Brief regering : Laagdrempelige Onafhankelijke Fiscale Rechtshulp
31 066 Belastingdienst
Nr. 1126
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 oktober 2022
Het kabinet hecht grote waarde aan de rechtsbescherming van burgers. In het coalitieakkoord
(Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) is aangekondigd dat er een laagdrempelige, onafhankelijke fiscale rechtshulp (hierna:
fiscale rechtshulp) komt naar voorbeeld van de Verenigde Staten van Amerika (hierna:
VS) om praktische rechtsbescherming beschikbaar en toegankelijker te maken.
Met deze brief informeer ik u, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming, over
de mogelijke vormgeving van de fiscale rechtshulp. Dit doe ik door eerst in te gaan
op de problemen in de praktische rechtsbescherming in relatie tot de fiscaliteit.
Daarna ga ik in op het model van de VS: de Taxpayer Advocate Service (TAS), waar de
motie van de leden Inge van Dijk en Kat1 naar verwijst.
Vervolgens zal ik uitleggen hoe de dienstverlening van de Belastingdienst en de praktische
rechtshulp in Nederland is georganiseerd. Daarna zal ik ingaan op de vormgeving –
waarbij burgers en bedrijven centraal staan, en de keuzes die daar te maken zijn.
Hierbij zal ik ingaan op mijn toezegging aan het lid Van Dijk tijdens het Commissiedebat
van 7 september jl. om een toelichting te geven op de invulling van de elementen positionering,
doorzettingsmacht en rechtstreekse rapportagelijnen naar de Kamer2.
Problemen praktische rechtsbescherming in relatie tot de fiscaliteit
Mijn voorganger heeft in de brief van 22 april 20213 uw Kamer het eindrapport «Burgers beter beschermd» van de adviescommissie «Praktische
rechtsbescherming van burgers en kleine ondernemers in belastingzaken» (hierna: de
Commissie) aangeboden. Uit het rapport blijkt dat sommige burgers en kleine ondernemers
in de praktijk op hindernissen stuiten bij het behalen van hun fiscale rechten en
dat zij in de praktijk onvoldoende rechtsbescherming ervaren. Een belangrijk punt
hierbij is dat de overheid soms te veel uitgaat van een zelfredzame burger die beschikt
over alle kennis, begrip en het doenvermogen dat nodig is om zijn fiscale rechten
te behalen. De overheid is er volgens de Commissie onvoldoende in geslaagd om bestaande
praktische rechtsbescherming voldoende kenbaar en toegankelijk te maken.
De commissie noemt een vijftal kernproblemen die burgers ervaren als het gaat om praktische
rechtsbescherming: (1) De complexiteit van belastingzaken; (2) de moeilijke bereikbaarheid
van de Belastingdienst; (3) Het gevoel van machteloosheid van burgers ten opzichte
van de Belastingdienst; (4) de kosten en onzekerheid van juridische procedures; (5)
de beperkte toegankelijkheid van betaalbare rechtshulp of rechtsbijstand. Naar aanleiding
van het rapport zijn er acties in gang gezet om de praktische rechtsbescherming van
burgers te verbeteren en om de kans op problemen waarbij rechtsbescherming nodig is
te verminderen 4. Deze acties zien op het centraler stellen van burgers en bedrijven in de dienstverlening
van de Belastingdienst en van hieruit verder investeren in de dienstverlening en daarbij
rekening te houden met het doenvermogen van burgers.
De commissie is ook gevraagd om te onderzoeken of een TAS, of een vergelijkbaar orgaan,
ook in Nederland wenselijk is. Zij zijn tot de conclusie gekomen dat dit onwenselijk
is. «Het Nederlandse rechtsstelsel wijkt op veel punten af van het Amerikaanse rechtsstelsel.
Het introduceren van een TAS (dat gestoeld is op een heel ander juridisch stelsel
en aansluit bij een andere rechtscultuur) in Nederland brengt dan ook risico’s met
zich mee. Het is bijvoorbeeld denkbaar dat de invoering van een TAS ervoor zorgt dat
de verhoudingen tussen burgers en de Belastingdienst verder zullen verharden, terwijl
het juist belangrijk is dat er vertrouwen is tussen burgers en de Belastingdienst.»5 Bij de vormgeving van de fiscale rechtshulp zal dus niet de TAS gekopieerd worden
in het Nederlandse stelsel. Wel wil ik kijken naar bruikbare elementen in dat systeem
die in positieve zin aanvullend kunnen zijn op het Nederlandse stelsel.
