774 mln.
In totaal neemt RVO via verschillende kanalen tot acht keer contact op met de ondernemer
over de terugvordering. Wanneer het, na al deze pogingen, niet lukt om contact te
krijgen met een ondernemer over de terugvordering, dan stuurt RVO een aanmaning. Na
een aanmaning volgt nog een poging tot persoonlijk contact gevolgd door een laatste
vooraankondiging dat de vordering uit handen wordt gegeven aan een deurwaarder. Sinds
september zijn de eerste gevallen overgedragen aan het Centraal Justitieel Incassobureau
(CJIB). Het CJIB handelt de vordering vervolgens verder af.
NOW
Sinds 13 april 2022 zijn de aanvraagloketten voor de subsidieverleningen voor alle
NOW-periodes gesloten. De vorige monitoringsbrief bevatte een tussentijdse update
van de aanvragen NOW-6 subsidieverleningen, met deze brief wordt de eindstand met
uw Kamer gedeeld.
Het totaalbeeld ten aanzien van de voorschotaanvragen1 van de NOW-1 tot en met -5 is vrijwel ongewijzigd gebleven ten opzichte van de vorige
editie van deze brief. Hetzelfde geldt voor de informatie die is verschaft over sectoren
en bedrijfsgrootte van de gebruikers. De eindstand van de NOW-6-aanvragen is weerg
egeven in Tabel 3.
Tabel 3: Voorlopige stand van zaken aanvragen NOW1, 2
Aanvragen behandeld
(x dzd.)
Toekenningen
(x dzd.)
Afwijzingen
(x dzd.)
Werknemers
(x mln.)
Totaal voorschotten
(x € mln.)
Totaal
521,1
498,4
22,7
9,1
23.474
NOW 1 (mrt-mei)
148,3
139,5
8,8
2,7
7.909
NOW 2 (jun-sep)
65,4
63,7
1,7
1,3
4.289
NOW 3.1 (okt-dec)
81,7
77,9
3,9
1,3
2.811
NOW 3.2 (jan-mrt)
78,5
75,0
3,5
1,3
3.263
NOW 3.3 (apr-jun)
46,2
44,7
1,4
0,8
2.015
NOW 4 (jul-sept)
27,5
26,3
1,2
0,4
1.069
NOW 5 (nov-dec)
42,4
41,0
1,4
0,7
918
NOW 6 (jan-mrt)
31,1
30,3
0,8
0,6
1.200
X Noot
1
Peildatum 22 september 2022.
X Noot
2
Door afronding kan er een klein verschil in de cumulatieve bedragen ontstaan.
NOW vaststellingen
Het loket voor de subsidievaststelling van de NOW-1 is sinds november 2021 gesloten
en die van de NOW-2 sinds maart dit jaar. De vaststellingsloketten voor de NOW-3 tot
en met -5 zijn geopend tot 22 februari 2023. Het vaststellingsloket NOW-6 is geopend
vanaf 3 oktober 2022 tot en met 2 juni 2023. In tabel 4 staan de belangrijkste gegevens.
De NOW-6 is pas zeer recent geopend en daarom is deze tranche nog niet in het vaststellingsoverzicht
meegenomen. Voor de vaststellingen van de NOW-3 tot en met 5 is het op dit moment
nog niet goed te zeggen of het huidige beeld van de definitieve vaststellingen representatief
is voor het totaal, omdat de loketten nog tot halverwege Q1 2023 geopend zullen zijn.
Na het sluiten van de loketten kan een definitief beeld gegeven worden over de terugvorderingen
en de nabetali
ngen. Hierover zal uw Kamer later geïnformeerd worden.
Tabel 4: Voorlopige stand van zaken vaststellingen NOW1, 2
Vaststelling-aanvragen ingediend
(x dzd.)
Percentage vaststellings-aanvragen naar toekenningen
(%)
Vaststellings-aanvragen verwerkt
(x dzd.)
Nabetalingen
(x € mln.)
Terug-vorderingen
(x € mln.)
Verhouding nabetaling/terugvordering
(%)3
NOW 1 (mrt-mei)
133,2
95,4%
131,3
488,7
2.457,6
30/70
NOW 2 (jun-sep)
53,9
84,7%
52,7
291,5
1.313,4
30/70
NOW 3.1 (okt-dec)
35,3
45,4%
31,0
138,1
174,2
65/35
NOW 3.2 (jan-mrt)
23,0
30,7%
19,1
74,0
123,2
60/40
NOW 3.3 (apr-jun)
12,4
27,8%
9,9
38,5
51,3
55/45
NOW 4 (jul-sept)
7,4
28,2%
5,6
28,6
20,8
65/35
NOW 5 (nov-dec)
10,1
24,6%
6,5
11,3
7,4
75/25
X Noot
1
Peildatum 22 september 2022.
X Noot
2
Door afronding kan er een klein verschil in de cumulatieve bedragen ontstaan.
X Noot
3
Afgeronde percentages en gebaseerd op aantal nabetalingen en terugvorderingen, niet
op het bedrag.
Het aantal vaststellingen zal de komende periode verder oplopen waarbij de verwachting
is dat niet alle werkgevers een vaststellingsaanvraag zullen gaan doen. Bij het uiteindelijk
uitblijven van een vaststellingsaanvraag door de werkgever gaat UWV over tot ambtelijke
nihilstelling. Over de procedure die UWV hierbij hanteert en die wordt toegepast vanaf
de NOW-1, is de Kamer op 1 november 2021 en op 26 januari 2022 geïnformeerd.2
In de vorige monitoringsbrief was nog niet bekend welk deel van de groep werkgevers
met een uitgestelde indientermijn alsnog een vaststelling NOW-1 heeft ingediend. Binnen
de totale groep werkgevers die een voorschot NOW-1-subsidie heeft ontvangen, hebben
(na het verstrijken van de herstelperiode en de aanvullende verlenging) 6.130 werkgevers
uiteindelijk geen vaststellingsaanvraag ingediend. Hun aangevraagde NOW-subsidie is
daarom op nihil gesteld en zij zullen het eerder ontvangen voorschot moeten terugbetalen.
Voor NOW-2 geldt dat het loket voor het indienen van een vaststellingsaanvraag op
31 maart 2022 is gesloten. Werkgevers die op dat moment nog geen vaststelling hadden
ingediend, hebben, cf. de reguliere procedure nog de mogelijkheid gekregen om alsnog
hun aanvraag in te dienen of om uitstel aan te vragen (tot uiterlijk 5 oktober jl.).
UWV doet verscheidene pogingen om deze werkgevers via diverse kanalen te informeren
over deze verplichting. Als desondanks na deze datum alsnog geen vaststelling is aangevraagd,
wordt de subsidie voor deze tranche ambtelijk op nihil gesteld. UWV heeft tot nu toe
3.134 nihilstellingen afgegeven binnen de NOW-2, dit aantal zal nog oplopen omdat
de nihilstellingen van de laatste deadline (5 oktober) nog niet zijn verwerkt.
Terugvorderingen
Van de tot dusver verwerkte vaststellingen van de NOW-1 t/m 5 resulteert in totaal
ongeveer 55% in een nabetaling en 45% in een terugvordering. Bij de NOW-1 en -2, waarvan
de vaststelling ondertussen het verst gevorderd is, is deze verhouding ongeveer 30%
nabetaling en 70% terugvordering. Bij de loketten die recenter geopend zijn en waarvan
de vaststelling dus nog minder ver is gevorderd, is het percentage nabetalingen momenteel
juist hoger dan het percentage terugvorderingen. Naarmate de tijd vordert en meer
vaststellingsaanvragen zullen zijn verwerkt, zal het totale beeld representatiever
worden.
Het terugvorderen van (een gedeelte van) het voorschot kan meerdere oorzaken hebben.
Voor het grootste deel volgt dit hoofdzakelijk uit een lager omzetverlies dan verwacht,
voor een kleiner deel uit een daling van de loonsom. Een combinatie is ook mogelijk.