De commissie beveelt ook aan om te deformaliseren. Door deformaliseren wordt het voor
belastingplichtigen eenvoudiger om fouten in hun eigen belastingheffing te herstellen.
Deformaliseren vind ik een goed idee en er loopt een onderzoek hoe een gedeformaliseerde
werkwijze het beste (juridisch) kan worden ondersteund. Ik zal uw Kamer aan het einde
van het jaar opnieuw informeren over de voortgang van het onderzoek en daarmee ook
de verbeteringen voor de massaalbezwaarprocedure.
Taxpayer Advocate Service
De motie van de leden Inge van Dijk en Kat6 verwijst naar de TAS uit de Verenigde Staten (VS) als een praktijkvoorbeeld van een
orgaan dat burgers en bedrijven direct kan bijstaan in geschillen met de Belastingdienst
van de VS, de Internal Revenue Service (IRS). De vormgeving van de TAS heeft nadere
uitleg nodig, zodat bezien kan worden welke elementen bij de vormgeving van de Nederlandse
fiscale rechtshulp passen.
De TAS is opgezet om burgers en bedrijven te helpen als ze er met de IRS niet uitkomen
in de normale klantcontacten/routes en procedures. Het is als het ware de belangenbehartiger
van de belastingbetaler. De IRS heft en int belastingen maar voert ook zogenaamde
Tax Credits uit, meestal zijn dit aftrekposten. De Child Tax Credit is een uitzondering,
deze wordt namelijk als een voorschot betaald. Er is een nationale Taxpayer Advocate
(TA) met een zetel in Washington DC en er zijn in elke staat Local Taxpayer Advocates
(LTA). De TA en LTA hebben medewerkers die zaken aannemen (intake Advocates) en die
zaken voor belastingbetalers in samenwerking met de IRS afhandelen (case advocates).
De belastingbetaler krijgt een specifieke TAS case advocate (naam en telefoon/faxnummer/mailadres)
aangewezen die diens belangen behartigt.
Niet iedereen heeft toegang tot de TAS. De TAS behandelt klachten in de tweede lijn.
Hulp is voorbehouden aan hen die al hebben geprobeerd om er met de IRS uit te komen,
maar waar dat niet is gelukt én die economische schade of beduidende kosten ondervinden
als resultaat van dit falen. Economische schade houdt ook situaties in waar de belastingbetaler
zich geen fiscale bijstand in onenigheid met de IRS kan veroorloven. De beslissing
om een belastingbetaler te helpen ligt bij de intake advocate, een medewerker van
de TAS. De TAS behandelt alle klachten: individuele casussen ook als bezwaar en beroep
nog open staat en grote problemen die belastingbetalers in het algemeen treffen. De
TAS heeft de bevoegdheid om over wetgeving en administratieve veranderingen te adviseren
aan de IRS teneinde deze grote problemen aan te pakken. De IRS is verplicht om aan
deze onderzoeken mee te werken. De TAS is een onafhankelijk onderdeel van de IRS en
heeft daarom toegang tot de belastingdossiers en de IRS systemen ten behoeve van de
klachtbehandeling.
Mocht de bemiddeling in individuele gevallen stokken dan kan er een Taxpayer Assistance
Order (TAO) aan de IRS uitgevaardigd worden. Hierin stelt de Taxpayer Advocate Service
een termijn voor het uitvoeren van de door de Taxpayer Advocate Service voorgestelde
probleemoplossing. Als de oplossing voor een probleem op systeemniveau stokt of strandt,
kan de National Taxpayer Advocate een zogenoemde Taxpayer Advocate Directive (TAD)
uitvaardigen. De IRS Commissioner kan een TAO of TAD naast zich neerleggen. Dan is
de Taxpayer Advocate wettelijk verplicht deze weigering in haar rapportages aan het
congres te vermelden.
De TAS rapporteert twee keer per jaar aan het Congres. Hierin is ook het jaarlijkse
jaarverslag begrepen waarin de tien grootste problemen die belastingbetalers treffen,
worden opgenomen mét voorstellen hoe deze te verhelpen.
Dienstverlening en preventie
De commissie Praktische Rechtsbescherming heeft geadviseerd om burgers centraal te
stellen in alle onderdelen van de Belastingdienst. Dit beeld is erkend en herkend
door mijn voorganger. Door de Fundamentele Transformatie van de Dienstverlening werkt
de Belastingdienst hieraan. Samengevat verbeteren we de dienstverlening zodat we beter
en met een grotere slagvaardigheid kunnen aansluiten bij de behoeften van burgers,
bedrijven en intermediairs. We beogen burgers, bedrijven en intermediairs nog beter
te ondersteunen door middel van een goede dienstverlening, onder andere door uitbreiding
van de mogelijkheden voor persoonlijk contact en hulp waar nodig. Ook worden stappen
gezet in vroegsignalering. Het verbeteren van de dienstverlening is nodig om te voorkomen
dat burgers en bedrijven fiscale rechtshulp nodig hebben.
Een belangrijk element van massale dienstverlening is een goed toegankelijke en begrijpelijke
website waar heldere informatie te vinden is over zaken doen met de Belastingdienst.
Daarnaast werkt de Belastingdienst aan het begrijpelijker maken van brieven. De stand
van zaken van verbeteringen in persoonlijke dienstverlening en klantcontact zijn benoemd
in de stand van zakenbrief7. Daarin is onder andere toegelicht hoe de mogelijkheden voor persoonlijk contact,
zowel digitaal, telefonisch als op locatie, worden verbeterd, zodat burgers en ondernemers
op een passende manier worden geholpen. Daarbij past aandacht voor specifieke ondersteuning
bij verschillende levensgebeurtenissen zoals scheiden, overlijden of voor ondernemers
bijvoorbeeld bij het starten van een bedrijf. Binnen de werkagenda voor de uitvoering
wordt onderzocht hoe een eenloketfunctie voor de overheid kan worden ingericht, om
te komen tot meer integrale dienstverlening vanuit burgerperspectief. De Belastingdienst
werkt mee aan experimenten waarin verschillende vormen van een eenloketfunctie worden
getest, onder andere bij een aantal steunpunten.
Indien belastingplichtigen ontevreden zijn over de dienstverlening kunnen zij een
klacht indienen; als ze het niet eens zijn met een besluit kunnen ze in bezwaar of
beroep gaan. Of er kan een verzoek worden gedaan voor mediation. Veel burgers en bedrijven
zijn hiermee geholpen. De invordering van belastingen wordt in beginsel gepauzeerd
als er sprake is van een bezwaar of beroep tegen de belastingaanslag. Dit is ook het
geval als de belastingschuldige zich met een verzoekschrift wendt tot Zijne Majesteit
de Koning, de Commissie voor de Verzoekschriften en Burgerinitiatieven uit de Tweede
Kamer of de Commissie voor de Verzoekschriften uit de Eerste Kamer der Staten-Generaal,
de Nationale ombudsman of het Ministerie van Financiën. Recent heeft bijvoorbeeld
het beroep van een belastingplichtige over de oudedagsverplichting op de Commissie
voor de Verzoekschriften en Burgerinitiatieven uit de Tweede Kamer nog geleid tot
het opnemen van een maatregel in het Belastingplan 2023.8
Voor gevallen waarin burgers op meerdere gebieden problemen hebben met belastingzaken
of invordering en waarbij het niet mogelijk is om deze problemen via de reguliere
(dienstverlenings-)kanalen of binnen de reguliere klantbehandeling op te lossen, bestaat
de «Stella-aanpak». Vaak is hierbij sprake van schrijnende omstandigheden, waarbij
acute hulp noodzakelijk is. Initiatief voor Stella kan zowel vanuit de Belastingdienst,
als vanuit de burger, ondernemer of een maatschappelijk dienstverlener komen.
De Belastingdienst is de Stella-aanpak aan het optimaliseren en onderzoekt hoe deze
aanpak uitgebreid kan worden voor burgers die minder «redzaam» zijn om zo verder escaleren
en verdere problematiek (vaak met name in de inning) te voorkomen. Een belangrijk
onderdeel hiervan is vroegsignalering van deze casussen. Op dit moment volgen de eerste
groepen medewerkers de opleiding vroegsignalering. Dit om medewerkers op te leiden
met een «extra antenne» voor het signaleren van situaties waarin een burger mogelijk
meer hulp nodig heeft bij zijn fiscale zaken.