Tot nu toe verloopt het terugvorderingsproces voor een te veel ontvangen voorschot
voor de meeste werkgevers (ruim 90%) zonder grote problemen. Daarnaast is het UWV
coulant met het terugvorderen: indien nodig kan er een betalingsregeling of uitstel
van betaling worden afgesproken. De betalingsregelingen lijken tot nu toe haalbaar
voor werkgevers. Van de groep werkgevers waarbij de vaststelling is afgehandeld en
die een terugbetaling moeten doen van 500 euro of meer (een kleine 150.000 werkgevers),
betaalt het gros in één keer. Verder heeft 32,5% een betalingsregeling aangevraagd
en heeft iets minder dan 1% uitstel van betaling aangevraagd (zie Tabel 3 voor meer
informatie). UWV constateert dat er de laatste tijd meer gebruik wordt gemaakt van
de maximale betalingstermijnen binnen de betalingsafspraken.
Vanaf de NOW 3 is een werkgever verplicht om tijdens de subsidieperiode contact op
te nemen met UWV voor ondersteuning bij de begeleiding naar ander werk indien hij
een verzoek om toestemming doet om de arbeidsovereenkomst van één of meer werknemers
op te zeggen. Als de werkgever niet aan deze verplichting voldoet, wordt bij de vaststelling
van de bewuste subsidieperiode het subsidiebedrag verlaagd met 5%. Dit is een gevolg
van een aangenomen motie van het lid Asscher3 op 24 september 2020. Tot nu toe4 is er in 162 gevallen een correctie van 5% toegepast omdat er geen contact is opgenomen
met UWV. Gemiddeld bedroeg de correctie een bedrag5 van rui
m € 7.750.
Tabel 5: Terugvorderingen en betalingsregelingen NOW1, 2
Terugvorderingen totaal
(x dzd.)
Betalingsregelingen (x dzd.)
Betaalpauze afgesproken
(x dzd.)
Totaal
0–12 mnd.
13–36 mnd.
36+ mnd.
NOW 1
(mrt-mei ’20)
94,2
30,7
12,4
10,1
8,1
0,7
NOW 2 (jun-sep ’20)
37,3
12,8
3,2
3,6
6,1
0,4
NOW 3.1 (okt-dec ’20)
11,4
1,9
0,7
0,6
0,6
0,2
NOW 3.2 (jan-mrt ’21)
7,9
1,1
0,4
0,3
0,6
0,2
NOW 3.3 (apr-jun ’21)
4,4
0,8
0,2
0,2
0,4
0,1
NOW 4 (jul-sept ’21)
2,1
0,2
0,1
0,1
0,1
n.n.b.
NOW 5 (nov-dec ’21)3
1,6
0,2
0,1
0
0,1
n.n.b.
X Noot
1
Peildatum 22 september 2022.
X Noot
2
Door afronding kan er een klein verschil in de cumulatieve bedragen ontstaan.
X Noot
3
Niet alle cijfers beschikbaar in verband met recente opening vaststellingsloket.
Belastinguitstel
Ondernemers die door de coronacrisis zijn geraakt hebben sinds maart 2020 de mogelijkheid
gekregen om op een laagdrempelige wijze uitstel van betaling van hun nieuw opkomende
belastingverplichtingen te krijgen. Deze uitstelmogelijkheid gold voor een groot aantal
belastingsoorten, waaronder loon- en omzetbelasting, en liep af op 1 april 2022. Sindsdien
moeten ondernemers weer voldoen aan hun nieuw opkomende verplichtingen.
Sinds 1 oktober 2022 is de betalingsregeling van kracht voor de aflossing van de (corona)belastingschuld.
Met deze betalingsregeling kunnen ondernemers de (resterende) belastingschuld aflossen
(incl. invorderingsrente). De betalingsregeling geldt voor de totale (corona)belastingschuld
van de ondernemer, dus ook voor eventuele belastingschulden die zijn opgebouwd voorafgaand
aan de coronacrisis.
De vormgeving van de betalingsregeling is recent nog aangepast.6 Naar aanleiding van de moties van het lid Aartsen c.s.7 en van het lid Van der Graaf c.s.8 heeft het kabinet besloten het voor ondernemers mogelijk te maken om de betalingsregeling
van vijf jaar op verzoek en onder voorwaarden te verlengen naar zeven jaar. Ondernemers
die voor een verlenging in aanmerking willen komen, moeten een gemotiveerd verzoek
doen waarin de noodzaak en haalbaarheid van de verlenging aannemelijk wordt gemaakt.
Ook moet de ondernemer een aantal stukken ter onderbouwing van het verzoek indienen,
waaronder een liquiditeitsprognose. Bij een schuld vanaf € 50.000 wordt bovendien
gevraagd om jaarstukken en een verklaring van een deskundige derde. Ondernemers met
een belastingschuld van minder dan € 10.000 komen niet voor een verlenging in aanmerking.
Daarnaast is flexibiliteit binnen de betalingsregeling mogelijk gemaakt. Ondernemers
hebben de mogelijkheid om op verzoek de maandelijkse aflossingen per kalenderkwartaal
te voldoen. Daarnaast is de mogelijkheid van een eenmalige betaalpauze gecreëerd.
De maximale betaalpauze is naar aanleiding van motie van de leden Hermans en Pieter
Heerma verruimd van drie naar maximaal zes maanden.9 De Belastingdienst zal een verzoek om kwartaalaflossing of betaalpauze in beginsel
toekennen als het van een plausibele motivering is voorzien. De invorderingsrente
is nu 1%, en gaat naar 2% per 1 januari 2023, vervolgens naar 3% per 1 juli 2023,
per 1 januari 2024 terug naar het reguliere tarief van 4%.
Totaalbeeld
Tabel 6 geeft de actuele stand van aflossing weer. Per 30 september 2022 is de totale
openstaande belastingschuld bij ondernemers die gebruik maken van het versoepelde
uitstel van betaling € 20,3 miljard.
Van het oorspronkelijke bedrag aan uitstel was op 30 september 2022 ruim de helft
reeds afgelost. Het vervolg van deze paragraaf gaat in op de monitoring van de € 19,6 miljard
nog openstaande belastingschulden voor de vier grote belastingsoorten (loonheffingen,
omzetbelasting (btw), inkomensheffing/premies Zorgverzekeringswet en de vennootschapsbelasting).
De openstaande belastingschulden bij de overige belastingsoorten worden in een apart
systeem geadministreerd en kunnen daarom niet gedetailleerd worden gemonitord zoals
voor de vier grote belastingsoorten in deze brief wordt gedaan.
Tabel 6: Kerncijfers corona-uitstel per 30 september 2022
Aantal ondernemers dat uitstel heeft gevraagd
400.128
Huidige aantal ondernemers dat uitstel is verleend
266.753
Totale oorspronkelijke bedrag van aanslagen in uitstel bij LH, BTW, IH, VPB
€ 47.322 mln.
Vermindering aanslagen
– € 7.167 mln.
Reeds betaald
– € 20.525 mln.
Openstaande belastingschuld (LH, BTW, IH, VPB)
1
€ 19.640 mln.
Uitstel van betaling overige belastingen (benadering)2
ca. € 611 mln.
Openstaande belastingschuld vanwege corona-uitstel
ca.€ 20.251 mln.
X Noot
1
LH = loonheffingen, BTW = omzetbelasting, IH = inkomensheffing en premies Zorgverzekeringswet,
VPB = vennootschapsbelasting.
X Noot
2
O.a. Accijnzen, belasting van personenauto's en motorrijwielen (BPM), kansspelbelasting
en energiebelasting.
Figuur 1 geeft de ontwikkeling van dit aantal en de uitstaande belastingschuld weer
sinds 1 april 2022. Sinds 1 april was het niet meer mogelijk om nieuwe verzoeken tot
uitstel in te dienen. Dat het aantal debiteuren en de belastingschuld sindsdien nog
wat zijn toegenomen komt door de vertraging in het vaststellen en verwerken van nieuwe
uitstelverzoeken en aanslagen. Vanaf mei zien we echter de verwachte constante daling
van zowel het aantal debiteuren als het uitstaand bedrag. Van de in totaal 400.000
ondernemers die op enig moment gebruik hebben gemaakt van de versoepelde mogelijkheid
van uitstel van betaling hadden er op 30 september 2022 nog 267.000 een openstaande
schuld. Sinds de vorige monitoringsbrief fiscale coronamaatregelen met peildatum 7 juni10 is het uitstaande bedrag en het aantal debiteuren gedaald met respectievelijk € 751 miljoen
en 10.000 ondernemingen.