Er wordt een interne communicatiecampagne ontwikkeld om te zorgen dat alle medewerkers
van de Belastingdienst bekend zijn met de Stella-aanpak en vroegsignalering en weten
hoe ze ervoor kunnen zorgen dat deze burgers bij het Stella-team terecht komen. Deze
communicatiecampagne richt zich ook op maatschappelijk dienstverleners die een belangrijke
rol spelen bij het signaleren van burgers die in multiproblematiek dreigen te komen.
In het kader van vroegsignalering zijn pilots uitgevoerd waarin burgers die nog geen
aangifte hadden gedaan, zijn gebeld om hen eraan te herinneren om aangifte te doen
om een ambtshalve aanslag te voorkomen en waar nodig hulp te bieden. Ook voor ondernemers
is er een verzuimaanpak waarbij ondernemers die geen aangifte IH of OB doen, nagebeld
en zo nodig ook bezocht worden. Hierbij wordt beoogd het feitencomplex helder te krijgen
en consensus te bereiken alvorens over te gaan tot eventuele correcties en bezwaar
of beroep te voorkomen. Wanneer dit niet lukt, kan ook een mediator ingeschakeld worden.
Als bij de behandeling van een dossier met een burger of ondernemer een sterk geëscaleerd
conflict ontstaat dat niet meer oplosbaar lijkt, kan de behandelend medewerker hulp
van team Escala inschakelen. Het gaat hierbij veelal om langlopende dossiers. Escala
kan op verschillende manieren ondersteunen bij de oplossing van een conflict via conflictbegeleiding.
Team Escala biedt ook scholing in voorkoming van conflicten en de-escalatie. Het streven
van Escala is om een bevredigende uitkomst van het conflict te realiseren en te zorgen
voor een betere relatie en communicatie tussen partijen voor de lange termijn, en
zo een lastenbesparing te bereiken.
Soms biedt het recht ruimte voor maatwerk in individuele gevallen. Het onderzoeken
van die ruimte draagt eraan bij dat bij de uitvoering van de belastingwet recht wordt
gedaan aan belangen van burgers en bedrijven. De Belastingdienst heeft in dat kader
«Ruimte in het Recht» ontwikkeld. Hiermee ontstaat een meer gedeeld inzicht over de
ruimte binnen de wet én het recht via opleidingen, trainingen en casusdialoogsessies.
Via de casusdialoog zoeken medewerkers oplossingen voor casussen waarin de wet onbedoeld
hard uit lijkt te pakken. Met dit instrument wordt bekeken of dat het geval is, en
zo ja, welke ruimte het recht biedt. Dit versterkt het bewustzijn over verschillende
invalshoeken bij een casus en biedt ruimte de verschillende invalshoeken te onderzoeken.
Toegang tot rechtshulp in Nederland
De fiscale rechtshulp moet aanvullend zijn op de rechtshulp die al beschikbaar is
in Nederland. Burgers, die qua inkomen en vermogen onder de reikwijdte van de Wet
op de rechtsbijstand (Wrb) vallen, kunnen voor juridische informatie en advies terecht
bij het Juridisch Loket. Rechtshulp door het Juridisch Loket – bestaande uit advisering,
informatieverstrekking en doorverwijzing naar de passende hulpverlener of instantie
– is in fiscale zaken beperkt. Indien burgers die onder de Wrb vallen hulp van een
advocaat of mediator nodig hebben, kunnen zij een aanvraag voor gesubsidieerde rechtsbijstand
indienen bij de Raad voor Rechtsbijstand, met dien verstande dat de Wrb enkele restricties
voor gesubsidieerde rechtsbijstand in fiscale zaken heeft. Zo wordt op basis van aanwezig
geachte zelfredzaamheid geen toevoeging verleend voor fiscale bezwaarschriftprocedures
indien het bezwaar uitsluitend betrekking heeft op een geschil van feitelijke of rekenkundige
aard, tenzij het gaat om een complexe zaak. Ook wordt geen toevoeging verleend voor
het kwijtschelden van een belastingschuld of voor het treffen van een afbetalingsregeling.
De achterliggende gedachte van de wetgever in 1994 was dat dit soort zaken zich niet
leenden voor rechtsbijstand en dat gemeenten allerlei loketten en voorzieningen kennen/kenden
die betrokkenen van dienst kunnen/konden zijn.
Sinds 1 juli 2021 kunnen burgers die onder de Wrb vallen gebruik maken van de tijdelijke
regeling adviestoevoeging zelfredzaamheid (RATZ)9. Voor zaken waarbij doorverwijzing volgens de huidige richtlijnen van de Raad voor
Rechtsbijstand nu niet mogelijk is, én die de huidige reikwijdte van de dienstverlening
van de eerste lijn overstijgen of te complex zijn voor afhandeling in de eerste lijn,
wordt door de Raad voor Rechtsbijstand tijdelijk aan advocaten een specifiek voor
dit doel ingerichte variant van een lichte adviestoevoeging, de adviestoevoeging zelfredzaamheid
(Atz) verstrekt. Deze regeling is ingegaan op 1 juli 2021 en is vanaf 1 april 2022
verlengd met een jaar tot 1 april 2023. Voor deze Atz is geen eigen bijdrage verschuldigd.
De regeling beoogt om te voorkomen dat burgers tussen wal en schip geraken met hun
problemen. Burgers met fiscale problemen vallen hier ook onder, nu er onder deze regeling
niet wordt getoetst op zelfredzaamheid. Mocht een advies op basis van de Atz niet
voldoende zijn om het probleem op te lossen, dan kan de Raad voor Rechtsbijstand deze
op verzoek van de advocaat eenvoudig omzetten naar een (ruimere) Toevoeging zelfredzaamheid
(Tz) en kan de rechtshulp gewoon doorlopen. Er vindt geen herbeoordeling van de aanvraag
plaats, alleen het financieel belang wordt nog getoetst. Voor een Tz moet deze tenminste
€ 500,– bedragen. Daarnaast is van belang dat de Tz niet kosteloos is, maar de gebruikelijke
eigen bijdrage voor de burger hiervoor opgelegd wordt.
Naast advies en hulp van het Juridisch Loket kunnen burgers in veel gemeenten terecht
bij Sociaal Raadslieden voor algemene juridische vragen en vragen op fiscaal rechtelijk
gebied. Deze voorziening is primair bedoeld voor de meer kwetsbare burgers, waarbij
een sterke focus ligt op onderwerpen als uitkeringen, welzijn, schulden, huur- en
arbeidsrecht.
Daarnaast kunnen burgers op bepaalde plaatsen in Nederland terecht bij rechtswinkels.
Deze zijn vaak verbonden aan een universiteit en worden doorgaans bemand door rechtenstudenten.
Het aanbod qua dienstverlening verschilt per rechtswinkel. Het stelsel van de gesubsidieerde
rechtsbijstand wordt momenteel vernieuwd. De komende jaren wordt er flink geïnvesteerd
in laagdrempelige en lokale toegang tot rechtshulp en een optimalere aansluiting tussen
het sociaal en juridisch domein, onder andere door het programma Robuuste Rechtsbescherming
onder leiding van Divosa en Sociaal Werk Nederland, in nauwe afstemming met de VNG
en het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Het programma stimuleert dat gemeenten
(lokaal) invulling geven aan rechtsbescherming en ondersteunt het oprichten van een
lokaal netwerk. Hierdoor kan aangesloten worden bij de lokale behoeften en structuren.
Burgers en bedrijven centraal
Bij het ontwerp en de implementatie van de fiscale rechtshulp staat het perspectief
van de burgers en bedrijven centraal. Iedereen kan vastlopen in de fiscaliteit, van
individuele burgers tot grote bedrijven. Toch zijn dit twee verschillende groepen
met verschillende niveaus van kennis over het fiscale stelsel en een verschillend
doenvermogen. Een kernpunt hierbij is dat mensen begrensd doenvermogen hebben: zelfs
wanneer ze beschikken over alle relevante kennis zijn ze soms toch niet goed in staat
zijn om de benodigde acties te nemen voor het behalen van hun rechten en het voldoen
aan hun plichten10. Dit is ook in lijn met conclusies van de commissie Praktische Rechtsbescherming
die heeft geconstateerd dat de burger niet bestaat. De fiscale rechtshulp moet bijdragen
aan het oplossen en verminderen van de problemen en knelpunten die voor burgers en
bedrijven het meest pregnant zijn, zoals financiële nadelen, maar ook stress en administratieve
lasten. Bij de vormgeving van de fiscale rechtshulp zullen de volgende psychologische
en gedragsinzichten worden meegenomen:
(1) Begrensd doenvermogen: er is sprake van begrensd doenvermogen als burgers niet weten hoe zij hun fiscale
rechten kunnen behalen, en/of het niet lukt om hiertoe de benodigde acties te nemen.