Figuur 7: Ontwikkeling aantal debiteuren en belastingschuld van oktober 2021 t/m september
2022
Tabel 7: Overzicht stand aantal debiteuren en openstaande belastingschuld per monitoringsbrief/voortgangsrapportage
24 feb 22
7 jul 22
30 sep 22
Aantal ondernemers
278.000
279.000
267.000
Totale openstaande schuld
19,9 mld.
20,4 mld.
19,6 mld.
Groot-, midden- en kleinbedrijf
Een beperkt aantal grote ondernemingen is verantwoordelijk voor het gros van de uitstaande
belastingschuld, terwijl er veel kleinere IB-ondernemers zijn met een beperkte schuld.
Ten opzichte van de vorige monitoringsbrief is vooral de schuld bij middelgrote bedrijven
afgenomen.
Tabel 8: aantal debiteuren en gemiddelde, mediane en totale schuld naar bedrijfsgrootte1
Alle
Klein
Midden
Groot
Aantal
266.753
154.563
105.816
6.374
Gemiddelde schuld (dzd €)
74
29
77
1.091
Mediane schuld (dzd €)
10 tot 25
5 tot 10
10 tot 25
100 tot 250
Totale schuld (mln €)
19.640
4.513
8.122
7.005
X Noot
1
De onderverdeling tussen klein-, midden- en grootbedrijf volgt de gebruikelijke indeling
van de Belastingdienst, die op punten afwijkt van de definitie van het CBS.
Sectoren
De sectoren met de grootste uitstaande schuld zijn de (zakelijke) dienstverlening,
holdings, detailhandel en horeca. Om meer inzicht te krijgen in de voortgang van de
aflossing per sector zet figuur 2 de omvang van de uitstaande schuld per sector en
het aantal debiteuren per sector af tegen het oorspronkelijke bedrag en aantal debiteuren
en de stand per begin 2022, de datum van de vorige monitoringsbrief In volgende monitoringsbrieven
zal de aflossing per sector worden gemonitord door de nog openstaande belastingschuld
af te zetten tegen de schuld per 1 oktober 2022, omdat dat een indicatie is van de
mate waarin het ondernemers binnen de sector lukt om vanaf 1 oktober de verplichte
maandelijkse aflossing te voldoen.
Figuur 3: Ontwikkeling corona-uitstel per sector
Analyse hoog risico naar sector
In de vorige monitoringsbrief is een inschatting gemaakt van de aflossingscapaciteit
van bedrijven. De aflossingscapaciteit werd daarbij gedefinieerd als de uitstaande
belastingschuld gedeeld door de gemiddelde pre-corona winst over 2017–2019. Als de
uitstaande belastingschuld meer dan 2,5 keer zo groot is als de gemiddelde pre-coronawinst
wordt dit als een hoog aflossingsrisico gezien; bedrijven moeten dan 5 jaar lang meer
dan de helft van hun winst aanwenden voor aflossing van hun belastingschuld. Op 30 september
bedroeg het aantal debiteuren met een hoog aflossingsrisico circa 55.000. De belastingschuld
van deze bedrijven bedraagt € 8,4 miljard. Dit is een lichte daling ten opzichte van
de vorige monitoringsbrief omdat een aantal bedrijven haar schuld in de tussentijd
heeft afgelost.
Figuur 3 splitst het aantal bedrijven en de uitstaande schuld met een hoog aflossingsrisico
verder uit naar sector. Sectoren met de hoogste aflossingsrisico’s zijn: de groot-
en detailhandel, (zakelijke) dienstverlening, transport en opslag, en financiële instellingen.
Als we kijken naar de uitstaande schuld per hoogrisicodebiteur in een bepaalde sector
dan valt op dat deze een stuk hoger is voor de sectoren «overige dienstverlening»
en «transport en opslag». Met andere woorden; in deze sectoren is een relatief klein
aantal bedrijven verantwoordelijk voor de uitstaande schuld met een hoog aflossingsrisico.
Deze analyse heeft beperkingen. Zo kan voor 22% van de debiteuren geen risico-inschatting
worden gemaakt door gebrek aan informatie over o.a. de pre-coronawinst. Hierdoor wordt
het aantal bedrijven met een hoog aflossingsrisico in deze analyse onderschat. Daarnaast
wordt er vanuit gegaan dat de pre-coronawinst representatief is voor post-coronawinst,
terwijl de winstgevendheid in bepaalde sectoren door corona mogelijk structureel is
veranderd. Tevens blijven overige liquide middelen en schulden in deze analyse buiten
beschouwing, terwijl deze wel degelijk van invloed zijn op de aflossingscapaciteit.
Bovenstaande analyse betreft dan ook slechts een zeer grove inschatting van het aflossingsrisico.
Figuur 3: Uitstaande schuld (links – in mld euro) en aantal debiteuren (rechts – in
duizenden) met een hoog aflossingsrisico naar sector1
1 Doordat figuur 2 en 3 zijn gebaseerd op verschillende databronnen wijkt de sectorindeling
in beide figuren beperkt af.
De komende tijd komt er meer informatie over mogelijke betalingsproblemen beschikbaar,
zoals verzoeken voor het versoepelen van betalingsregelingen, het niet voldoen aan
de opkomende verplichtingen en saneringsverzoeken. Deze meer directe signalen geven
naar verwachting een beter beeld van de aflossingscapaciteit. Hieronder is een allereerste
beeld opgenomen over het aantal saneringsverzoeken.
Saneringen
Er zijn ca 2.000 ondernemers die de afgelopen maanden een saneringsverzoek hebben
gedaan, hoofdzakelijk via schuldhulpverlening, de minnelijke schuldsanering. Er is
nog geen effect te zien van de tijdelijke versoepeling van het saneringsbeleid, waarbij
de Belastingdienst tijdelijk afziet van de preferentie positie als schuldeiser.
III. Juridische procedures; bezwaar en beroep
Tegen iedere beschikking van één van de uitvoeringsorganisaties staat in eerste instantie
bezwaar open door de ondernemer. Mocht de ondernemer het oneens zijn met het resultaat
van de bezwaarprocedure dan bestaat de mogelijkheid van beroep bij de desbetreffende
rechterlijke instantie. Dit geldt voornamelijk de TVL en de NOW. Bij het uitstel van
betalen van belastingen is gezien de aard (er is geen regeling met beschikkingen)
weinig bezwaar en beroep.
TVL
Bezwaar
Tot dusver wordt op ongeveer 3% van de TVL-besluiten (verlening en vaststelling) bezwaar
aangetekend. Dat komt neer op 23.951 bezwaren op een totaal van 834.798 TVL-besluiten.
Hiervan zijn reeds 19.619 bezwaren afgehandeld, waarmee de huidige voorraad bezwaren
neerkomt op 4.331. Bij 58,5% is de wettelijke termijn van twaalf weken verstreken.
De verwachting is dat het aantal bezwaren de komende periode nog zal oplopen met ruim
2 duizend bezwaren.
In de vorige (zesde) voortgangsrapportage benoemde ik al dat RVO op verschillende
gebieden verbeteringen doorvoert om de bezwarenvoorraad versneld af te laten nemen.
We zien dat de versnellingsstrategie haar vruchten afwerpt en we, ondanks de zomerperiode
en de krapte op de arbeidsmarkt, onze geboden perspectieven kunnen blijven vasthouden.
Sinds de laatste voortgangsrapportage zijn er weer 4.487 bezwaren afgehandeld en is
de bezwaarvoorraad afgenomen met 31,2%.
Naast de afname van de bezwaarvoorraad, verjongt deze ook steeds sneller. De gemiddelde
doorlooptijd van bezwaren (en dus ook de duur van termijnoverschrijding) neemt steeds
verder af. In antwoord op vragen vanuit uw kamer naar aanleiding van de 4e voortgangsrapportage heb ik aangegeven dat RVO verwacht 50% van de bezwaarschriften
die op dat moment uit termijn waren voor 1 juli afgehandeld te hebben en 95% voor
het einde van het jaar. Deze 50% op 1 juli is gerealiseerd. Voor de totale voorraad
bezwaren uit termijn van dat moment zit RVO nu op een afhandelpercentage van 80,2%
waardoor het doel van 95% in zicht is.
Desondanks wachten nog steeds veel ondernemers op duidelijkheid over hun bezwaar.
Alle ondernemers die een bezwaar hebben ingediend dat uit termijn dreigt te lopen
worden geïnformeerd over de afhandelstrategie en de maand waarin RVO verwacht het
bezwaar van de ondernemer te kunnen afhandelen. Tot nog toe heeft RVO 96% van deze
bezwaren ook in deze voorspelde maand of eerder kunnen oppakken.
Aan de hand van de beschikbare data maakt RVO doorlopende prognoses van het nog te
verwachten aantal bezwaren. De verwachting nu is dat voor de TVL RVO zal uitkomen
op rond de 27.000 bezwaren.
Beroep
Er zijn inmiddels 1.695 beroepschriften ingediend, waarvan er 603 procedures zijn
afgerond bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). Het CBb heeft in
65 gevallen de ondernemer in het gelijk gesteld. RvO geeft uitvoering aan die uitspraken
in de voorliggende zaak en past, indien nodig, de uitvoering van de lopende zaken
hierop aan.
Van de afgehandelde zaken zijn 156 beroepschriften ongegrond, wat betekent dat de
beslissing op bezwaar van RVO is bevestigd. Er zijn 161 beroepschriften niet ontvankelijk
verklaard omdat deze beroepschriften niet aan de formele vereisten voldoen. Tot slot
zijn er 221 zaken door de ondernemers ingetrokken. Dit is veelal gebeurd nadat in
verband met jurisprudentie van het CBb een nieuw besluit op bezwaar is genomen waarmee
is tegemoetgekomen aan de ondernemer.
NOW
Bezwaar
Het is voor werkgevers mogelijk bezwaar aan te tekenen tegen het besluit over de definitieve
berekening van de tegemoetkoming (zie Tabel 9). In totaal zijn er circa 11.000 bezwaren
ingediend voor de NOW 1–5. De uitkomst van de afhandeling laat voor alle tranches
ongeveer hetzelfde beeld zien: 40–50% is gegrond verklaard, 20–30% ongegrond verklaard,
en de overige bezwaren zijn ingetrokken of niet ontvankelijk verklaard.
Beroep
Er zijn inmiddels 813 beroepszaken ingediend, waarvan er 500 procedures zijn afgehandeld.
De rechter heeft in 19 gevallen de werkgever in het gelijk gesteld. Van de afgehandelde
zaken zijn er 227 ongegrond verklaard en heeft de werkgever in 176 gevallen zijn beroepszaak
ingetrokken. De meeste beroepszaken hadden betrekking op de loonsom en omzet.
Tabel 9: Bezwaren NOW1
Bezwaren ingediend
Bezwaren afgehandeld
Bezwaren afgehandeld (%), waarvan:
Gegrond
Ongegrond
Ingetrokken
Niet ontvankelijk verklaard
NOW 1 (mrt-mei)
7.930
7.196
44%
32%
16%
8%
NOW 2 (jun-sep)
2.113
1.733
41%
37%
16%
6%
NOW 3.1 (okt-dec)
488
422
47%
28%
17%
8%
NOW 3.2 (jan-mrt)
250
166
51%
25%
19%
5%
NOW 3.3 (apr-jun)
166
120
44%
28%
23%
5%
NOW 4 (jul-sept)
48
29
38%
19%
35%
8%
NOW 5 (nov-dec)2
27
14
n.n.b.
n.n.b.
n.n.b.
n.n.b.
X Noot
1
Peildatum 22 september 2022.
X Noot
2
Niet alle cijfers beschikbaar in verband met recente opening vaststellingsloket.
IV. Doelmatig en rechtmatig gebruik
Voor alle regelingen geldt dat de steunmaatregelen onder hoge druk en op hoog tempo
tot stand zijn gekomen en een generiek karakter hebben. Dit heeft een weerslag op
de risico’s. Bij het opstellen van de regelingen en de communicatie over de monitoring
zijn deze risico’s steeds met uw Kamer gedeeld. Bij de TVL en de NOW kan er sprake
zijn van misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O). Bij belastinguitstel zit het risico
in mogelijk onbedoeld gebruik.
Uitvoeringsorganisaties zullen actief blijven monitoren op onrechtmatig gebruik en
waar nodig actie ondernemen. Alle departementen werken nauw samen met hun uitvoeringsorganisaties
op het gebied van M&O.
TVL
Om te zorgen dat TVL-gelden zoveel mogelijk terechtkomen bij ondernemers, voor wie
de regeling in essentie is bedoeld, zet RVO zich onverminderd in om pogingen tot M&O
van de TVL te voorkomen. Zoals in de zesde voortgangsrapportage gemeld, wordt het
systeem van controles door RVO steeds verder verfijnd en bijgesteld. Een steeds groter
deel van de pogingen tot M&O strandt door de controles vooraf. Dat betekent dat er
ook steeds minder subsidies onterecht zijn uitbetaald en moeten worden terugbetaald,
zoals te zien is in de volgende tabel.
Tabel 10: cijfers van controles, misbruik & oneigenlijk gebruik
2020
2021
2022
TVL
1
Q4
Q1
Q2
Q3
Q4
Q1
Subsidie toegekend
€ 557 mln.
€ 1.211 mln.
€ 2.549 mln.
€ 2.111 mln.
€ 1.036 mln.
€ 1.545 mln.
€ 969 mln.
Ontvangen aanvragen
47.699
90.588
114.411
64.198
36.046
68.482
39.601
Afgewezen/Ingetrokken
5.082
(11%)
10.409
(11%)
13.422
(12%)
4.294
(7%)
2.236
(6%)
5.534
(8%)
1.766
(4%)
Aanvullende handmatige controles verlening
8.914
21.276
40.385
27.326
11.960
21.559
12.848
Aanvullende handmatige controles vaststelling
9.103
20.910
28.304
13.649
6934
5.373
2.374
Intrekking subsidie na constatering M&O
775
2.474
269
113
96
27
16
Aangiftes
910
5.362
1.762
305
170
142
47
Bedrag terug te vorderen vanwege M&O
€ 19,5 mln.
€ 118,2 mln.
€ 11,1 mln.
€ 1,7 mln.
€ 2,7 mln.
€ 0,6 mln.
€ 0,4 mln.
Bedrag reeds teruggevorderd vanwege M&O
€ 0,8 mln
€ 16,2 mln
€ 0,3 mln
€ 0,01 mln
-
-
-
NOW
Met het sluiten van de NOW per 1 april dit jaar zijn beheersmaatregelen vooraf niet
meer aan de orde en richt het M&O-beleid zich volledig op controle achteraf.
Sinds de opening van de vaststellingsloketten van de NOW 1 tot en met 5 zijn er in
totaal ruim 275.000 vaststellingsaanvragen ingediend.11 UVB heeft door middel van risicoanalyse ruim 4.400 gevallen in behandeling genomen
voor nader onderzoek. In deze gevallen wordt de werkgever gevraagd extra gegevens
aan te leveren. Deze worden onderzocht en afhankelijk van de uitkomst kunnen er correcties
op de subsidie worden doorgevoerd.
UVB heeft inmiddels ongeveer 3.600 onderzoeken afgerond, waarbij op grond van de risicoanalyses
in ruim 60% van de onderzochte dossiers sprake is van een aanpassing van het omzetverliespercentage
dan wel een intrekking van het vaststellingsverzoek door de werkgever.12 Er hoeft hier in deze gevallen niet direct sprake te zijn van misbruik of oneigenlijk
gebruik. Het is ook mogelijk dat een werkgever (onbewust) een fout heeft gemaakt.
UWV heeft tot 25 juli 2022 2.646 signalen ten aanzien van 2.100 werkgevers ontvangen
van mogelijke overtreding van de NOW-regels. Naast deze signalen zijn sinds januari
2021 228 gevalideerde signalen13 uit verschillende door UWV uitgevoerde data-analyses nader onderzocht. Van al deze
signalen samen is een deel gedeeld met o.a. de Nederlandse Arbeidsinspectie en met
de Belastingdienst. Het andere deel kon door UWV worden afgehandeld of was niet onderzoekwaardig.
De meeste signalen bij UWV betreffen mogelijke manipulatie van de omzet en mogelijke
manipulatie van de loonsom (samen goed voor bijna 80% van alle signalen).