Dit is vaker aan de orde bij burgers die financiële en/of andersoortige stress ervaren
(bijv. door een echtscheiding). Echter, ook burgers die niet in zulke omstandigheden
verkeren kunnen (tijdelijk) te maken hebben met begrensd doenvermogen. Dit kan spelen
in het gehele proces van belastingaangifte tot en met invordering. Zelfs ogenschijnlijk
«eenvoudige» acties zoals het inloggen via DigiD, kunnen een dusdanig beroep doen
op het doenvermogen dat burgers hierdoor vastlopen.
(2) Beperkte kennis en begrip: ons belastingstelsel is complex en veel burgers hebben slechts (zeer) beperkte kennis
en begrip van hun fiscale plichten en rechten. Hierdoor kunnen burgers – vaak zonder
zich dit te realiseren – fouten maken en kansen laten liggen. Ook hier geldt dat dit
knelpunt al tot uiting kan komen in de aangiftefase, bijvoorbeeld wanneer burgers
niet weten dat ze recht hebben op een bepaalde aftrekpost. Evenzeer kan beperkte kennis
en begrip van fiscale plichten en rechten ertoe leiden dat burgers zich niet realiseren
dat ze ten onrechte benadeeld zijn door de Belastingdienst en hierdoor nalaten om
rechtshulp te zoeken. Ten slotte kan beperkte kennis en begrip het voor burgers ook
lastiger maken om de rechtshulp te zoeken, bijvoorbeeld wanneer iemand vanwege beperkte
computervaardigheden niet goed op internet kan zoeken naar de opties voor fiscale
rechtshulp.
(3) Mispercepties en cognitieve vooroordelen: gerelateerd aan begrensde kennis kunnen ook mispercepties en cognitieve vooroordelen
een barrière vormen voor het zoeken van fiscale rechtshulp. Bijvoorbeeld wanneer burgers
overschatten hoeveel tijd het kost om rechtshulp in te winnen, of onderschatten hoeveel
geld ze mislopen wanneer zij geen acties nemen.
Vormgeving fiscale rechtshulp
Voor de vormgeving van de fiscale rechtshulp kan geleerd worden van hoe de TAS uit
de VS is vormgegeven, maar deze dient niet gekopieerd te worden in Nederland. De fiscale
rechtshulp moet aanvullend zijn op wat er al is. Ik zal kort ingaan op aandachtspunten
vanuit het veld over de vormgeving en de te maken keuzes over de vormgeving.
Aandachtspunten gesprekken belanghebbenden
Er is in de voorbereiding van deze brief gesproken met relevante stakeholders zoals
de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs, de Nederlandse Orde van Advocaten, het
Register Belastingadviseurs, de Raad voor Rechtsbijstand, de Raad voor de Rechtspraak,
de Nationale ombudsman, de Inspectie Belastingen, Toeslagen en Douane (hierna: IBTD),
de Vereniging Sociale Advocatuur Nederland, de Bond voor Belastingbetalers, de Vereniging
voor Schuldhulpverlening en Sociaal Bankieren, Divosa en Iederin.
Uit deze gesprekken komt een beeld naar voren waaraan een fiscale rechtshulp zou moeten
voldoen om, in de ogen van de gesproken stakeholders, effectief te kunnen zijn en
waar deze kan aansluiten bij hun werkveld(en). De belangrijkste aandachtspunten zijn:
het zorgen voor onafhankelijkheid, een bevriesknop, doorzettingsmacht, heldere criteria
voor wanneer iemand beroep op fiscale rechtshulp kan doen, een brede integrale intake,
een focus op bezwaar en beroep en bereikbaarheid voor professionele dienstverleners;
en het voorkomen van blindelings kopiëren van de TAS naar Nederland en het toevoegen
van nieuwe fiscale rechtsingangen.