Tot 25 juli 2022 zijn er op grond van nadere controle bij UWV Handhaving 93 aanvragen
tijdens de voorschotfase afgewezen14 en is de subsidie in 19 gevallen (tijdelijk) stopgezet. Tijdens de vaststellingsfase
zijn er naar aanleiding van nadere controles in de vaststellingen van de NOW-1, NOW-2,
NOW-3, NOW-4 en NOW-5 tot 25 juli 2022 27 subsidies op nihil gesteld, is de subsidie
in 56 gevallen aangepast in verband met loonsomcorrecties en is UWV in 19 gevallen
teruggekomen op de eerdere vaststelling, naar aanleiding van extra controles bij UWV
Handhaving.
De Arbeidsinspectie heeft tot 1 juli 2022 van verschillende partijen 1.310 signalen
ontvangen van mogelijke strafbare feiten in relatie tot de steunmaatregelen, zoals
NOW en Tozo. 642 van deze signalen waren afkomstig van de Financial Intelligence Unit
(FIU). Tot en met juni zijn in totaal 53 strafrechtelijke onderzoeken opgestart en
zijn ruim 32 zogenaamde Knock-and-talk15 gesprekken gevoerd. Van een deel van de opsporingsonderzoeken is het dossier ingeleverd
bij het Openbaar Ministerie om hierop een vervolgingsbeslissing te nemen. In een ander
deel van de onderzoeken is geconstateerd dat er geen sprake was van een strafbaar
feit of dat er onvoldoende bewijs aangevoerd kon worden om tot vervolging over te
gaan. In een aantal gevallen is waarschuwend opgetreden en is het UWV geïnformeerd.
Belastinguitstel
Voor het aanvragen van belastinguitstel golden – anders dan voor de NOW en TVL – geen
financiële toegangsvoorwaarden. Dit was een bewuste keuze om de maatregel toegankelijk
en op korte termijn uitvoerbaar te maken. De keerzijde hiervan is dat dit ten koste
ging van de gerichtheid van de maatregel. Hierdoor hebben ook ondernemers waarvoor
belastinguitstel niet direct noodzakelijk was hiervan gebruik gemaakt, ondanks een
moreel appèl. Een analyse naar omzetmutaties in de vorige monitoringsbrief laat zien
dat een aanzienlijk deel (ruim 1/3e) van de belastingschulden uitstaat bij bedrijven
waarvan de omzet sinds de corona uitbraak juist is gestegen. Voor de NOW en TVL is
dit percentage een stuk lager.
V. Algemene ontwikkelingen binnen TVL, NOW en fiscale steun
Schulden in de coronaregelingen
Naast de inspanningen van de individuele ministeries en uitvoeringsorganisaties betrokken
bij de coronasteunregelingen, zet het kabinet ook in op een versterking van de regievoering
over de omgang met problematische coronaschulden. Een belangrijke stap hierin is,
zoals aangekondigd in de brief Langetermijnvisie Coronasteun16, de aanstelling van een «aanjager». Het kabinet heeft hiervoor op 8 september jl.
Bruno Tidemans benoemd voor een periode van één jaar.
De aanjager zoekt naar concrete oplossingen voor problematische schuldensituaties,
waarbij actief casuïstiekoverstijgende knelpunten worden aangekaart. Het doel is om
beter zicht te krijgen op mogelijke knelpunten voor ondernemers die willen stoppen
met hun bedrijf of juist hun onderneming willen voortzetten. Het gaat dan om kwesties
rondom het aanbod van schuldhulp, de omgang met overheidsschulden en obstakels rondom
het realiseren van schuldenakkoorden.
Bij de uitvoering van deze taken werkt de aanjager nauw samen met betrokken ministeries,
medeoverheden en betrokken (semi)publieke organisaties en kan terugvallen op een netwerk
aan organisaties die zich dagelijks inzetten op dit terrein, zoals de Kamer van Koophandel.
Ook staat de aanjager in contact met de casuïstiektafel, waarover uw Kamer eerder
werd geïnformeerd.17 De casuïstiektafel heeft momenteel drie zaken in behandeling. Op de tafel wordt ook
gekeken hoe bestaande processen rond schulden beter op elkaar afgestemd kunnen worden.
In de volgende voortgangsbrief zal worden ingegaan op de (eerste) bevindingen van
de aanjager.
Sancties
De Europese Unie heeft sancties ingesteld tegen Rusland. Nederland voert deze sancties
uit op basis van de Sanctiewet 1977. Gesanctioneerde personen of organisaties mogen
geen financiële ondersteuning ontvangen. Uitvoeringsorganisaties controleren of aanvragers
van steun voorkomen op de sanctielijsten, waarbij UWV en RVO afhankelijk zijn van
gegevensuitwisseling met andere overheidsinstanties. Wanneer blijkt dat een bedrijf
dat gebruik heeft gemaakt van steungelden op de sanctielijst staat, stoppen RVO en
UWV direct met de betaling. Veelal gaat het dan om het niet uitbetalen van een nabetaling
omdat eerder al wel een voorschot is ontvangen. RVO en UWV hebben enkele keren nader
onderzoek ingesteld en tot nu toe geen gevallen gevonden waar er sinds de inwerkingtreding
van de sancties onterecht is uitbetaald. Wel zijn er enkele (na)betalingen tegengehouden.
RVO en UWV zullen hier zolang de sancties van kracht zijn actief op blijven toetsen.
VI. Overige regelingen
Naast de TVL, NOW en belastinguitstel zijn er nog tal aan andere maatregelen aan het
steunpakket toegevoegd. Hieronder valt de Tozo en het tijdelijk vereenvoudigde Bbz,
het aanvullend sociaal pakket, de evenementenregelingen en overige fiscale regelingen.
Tozo en vereenvoudigd Bbz
Vereenvoudigd Besluit Bijstandverlening Zelfstandigen 2004 (Bbz)
Na de sluiting van de Tozo op 1 oktober 2021 wordt de bijstand aan zelfstandigen verstrekt
op grond van het Besluit Bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz). Het kabinet paste
de regeling op drie punten aan voor twee kwartalen18 om de overgang voor gemeenten te vereenvoudigen (het tijdelijk vereenvoudigde Bbz).
Deze punten hadden betrekking op de uitkeringen voor levensonderhoud en bestonden
uit het tijdelijk uitschakelen van de vermogenstoets, de mogelijkheid tot aanvragen
met terugwerkende kracht van maximaal twee maanden en het vaststellen van het inkomen
en de hoogte van de Bbz-uitkering per kalendermaand in plaats van per boekjaar.
In Tabel 11 wordt het aantal door gemeenten verstrekte Bbz uitkeringen en leningen
weergegeven voor de periode waarin de tijdelijke vereenvoudiging gold. Deze gegevens
zijn nog niet definitief.
Tabel 11: aantal lopende uitkeringen levensonderhoud Bbz ultimo verslagmaand en verstrekte
bedrijfskredieten gedurende verslagmaand
Okt ’21
Nov ’21
Dec ’21
Jan ’22
Feb ’22
Mrt ’22
Uitkeringen levensonderhoud
7.090
11.810
16.980
15.040
15.280
14.070
Verstrekte bedrijfskredieten
40
30
50
20
50
40
Bron: CBS1
1 https://www.cbs.nl/nl-nl/maatwerk/2022/17/bbz-nader-voorlopig-oktober-2….
https://www.cbs.nl/nl-nl/maatwerk/2022/20/tabellen-bbz-nader-voorlopig-….
https://www.cbs.nl/nl-nl/maatwerk/2022/26/tabellen-bbz-nader-voorlopig-….
https://www.cbs.nl/nl-nl/maatwerk/2022/30/tabellen-bbz-nader-voorlopig-….
https://www.cbs.nl/nl-nl/maatwerk/2022/34/tabellen-bbz-nader-voorlopig-….
https://www.cbs.nl/nl-nl/maatwerk/2022/39/bbz-nader-voorlopig-maart-2022.
Cohortonderzoek Tozo-ontvangers
Het CBS heeft een cohortonderzoek uitgevoerd onder 83.200 personen die in juni 2021
een Tozo uitkering voor levensonderhoud19 ontvingen.20 Hieruit bleek dat 59% personen drie maanden later nog een Tozo-uitkering ontving.