Keuzes voor taken, bevoegdheden en vormgeving
Om te komen tot de vormgeving van de fiscale rechtshulp moet er worden gekozen welke
taken en bevoegdheden deze krijgt en op basis daarvan kan deze worden vormgegeven.
Afhankelijk van de taken, kunnen er bepaalde bevoegdheden passend zijn en vervolgens
moet worden bezien welke vormgeving passend is: waar wordt de fiscale rechtshulp gepositioneerd
en welke criteria zijn nodig voor toegang. De optie om bestaande initiatieven te versterken
en via deze wijze fiscale rechtshulp laagdrempeliger en onafhankelijker te organiseren
ligt ook nog open. Het beschikbare budget zal ook van invloed zijn op de definitieve
vormgeving, niet alles kan.
Budgettaire reservering coalitieakkoord
2022
2023
2024
2025
e.v.
Voorziening Laagdrempelige fiscale rechtshulp
3
7
10
14
14
Een andere vraag is hoe de samenloop met toeslagen er precies uitziet. Dit zal ik
nader onderzoeken samen met de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane.
Taak 1: Brede integrale intake
Iedereen die aanklopt bij de fiscale rechtshulp met een fiscaal probleem moet verder
geholpen worden. Bij deze taak onderzoekt de fiscale rechtshulp wat het probleem is
en hoe dit opgelost kan worden. Dit kan een aantal uitkomsten hebben: (1) actieve
doorverwijzing naar een onderdeel van de dienstverlening van de Belastingdienst als
dit het meest passend is; (2) actieve doorverwijzing naar al beschikbare rechtshulp;
(3) de zaak wordt verder opgepakt door de fiscale rechtshulp.
Bij dit type taak moet de «één loket»-gedachte mee worden genomen bij de vormgeving.
Mogelijk zal daar overlap in werkzaamheden zijn. De fiscale rechtshulp moet aanvullend
zijn op deze ontwikkelingen. Het risico van deze taak is dat het potentieel een aanzuigende
werking heeft. Burgers en bedrijven die potentieel al geholpen kunnen worden binnen
de dienstverlening van de Belastingdienst kunnen hier dan te snel een beroep op doen.
Taak 2: Fiscale rechtshulp
De werkzaamheden bestaan uit het bieden van fiscale rechtshulp in tijdens bezwaar
en beroep en bij rechtsgang. Er is in Nederland al in een bepaalde mate laagdrempelige
toegang tot rechtshulp voor fiscale zaken via de RATZ, Sociale Raadsleden en de rechtswinkel.
In 2021 zijn afgerond 27.560 belastingzaken bij de rechtbanken binnengekomen. Hierin
zijn niet alleen zaken rondom Rijksbelastingen begrepen, maar ook gemeentelijke belastingen
zoals de waardering onroerende zaken (WOZ). Als de werkzaamheden moeten toezien op
fiscale rechtshulp, dient nader onderzocht te worden voor welke doelgroep de fiscale
rechtshulp in Nederland nog niet toegankelijk is en welke type belastingzaken worden
behandeld.
Taak 3: Fiscale belangenbehartiger
De werkzaamheden liggen bij het helpen wanneer een belastingplichtigen vastloopt bijvoorbeeld
bij hardheden. Hierdoor wordt fiscale rechtsgang zoveel mogelijk voorkomen. Het doel
is om te faciliteren dat er laagdrempelig een oplossing kan komen. Hierbij is ook
het risico dat burgers en bedrijven snel een beroep kunnen doen op de fiscale rechtshulp,
terwijl een oplossing binnen de dienstverlening van de Belastingdienst ook mogelijk
is.
Taak 4: Systeemkritiek
De TAS in de VS rapporteert twee keer per jaar aan het Congres over de grote problemen
en de oplossingen. De TAS heeft daarbij een rol ten opzichte van de werking in het
systeem. Er zou gekozen kunnen worden voor de bevoegdheid van systeemkritiek. Tegelijkertijd
zit er dan grote overlap met de werkzaamheden van de IBTD die ook deze rol vervullen.
Het is onwenselijk om overlappende taken te hebben met andere instanties.