Ongeveer 7% van hen werkte daarnaast een aantal uur in loondienst. De overige 41%
ontving geen Tozo-uitkering meer, 6% werkte in loondienst en 35% ontving geen Tozo,
bijstand of inkomen uit loondienst. Zij werkten in september vermoedelijk weer als
zelfstandig ondernemer.21
M&O
Alle gemeenten hebben voor Tozo 1 t/m 5 M&O-signalen opgevraagd bij Stichting Inlichtingenbureau
(IB). Dit is in de tweede helft van 2022 ook mogelijk voor het tijdelijk vereenvoudigde
Bbz. Inmiddels hebben 178 gemeenten hiervoor signalen opgevraagd bij het IB.
Uit de Bijstandsdebiteuren en -fraudestatistiek van het CBS (zie tabel 12) is op te
maken dat net als in 2020 het overgrote deel van de debiteuren ontstaat doordat ondernemers
achteraf meer inkomsten bleken te hebben dan zij vooraf hadden ingeschat. Dit wordt
dan achteraf gecorrigeerd door gemeenten (in de tabel opgenomen als «onverschuldigde
betaling»). Doordat beperkende maatregelen vanwege Covid-19 regelmatig werden aangepast
was het voor ondernemers lastig om vooraf in te schatten hoeveel inkomsten zij zouden
genereren in een bepaalde maand.
Ook de post «overtredingen inlichtingenplicht» betreft correcties op het inkomen,
hierbij gaat het om correcties waarbij de ondernemer niet zelf actief of tijdig de
gemeente correct heeft geïnformeerd. In een aantal gevallen was dit aanleiding tot
het opleggen van een boete.
Gemeenten hebben in 2021 86.530 debiteuren ten gevolge van correcties en 4.890 debiteuren
ten gevolge van overtredingen een of meerdere vorderingen opgelegd in het kader van
de Tozo en het Bbz, voor een gezamenlijk bedrag van € 187 miljoen. Gemeenten mogen
IB-signalen over de jaargrens opvolgen. Controles en terugvorderingen over 2020 hebben
ook in 2021 plaatsgevonden en controles over 2021 lopen nog door in 2022. Hierdoor
geeft de tabel geen definitief beeld van het aantal debiteuren dat over de in 2021
verstrekte Tozo-uitkeringen kan worden verwacht.
Een deel van de vorderingen uit 2021 en eerdere jaren met betrekking tot Tozo en Bbz
uitkeringen voor levensonderhoud is ondertussen terugbetaald. Eind eerste kwartaal
2022 stonden in totaal nog 63.380 vorderingen open voor een gezamenlijk bedrag van
€ 132,6 miljoen.
Tabel 12: aantal debiteuren met nieuwe vorderingen per kwartaal in 2021 van Tozo en
Bbz levensonderhoud
Q1 2021
Q2 2021
Q3 2021
Q4 2021
Totaal 2021
Aantal
Beginschuld1
x € mln
Aantal
Beginschuld
x € mln
Aantal
Beginschuld
x € mln
Aantal
Beginschuld
x € mln
Aantal2
Beginschuld
x € mln
Totaal debiteuren met nieuwe vorderingen
32.800
60,4
20.860
39,2
22 480
55,7
19 140
41,2
95.280
196,5
Onverschuldigde betaling
30.860
55,0
18.990
34,5
20 170
47,8
16 510
33,0
86.530
170,3
Overtredingen inlichtingenplicht
830
2,2
1.050
3,6
1390
5,2
1.620
5,7
4.890
16,7
Boete wegens overtreding inlichtingenplicht
100
0,1
110
0,1
120
0,2
140
0,2
470
0,6
Andere ontstaansgronden3
1.170
3,0
850
1,0
970
2,6
1.080
2,3
4.070
8,9
Bron: Maatwerktabellen Bijstandsdebiteuren en -fraudestatistiek van het CBS.
X Noot
1
Beginschuld is het bedrag dat terugbetaald moet worden door de debiteur aan het begin
van de vordering. De hoogte van de beginschuld.
X Noot
2
Per kwartaal worden unieke debiteuren met een of meerdere vorderingen weergegeven.
In vermelde totaal kunnen unieke debiteuren meermaals meetellen als zij in afzonderlijke
kwartalen een nieuwe vordering kregen.
X Noot
3
Andere ontstaansgronden: leningen; krediethypotheken; verhaal op onderhoudsplichtige
voor kind of ex-partner; rente en incassokosten; en overige vorderingen.
Tozo lening bedrijfskapitaal
Tijdens de looptijd van de Tozo, van maart 2020 tot en met september 2021 zijn door
gemeenten in totaal meer dan 31 duizend22 leningen bedrijfskapitaal verstrekt. Dit aantal staat niet exact gelijk aan het aantal
zelfstandig ondernemers dat een lening heeft ontvangen, omdat een deel van hen in
meerdere tranches een lening, van maximaal € 10.157, heeft aangevraagd en ontvangen.
Vanaf 1 juli 2022 moeten ondernemers de verstrekte lening aflossen. Hier krijgen zij,
indien nodig, 6 jaar de tijd voor. Op dit moment is nog geen representatief beeld
te geven van welk deel van de ondernemers de volledige maandelijkse aflossing kan
betalen. Een uitvraag onder een aantal gemeenten geeft aan dat zij wanneer nodig proactief
het gesprek aangaan met ondernemers.
Aanvullend sociaal pakket
Het in augustus 2020 gepresenteerde aanvullend sociaal pakket is erop gericht ommensen
die als gevolg van de coronacrisis in onzekerheid verkeren nieuwperspectief te bieden.
Mensen die dit nodig hebben kunnen aanspraak maken oppassende ondersteuning bij het
zoeken naar nieuw werk of inkomen.Het pakket bestaat uit vier bouwstenen. Hieronder
is, voor zover beschikbaar23,per bouwsteen een korte toelichting gegeven over de voortgang van deverschillende
maatregelen binnen de bouwstenen van het aanvullend sociaalpakket.
Bouwsteen 1: Intensieve ondersteuning en begeleiding naar nieuw werk
De intensiveringen van het re-integratiebudget ter ondersteuning van de dienstverlening
door gemeenten zijn overgemaakt aan het gemeentefonds. In 2022 ging het om € 60 miljoen.
De middelen zijn vrij besteedbaar en hiervoor geldt in algemene zin dat de inzet van
re-integratie-instrumenten door gemeenten gemonitord wordt via de Statistiek Re-integratie
door Gemeenten (SRG).
Voor de werkgeversdienstverlening bij UWV was € 11 miljoen voor het jaar 2021 gereserveerd.
De intensivering van de werkgeversdienstverlening is voor 2022 verlengd en wordt gefinancierd
uit de bestaande budgetten van UWV. In de eerste helft van 2022 zijn 7.252 vacatures
door WW-gerechtigden en mensen met een arbeidsgongeschiktheidsuitkering vervuld. Dit
zijn 5% meer vervulde vacatures dan in dezelfde periode van 2020. Met 19.558 werkgevers
is er in de eerste helft van 2022 een actieve relatie onderhouden, ongeveer gelijk
aan dezelfde periode in 2020. In de huidige arbeidsmarkt blijkt het steeds lastiger
en arbeidsintensiever om de vacatures van werkgevers met geschikte kandidaten te vervullen.
Sinds september 2021 zijn alle 35 Regionale Mobiliteitteams (RMT’s) operationeel en
bieden zij ontschotte dienstverlening aan. Deze kan bestaan uit aanvullende crisisdienstverlening,
instrumenten voor werkfitbehoud via de impuls banenafspraak en scholing via praktijkleren
in het mbo.
De vraag naar dienstverlening door regionale mobiliteitsteams is lager dan aanvankelijk
verwacht, zoals ook eerder is aangegeven aan uw Kamer. Redenen hiervoor zijn het effect
van de steunpakketten, waardoor veel mensen hun werk hebben weten te behouden, de
huidige krapte op de arbeidsmarkt en de gefaseerde opstart van de RMT’s. De monitor
met kwantitatieve informatie over de instroom, uitstroom en ingezette dienstverlening
is toegankelijk via www.monitorrmt.nl. De monitor laat zien dat een grote groep mensen al gebruik heeft gemaakt van een
RMT. Tot en met 1 augustus jl. zijn ongeveer een kleine 10.000 kandidaten geholpen
door de 35 RMT’s. Uit de monitor blijkt dat de instroom gelijkmatig is verspreid over
de doelgroepen zelfstandige ondernemers, niet-uitkeringsgerechtigden en mensen met
een WW-uitkering. Werknemers maken het meeste gebruik van de dienstverlening van RMT’s.