Bevoegdheid 1: Doorzettingsmacht
Doorzettingsmacht betekent de mogelijkheid om regie te voeren en bepaalde keuzes af
te dwingen. Dit kan in dit verband te maken hebben met: (1) het «bevriezen» van zaken
/ op een pauze knop drukken; (2) een alternatieve oplossing aanbieden als de Belastingdienst
en de belastingplichtige er niet uitkomen; en (3) de systemen of wetgeving indien
die structureel problematisch zijn. Hierbij geldt dat voor het «bevriezen» van zaken
dit al mogelijk is door de Belastingdienst. Alleen is het voor een burger lastig om
dit in gang te zetten.
Bevoegdheid 2: rechtstreekse rapportagelijn naar de Kamer
Er kan voor gekozen worden om de fiscale rechtshulp direct te laten rapporteren aan
de Kamer, waarbij ook de grootste problemen die belastingbetalers raken en oplossingen
worden aangeboden. Het maakt hiervoor niet uit waar de fiscale rechtshulp is gepositioneerd.
Hierbij dient rekening te worden gehouden dat er geen overlap in taken zit met de
IBTD.
Vormgeving 1: Toegankelijkheid
De fiscale rechtshulp moet laagdrempelig toegankelijk zijn voor burgers en bedrijven
die anders tussen wal en schip vallen. Afhankelijk van de taken en bevoegdheden zal
wel of niet een grote groep belastingplichtigen gebruik willen maken van de fiscale
rechtshulp. Indien er geen criteria zijn kan er een grote aanzuigende werking zijn,
waardoor de fiscale rechtshulp overbelast wordt en het budget niet toereikend is.
Tegelijkertijd is het wel wenselijk om iedereen die hulp nodig heeft op een manier
verder te kunnen helpen. Er kan worden gedacht om voor bepaalde type taken andere
criteria te hanteren om er gebruik van te mogen maken. Gedacht kan worden aan de volgende
criteria (1) criteria rondom doenvermogen; (2) inkomens- en/of vermogensgrens; en
(3) hoe hard de wetgeving uitpakt.
Vormgeving 2: Onafhankelijkheid en positionering
Belanghebbenden uit het veld en ook de Belastingdienst geven aan dat onafhankelijkheid
belangrijk. Het is daarom een overweging om de fiscale rechtshulp buiten de Belastingdienst
te organiseren. De fiscale rechtshulp kan dan worden georganiseerd binnen het Ministerie
van Financiën of binnen bestaande organisaties binnen de rijksoverheid. Ook kan er
gekozen worden om een nieuwe organisatie op te richten, zoals bijv. een agentschap
of een Zelfstandig Bestuursorgaan.
Indien er gegevens nodig zijn van de Belastingdienst is de benodigde vormgeving van
een juridische grondslag uiteraard een aandachtspunt. Indien er toegang tot systemen
nodig is, is dat veel ingrijpender; dan is positionering binnen de Belastingdienst
mogelijk de enige oplossing. Indien toegang tot systemen nodig is voor de werkzaamheden
zal dit nader onderzocht worden.
Alternatief voor fiscale rechtshulp
Zoals omschreven is de TAS niet één op één over te nemen in Nederland omdat er al
veel initiatieven zijn en Nederland een ander rechtsstelsel heeft. Er kan ook voor
worden gekozen om geen aparte fiscale rechtshulp op te richten, maar bestaande initiatieven
te verbeteren, namelijk een combinatie van:
1. Dienstverlening verbeteren: maak het makkelijker om een pauzeknop te gebruiken.
2. Investeer in bestaande initiatieven: Investeer bij bestaande instanties om de fiscale
kennis en hulp te verbeteren.
3. Breidt de taken van de IBTD uit: de IBTD heeft al bevoegdheden rondom systeemkritiek
en is ook een belangbehartiger van burgers en bedrijven. Het is mogelijk om taken
en bevoegdheden daar uit te breiden.
Vervolg
In november zal er een gezamenlijke bijeenkomst met belanghebbenden uit het veld worden
georganiseerd om een gezamenlijke dialoog te voeren, dit dialoog moet bijdragen aan
het uitwerken en kiezen van een variant. Ik bied uw Kamer middels deze weg ook aan
begin 2023 een trialoog te organiseren over de vormgeving van de fiscale rechtshulp.
Daarna, in het voorjaar van 2023 informeer ik uw Kamer over de gekozen variant en
het vervolgproces.
De Staatssecretaris van Financiën,
M.L.A. van Rij
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.