In de volgende monitoringsbrief zal wederom de actuele stand van zaken worden gedeeld.
Uit de aanvullende kwalitatieve informatie die regio’s delen, komt naar voren dat
dankzij de samenwerking met de BBZ-loketten van gemeenten de instroom van ZZP’ers
is toegenomen. Via campagnes en Dichterbij Dan Je Denkt kan het RMT met name niet-uitkeringsgerechtigden
aanvullende dienstverlening bieden. Toch blijft het bereiken van deze doelgroepen
een aandachtspunt.
De RMT’s zetten vooral in op persoonlijk contact. Over het geheel in 2022 zien we
dat de uitnutting van de interventiebudgetten fluctueert en dat hier beperkt gebruik
van wordt gemaakt.
Per 1 juni jl. is de doelgroep van de RMT’s gewijzigd, dit naar aanleiding van de
motie van het lid Maatoug.24 Deze motie houdt tevens verband met de motie van het lid Kathmann c.s.25 In de Tijdelijke regeling is de afbakening van 12 maart 2020 komen te vervallen.26 Het kabinet acht dit noodzakelijk gezien de krapte op de arbeidsmarkt en de mismatch
tussen vraag en aanbod. Dit betekent dat ook personen die al langere tijd werkloos
zijn of met werkloosheid worden bedreigd, en extra ondersteuning richting werk nodig
hebben, in aanmerking komen voor de ontschotte RMT-dienstverlening. In de praktijk
betekent dit dat de aanvullende diensterverlening ook voor bijstandsgerechtigden en
niet-uitkeringsgerechtigden van vóór 12 maart 2020 beschikbaar wordt.
Gemeenten zijn, in algemene zin, verantwoordelijk voor iedereen die kan werken, en
moeten waar nodig ondersteuning bieden. Hierover is uw Kamer geïnformeerd in de Kamerbrief
van 10 juni jl. Een grondslag om ondersteuning te bieden aan ontheemden uit Oekraïne
ontbrak. Om op grond van de Participatiewet in aanmerking te komen voor ondersteuning
bij arbeidsinschakeling door gemeenten is het wenselijk de ontheemden aan te merken
als niet-uitkeringsgerechtigden. De definitie van een niet-uitkeringsgerechtigde vereist
onder andere een registratie als werkloze werkzoekende bij het UWV. Door de wijziging
Besluit SUWI is het per 1 juli jl. voor ontheemden uit Oekraïne mogelijk zich te (laten)
registeren als werkzoekenden. De publieke dienstverlening, waaronder de aanvullende
RMT-dienstverlening, is hiermee ook beschikbaar voor deze groep.
Eind 2021 is de lerende evaluatie gestart om inzicht te krijgen over de werkzame elementen
uit de regionale aanpakken. Uw Kamer zal hier begin 2023 over worden geïnformeerd.
Over de uitgangspunten voor de uitbreiding van de arbeidsmarktinfrastructuur is uw
Kamer middels een Kamerbrief op 11 oktober geïnformeerd. De planning is om in het
voorjaar van 2023 uw Kamer opnieuw te informeren over deze nadere uitwerking van de
arbeidsmarktinfrastructuur en de randvoorwaarden. Om de periode tot inwerkingtreding
van de toekomstige arbeidsmarktdienstverlening te overbruggen, wordt een vervolg gegeven
aan de tijdelijke regionale mobiliteitsteams en de Tijdelijke Regeling Aanvullende
Crisisdienstverlening COVID-19 in 2023.
Gemeenten hebben extra middelen gekregen om zelfstandigen te ondersteunen om weer
aan het werk te komen. Veel gemeenten hebben in het kader van deze ondersteuning bij
heroriëntatie zelfstandig ondernemers actief benaderd om te vragen welke ondersteuning
zij nodig hadden. Naast gesprekken met de zelfstandigenloketten of speciaal opgezette
(bel)teams verwezen gemeenten ondernemers naar de dienstverlening van RMT’s en vrijwilligersorganisaties
zoals Ondernemersklankbord, MKB Doorgaan en Over Rood. Ook zijn er re-integratie-instrumenten
ingezet voor zelfstandig ondernemers. Waar in juni 2021 770 ondernemers met een gemeentelijke
re-integratievoorziening werden ondersteund, zien we dit aantal in de navolgende maanden
oplopen naar 1.320 in september. In de meeste gevallen gaat het om coaching van zelfstandigen.
In zo’n tweehonderd gevallen is er sprake van een aanbod van een training, cursus
of opleiding.27
Omdat sociaal ontwikkelbedrijven geen aanspraak kunnen maken op de tijdelijke Noodmaatregel
Ondersteuning Werkgelegenheid (NOW), is in 2020 besloten tot een tegemoetkoming aan
gemeenten voor de loonkosten van SW-personeel van € 140 miljoen en in 2021 van € 45 miljoen.
Omdat ook in het eerste kwartaal van 2022 sprake was van omzetverlies bij sociaal
ontwikkelbedrijven als gevolg van de coronamaatregelen, heeft het kabinet besloten
om hiervoor een aanvullende tegemoetkoming van € 10 miljoen beschikbaar te stellen.
Bouwsteen 2: Scholing en ontwikkeling voor behoud van werk
In kader van leven lang ontwikkelen (LLO) zijn in het aanvullend sociaal pakket middelen
beschikbaar gesteld voor heroriëntatie en het aanpassen en/of uitbreiden van competenties.
Door te investeren in LLO probeerde het kabinet onder andere om de arbeidsparticipatie
en -productiviteit in Nederland gedurende de crisis op peil te ouden en de doorgroei
in loopbanen te stimuleren. Het pakket bestaat uit drie regelingen waarvan de subsidieregeling
NL leert door met inzet van ontwikkeladvies in september 2021 is gesloten
De subsidieregeling NL leert door met inzet van scholing zorgt voor een kosteloos
aanbod van scholingsactiviteiten via opleiders(collectieven) en samenwerkingsverbanden.
De subsidieregeling is opgedeeld in verschillende tijdvakken. Het derde en laatste
tijdvak is op 1 maart jl. opgesteld voor € 30 miljoen waarbij ruim 50.000 scholingstrajecten
beschikbaar zijn gesteld via hoewerktnederland.nl en via de opleiders. Deze trajecten
zijn nog beschikbaar tot eind maart 2023 en vormen daarmee een aanvulling op het STAP-budget.
Het crisispakket NL leert door is in maart 2021 uitgebreid met een derde regeling:
NL leert door met inzet van sectoraal maatwerk. Sectorale samenwerkingsverbanden kunnen
via deze regeling subsidie aanvragen voor het verzorgen van doelgerichte ondersteuning,
begeleiding en scholing. Voor deze regeling is € 71,5 miljoen beschikbaar (inclusief
uitvoeringskosten) waarmee 30 aanvragen zijn toegekend en waarmee ongeveer 35.000
werkenden geholpen kunnen worden. De regeling zal nog doorlopen tot eind december
2022.
Begin dit jaar is ook de effectevaluatie van de drie regelingen opgestart waar gekeken
zal worden naar de (sociaaleconomische) effecten van de maatregelen zijn en hoe de
regelingen tot stand zijn gekomen. Medio oktober zal hiervoor de eerste rapportage
worden gepubliceerd. Het kabinet geeft opvolging aan de investeringen in LLO via de
crisismiddelen door nog eens € 1,2 miljard te investeren in de ontwikkeling van een
leercultuur zoals onlangs aangekondigd in de Kamerbrief Beleidslijnen Leven Lang Ontwikkelen.28
Bouwsteen 3: Bestrijding van jeugdwerkloosheid
Met de Aanpak Jeugdwerkloosheid zetten gemeenten, scholen en andere partners zich
in om kwetsbare jongeren te ondersteunen naar vervolgonderwijs of werk. Hoewel de
werkloosheid onder jongeren is afgenomen, blijft er een groep jongeren in een kwetsbare
positie. Deze groep heeft dan ook extra ondersteuning nodig. Dit laat de Monitor Aanpak
Jeugdwerkloosheid van SEO Economisch onderzoek ook zien.29 De coronacrisis heeft de bestaande verschillen in baankansen tussen jongeren met
verschillende opleidingsniveaus versterkt. Jongeren met een mbo-bbl-, hbo-of wo-masterdiploma
hebben een nog grotere kans op werk gekregen dan jongeren met een mbo-bol-diploma
(in het bijzonder niveau 1 en 2), voortijdige schoolverlaters en jongeren uit het
praktijk- en voortgezet speciaal onderwijs. Daarnaast blijkt dat jongeren met een
niet-westerse migratieachtergrond en jongeren met een beperking minder kans op werk
hebben dan hun klasgenoten zonder migratieachtergrond of zonder beperking.
Regioplan is bezig met een praktijkgericht onderzoek naar de uitvoering van de Aanpak
Jeugdwerkloosheid. Uit het tussenrapport30 komt naar voren dat de toegenomen samenwerking in de regio’s als positief wordt ervaren
maar dat er wel verschillen zijn tussen regio’s in de mate van samenwerking. Dit hangt
mede samen met de golfbewegingen van financiering en de mate waarin de regio al bezig
was met samenwerken. Het opzetten en borgen van een goede aanpak jeugdwerkloosheid
vergt dus tijd en geld en moet in alle regio’s aandacht blijven krijgen.
Voorgenoemde onderzoeken laten des te meer zien dat het ondersteunen van deze jongeren
in de overgang van school naar werk een structurele uitdaging is. De Minister voor
Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen is daarom samen met de Minister van OCW
bezig om de maatregelen uit de Aanpak Jeugdwerkloosheid om te zetten naar structurele
wet -en regelgeving. Uw Kamer zal hierover spoedig worden geïnformeerd.
Bouwsteen 4: Aanpak van armoede en schulden
Via de extra middelen aan gemeenten voor het gemeentelijk schuldenbeleid en de bijzondere
bijstand, de intensiveringsaanpak armoede- en schulden en het Waarborgfonds Saneringskredieten
wordt ingezet op het vroegtijdig in beeld krijgen van en snel en adequaat hulp bieden
aan kwetsbare groepen die als gevolg van de coronacrisis financieel (harder) worden
geraakt.
De projecten die voortkomen uit de intensiveringsaanpak worden gemonitord en geëvalueerd.
De eindresultaten worden begin 2023 verwacht. Partijen zijn in het voorjaar samengekomen
om de eerste ervaringen met de projecten te bespreken en te leren van elkaar. Projectleiders
hebben gesproken over de vooruitgang die zij de afgelopen twee jaar hebben gezien
in de ontwikkelingen van het armoede- en schuldenbeleid.
Evenementenregelingen: TRSEC, ATE en SEG22
Het gebruik van de evenementenregelingen uit 2021, de Tijdelijke regeling subsidie
evenementen COVID-19 (TRSEC) en Aanvullende Tegemoetkoming Evenementen (ATE), staat
geschetst in de tabel 13 hieronder. Voor de TRSEC ligt op dit moment nog een verzoek
tot kwijtschelding van het leningdeel van 20% voor bij de Europese Commissie. Dit
betreft ondernemers die TRSEC met een leningdeel hadden aangevraagd voor een evenement
dat geannuleerd werd als gevolg van een plotseling aangekondigd evenementenverbod.
De Tijdelijke subsidieregeling evenementen (SEG22) is de samengevoegde evenementenregeling
voor 2022. Deze is door de Europese Commissie goedgekeurd en is op 5 oktober 2022
opengesteld. Ook evenementen die eerder dit jaar al geannuleerd moesten worden kunnen,
mits deze aan de voorwaarden van de regeling voldoen, in aanmerking komen voor steun
via deze regeling.
Tabel 13: Kenmerken & aantallen TRSEC en ATE (peildatum 30-9-2022)
Kenmerk
TRSEC
ATE
Periode (startdatum van het evenement)
10 juli t/m 31 dec. 2021
10 juli t/m 31 december 2021
Openstelling
18 juni 2021
28 februari 2022
Budget
€ 450 mln.
€ 120 mln.
Ontvangen aanvragen
534
378
Toegekende aanvragen
222
251
Afgewezen of buiten behandeling gestelde aanvragen
312
127
Subsidie toegekend
€ 292.412.272
€ 19.699.557
Subsidie afgewezen
€ 97.176.854
€ 9.070.963
Aandeel afgehandeld (toegekend of afgewezen)
100%
100%
Definitief vastgestelde subsidies (evt bezwaren/beroepen niet meegenomen)
222 (1+20)
236 (37+2)
Nog vast te stellen subsidies (evt. toe te kennen bezwaren/beroepen niet meegenomen
€ 0
€ 0
KKC, GO-C, BMKB-C
De tabel hieronder schetst het gebruik van kredietregelingen KKC, GO-C en BMKB-C in
2022.
Tabel 14: Gebruik KKC, GO-C en BMKB-C in 2022.
2022 t/m Q2
Borgstellingsbedrag
Garantiebedrag 90%
Aantal
BMKB-C
612.608,00
551.347,20
6
KKC
175.987,50
175.987,50
8
2022 t/m Q2
Leningbedrag
Garantiebedrag
Aantal
GO-C
2.029.168,98
1.663.335,18
2
Overige fiscale maatregelen
In de Kamerbrief van 18 december 2020 heeft het kabinet de beoogde aanpak beschreven
voor de monitoring en evaluatie van de steunpakketten.31 In die brief heeft het kabinet ook beschreven welke steunmaatregelen worden gemonitord.
Door databeperkingen is het bij de meeste fiscale maatregelen ingewikkeld om een accuraat
beeld te krijgen van het daadwerkelijke gebruik en de budgettaire kosten van een maatregel.
In het algemeen geldt namelijk voor de fiscale steunmaatregelen dat gebruik van een
maatregel niet direct waarneembaar is, ook niet via aangiftegegevens. Dit geldt bijvoorbeeld
voor de btw-maatregelen en de versoepeling van het urencriterium. Een andere beperking
is dat aangiftegegevens van ondernemers vaak met een behoorlijke vertraging beschikbaar
komen.
In de vorige monitoringsbrieven is informatie gedeeld over het gebruik van enkele
fiscale steunmaatregelen. Er is sindsdien geen nieuwe informatie beschikbaar gekomen.
In 2023 staat de algemene evaluatie gepland van de fiscale steunmaatregelen waarin
alle regelingen zo goed mogelijk zullen worden betrokken.
VII. Slot
Hoewel de directe coronacrisis al enige tijd achter ons ligt, betekent dit absoluut
niet dat deze voor alle ondernemers ook echt voorbij is. Veel ondernemers zijn geholpen
door de steunmaatregelen en het Belastinguitstel maar een aanzienlijke groep ondernemers
heeft moeite met het terugbetalen van steun of uitgestelde belasting. De uitvoeringsorganisaties
zetten zich volop in om de groep van ondernemers die worstelt met het terugbetalen
van steun of belasting te helpen, mee te denken en bundelen hun krachten om tot een
oplossing te komen. Of dit nu gebeurt door het bieden van maatwerk of het voorleggen
op de casuïstiektafel: het doel is om zoveel mogelijk ondernemers te helpen met het
oplossen van hun (problematische) schulden.
Hiernaast blijven RVO, UWV en de Belastingdienst werken aan de laatste fase van de
uitvoering: het vaststellen en het eventueel nabetalen of terugvorderen van subsidie
en het in goede banen leiden van het terugbetalen van uitgestelde belastingen. Deze
afronding vergt, ruim 2 jaar na de uitbraak van het coronavirus, nog veel werk van
deze uitvoerders.
Met deze gebundelde brief hoop ik uw Kamer inzicht te hebben gegeven in de voortgang
en monitoring van het steun- en herstelpakket. We zijn in de laatste fase van het
uitvoeren beland en zullen de situatie blijven volgen. De volgende editie van de voortgangsrapportage
zal in de eerste helft van 2023 verstuurd worden.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, G.E.G. Van Gennip
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten
De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen -
Mede ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.